BE1026031B1 - Zonwering - Google Patents

Abstract

Zonwering met een dakbedekking (11) gedragen door een draagconstructie (2) gevormd door een kader (3) met twee overstaande langsprofielen (6) en twee dwarsprofielen (7) die gesteund worden door één of meer holle steunpalen (4) waartussen deze langsprofielen (6) zijn aangebracht, waarbij de langsprofielen (6) zijn voorzien van een langsgoot (12) voor het afvoeren van regenwater dat via de binnenkant van minstens één steunpaal (4) wordt afgevoerd via een afvoeropening (13) in de betreffende steunpaal (4), daardoor gekenmerkt dat de langsgoot (12) zich met een kops uiteinde doorheen de afvoeropening (13) van de steunpaal (4) over een zekere lengte uitstrekt tot in de binnenkant van de steunpaal (4) en dat dit uiteinde van de langsgoot (12) is voorzien van een collector (14) om het water van de langsgoot (12) op te vangen en af te leiden naar een steunpoot (4) aan de tegenoverliggende andere langsgoot (12), waarbij hiertoe de collector (14) is voorzien van een dwarsaansluiting (15) en de steunpoot (4) is voorzien van een doorgang (20) tegenover de dwarsaansluiting (15).

Description

Zonwering .

De huidige uitvinding heeft betrekking op een zonwering.

De uitvinding heeft meer speciaal betrekking op een zonwering van het type dat is voorzien van een dak dat gedragen wordt door een draagconstructie gevormd door een kader met twee overstaande langsprof ielen en twee dwarsprofielen die gesteund worden door één of meer holle steunpalen waartussen deze profielen zijn aangebracht en er met hun uiteinden tegen bevestigd zijn, waarbij de langsprofielen zijn voorzien van een langsgoot voor het afvoeren van regenwater dat op de dakbedekking valt en dat via de binnenkant van minstens één steunpaal wordt afgevoerd via een afvoeropening in de betreffende steunpaal.

Een voorbeeld van zulk type zonwering is bekend uit

BE 1.023.261 van dezelfde aanvrager, waarbij in dit geval de dakbedekking wordt gevormd door lamellen die zich tussen de langsprofielen uitstrekken.

De langsgoten zijn in dit geval met hun kops uiteinde tegenover de voornoemde afvoeropening aangebracht tegen de betreffende steunpaal, waarbij een open dichting rondom de afvoeropening zorgt voor de afdichting tussen de langsgoot en de steunpaal, waardoor belet wordt dat water langs de buitenkant van de steunpaal zou kunnen aflekken.

BE2018/5104

Een nadeel van zulke dichting is dat deze kan lekken, waardoor er aan de buitenzijde van de steunpaal ongewenste leksporen kunnen optreden.

Bovendien is in zulk geval de dichting moeilijk te vervangen.

Bij het voornoemde type van zonwering is niet elke steunpaal geschikt om als afvoer van het regenwater gebruikt te kunnen worden en wordt de keuze van de steunpaal bijvoorbeeld opgelegd door de plaats van de aanwezige riolering.

Ook wanneer het kader bijvoorbeeld tegen een muur wordt bevestigd, wordt gebruik gemaakt van korte steunpalen die tegen de muur worden bevestigd en die niet tot aan de grond reiken en daardoor ook niet geschikt zijn als afvoer voor regen.

In zulk geval is het bekend uit BE 1.023.261 dat de afvoeropening in de betreffende steunpaal volledig wordt afgedicht door middel van een gesloten dichting en dat het water van de langsgoot dan wordt afgeleid naar de tegenoverliggende langsgoot door middel van een dwarsgoot die tussen de langsgoten is aangebracht. Hiertoe worden er in de naar elkaar gerichte zijden van de langsgoten openingen aangebracht in de te verbinden uiteinden van de langsgoten, waarbij voor de aansluiting van de dwarsgoten op de langsgoten open dichtingen worden toegepast die aansluiten langs de binnenomtrek van de dwarsgoten en tegen de langsgoten worden vastgeschroefd.

