BE1026186B1

BE1026186B1 - Een isolerende en waterbestendige mortel

Info

Publication number: BE1026186B1
Application number: BE2018/5621A
Authority: BE
Inventors: Ayhan TELBAS; Naaim AZIZE; Mustafa KONAKCI
Original assignee: RDS Group bvba
Priority date: 2018-09-07
Filing date: 2018-09-07
Publication date: 2019-10-30

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een isolerende en waterbestendige mortel, die kan worden gebruikt voor vloer-, wand- en dakvullingen met isolerende, thermische en akoestische eigenschappen van hoge kwaliteit. Deze uitvinding heeft meer bepaald betrekking op het verbeteren van de waterbestendigheid van dergelijke isolerende gipsproducten door additieven, die waterbestendige eigenschappen verlenen aan het gipsproduct, op te nemen in de samenstelling waaruit het product is gemaakt.

Description

EEN ISOLERENDE EN WATERBESTENDIGE MORTEL

UITVINDINGSGEBIED

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

Isolerende mortels zijn onder andere bekend van WO91/04291 gebaseerd op een mengsel van fenolhars en cement, waarbij een esterkatalysator de reactie tussen de twee componenten versnelt, of van EP0219579 gebaseerd op een mengsel van cement en vermiculiet. Deze samenstellingen bieden isolerende eigenschappen van hoge kwaliteit, zowel thermisch als akoestisch, maar hebben nog steeds de neiging om water te absorberen.

De absorptie van water door het gipsproduct heeft de neiging de sterkte van het product te verminderen. Hoewel er veel toepassingen zijn waarbij de eigenschap van gehard gips om water te absorberen niet nadelig is voor het bevredigende gebruik van het product, toch zijn er andere toepassingen waarbij de waterabsorberende eigenschap wel nadelig is. Dat zijn uiteraard toepassingen waarbij het product in contact komt met water. Een gipsplaat wordt bijvoorbeeld gebruikt aan de buitenkant van gebouwen waar ze dient als onderliggend oppervlak dat bedekt wordt met materialen zoals aluminium of houten gevelbekleding, of met cement stucwerk. (Op deze manier wordt de gipsplaat gebruikt als “bekledingsmateriaal oftewel in het Engels “sheathing”.) Daarnaast worden gipsplaten vaak in badkamers gebruikt als een onderliggend oppervlak dat bedekt wordt met kunststof of keramische tegels. (Op deze manier wordt de gipsplaat gebruikt als ondergrond voor tegels, ook vaak in het Engels “tile- backing board” genoemd.) Het gebruik van gipsplaten bij dergelijke toepassingen kan leiden tot een verslechtering van de sterkte van de plaat als er geen maatregelen worden genomen om de plaat waterbestendig te maken.

Deze uitvinding heeft betrekking op de vervaardiging van isolerende en waterbestendige gipsproducten door additieven, die zowel waterbestendige als isolerende eigenschappen verlenen aan het product, op te nemen in de samenstelling waaruit het gipsproduct is gemaakt. Ze verstrekt dienovereenkomstig de additieven en de werkwijze voor het vervaardigen van de genoemde producten.

BE2018/5621

-2SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

Het doel is om in een eerste uitvoeringsvorm een additief te verstrekken dat bij de vervaardiging van een gips kan worden gebruikt om een ongekende waterbestendigheid als resultaat op te leveren. Zoals hieronder verder wordt toegelicht, voorziet het additief het uitgeharde materiaal van de mogelijkheid om te reageren met luchtvochtigheid in het geval van scheuren. Basiscomponenten van dat additief zijn polysacharide-ethers en een hars die na combinatie reageren en resulteren in een samenstelling met de hiervoor genoemde eigenschap.

Op zichzelf levert dit additief niet de lichtgewicht, isolerende en waterbestendige mortel op zoals hierin wordt verstrekt. Er worden silicoonpolymeren aan toegevoegd die de waterafstotend heid van het materiaal en de lichtgewicht toeslagstoffen verbeteren om het materiaal te voorzien van thermisch isolerende eigenschappen. Dus de uitvinding verstrekt in een volgend aspect een droog gemengde (lichtgewicht) isolerende en waterbestendige mortel die al deze componenten bevat in combinatie met een cementsamenstelling als basis.

