[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/

BE1020453A3 - Meubel en werkwijze voor het vervaardigen van meubels. - Google Patents

Meubel en werkwijze voor het vervaardigen van meubels. Download PDF

Info

Publication number
BE1020453A3
BE1020453A3 BE2012/0364A BE201200364A BE1020453A3 BE 1020453 A3 BE1020453 A3 BE 1020453A3 BE 2012/0364 A BE2012/0364 A BE 2012/0364A BE 201200364 A BE201200364 A BE 201200364A BE 1020453 A3 BE1020453 A3 BE 1020453A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
furniture
collar
opening
furniture according
locking parts
Prior art date
Application number
BE2012/0364A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Unilin Bvba
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Unilin Bvba filed Critical Unilin Bvba
Priority to CN201280059587.2A priority Critical patent/CN103987973B/zh
Priority to EP21150481.6A priority patent/EP3825560A1/en
Priority to US14/361,124 priority patent/US20140341644A1/en
Priority to EP12813499.6A priority patent/EP2786027B1/en
Priority to PCT/IB2012/056838 priority patent/WO2013080160A1/en
Priority to RU2014126585A priority patent/RU2621389C2/ru
Application granted granted Critical
Publication of BE1020453A3 publication Critical patent/BE1020453A3/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B12/00Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior
    • F16B12/10Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like
    • F16B12/12Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like for non-metal furniture parts, e.g. made of wood, of plastics
    • F16B12/24Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like for non-metal furniture parts, e.g. made of wood, of plastics using separate pins, dowels, or the like
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B12/00Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior
    • F16B12/10Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like
    • F16B12/12Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like for non-metal furniture parts, e.g. made of wood, of plastics
    • F16B12/26Jointing of furniture or the like, e.g. hidden from exterior using pegs, bolts, tenons, clamps, clips, or the like for non-metal furniture parts, e.g. made of wood, of plastics using snap-action elements
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B13/00Dowels or other devices fastened in walls or the like by inserting them in holes made therein for that purpose
    • F16B13/04Dowels or other devices fastened in walls or the like by inserting them in holes made therein for that purpose with parts gripping in the hole or behind the reverse side of the wall after inserting from the front
    • F16B13/08Dowels or other devices fastened in walls or the like by inserting them in holes made therein for that purpose with parts gripping in the hole or behind the reverse side of the wall after inserting from the front with separate or non-separate gripping parts moved into their final position in relation to the body of the device without further manual operation
    • F16B13/0833Dowels or other devices fastened in walls or the like by inserting them in holes made therein for that purpose with parts gripping in the hole or behind the reverse side of the wall after inserting from the front with separate or non-separate gripping parts moved into their final position in relation to the body of the device without further manual operation with segments or fingers expanding or tilting into an undercut hole
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F16ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
    • F16BDEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
    • F16B21/00Means for preventing relative axial movement of a pin, spigot, shaft or the like and a member surrounding it; Stud-and-socket releasable fastenings
    • F16B21/06Releasable fastening devices with snap-action
    • F16B21/08Releasable fastening devices with snap-action in which the stud, pin, or spigot has a resilient part
    • F16B21/086Releasable fastening devices with snap-action in which the stud, pin, or spigot has a resilient part the shank of the stud, pin or spigot having elevations, ribs, fins or prongs intended for deformation or tilting predominantly in a direction perpendicular to the direction of insertion
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47BTABLES; DESKS; OFFICE FURNITURE; CABINETS; DRAWERS; GENERAL DETAILS OF FURNITURE
    • A47B95/00Fittings for furniture
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T403/00Joints and connections
    • Y10T403/55Member ends joined by inserted section
    • Y10T403/557Expansible section

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Furniture Connections (AREA)
  • Connection Of Plates (AREA)
  • Assembled Shelves (AREA)

Description

Meubel en werkwijze voor het vervaardigen van meubels.
Deze uitvinding heeft betrekking op een meubel, alsmede op een werkwijze voor het vervaardigen van meubels. Tevens heeft zij betrekking op een bevestiging voor meubelbeslag.
De uitvinding heeft tot doel een meubel te bieden, dat één of meer meubelbeslagelementen bevat, waarbij het meubel minstens in een alternatieve wijze voorziet voor het bevestigen van één of meer van de meubelbeslagelementen. Meer speciaal worden eenvoudige bevestigingstechnieken beoogt voor het meubelbeslag.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm worden bevestigingstechnieken nagestreefd die een bevestiging zonder gebruik van gereedschappen toelaten Dit is vooral nuttig bij meubels waarvan de onderdelen, onder meer de eigenlijke meubeldelen en/of meubelpanelen, ook zonder gereedschap in elkaar kunnen worden gezet, zodat het gebruik van gereedschap volledig kan worden uitgesloten.
Om één of meer van deze doelstellingen na te streven betreft de uitvinding onder andere een meubel, dat één of meer meubeldelen omvat, alsook één of meer meubelbeslagelementen die via bevestigingen met de meubeldelen zijn verbonden, met als kenmerk dat minstens één van de voomoemde bevestigingen gevormd is uit, enerzijds, een opening in de wand van het betreffend meubeldeel, waarbij deze opening van minstens één kraag is voorzien, .en, anderzijds, een één- of meerdelig bevestigingselement dat met het betreffend meubelbeslagelement samenwerkt en dat in de voomoemde opening kan worden aangebracht, waarbij dit bevestigingselement is voorzien van één of meer vergrendeldelen die achter de kraag of kragen aangrijpen. Het is duidelijk dat daarbij een bevestiging wordt geboden die eenvoudiger is in haar gebruik, omdat klassieke schroefverbindingen kunnen worden uitgesloten of beperkt.
Volgens de uitvinding dient onder een kraag een voorgevormde kraag te worden verstaan. Onder een meubeldeel dient ieder onderdeel van een meubel te worden verstaan, waarbij dus elk wanddeel of ieder ander deel van een meubel hiertoe in aanmerking komt.
Bij voorkeur zijn de kraag en de één of meer vergrendeldelen op elkaar afgestemd, waarmee bedoeld wordt dat hun locaties op elkaar afgestemd zijn, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een algemeen spreidbaar element dat door aanspanning achter een kraag kan worden opgespannen.
Voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn in de aangehechte conclusies en de gedetailleerde beschrijving beschreven.
Voor wat betreft de opening, vertoont het meubel bij voorkeur één of meer van volgende kenmerken, waarbij deze kenmerken volgens alle niet tegenstrijdige combinaties kunnen gecombineerd worden: - dat de opening is uitgevoerd als een plaatselijke opening of gat; - dat de opening is uitgevoerd als een opening met een bodem, meer speciaal als een blind gat; - dat de opening minstens gedeeltelijk en bij voorkeur volledig is uitgevoerd als een uitsnijding die het resultaat is van een axiaal ingebracht roterend snij gereedschap, dat eventueel aan een excentrische beweging onderworpen is geweest, zoals een boorbewerking waarmee ook een ondersnijding is gerealiseerd; dat de opening, inclusief de kraag, eendelig in de wand van het betreffend meubeldeel is uitgevoerd, meer speciaal in het plaatmateriaal waarvan voomoemde wand deel uitmaakt; dat de opening minstens gedeeltelijk en bij voorkeur volledig als een uitsnijding is gevormd; dat de opening minstens gedeeltelijk is gevormd door wegpersing van materiaal, waarbij het gedeelte gevormd door wegpersing bij voorkeur de kraag vormt; - dat de opening minstens gedeeltelijk door een afzonderlijk element of deel is gevormd dat vast in een uitsparing in de wand is aangebracht, waarbij dit afzonderlijk element de voomoemde kraag vormt; - dat de opening is uitgevoerd als een schacht of smal gedeelte en dat de kraag gevormd is door een verwijd gedeelte; dat de kraag cilindrisch is; dat de kraag in dwarsdoorsnede schuin verloopt, hetzij met een recht verloop, hetzij met een gekromd verloop, hetzij met een combinatie van beide; - dat de opening als een gleuf is uitgevoerd, met minstens aan één zijde een kraag; - dat de kragen als opeenvolgende tanden van een vertanding zijn uitgevoerd.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm is het meubel daardoor gekenmerkt dat de voomoemde wand deel uitmaakt van een al dan niet beklede spaanplaat; dat deze spaanplaat minstens twee lagen spaanmateriaal bevat, respectievelijk een eerste laag die hoofdzakelijk in de kem van de spaanplaat aanwezig is en een tweede laag die nabij de wand aanwezig is, waarbij de tweede laag uit gemiddeld fijner spaanmateriaal bestaat dan de eerste laag; en dat de voomoemde kraag hoofdzakelijk uit het fijnere spaanmateriaal is vervaardigd, en bij voorkeur het oppervlak zelf van de kraag nog in het fijnere spaanmateriaal is gevormd. De voordelen hiervan worden in de gedetailleerde beschrijving toegelicht.
Volgens nog een voorkeurdragend kenmerk maakt de wand deel uit van een plaat, bij voorkeur een spaanplaat of houtvezelplaat, en is de plaat aan de voomoemde wand gemelamineerd , bij voorkeur via een bekleding van het HPL of DPL type. Dergelijke bekledingen zijn vrij hard en bieden een versteviging rond de opening, waardoor de kans dat het onderliggende materiaal van de kraag uitbreekt klein blijft.
Het voomoemde bevestigingselement voorziet volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bij voorkeur een bevestigingsmechanisme dat een schroefloze montage toelaat, en beter nog een gereedschapsvrije montage toelaat, en in het bijzonder een manuele montage toelaat zonder de noodzaak aan enig gereedschap.
Bij voorkeur is het één- of meerdelig bevestigingselement zodanig geconfigureerd dat het door middel van een insteekbeweging kan worden gemonteerd en door middel van zulke insteekbeweging in een vergrendelende toestand kan worden gebracht. In het geval dat het een bevestigingselement betreft dat meerdelig is uitgevoerd, kunnen de delen zodanig zijn uitgevoerd dat zij na elkaar in de opening die van de voomoemde kraag is voorzien, moeten worden aangebracht, zoals nog uit de hierna beschreven voorbeelden zal blijken.
Voor wat betreft het bevestigingselement, vertoont het meubel bij voorkeur één of meer van volgende kenmerken, waarbij deze kenmerken volgens alle niet tegenstrijdige combinaties kunnen gecombineerd worden: dat het bevestigingselement een bevestigingsgedeelte bezit met één of meer vergrendeldelen die radiaal naar buiten beweegbaar zijn teneinde achter de voomoemde kraag of kragen aan te grijpendat het bevestigingselement twee of meer vergrendeldelen bezit die langsheen de omtrek verdeeld staan opgesteld; dat de vergrendeldelen zich aan elastisch radiaal verbuigbare lippen bevinden, waarbij deze vergrendeldelen als haakvormige naar buiten gerichte delen zijn uitgevoerd; en dat de vergrendeldelen wanneer deze zich tezamen in hun meest naar binnen gesitueerde toestand bevinden een volume omschrijven dat vrij doorheen de voomoemde opening past; - dat het bevestigingselement een in de opening insnapbaar bevestigingsgedeelte bezit met één of meer vergrendeldelen die achter de voomoemde kraag of kragen aangrijpen; - dat de één of meer vergrendeldelen elastisch verend zijn opgesteld, zodanig dat zij bij het aanbrengen eerst elastisch worden verplaatst, om vervolgens door de eigen elasticiteit in de snapwerking en aangrijping achter de kraag of kragen te voorzien; - dat de vergrendeldelen activeringsmiddelen bezitten om ze van een eerste toestand waarin de vergrendeldelen niet met de kraag samenwerken, of slechts gedeeltelijk hiermee samenwerken, in een tweede toestand te brengen waarin ze positief achter de kraag aangrijpen; - dat de vergrendeldelen middelen bezitten waardoor ze in een eerste stand kunnen snappen en in een tweede stand in de vergrendelde toestand geblokkeerd worden; dat het bevestigingselement losmaakbaar is uit de opening, bijvoorbeeld door schuine kanten aan te wenden die een lostrekken bij een bepaalde kracht toelaten of door expliciete middelen aan te wenden die een losmaakbewerking toelaten, zoals ontgrendelingsmiddelen; dat het bevestigingselement is uitgevoerd als een inhangbaar of inhaakbaar deel, dat achter de kraag aangrijpt, bijvoorbeeld door middel van een inwentelbeweging; dat het bevestigingselement is uitgevoerd als een afzonderlijk element; - dat het bevestigingselement een plugvormig bevestigingsgedeelte bezit waaraan de vergrendeldelen zijn aangebracht; - dat het bevestigingselement met het meubelbeslagelement samenwerkt doordat het doorheen een opening in het meubeslagelement is aangebracht; - dat het meubelbeslagelement en/of het bevestigingselement middelen bevat die een voorafgaandelijke montage van het bevestigingselement op het meubelbeslagelement toelaten, bijvoorbeeld door vastsnappen of dergelijke; dat het bevestigingselement minstens gedeeltelijk, en bij voorkeur volledig, ééndelig met meubelbeslagelement is uitgevoerd; - dat de bevestigingselementen vast zitten aan het meubelbeslagelement in vaste positie, door voormontage of eendeligheid, zodanig dat men dit laatste kan vastnemen en in de betreffende openingen kan vastdrukken; - dat de één of meer vergrendeldelen zijn voorzien van schuine vergrendelvlakken; dat de bevestiging centrerende contactdelen bezit, bijvoorbeeld centrerende zittingen; - dat het meubelbeslagelement door middel van het bevestigingselement tegen de wand wordt vastgehouden.