BE2018/5104

De verbinding tussen de langsgoten en de dwarsgoten is echter complex en kan ook gaan lekken.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een zonwering van het type dat voorzien is van een dakbedekking gedragen door een draagconstructie gevormd door een kader met twee overstaande langsprofielen en twee dwarsprofielen die gesteund worden door één of meer holle steunpalen waartussen deze profielen zijn aangebracht en er met hun uiteinden tegen bevestigd zijn, waarbij de langsprofielen zijn voorzien van een langsgoot voor het afvoeren van regenwater dat op de dakbedekking valt en dat via de binnenkant van minstens één steunpaal wordt afgevoerd via een afvoeropening in de betreffende steunpaal, met als kenmerk dat de langsgoot zich met een kopse uiteinde doorheen de afvoeropening van de steunpaal over een zekere lengte uitstrekt tot in de binnenkant van de steunpaal en dat dit uiteinde van de langsgoot is voorzien van een collector om het water van de langsgoot op te vangen en af te leiden naar een steunpoot aan de tegenoverliggende andere langsgoot, waarbij hiertoe de collector is voorzien van een dwarsaansluiting en de steunpoot is voorzien van een doorgang tegenover de dwarsaansluiting voor de afvoer van het water.

Aldus wordt als het ware een soort overloop gecreëerd die uitmondt in het binnenste van de steunpaal, waardoor het water zich langs het binnenste van de steunpaal naar

BE2018/5104 beneden stort wanneer er geen collector aanwezig is en maakt het mogelijk om dit uiteinde te voorzien van een collector om het water afkomstig van de langsgoot verder door te voeren in het geval men het water langs een andere 5 steunpaal aan de tegenoverliggende langsgoot naar de grond wenst af te leiden.

Op die manier is er geen bijkomend ook geen afdichting afdichting nodig tussen de langsgoot en de steunpaal en 10 wordt de montage van de langsgoot zeer eenvoudig.

. Volgens een praktische uitvoeringsvorm is de dwarsaansluiting uitgevoerd als een buisvormige doorvoer die doorheen de doorgang in de steunpaal naar buiten 15 uitsteekt in de richting van de tegenoverliggende steunpaal, waardoor het water naar de buitenkant van de steunpaal wordt afgeleid.

De montage van zulke collector is eenvoudig. Het volstaat 20 om de buisvormige doorvoer doorheen de doorgang in de steunpaal te steken en de collector op het uiteinde van de langsgoot aan te brengen.

Om het water verder door te voeren van de collector naar 25 een volgende steunpaal kan het dwarsprofiel dat de twee steunpalen met elkaar verbindt worden voorzien van een dwarsgoot of van een afvoerbuis die de steunpaal met de collector verbindt met een steunpaal aan de tegenoverliggende langsgoot.

BE2018/5104

De dwarsgoot wordt bijvoorbeeld gevormd, door een gootvormig profiel dat met een open uiteinde tegen de steunpaal met de collector is aangebracht tegenover de voornoemde dwarsaansluiting van de collector zodat het water vanuit deze collector in de dwarsgoot kan stromen.

Alternatief kan gebruik gemaakt worden van afvoerleiding, bijvoorbeeld een buis of een darm, die in of op de dwarsaansluiting is aangebracht.

De dwarsaansluiting is bijvoorbeeld eenvoudig te realiseren als een buisvormige doorvoer die doorheen een doorgang in de steunpaal naar buiten uitsteekt, waarbij de afvoerleiding over deze doorvoer is geschoven.

Onder de afvoerbuis kan optioneel een gootprofiel of een ander afdekprofiel worden aangebracht om de afvoerleiding te camoufleren.

Het andere uiteinde van de dwarsgoot of de afvoerleiding kan eenvoudig doorheen een afvoeropening in de steunpaal van de tegenoverliggende langsgoot steken om het water langs deze steunpaal naar beneden af te voeren.

Indien ook deze laatste steunpaal niet geschikt is om het water afkomstig van de dwarsgoot of van de afvoerleiding naar beneden af te voeren, dan kan in deze afvoerbuis een tweede collector worden voorzien om het water verder via de daarop aansluitende langsgoot verder door te voeren naar de volgende steunpaal.