Er is vastgesteld dat de werkwijze voor het vervaardigen van de droog gemengde samenstelling een invloed heeft op het uiteindelijke uitgeharde product. Daarom heeft deze uitvinding ook als doel dat vervaardigingsproces en het gebruik daarvan voor vloer-, wand- en dakvullingen te verstrekken.

De genummerde uitvoeringsvormen van de uitvinding bevatten het volgende;

1. Een additief voor het maken van een waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling, waarbij dat additief verkrijgbaar is als het reactieproduct van een polysacharide-ether met een hars.

2. Het additief overeenkomstig uitvoeringsvorm 1, waarbij de polysacharide-ether wordt gekozen uit een cellulose; een galactomannaan; een arabinosegalactaan (zoals Arabische gom), agar; Tragacanthgom; Xanthaangom of combinaties daarvan.

3. Het additief overeenkomstig uitvoeringsvorm 2, waarbij de cellulose wordt voorgesteld door formule (I)

OR waarbij R1, R2 en R elk onafhankelijk staan voor Waterstof, Ci-ealkyl, HydroxyCi-ealkyl, CarboxyCi-ealkyl, or CS2; en n is 2 of meer.

BE2018/5621

4. Het additief overeenkomstig uitvoeringsvorm 3 waarbij de cellulose-ether wordt gekozen uit cellulose, methylcellulose, ethylcellulose, ethylmethylcellulose, hydroxyethylcellulose, hydroxypropylcellulose, hydroxyethylmethylcellulose, hydroxypropylmethylcellulose, ethylhydroxyethylcellulose, en carboxymethylcellulose.

5. Het additief overeenkomstig uitvoeringsvorm 2 waarbij het galactomannaan wordt gekozen uit in water oplosbare gommen zoals Guargom, Fenegriekgum, Taragom en Johannesbroodpitmeel en Cassiagom.

6. Het additief overeenkomstig uitvoeringsvorm 1, waarbij de hars een elastomeer is dat wordt gekozen uit de groep bestaande uit natuurlijk rubber, synthetische polyisoprenen, polybutadienen, polyurethanen, butadieen copolymeren, isopreen copolymeren en de mengsels van deze elastomeren.

7. Het additief overeenkomstig uitvoeringsvorm 1, bestaande uit een overmaat, wat de gewichtspercenten betreft, aan polysacharide-ethers ten opzichte van de hars.

8. Het additief overeenkomstig uitvoeringsvorm 7, bestaande uit de overmaat aan polysacharide-ethers ten opzichte van de hars in een verhouding van ten minste 2; in het bijzonder in een verhouding van ten minste 3; meer in het bijzonder in een verhouding van ongeveer 2 tot ongeveer 4; nog meer in het bijzonder in een verhouding van ongeveer 3 gewichtspercenten van de polysacharide-ethers ten opzichte van de hars.

9. Het additief overeenkomstig een van de uitvoeringsvormen 1, 7 of 8, waarbij het additief verkrijgbaar is door het mengen van een overmaat, wat de gewichtspercenten betreft, aan polysacharide-ethers met de hars, gedurende ten minste 8 uur tot een homogeen mengsel.

10. Het additief overeenkomstig een van de uitvoeringsvormen 1, 7 of 8, waarbij het additief verkrijgbaar is door het mengen van een overmaat, wat de gewichtspercenten betreft, aan polysacharide-ethers met de hars, bij een temperatuur van ten minste 10 °C; in het bijzonder binnen het bereik van 10°C - 50°C; meer in het bijzonder binnen het bereik van 10°C - 30°C.

11. Een waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling die het additief overeenkomstig een van de uitvoeringsvormen 1 tot 10 bevat.

12. De waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling overeenkomstig uitvoeringsvorm 7, die verder bestaat uit een silicoonpolymeer.

BE2018/5621

13. De waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling overeenkomstig uitvoeringsvorm 8, waarbij het silicoonpolymeer wordt voorgesteld door formule (II)

—Si—O—Si—O—

R R wherein R staat voor organische groepen die aan de siliconen hoofdketen zijn gehecht, bijvoorbeeld;:

ch₃— hç=ch₂ ch₂ch₂cf₃ methyl phenyl ethenyl trifuoropropyl

14. De waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling overeenkomstig een van de uitvoeringsvormen 11 tot 13; verder bestaande uit lichtgewicht isolerende materialen die beweren te voldoen aan de ASTM-specificatie C332, Groep I; in het bijzonder perliet of vermiculiet.