In het geval van de voomoemde uitvoering die gebruik maakt van activeringsmiddelen is het geheel volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement minstens bestaat uit een eerste deel en een tweede deel, welke al dan niet met elkaar verbonden zijn, waarbij het eerste deel één of meer van de voomoemde vergrendeldelen bezit en het tweede deel als activeringsmiddel fungeert.
Verder kan dit geheel door één of meer van volgende eigenschappen gekenmerkt zijn: dat het tweede deel als een plugvormig element is uitgevoerd dat in het eerste deel kan worden aangebracht, en zodoende de vergrendeldelen in een vergrendelende positie dwingt en/of houdt; - dat het eerste deel een aanslagvormend gedeelte bezit dat met het meubelbeslagelement kan samenwerken, alsmede vergrendeldelen die met de kraag kunnen samenwerken; - dat het tweede deel bestaat uit een plugvormig element, dat voorzien is van een aanslagvormend gedeelte; dat het bevestigingselement vergrendelmiddelen bevat die het eerste deel en het tweede deel onderling kunnen vergrendelen wanneer de voomoemde vergrendeldelen achter de kraag aangrijpen; dat het bevestigingselement middelen bevat die het tweede deel aan het eerste deel vasthouden, in een nog niet geactiveerde toestand van de vergrendeldelen; - dat voomoemde middelen bestaan uit één van volgende of een combinatie van twee of meer van volgende mogelijkheden: - vasthoudmiddelen die het tweede deel in het eerste deel vasthouden; - vasthoudmiddelen die het tweede deel in eerste deel vasthouden via een vergrendeling; vasthoudmiddelen die het tweede deel in eerste deel vasthouden via een vergrendeling, waarbij deze vergrendeling door het erop uitoefenen van een bepaalde kracht overwinbaar is; vasthoudmiddelen die het tweede deel gepositioneerd voor het eerste deel vasthouden; - een materiële verbinding tussen het tweede deel en het eerste deel, die bij voorkeur eendelig met het eerste deel en het tweede deel is uitgevoerd; - een materiële verbinding die verbreekbaar is; een materiële verbinding tussen het tweede deel en het eerste deel in de vorm van een verbindingssnoer of verbindingslip; - een materiële verbinding tussen het tweede deel en het eerste deel in de vorm van een verbindingslip, waarbij deze verbindingslip een scharnier, of een knik- of scheurzone bezit, bij voorkeur zodanig dat de lip of de lipgedeelten die zich aan weerszijden van de scharnier bevinden, zich na montage langsheen het meubelbeslagelement uitstrekken.
Verder geniet het de voorkeur dat het bevestigingselement in zijn totaliteit vanaf één zijde van de opening inbrengbaar is, waarmee bedoeld wordt dat geen gebruik wordt gemaakt van een doorgaande opening waarbij een bijkomend tegendeel vanaf de achterzijde moet ingevoerd worden om tot een vergrendeling te komen
Het is duidelijk dat alle aangewende onderdelen uit elk geëigend materiaal kunnen worden uitgevoerd. Metaal en/of kunststof zijn het meest aangewezen. In een praktische uitvoeringsvorm bestaan de meubelbeslagelementen in hoofdzaak uit metaal, terwijl de bevestigingselementen, als deze niet eendelig zijn uitgevoerd, minstens gedeeltelijk en bij voorkeur volledig uit kunststof bestaan. Het is evenwel duidelijk dat deze materiaalkeuze niet beperkend is. Zo bijvoorbeeld kunnen de meubelbeslagelementen in bepaalde toepassingen ook uit kunststof bestaan. In het geval van dragers voor een schap kan immers het geheel, inclusief het daarbij aangewende bevestigingselement, uit kunststof bestaan.
Voor de kunststof, in het bijzonder van de bevestigingselementen of bepaalde onderdelen ervan, kan eender welke geëigende kunststof worden toegepast. Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan nylon, kunststof op basis van POM-hars (polyoxymethyleen), pvc en dergelijke. Het is duidelijk dat de geëigendheid van een kunststof door de vakman kan worden bepaald door het uitvoeren van de nodige testen, ondermeer qua sterkte, belastbaarheid, vereiste elasticiteit, vervormbaarheid, bijvoorbeeld bij het vastlassen in een voormontage, enzovoort.. Eventueel kunnen versterkte kunststoffen worden toegepast, bijvoorbeeld vezelversterkte kunststoffen en meer speciaal glasvezelversterkte kunststoffen.
Het is duidelijk dat de meest aangewezen techniek voor het vormen van de kunststofonderdelen bestaat uit spuitgieten, al dan niet gecombineerd met andere bewerkingen, doch andere vervaardigingstechnieken zijn uiteraard niet uitgesloten.
Het is duidelijk dat de uitvinding in combinatie met allerlei meubelbeslagelementen kan worden toegepast. Zij komt echter best tot haar recht bij geleiders of lopers voor een lade, alsook bij scharnieren of dragers voor een schap. Andere toepassingen zijn bijvoorbeeld voor het bevestigen van een handgreep, een bedhaak voor het verbinden van bedonderdelen, een steunelement om een bedrooster in een bedgestel te ondersteunen, enzovoort.