BE2018/5104

Op die manier kan men naar wens het water afvoeren naar om het even welke steunpaal of verdeeld over meerdere steunpalen.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een zonwering volgens de uitvinding, met verwijzing naar.de bijgaande tekeningen, waarin:

Figuur 1 schematisch en in perspectief een zonwering volgens de uitvinding weergeeft;

Figuur 2 op grotere schaal en met gedeeltelijk weglating de hoekverbinding toont die in figuur 1 met F2 is aangeduid;

Figuur 3 op grotere schaal de hoekverbinding toont die in figuur 1 met F3 is aangeduid;

Figuur 4 het gedeelte van figuur 3 toont maar zonder afvoerleiding;

figuur 5 het gedeelte van figuur 4 toont maar langs achter gezien vanuit de richting die in figuur 4 met pijl F5 is aangeduid;

figuur 6 in perspectief de collector toont die in figuur 5 met F6 is aangeduid;

figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII van figuur 5;

de figuren 8 en 9 twee zichten weergeven zoals deze van figuur 3, doch voor twee andere uitvoeringsvormen.

De in figuur 1 weergegeven voorbeeld van zonwering 1 bevat in hoofdzaak een draagconstructie 2 bestaande uit een kader

BE2018/5104 dat gesteund wordt door holle steunpalen 4, respectievelijk twee lange steunpalen 4a aan de voorzijde waarmee de draagconstructie op de grond steunt en twee korte steunpalen 4b waarmee de draagconstructie achteraan tegen een muur of dergelijke steunt en die niet tot aan de grond reiken.

In het voorbeeld is de zonwering voorzien van en dakbedekking met evenwijdige lamellen 5 die op een afstand van elkaar in het kader 3 zijn aangebracht.

Het kader 3 is samengesteld uit twee overstaande holle langsprofielen 6, respectievelijk een langsprofiel 6a aan de voorzijde en een langsprofiel 6b aan de achterzijde tegen de muur, waartussen de lamellen 5 zijn aangebracht en uit twee overstaande holle dwarsprofielen 7, 7a links en 7b rechts in figuur 1.

De profielen 6 en 7 zijn tussen de steunpalen 4 aangebracht en zijn er met hun kopse uiteinden 8 tegen bevestigd.

De steunpalen 4 zijn aan hun bovenste uiteinde afgedekt door een afdekplaat 9.

De lamellen 5 kunnen verdraaibaar zijn rond hun lengteas 10 tussen een open stand waarbij zonlicht tussen de lamellen 5 kan doordringen en een gesloten stand waarbij de lamellen 5 tegen elkaar aansluiten om als het ware een gesloten dakbedekking 11 te vormen ter bescherming tegen zonlicht en regen.

BE2018/5104

De lamellen 5 zijn lichtjes schuin opgesteld met één uiteinde iets hoger dan het ander uiteinde zodat zij in gesloten toestand afwateren naar één van de langsproffeien 6, in dit geval naar het langsprofiel 6a aan de voorzijde weg van de muur.

De langsprofielen 6 zijn voorzien van een langsgoot 12, respectievelijk 12a vooraan en 12b achteraan tegen de muur, om water aan beide uiteinden van de lamellen 5 te kunnen opvangen en naar de grond te kunnen afvoeren langs één of meer van de holle steunpalen 4.

In het voorbeeld van figuuur 1 is er slechts één enkele geschikte verticale afvoer voorzien, namelijk langs de rechtse steunpaal 4a aan de voorzijde van de zonwering 1.

Dit betekent dat al het water vanuit de achterste langsgoot 12b moet afgevoerd worden naar de voorste langsgoot 12a en zo verder, samen met het water opgevangen in de voorste langsgoot 12a, naar de rechtse steunpaal 4a moet afgeleid worden.

Zoals is weergegeven in figuur 2 mondt de voorste langsgoot 12a uit in het binnenste van de steunpaal 4a via een afvoeropening 13 in de zijwand van de steunpaal 12a en steekt er met haar open uiteinde over een zekere lengte doorheen.