15. De waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling overeenkomstig een van de uitvoeringsvormen 11 tot 14; verder bestaande uit cement, in het bijzonder een krimpvrij portlandcement.

16. De waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling overeenkomstig een van de uitvoeringsvormen 11 tot 15; verder bestaande uit kalk of calciumcarbonaat.

17. Een waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling bestaande uit;

• 10-14 gew.% van een polysacharide-ether zoals gedefinieerd in een van de • uitvoeringsvormen 2 tot 5;

• 3-5 gew.% van een hars zoals gedefinieerd in uitvoeringsvorm 6;

• 5-8 gew.% van een silicoonpolymeer zoals gedefinieerd in uitvoeringsvorm 13;

• 23-30 gew.% van een lichtgewicht isolerend materiaal zoals gedefinieerd in • uitvoeringsvorm 14;

• 12-18 gew.% van calciumcarbonaat; en • 14-25 gew.% van cement.

18. Werkwijze voor het vervaardigen van een waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling overeenstemmend met een van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze bestaat uit;

• het mengen van een additief overeenkomstig een van de uitvoeringsvormen 1 tot 10 met een silicoonpolymeer zoals gedefinieerd in een van de uitvoeringsvormen 12 tot 13, waarbij een eerste mengsel wordt verkregen;

• het mengen van een cementhoudende kalk met een lichtgewicht isolerend materiaal overeenkomstig conclusie 14, waarbij een tweede mengsel wordt verkregen; en • het met elkaar vermengen van het hierboven genoemde eerste en tweede mengsel.

BE2018/5621

19. De werkwijze overeenkomstig uitvoeringsvorm 18, waarbij de waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling verkrijgbaar is door het mengen van een overmaat, wat de gewichtspercenten betreft, aan het tweede mengsel met het eerste mengsel gedurende ten minste 5 min tot een homogeen mengsel.

20. De werkwijze overeenkomstig uitvoeringsvorm 19, waarbij de overmaat aan het tweede mengsel ten opzichte van het eerste mengsel in een verhouding is van ten minste 2; in het bijzonder in een verhouding van ten minste 3; meer in het bijzonder in een verhouding van ongeveer 2 tot ongeveer 4; nog meer in het bijzonder in een verhouding van ongeveer 3 gewichtspercenten van het tweede mengsel ten opzichte van het eerste mengsel.

21. Een gehard materiaal geproduceerd door het uitharden van het mengsel dat werd verkregen met behulp van de werkwijze van een van de uitvoeringsvormen 18 tot 20 waaraan water werd toegevoegd.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

Lichtgewicht materialen met goede thermisch isolerende eigenschappen zijn wenselijk voor gebruik in bouwpanelen en, in het bijzonder, kantelbare wandpanelen. Het gebruik van lichtgewicht toeslagstoffen in beton werd voor dergelijke doeleinden gebruikt, en de American Society for Testing and Materials heeft de ASTM-specificatie C322 gepubliceerd met als titel Lightweight Aggregates For Insulating Concrete” (“Lichtgewicht toeslagstoffen voor isolerend beton). Deze specificatie heeft betrekking op lichtgewicht toeslagstoffen die bedoeld zijn voor gebruik in beton dat niet aan het weer wordt blootgesteld, waarbij het belangrijkste criterium de thermisch isolerende eigenschap van het resulterende beton is. Een probleem met dergelijke materialen is dat de isolerende toeslagstof de druksterkte van het beton sterk vermindert.

Vermiculiet werd met name gebruikt in cementachtige mengsels. ASTM-specificatie C332, Groep I, bijvoorbeeld, behandelt een van de twee algemene soorten lichtgewicht toeslagstoffen, meer bepaald toeslagstoffen die zijn bereid door expanderende producten zoals perliet of vermiculiet. Het vermiculiet in dergelijke toeslagstoffen verstrekt de thermisch isolerende eigenschappen en wordt ook juist gebruikt omdat het gemakkelijk vloeibaar water zal absorberen en vasthouden door capillaire penetratie (optrekkend vocht). Een materiaal dat beweert te voldoen aan de ASTM-specificatie C332, Groep I wordt verkocht door W. R Grace & Company onder de naam Zonolite Insulating Concrete.