Verder heeft de uitvinding ook betrekking op een meubel zoals hiervoor beschreven, dat één of meer meubelbeslagelementen bevat die uitsluitend via één of meer bevestigingen zoals voomoemd aan het meubeldeel bevestigd zijn, één en ander zodanig dat deze één of meer meubelbeslagelementen zonder het gebruik van gereedschap aan de betreffende wand kunnen worden bevestigd.
De uitvinding kan bij allerlei meubels worden ingezet, doch meer speciaal zal de uitvinding bij volgende soorten meubels worden toegepast: - een zogenaamd RTA-meubel (Ready-to-assemble meubel); - een meubel dat volledig gereedschapsloos kan worden gemonteerd; - een flat-pack meubel; - een keukenmeubel of een karkas voor een keukenmeubel; - een badkamermeubel of een karkas voor een badkamermeubel; een meubel waarvan het merendeel van de meubelpanelen door middel van vergrendelende profileringen in elkaar aangrijpen, bij voorkeur eendelig in het paneelmateriaal gevormde profileringen.
De uitvinding betreft ook een meubel, dat is voorzien van een rug met één of meer rugdelen, met als kenmerk dat voor de bevestiging van één of meer van de rugdelen een analoge bevestiging wordt toegepast als hiervoor beschreven.
Het is duidelijk dat de uitvinding ook betrekking heeft op de bevestiging als dusdanig in zoverre zij bij meubels wordt aangewend.
Ook betreft de uitvinding een meubeldeel voor het verwezenlijken van een meubel zoals hiervoor beschreven, met het kenmerk dat het voorzien is van een opening met een kraag, zoals voomoemd, waarbij deze op een plaats is aangebracht die bedoeld is of kan aangewend worden voor het bevestigen van een meubelbeslagelement
Tevens betreft de uitvinding een accessoire voor het realiseren van een meubel volgens de uitvinding, met als kenmerk dat het een bevestigingselement is zoals hiervoor in detail is beschreven.
Verder betreft de uitvinding een werkwijze voor het realiseren van een meubel, dat één of meer meubeldelen omvat, waaraan via bevestigingen één of meer meubelbeslagelementen kunnen worden verbonden, met als kenmerk dat minstens ter vorming van minstens één van de voomoemde bevestigingen een opening in de wand van het betreffend meubeldeel wordt gevormd, waarbij deze opening van minstens één kraag wordt voorzien, zodanig dat een meubelbeslagelement via een daarmee samenwerkend bevestigingselement aan het meubeldeel kan worden bevestigd door middel van een bevestigingselement dat in de voomoemde opening wordt aangebracht zodanig dat het met één of meer daartoe behorende vergrendeldelen achter de kraag aangrijpt.
Bij voorkeur wordt de opening, inclusief de kraag, via een roterend snij gereedschap gerealiseerd.
Volgens een bijzondere mogelijkheid wordt hiertoe gebruik wordt gemaakt van een roterend snij gereedschap met een snij gedeelte dat een welbepaalde diameter definieert, waarbij dit snij gedeelte via een schacht wordt aangedreven die een kleinere doormeter vertoont dan voomoemde diameter, waarbij een ondersneden gedeelte gevormd wordt, ter vorming van de kraag, door het snij gedeelte via een verplaatsing van de schacht zijdelings te verplaatsen.
Volgens een andere mogelijkheid van de uitvinding wordt gebruik wordt gemaakt van een roterend snij gereedschap dat axiaal in de wand wordt bewogen, met een radiaal naar buiten verplaatsbaar snij gedeelte, dat dan wordt aangewend om een ondersneden gedeelte ter vorming van de kraag te vormen.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een gedeelte van een meubel volgens de uitvinding weergeeft, waarbij een ladegeleider tegen een wand is bevestigd; figuur 2 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 op een nog grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 2 met F3 is aangeduid; figuren 4, 5 en 6 doorsneden weergeven, respectievelijk volgens lijnen IV-IV, V-V en VI-VI in figuur 3; figuur 7 in een zicht gelijkaardig aan dat van figuur 3 een variante weergeeft; figuren 8 tot 16 in doorsnede verschillende uitvoeringen weergeven van openingen die in de wand van een meubeldeel zijn gerealiseerd; figuren 17 tot 32 nog een aantal varianten van de uitvinding weergeven; figuur 33 een toepassing van de uitvinding weergeeft waarbij een gedeelte van een scharnier in overeenstemming met de uitvinding met een meubeldeel is bevestigd; figuur 34 een doorsnede weergeeft volgens lijn XXXIV-XXXIV in figuur 33; figuren 35 en 36 nog twee toepassingen van de uitvinding weergeven; figuren 37 en 38 nog twee bijzondere uitvoeringsvormen van de uitvinding voorstellen; figuur 39 een afwijkende toepassing van de uitvinding weergeeft; figuur 40 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn XL-XL in figuur 39; figuur 41 voor een variante een zicht weergeeft gelijkaardig aan dat van figuur 30; figuur 42 en 43 schematisch een werkwijze illustreren om in het kader van de uitvinding een opening met een kraag te realiseren; figuren 44-45, 46 en 47-48 nog drie werkwijzen weergeven om in het kader van de uitvinding een opening met een kraag te realiseren; figuur 49 in perspectief nog een bevestigingselement volgens de uitvinding weergeeft; figuur 50 het bevestigingselement van figuur 49 in een zijaanzicht en gedeeltelijk doorgesneden weergeeft; figuur 51 een zicht weergeeft volgens pijl F51 in figuur 50; figuur 52 in doorsnede een toepassing van het bevestigingselement van figuren 49-50 weergeeft; figuur 53 tot 55 drie toepassingen weergeven waarin het bevestigingselement uit figuur 49 is aangewend; figuur 56 in perspectief een drager voor een schap weergeeft met een daaraan geïntegreerd bevestigingselement volgens de uitvinding; figuur 57 de drager uit figuur 56 in zijaanzicht weergeeft; figuur 58 een zicht weergeeft volgens pijl F58 in figuur 57; figuur 59 in doorsnede een zicht weergeeft van een toepassing waarin de drager uit figuur 56 is aangewend; figuur 60 een doorsnede weergeeft volgens lijn LX-LX in figuur 59; figuur 61 nog een bevestigingselement volgens de uitvinding weergeeft; figuur 62 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dat van figuur 61, doch in de uiteindelijke vergrendelde toestand; figuren 63 tot 73 nog een aantal bevestigingsmogelijkheden volgens de uitvinding weergegeven, in dit geval toegepast op scharnieren; figuren 74 en 75 nog een uitvoeringsvorm van een bevestigingselement volgens de uitvinding weergeven; figuur 76 nog een bevestigingselement volgens de uitvinding weergeeft; figuur 77 op een grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 76 met F77 is aangeduid; figuur 78 het bevestigingselement van figuren 76 en 77 in gebruik weergeeft; figuren 79 en 80 nog twee bijzondere uitvoeringsvormen bevestigingstechnieken volgens de uitvinding weergeven; figuren 81 tot 83 nog een bevestigingstechniek volgens de uitvinding weergeven; figuur 84 nog een bijzondere uitvoering van een bevestigingselement volgens de uitvinding weergeeft; figuren 85 en 86 illustreren hoe een gedeelte van een bevestigingselement vast op een beslagelement kan worden aangebracht; figuren 87 tot 89 nog een bijzondere uitvoeringsvorm van een bevestigingselement weergeven.