Het water dat in de voorste langsgoot 12a wordt opgevangen kan aldus via het binnenste van de steunpoot 4a naar de

BE2018/5104 grond worden afgevoerd, hetzij rechtstreeks, hetzij via een niet weergegeven afvoerbuis in de steunpaal 4a.

Om het water opgevangen in de achterste, langsgoot 12b te kunnen afvoeren naar de voorste langsgoot 12a, steekt de achterste langsgoot 12b met een kopse uiteinde doorheen een afvoeropening 13 in de zijwand van de linkse korte steunpoot 4b zoals weergegeven in figuren 3 tot 5, waarbij over dit uiteinde een collector 14 is aangebracht om het water op te vangen en via een dwarsaansluiting 15 in de richting van de voorste langsgoot af te leiden

De collector wordt in het voorbeeld in hoofdzaak gevormd door een bakje met een bodem 16 en twee opstaande wanden 17 die met elkaar verbonden zijn door een afsluitwand 18.

De vrije randen van de voornoemde bodem 15 en van de opstaande wanden 17 zijn dubbelwandig uitgevoerd ter vorming van een gleufvormige zitting 19 waarmee de

collector 14 passend over langsgoot 12b geschoven is.	het	kopse	uiteinde	van	de
De dwarsaansluiting 15 is in buisvormige doorvoer die is doorheen een doorgang 20 in	dit geval uitgevoerd als een uitgevoerd als een doorn die de steunpaal 4b naar buiten

uitsteekt en waarover een afvoerleiding 21 in de vorm van een darm of dergelijke kan geschoven worden zoals afgebeeld in figuur 3, welke afvoerleiding 21 uitmondt ter plaatse van de linkse steunpoot 4a vooraan en aansluit op de voorste langsgoot 12a, bijvoorbeeld door middel van een

BE2018/5104 tweede collector 14 die met zijn dwarsaansluiting 15 naar achteren is gericht.

In de plaats van een darm kan ook een afvoerbuis als afvoerleiding 21 worden gebruikt, in welk geval de collector 14 kan voorzien zijn van een dwarsaansluiting 15

in de	vorm van een nippel	waar	de	buis op kan geschoven
worden	of	in de vorm van	een	gat	waar de buis doorheen
steekt	•
Onder	de	afvoerleiding 21	kan	een	gootprofiel 22 worden
voorzien	om de afvoerleiding	21	aan het zicht te

onttrekken.

Het is duidelijk dat in het geval van het hierboven beschreven voorbeeld het water naar de rechtste steunpoot 4a vooraan wordt afgeleid in de richting van de pijlen zoals weergegeven in figuur 1.

Men kan zich natuurlijk andere situaties inbeelden waarbij het water via een andere steunpoot 4 naar de grond moet afgevoerd worden en dit afhankelijk van de specifieke situatie waarin de zonwering 1 moet gemonteerd worden.

Afhankelijk van de gewenste situatie zal men de langsgoten 12 al of niet voorzien van een collector 14 in een steunpaal 4 om het water hetzij langs de betreffende steunpaal 4 te laten lopen, hetzij verder af te leiden naar een andere steunpaal 4.

BE2018/5104

In plaats van een af voerleiding 21 om twee langsgoten 12 met elkaar te verbinden kan ook gebruik gemaakt worden van een dwarsgoot 23 die is aangebracht tussen een voorste steunpoot 4a en achterste steunpoot 4b zoals weergegeven in figuur 9, waarbij de buisvormige dwarsaansluiting 15 in dat geval een vrije uitloop heeft in deze dwarsgoot 23 en waarbij deze dwarsgoot 23 dan met een vrije uitloop zonder collector uitmondt in de linkse steunpoot 4a vooraan.