Er is dus een verlangen om de waterafstotendheid van deze lichtgewicht cementachtige mengsels te verbeteren. Het probleem van capillaire penetratie van water is niet alleen beperkt tot deze lichtgewicht cementachtige mengsels, ook conventionele cementmortel en beton hebben een waterabsorberende eigenschap die intern leidt tot verslechtering van de bindingseigenschap en bovendien ook de duurzaamheidsaspecten beïnvloedt. Bij het verstrekken van waterafstotendheid aan dergelijke conventionele mortels worden in het

BE2018/5621

-6algemeen polymeer modificerende middelen gebruikt. Bij het toevoegen van dergelijke polymeermodificatoren aan lichte lichtgewicht cementachtige mengsels werd echter vastgesteld dat de hechting van de mortel op het te behandelen oppervlak in die mate was verminderd dat de duurzaamheid van het aangebrachte materiaal laag is in vergelijking met het onbehandelde (d.w.z. zonder zulke polymeermodificatoren) materiaal.

Dit probleem van verminderde hechting op lange termijn zou verassend genoeg verholpen kunnen worden door een eerste mengsel van een polysacharide-ether met een hars, meer bepaald een gemodificeerd hars. Het mengsel moet homogeen zijn en vereist voldoende tijd om te reageren. Het wordt het best uitgevoerd bij een temperatuur van ten minste 10 °C; bij voorkeur binnen het bereik van 10°C - 30°C, aangezien bij lage temperaturen de vloeibaarheid van de componenten laag is en de homogene menging moeilijk bereikt kan worden. Elk middel dat in de techniek bekend is voor het mengen van componenten bij de bereiding van droog gemengde mortelsamenstellingen kan worden gebruikt. Men hoeft alleen maar een homogeen mengsel te verkrijgen dat men vervolgens laat staan totdat de reactie tussen de polysacharide- ethers en de hars voltooid is. Er is vastgesteld dat na 8 uur de reactie tussen deze componenten voltooid is en een stabiel product is verkregen dat gedurende een lange tijd kan worden bewaard en dat dienovereenkomstig gebruikt kan worden als een additief voor het verstrekken van waterbestendigheid aan een mortelsamenstelling. De beste resultaten worden verkregen wanneer er een overmaat aan ethers is ten opzichte van de hars, met optimale resultaten in een verhouding van ongeveer 3; in een reeks mogelijke verhoudingen van ongeveer 2,6 tot ongeveer 3,4.

Dus in een eerste instantie verstrekt deze uitvinding een additief voor het maken van een waterbestendige mortelsamenstelling, waarbij het additief verkrijgbaar is als een reactieproduct van een polysacharide-ether met een hars. Het additief, dat helpt bij het oplossen van de problemen met (lichtgewicht) isolerende mortels, is bijzonder nuttig voor het maken van een waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling. Verdere details over de polysacharideether(s) en de hars(en) die bruikbaar zijn in de context van deze uitvinding werden besproken in de voorafgaande samenvatting en in de conclusies hieronder.

Zoals eerder al werd vermeld, is er vastgesteld dat de vervaardiging van de droog gemengde mortelsamenstelling een invloed heeft op het uiteindelijke uitgeharde product. Bij het maken van het droge mengsel moeten twee voormengsels worden voorbereid. Het eerste mengsel is uitsluitend gebaseerd op het additief waaraan verder een silicoonpolymeer wordt toegevoegd. Van dergelijke polymeren is bekend dat ze mortelsamenstellingen voorzien van waterafstotendheid, maar wanneer ze alleen worden gebruikt in mortelsamenstellingen die lichtgewicht toeslagstoffen bevatten zoals perliet of vermiculiet, heeft het verkregen product een verminderde hechting en een lage weerstand wanneer de dichtheid van het product in zijn

BE2018/5621

-7geheel laag is. Deze problemen kunnen opgelost worden door het te mengen met het additief overeenkomstig de uitvinding. Wederom kunnen alle in de techniek bekende middelen voor het mengen van componenten worden gebruikt bij de bereiding van droog gemengde mortelsamenstellingen zolang er een homogeen mengsel wordt gerealiseerd en een overmaat in gewicht aan het additief wordt gebruikt. De beste resultaten worden verkregen wanneer er een overmaat is aan ethers is ten opzichte van de hars, met goede resultaten in een verhouding van ongeveer 3; in het bijzonder binnen een verhoudingsbereik van ongeveer 2,0 tot ongeveer 4,0; en optimale resultaten in een verhouding van ongeveer 2,5; in het bijzonder binnen een verhoudingsbereik van ongeveer 2,2 tot ongeveer 2,8.