figuur 90 schematisch een meubel weergeeft volgens de uitvinding; figuren 91 tot 97 schematisch een werkwijze volgens de uitvinding illustreren; figuren 98 en 99 twee snijgereedschappen, meer speciaal boorelementen volgens de uitvinding weergeven; figuur 100 een doorsnede weergeeft volgens lijn C-C in figuur 99.
In figuur 1 is schematisch een gedeelte van een meubel 1 weergegeven dat een meubeldeel 2 en een meubelbeslagelement 3 bevat, waarbij het meubelbeslagelement 3 met bevestigingen 4 volgens de uitvinding met het meubeldeel 2 is verbonden.
In het voorbeeld van figuur 1 bestaat het meubelbeslagelement 3 uit een ladegeleider, welke expliciet ook nogmaals met referentie 5 is aangeduid, om een lade 6 of eventueel een ander onderdeel uitschuifbaar te ondersteunen. De ladegeleider 5 bestaat uit een vast deel 7 dat tegen de wand 8 van het meubeldeel 2 is bevestigd en één of meer, in dit geval telkens één beweegbaar gedeelte 9 waarop de eigenlijke lade 6 is bevestigd.
Het meubel 1 is in overeenstemming met de uitvinding daardoor gekenmerkt dat minstens één van de voomoemde bevestigingen 4, in dit geval beide, zoals afgebeeld in de figuren 2 tot 6 gevormd is uit, enerzijds, een opening 10 in de wand 8 van het betreffend meubeldeel 2, waarbij deze opening 10 van minstens één kraag 11 is voorzien, en, anderzijds, een één- of meerdelig bevestigingselement 12 dat met het betreffend meubelbeslagelement 3, in dit geval het vast deel 7 ervan, samenwerkt en dat in de voomoemde opening 10 kan worden aangebracht, waarbij dit bevestigingselement 12 is voorzien van één of meer vergrendeldelen 13, in het voorbeeld twee in aantal, die achter de kraag 11 aangrijpen .
Zoals zichtbaar in de figuren 2 tot 6 is de opening 10 uitgevoerd als een plaatselijke opening of gat, en meer speciaal nog als een opening die slechts aan één zijde open is en dus aan de andere zijde een bodem wand 14 vertoont, met andere woorden een opening in de vorm van een zogenaamd blind gat.
Zoals weergegeven is de opening 10, inclusief de kraag 11, eendelig in de wand 8 van het betreffend meubeldeel 2 uitgevoerd, meer speciaal in het plaatmateriaal waarvan voomoemde wand 8 deel uitmaakt. Bij voorkeur is zij volledig als een uitsnijding gevormd, met andere woorden louter door één of meer snij bewerkingen, bijvoorbeeld boor- en/of freesbewerking, gerealiseerd.
De opening 10 is globaal gezien uitgevoerd als een schacht 15 en een verwijd gedeelte 16, waarbij de voomoemde kraag 11 gevormd wordt door de overgang tussen de schacht 15 en het verwijd gedeelte 16.
In het voorbeeld zijn zowel de schacht 15 als het verwijd gedeelte 16 cilindrisch uitgevoerd, zodat ook de kraag 11 cilindrisch is.
In doorsnede gezien heeft de weergegeven kraag een schuin verloop. Andere uitvoeringsvormen ervan zijn echter niet uitgesloten, zoals nog uit verdere figuren zal blijken.
Het bevestigingselement 12 is in het voorbeeld van figuren 2 tot 6 als een plug uitgevoerd die met het meubelbeslagelement 3 samenwerkt en door middel van een snapeffect in de opening 10 kan worden vastgedrukt. De samenwerking tussen zulk bevestigingselement 12 en het meubelbeslagelement 3 geschiedt in dit geval doordat het bevestigingselement 12 doorheen een opening 17 in het meubelbeslagelement 3 is aangebracht, waarbij het bevestigingselement 12 door middel van een aanslagvormend gedeelte 18, in dit geval in de vorm van de achterzijde van een cilindrische kop 19, tegen het meubelbeslagelement 12 komt te zitten, in dit geval tegen een flens 20 van het profiel waaruit het vast deel 7 is gevormd.
Het bevestigingselement 12 bezit een bevestigingsgedeelte 21 dat van de voomoemde vergrendeldelen 13 is voorzien. De vergrendeldelen 13 bestaan in het weergegeven voorbeed uit haakvormige gedeelten die radiaal elastisch verplaatsbaar zijn, één en ander zodanig dat zij bij het aanbrengen in de opening 10 door de eigen elasticiteit in de snapwerking en aangrijping achter de kraag 11 voorzien. Hiertoe zijn de vergrendeldelen 3 aangebracht op de uiteinden van elastisch verbuigbare lippen of beentjes 22.