Het .is duidelijk dat de uitvinding ook toepasbaar is voor andere types van dakbedekkingen dan met lamellen 5, bijvoorbeeld een dakbedekking met één of meer doeken of schermen aangebracht tussen twee langsprofielen 6.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een zonwering volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (13)

1. Conclusies .

   1.- Zonwering van het type dat voorzien is van een dakbedekking (11) gedragen door een draagconstructie (2) gevormd door een kader (3) met twee overstaande langsprofielen (6) en twee dwarsprofielen (7) die gesteund .worden door één of meer holle steunpalen (4) waartussen uiteinden tegen langsprofielen (6) zijn zijn aangebracht en er met hun bevestigd zijn, waarbij de voorzien van een langsgoot voor het afvoeren van regenwater dat op de dakbedekking via de binnenkant van minstens één in de betreffende de langsgoot (12) zich met een kops uiteinde doorheen de afvoeropening (13) van de steunpaal (4) over een zekere lengte uitstrekt tot in de binnenkant van en dat dit uiteinde van de langsgoot is voorzien van om het water van de te vangen en af te de tegenoverliggende andere langsgoot (12), waarbij hiertoe de voorzien van een dwarsaansluiting (15) en van een doorgang (20) tegenover de dwarsaansluiting (15) voor de afvoer van het water.
2. 2.- Zonwering volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de dwarsaansluiting (15) is uitgevoerd als een buisvormige doorvoer die doorheen de doorgang (20) in de steunpaal (4) naar buiten uitsteekt.

   BE2018/5104
3. 3. - Zonwering volgens conclusie 1 of . 2, daardoor, gekenmerkt dat het dwarsprofiel (7) aan de betreffende steunpaal (4) met de collector (14) is voorzien van een dwarsgoot (23) of van een afvoerleiding (21) die de betreffende steunpaal (4) verbindt met een steunpaal (4) aan de tegenoverliggende langsgoot (12).
4. 4. - Zonwering volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de dwarsgoot (23) wordt gevormd door een gootvormig profiel dat met een open uiteinde tegen de steunpaal (4) met de collector (14) is aangebracht tegenover de voornoemde dwarsaansluiting (15) van de collector (14).
5. 5. - Zonwering volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat de afvoerleiding (21) in of op de dwarsaansluiting (15) is aangebracht.
6. 6. - Zonwering volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de dwarsaansluiting (15) is uitgevoerd als een buisvormige doorvoer die doorheen de doorgang (20) in de steunpaal (4) naar buiten uitsteekt en dat de afvoerleiding (21) over deze doorvoer is geschoven.

   Zonwering volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat onder de afvoerbuis een gootprofiel is aangebracht.
7. 8.afvoerleiding (21) met tegenoverliggende langs

   Zonwering volgens daardoor gekenmerkt afvoeropening (13)

   één van de conclusies 3 tot 7, dat de dwarsgoot (23) of de . het andere uiteinde doorheen een in de steunpaal (4) van de goot (12) steekt.

   BE2018/5104
8. 9. - Zonwering volgens één van de conclusies 3 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de afvoerbuis met het andere uiteinde is verbonden met een tweede collector (14) die is aangebracht in een steunpaal (4) op het uiteinde van de tegenoverliggende langsgoot (12) om het water op die manier verder af te leiden naar de steunpaal (4) aan het andere uiteinde van deze tegenoverliggende langsgoot (12).
9. 10. - Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de collector (14) in hoofdzaak wordt gevormd door een bakje met een bodem (16) en twee opstaande wanden (17) die met elkaar verbonden zijn door een afsluitwand (18).
10. 11. - Zonwering volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de dwarsaansluiting (15) is voorzien in of op een voornoemde opstaande wand (17).
11. 12. Zonwering volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat de vrije randen van de voornoemde bodem (16) en van de opstaande wanden (17) dubbelwandig zijn uitgevoerd ter vorming van een zitting (19) waarmee de collector (14) passend over het uiteinde van' een langsgoot (12) kan geschoven worden.
12. 13. - Zonwering volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de dakbedekking (11) wordt gevormd door lamellen (5) die tussen de langsprofielen (12) zijn aangebracht.

    BE2018/5104
13. 14.- Zonwering volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de lamellen (5) schuin zijn opgesteld ter afwatering naar één van de langsgoten (12).