Het tweede mengsel, dat hierin ook de basismortelsamenstelling werd genoemd, bestaat dienovereenkomstig uit calciumcarbonaten en cement; verder bestaat het optioneel uit lichtgewicht toeslagstoffen in het geval van een isolerende mortel. Dit tweede mengsel wordt gemengd met het eerste mengsel om een droog gemengde mortelsamenstelling te verkrijgen dat overeenstemt met de uitvinding. Elk in de techniek bekend middel voor het mengen van componenten kan worden gebruikt bij de bereiding van droog gemengde mortelsamenstellingen. Men hoeft enkel een homogeen mengsel te verkrijgen dat onmiddellijk klaar is voor gebruik, maar stabiel is op langere termijn als het droog wordt gehouden. De beste resultaten worden verkregen wanneer er een overmaat is aan het eerste (additief omvattende) mengsel ten opzichte van het tweede (met mortel als basis) mengsel, met optimale resultaten in een verhouding van ongeveer 3; binnen een verhoudingsbereik van ongeveer 2,6 tot ongeveer 3,4.

Het geharde product, geproduceerd door het uitharden van het mengsel dat werd verkregen met behulp van water, heeft een hoge waterdichtheid, een hoge duurzaamheid en een lage dichtheid met een hoog isolerend vermogen. Bovendien biedt de aanwezigheid van het additief het uitgeharde materiaal de mogelijkheid om te reageren met luchtvochtigheid in geval van scheuren in het uitgeharde materiaal. Dergelijke scheuren zouden openingen creëren waarin water kan binnendringen en het materiaal verder kan beschadigen. Er is vastgesteld dat bij gebruik van de onderhavige samenstelling water niet doordringt, maar reageert met het uitgeharde materiaal om de scheur te sluiten of om ten minste opnieuw waterafstotendheid aan het oppervlak ervan te introduceren.

Claims

CONCLUSIES

1. Een additief voor het maken van een waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling, waarbij dat additief verkrijgbaar is het mengsel van een silicoonpolymeer met het reactieproduct van een polysacharide-ether met een hars.
2. Het additief overeenkomstig conclusie 1, waarbij de polysacharide-ether wordt gekozen uit een cellulose; een galactomannaan; een arabinosegalactaan (zoals Arabische gom), agar; Tragacanthgom; Xanthaangom of combinaties daarvan.
3. Het additief overeenkomstig conclusie 2, waarbij de cellulose wordt voorgesteld door formule (I)

OR¹ waarbij R¹, R² en R³ elk onafhankelijk staan voor Waterstof, Ci-ealkyl, HydroxyCi-ealkyl, CarboxyCi-ealkyl, or CS2 ; waarbij tenminste één van R¹, R² en R³ geen waterstof is en n is 2 of meer.
4. Het additief overeenkomstig conclusie 3 waarbij de cellulose-ether wordt gekozen uit cellulose, methylcellulose, ethylcellulose, ethylmethylcellulose, hydroxyethylcellulose, hydroxypropylcellulose, hydroxyethylmethylcellulose, hydroxypropylmethylcellulose, ethylhydroxyethylcellulose, en carboxymethylcellulose.
5. Het additief overeenkomstig conclusie 2 waarbij het galactomannaan wordt gekozen uit in water oplosbare gommen zoals Guargom, Fenegriekgum, Taragom en Johannesbroodpitmeel en Cassiagom.
6. Het additief overeenkomstig conclusie 1 waarbij de hars een elastomeer is dat wordt gekozen uit de groep bestaande uit natuurlijk rubber, synthetische polyisoprenen, polybutadienen, Polyurethanen, butadieen copolymeren, isopreen copolymeren en de mengsels van deze elastomeren.
7. Het additief overeenkomstig conclusie 1, bestaande uit een overmaat, wat de gewichtspercenten betreft, aan polysacharide-ethers ten opzichte van de hars.
8. Het additief overeenkomstig conclusie 7, bestaande uit de overmaat aan polysacharideethers ten opzichte van de hars in een verhouding van ten minste 2; in het bijzonder in een verhouding van ten minste 3; meer in het bijzonder in een verhouding van ongeveer 2 tot ongeveer 4; nog meer in het bijzonder in een verhouding van ongeveer 3 gewichtspercenten van de polysacharide-ethers ten opzichte van de hars.