Verder toont deze uitvoering ook nog dat de vergrendeldelen 13 schuine vergrendelvlakken 23 kunnen bezitten, waardoor de vergrendeldelen 13 vlot achter de kraag 11 kunnen aangrijpen. Eventueel, doch niet noodzakelijk valt de richting van de schuine vergrendelvlakken 23 van de vergrendeldelen samen met de richting van het vlak van de kraag 11.
Verder geniet het de voorkeur dat het bevestigingselement geleidingsmiddelen bezit die een vlotte insertie van het bevestigingsgedeelte 21 doorheen de opening 17 en in de opening 10 toelaten, welke in het voorbeeld gevormd zijn door schuin verlopende geleidingen 24 aan de kopse uiteinden van de vergrendeldelen 13.
Zoals nog is weergegeven is het geheel bij voorkeur voorzien van centrerende contactdelen, in dit geval centrerende zittingen gevormd door de buitenzijde van een cilindrisch contactdeel 25 van het bevestigingselement 12 en de binnenzijden 26 en 27 van de openingen 17 en 10. Deze centrerende contactdelen zorgen ervoor dat het meubelbeslagelement 3 geen bewegingsmogelijkheid, of nagenoeg geen bewegingsmogelijkheid heeft in het vlak van de wand.
Het bevestigen van het beslagelement aan de wand gebeurt zoals weergegeven in figuur 2 eenvoudig door het bevestigingselement 12 doorheen de opening 17 te steken en dan in de opening 10 in te voeren, totdat de vergrendeldelen 13 achter de kraag 11 aangrijpen.
Zoals vermeld in de inleiding, kan een bevestiging volgens de uitvinding in het algemeen zodanig opgevat worden dat het meubelbeslagelement en/of het bevestigingselement middelen bevat die een voorafgaandelijke montage van het bevestigingselement op het meubelbeslagelement toelaten. Zulke middelen kunnen volgens een eerste mogelijkheid zodanig uitgevoerd zijn dat het bevestigingselement in of aan het beslagelement wordt vastgehouden, op of nabij de juiste plaats ervan, doch niet noodzakelijk reeds in de eindpositie, met als voordeel dat de monteur het bevestigingselement automatisch bij de hand heeft bij de montage. Volgens een tweede mogelijkheid zijn deze middelen zodanig uitgevoerd dat het bevestigingselement door middel van de voormontage tevens zodanig uitgericht is dat het zich vast in zijn eindpositie ten opzichte van het beslagelement bevindt, hetgeen het bijkomende voordeel oplevert dat de monteur het meubelbeslagelement eenvoudig in de hand kan nemen en met het bevestigingselement in de opening kan drukken, zonder dat op zich nog manipulaties aan het bevestigingselement zelf moeten worden uitgevoerd.
De uitvoering van figuren 2 en 3 kan als een voorbeeld van de eerste mogelijkheid worden aanzien omdat het bevestigingselement 12, indien gewenst, op voorhand doorheen de opening 17 in het vast deel 7 kan worden gestoken, en dan op zich niet meer uit de opening 17 kan vallen, omwille van het feit dat dé vergrendeldelen 13, alsook de kop 19 verhinderen dat het bevestigingselement 12 nog vrij uit de opening 17 kan vallen, daar zij een grotere dwarsbreedte vertonen dan de diameter van de opening 17.
In figuur 7 is een uitvoering volgens de voomoemde tweede mogelijkheid weergegeven, waarbij om het bevestigingselement 12 in zijn eindpositie vast te houden in dit geval blokkeermiddelen zijn voorzien in de vorm van randen 28-29 waarmee het bevestigingselement 12 axiaal op een vaste plaats in de opening 17 wordt vastgehouden. Het bevestigingselement kan hierbij in de voorgemonteerde toestand worden gebracht door dit doorheen de opening 17 te drukken tot de kop 19 tegen het vast deel 7 aanligt. Tijdens deze insertie doorheen de opening 17 worden opeenvolgend de vergrendeldelen 3 naar binnen gebogen en wordt het randgedeelte 30 van de rand 29 elastisch samengedrukt. In de eindpositie veert het randgedeelte 30 terug, waardoor het bevestigingselement 12 vast op het vast deel 7 komt te zitten.
Het is duidelijk dat een voormontage in het algemeen ook op eender welke andere wijze kan gebeuren. De middelen die de voormontage toelaten kunnen zodanig opgevat zijn dat de voormontage manueel kan gebeuren, met een minimum aan kracht, of alternatief slechts machinaal of met een gereedschap, waarbij dan eventueel een meer vaste voormontage kan worden verzekerd.
Figuur 8 geeft schematisch een opening 10 op zich weer gelijkaardig aan die in de figuren 2 tot 6 is aangewend. Het is evenwel duidelijk dat allerlei andere vormen van openingen 10 mogelijk zijn, zoals onder meer geïllustreerd in de figuren 9 tot 13. Figuren 9 tot 12 geven uitvoeringen van blinde gaten weer, terwijl figuur 13 een doorgaand gat weergeeft, waarbij de kraag 11 wel steeds op een afstand van beide zijwanden is gelegen.
Figuur 14 geeft in een doorsnede gelijkaardig aan deze van figuur 6 weer dat het verwijd gedeelte niet concentrisch hoeft te zijn en bijvoorbeeld gevormd kan zijn door één of meer plaatselijke zijdelingse uitsparingen, in dit voorbeeld twee tegenovereenliggende uitsparingen 30-31, die ieder een kraag 11 vormen.
Opgemerkt wordt dat de in de figuren 2, 3 en 7 weergegeven meubeldelen 2 uit een plaatmateriaal 32 zijn verwezenlijkt dat aan de buitenoppervlakken van een bekleding 33, bijvoorbeeld een melaminelaag, folie, verflaag, bedrukking of eender welke andere bekleding is voorzien. Het is echter duidelijk dat het meubeldeel 2 van eender welke andere samenstelling of opbouw kan zijn, en al dan niet van bekledingen kan voorzien zijn. Het enige essentiële is dat het materiaal van het meubeldeel het aanbrengen van de gewenste opening 10 moet toelaten. In de figuren 8 tot 14 is dan ook geen specifieke opbouw van het meubeldeel zelf afgebeeld.