BE2018/5621
9. Het additief overeenkomstig een van de conclusies 1, 7 of 8 waarbij het additief verkrijgbaar is door het mengen van een overmaat, wat de gewichtspercenten betreft, aan polysacharide-ethers met de hars, gedurende ten minste 8 uur tot een homogeen mengsel.
10. Het additief overeenkomstig een van de conclusies 1, 7 of 8 waarbij het additief verkrijgbaar is door het mengen van een overmaat, wat de gewichtspercenten betreft, aan polysacharide-ethers met de hars, bij een temperatuur van ten minste 10 °C; in het bijzonder binnen het bereik van 10 °C - 50 ⁰ C; meer in het bijzonder binnen het bereik van 10 °C-30 °C.
11. Een waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling die het additief overeenkomstig een van de conclusies 1 tot 10 bevat, waarbij het silicoonpolymeer wordt voorgesteld door formule (II) îÎ —Si—O—Si—ΟΙI

RR waarbij R staat voor organische groepen die aan de siliconen hoofdketen zijn gehecht, bijvoorbeeld::

methyl phenyl ethenyl trifuoropropyl
12. De waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling overeenkomstig de conclusie 11 ; verder bestaande uit lichtgewicht isolerende materialen die beweren te voldoen aan de ASTM-specificatie C332, Groep I; in het bijzonder perliet of vermiculiet.
13. De waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling overeenkomstig een van de conclusies 11 tot 12; verder omvattende cement, in het bijzonder een krimpvrij portlandcement.
14. De waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling overeenkomstig een van de conclusies 11 tot 13; verder omvattende kalk of calciumcarbonaat.
15. Een waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling overeenkomstig een van de conclusies 11 tot 13 bestaande uit;

• 10-14 gew.% van een polysacharide-ether zoals gedefinieerd in een van de conclusies 2 tot 5;

• 3-5 gew.% van een hars zoals gedefinieerd in conclusie 6;

• 5-8 gew.% van een silicoonpolymeer zoals gedefinieerd in conclusie 11 ;

BE2018/5621 • 23-30 gew.% van een lichtgewicht isolerend materiaal zoals gedefinieerd in conclusie 12;

• 12-18 gew.% van calciumcarbonaat; en • 14-25 gew.% van cement.
16. Werkwijze voor het vervaardigen van een waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling overeenstemmend met een van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze bestaat uit;

• het mengen van een additief overeenkomstig een van de conclusies 1 tot 10 met een silicoonpolymeer zoals gedefinieerd in conclusie 11 , waarbij een eerste mengsel wordt verkregen;

• het mengen van een cementhoudende kalk met een lichtgewicht isolerend materiaal overeenkomstig conclusie 12, waarbij een tweede mengsel wordt verkregen; en • het met elkaar vermengen van het hierboven genoemde eerste en tweede mengsel.
17. De werkwijze overeenkomstig conclusie 16, waarbij de waterbestendige en isolerende mortelsamenstelling verkrijgbaar is door het mengen van een overmaat, wat de gewichtspercenten betreft, aan het tweede mengsel met het eerste mengsel gedurende ten minste 5 min tot een homogeen mengsel.
18. De werkwijze overeenkomstig conclusie 17, waarbij de overmaat aan het tweede mengsel ten opzichte van het eerste mengsel in een verhouding is van ten minste 2; in het bijzonder in een verhouding van ten minste 3; meer in het bijzonder in een verhouding van ongeveer 2 tot ongeveer 4; nog meer in het bijzonder in een verhouding van ongeveer 3 gewichtspercenten van het tweede mengsel ten opzichte van het eerste mengsel.
19. Een gehard materiaal geproduceerd door het uitharden van het mengsel dat werd verkregen met behulp van de werkwijze van een van de conclusies 16 tot 18 waaraan water werd toegevoegd.