Figuur 15 geeft een bijzondere opbouw weer, waarbij het meubeldeel 2 is samengesteld uit verschillende structurele lagen 34-35-36, waarbij dan de kraag 11 gevormd wordt door de achterzijde van één van deze lagen, in dit geval van de laag 34. Zulke opbouw biedt het voordeel dat het smal gedeelte of de schacht 15 en het verwijd gedeelte 16 van de opening 10 voorafgaandelijk in het plaatmateriaal waaruit de lagen 34-35 zijn gevormd kunnen worden aangebracht, alvorens de lagen 34-35 worden samengevoegd, bijvoorbeeld door verlijming. In zulk geval dienen dan geen ondersnijdingstechnieken te worden toegepast, daar de nodige ondersnijdingsvormen automatisch tot stand komen bij het samenvoegen van de lagen. Het is duidelijk dat de gedeelten 15-16 van de opening zowel plaatselijke openingen als zich in een lengterichting uitstrekkende openingen of dus gleuven kunnen zijn. Volgens een praktische uitvoering is het gedeelte 16 als een gleuf uitgevoerd, terwijl het gedeelte 15 gevormd wordt door een boring.
Deze techniek biedt bijzonder praktische mogelijkheden bij zogenaamde lichte platen, waarbij de kern bestaat uit een licht materiaal, dat dan bijvoorbeeld de voomoemde laag 35 vormt, terwijl de laag 34 uit een harder, zwaarder of meer stevig materiaal bestaat.
Een praktische toepassing van het voorgaande is de aanwending van deze techniek in platen met een holle binnenstructuur, zoals meubelpanelen met een honigraatkem. Zoals weergegeven in figuur 16 zijn dergelijke meubelpanelen doorgaans opgebouwd uit buitenlagen 37-38, met daartussen aangebrachte lijsten 39 en één of meer honigraatkemdelen 40. Zoals in het bovenste gedeelte van figuur 16 is weergegeven kunnen de voomoemde gedeelten 15 en 16 dan respectievelijk in een buitenlaag 37 en een lijst 39 worden gevormd.
In het onderste gedeelte van figuur 16 wordt een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding weergegeven, waarbij een holle mimte 41 die uit zich aanwezig is in de holle binnenstructuur benut wordt om als verwijd gedeelte 16 te fungeren. Het volstaat dan om een eenvoudige boring tot in de holle binnenstructuur aan te brengen om het gedeelte 15 te vormen. Bij een honigraatstructuur of dergelijke kan de boring desgevallend doelgericht op een zodanige plaats worden uitgevoerd dat zij in een holte uitmondt. Evenwel wordt opgemerkt dat volgens een techniek van de uitvinding het gedeelte 15 op eender welke gewenste plaats in de buitenlaag 37 wordt aangebracht, ongeacht waar dit gedeelte in de honigraatkem 42 uitmondt, waarbij de configuraties van de opening van dit gedeelte 15 en van het bevestigingselement 12 zodanig zijn dat steeds een inhaking wordt verkregen. Hierbij kan het bevestigingselement 12 bijvoorbeeld met een veelvoud van afzonderlijk beweegbare vergrendeldelen 13 voorzien zijn, zodanig dat zelfs wanneer bepaalde vergrendeldelen 13 niet actief kunnen aangrijpen achter een kraag 11 daar zij door een wand 43 van de honigraatstructuur daartoe worden verhinderd, er toch nog één of meer andere van deze vergrendeldelen 13 in een aangrijping voorzien, één en ander zoals afgebeeld in figuur 16.
Figuur 17 geeft in perspectief nog een variante van een bevestigingselement 12 weer.
Figuur 18 geeft een voorbeeld van een losmaakbaar bevestigingselement 12 weer, met twee benen die uitsluitend vooraan met elkaar verbonden zijn , en met gedeelten 44-45 die zoals weergeven in figuur 19 toelaten het bevestigingselement te ontgrendelen door de gedeelten 44-45 naar elkaar toe te drukken.
Figuren 20 tot 22 geven nog een aantal uitvoeringen van losmaakbare bevestigingselementen 12 weer, welke door samendrukking volgens de weergegeven pijlen ontgrendeld kunnen worden. Figuren 21 en 22 geven ook weer dat één bevestigingselement 12 meerdere besvestigingsgedeelten 21 kan hebben die met afzonderlijke openingen 10 samenwerken. De doorsnede van figuur 23 toont de vorm van zulke opening.10.
Figuren 24 en 25 geven nog een uitvoering weer waarvan de vergrendeldelen 13 door middel van het uitoefenen van een drukkracht met een stift 46 of dergelijke kunnen ' ontgrendeld worden. Het gedeelte 47 wordt hierdoor verplaatst en trekt daarbij de benen 22 met de vergrendeldelen 13 radiaal naar binnen, tot een ontgrendeling plaatsvindt.
Figuur 26 illustreert dat een bevestigingselement 12 ook uit twee delen kan opgebouwd zijn. Ook illustreert deze uitvoering dat bevestigingselementen kunnen worden aangewend die niet uit zichzelf vastsnappen, doch door activeringsmiddelen in een vergrendelende toestand moeten worden gebracht. De activeringsmiddelen bestaan hierbij uit een plug 47 die bijvoorbeeld klemmend tussen de beentjes 22 wordt gedrukt en daardoor de vergrendeldelen 13 tot achter de kraag 11 brengt.
Figuur 27 geeft een bevestigingselement 12 weer dat bij het inbrengen uit zichzelf vastsnapt, doch via een uittrekbaar gedeelte 48 ook ontgrendeld kan worden. Het uittrekbaar gedeelte 48 is hiertoe via verbindingen 49 met de beentjes 22 verbonden, die bij het uitoefenen van een trekkracht KI radiaal naar binnen in een ontgrendelde toestand worden getrokken.
In de uitvoering van figuur 28 wordt de kraag 11 gevormd door een afzonderlijk elastisch element 50, dat op zijn beurt ook achter een kraag 51 gevat zit. De elasticiteit nodig voor het snapeffect wordt nu geboden door het element 50, terwijl de vergrendeldelen 13 star zijn uitgevoerd.
Figuur 29 geeft weer dat het bevestigingselement 12 niet noodzakelijk uitsluitend in hoofdzaak uit een plugvormig element hoeft te bestaan. Het kan bijvoorbeeld ook een wezenlijk lichaam 52 bezitten met bijvoorbeeld een bevestigingsgedeelte 53 waaraan dan op zijn beurt meubelbeslag kan worden bevestigd.
Figuur 30 geeft weer dat het bevestigingselement 12 ééndelig met meubelbeslag kan uitgevoerd zijn, in dit geval met de flens 20 van het voomoemde vast deel 7, doordat bijvoorbeeld metalen lippen 22 naar buiten uit het materiaal gestanst zijn die als bevestigingselement fungeren, waarin tevens door vervormingen 54 vergrendeldelen 13 zijn gevormd.
Figuur 31 geeft een voorbeeld weer waarbij het bevestigingselement 12 is uitgevoerd als een inhangbaar of inhaakbaar deel, dat achter de kraag 11 aangrijpt. In het voorbeeld betreft het een bevestiging van een vast deel 7 van een ladegeleider 5, waarbij de opening 10 als een gleuf is uitgevoerd, terwijl het bevestigingselement 12 als een haakvormige profielrand is uitgevoerd. In streeplijn is weergegeven dat zulk inhaakbaar deel kan gecombineerd zijn met bijkomende gedeelten 55 die in een vergrendeling in de eindpositie voorzien.
In figuur 32 is een variante weergegeven waarbij het bevestigingselement 12 uit een plaatselijke lip bestaat die bijvoorbeeld in een plaatselijke opening 10 aangrijpt.
Figuren 33 en 34 illustreren hoe een onderdeel van een scharnier 56, in dit geval een plaatje 57 met een opening 58 voor het ontvangen van een schamierpen 59, aan een meubeldeel kan worden bevestigd.
Figuur 35 geeft een toepassing weer waarbij een steun of drager 60 voor een schap in overeenstemming met de uitvinding aan een wand wordt bevestigd.
Figuur 36 geeft een toepassing van de uitvinding weer, waarbij een handgreep 61 aan een meubeldeel 2 wordt bevestigd.
Figuur 37 geeft een uitvoeringsvorm weer waarbij de wand deel uitmaakt van een spaanplaat die minstens twee lagen spaanmateriaal bevat, respectievelijk een eerste laag 62 die hoofdzakelijk in de kern van de spaanplaat aanwezig is en een tweede laag 63 die nabij de wand aanwezig is, waarbij de tweede laag 63 uit gemiddeld fijner spaanmateriaal bestaat dan de eerste laag; en waarbij de voomoemde kraag 11 hoofdzakelijk uit het fijnere spaanmateriaal is vervaardigd, en zelfs het oppervlak zelf van de kraag nog in het fijnere spaanmateriaal is gevormd. Op deze wijze wordt een stevige en gladde kraag 11 verkregen, waardoor een stabiele en zekere aangrijping van een bevestigingselement kan worden gegarandeerd.
Volgens een alternatief bevindt de kraag, meer speciaal de aanvang ervan, zich in de laag 62, doch nog op een geringe afstand X van de gemiddelde overgang van de lagen die minder dan 3 mm bedraagt, zodanig dat de eventuele vervorming in de kraag beperkt blijft indien aanzienlijke trekkrachten hierop zouden ontstaan. Zulk alternatief is in streeplijn weergegeven.
Het is duidelijk dat dit voorkeurdragende uitvoeringsvormen zijn en dat de aanwezigheid van de kraag op een andere plaats in het spaanmateriaal niet door de uitvinding wordt uitgesloten.
Figuur 38 geeft een variante weer waarbij de opening 10 en de kraag 11 in een afzonderlijk deel 64, in dit geval een lichaam, zijn gevormd dat op zijn beurt op een vaste wijze in een uitsparing 65 in het meubeldeel is bevestigd. Met “op een vaste wijze” wordt bedoeld dat het lichaam zoals weergegeven door een vervorming V in het omringend materiaal ingeklemd zit, of op een andere wijze bevestigd is, zoals bijvoorbeeld door verlijming. Een eenvoudige inklemming zonder een noemenswaardige vervorming in het omliggend materiaal wordt hierbij niet als “op een vaste wijze” aanzien.
In figuur 39 is een afwijkende toepassing weergegeven, welke eveneens als een aspect van de uitvinding geldt, met als bijzonderheid dat het gebruik van een bevestigingselement 12 met vergrendeldelen 13 die met een kraag 11 van een opening 10 samenwerken, wordt toegepast voor het bevestigen van een meubelrug 66, in de plaats van voor het bevestigen van meubelbeslag. Het bijzondere hierbij bestaat erin dat de rug, die hier uit twee panelen 67-68 bestaat, door toepassing van de uitvinding tegen een meubeldeel, in dit geval de achterrand 69 van een schap 70 wordt vastgehouden.
Figuur 40 toont hoe het bevestigingselement 12 tussen de twee panelen 67-68 past. Figuur 40 geeft ook weer dat de opening 10 uit een gleuf kan bestaan. Alternatief kan met één of meer plaatselijke openingen worden gewerkt.
Figuur 41 geeft een variante weer waarbij het bevestigingselement 12 tevens samenwerkt met uitsparingen 71-72 in de panelen 67-68, waardoor een onderlinge verschuiving tussen de panelen wordt verhinderd. Ook geniet het hierbij de voorkeur dat, zoals afgebeeld, het bevestigingselement 12 dan met een plaatselijke opening 10 samenwerkt, zoals een boring, zodat het bevestigingselement 12 niet zijdelings kan verschuiven. Op deze wijze zijn de panelen 67-68 niet alleen onderling, doch ook ten opzichte van het schap tegen onderlinge zijdelingse bewegingen vergrendeld, hetgeen bij draagt tot de stabiliteit van het meubel, zeker in toepassingen waarbij de rug aan de omtrek louter in sponningen zit zonder andere bevestigingsmiddelen.
De hiervoor beschreven techniek is vooral nuttig bij ruggen en meubels zoals beschreven in de Belgische octrooiaanvrage BE 2011/0189 en zal bij voorkeur in combinatie met dergelijke ruggen worden toegepast. Opgemerkt wordt dat het bevestigingselement ook een klemdeel kan bezitten dat in de gemonteerde toestand toelaat om de panelen 67-68 naar buiten toe op te spannen. Zulk bevestigingselement kan zowel tussen panelen worden aangewend die, gezien van de achterzijde van het meubel, boven elkaar als naast elkaar zijn opgesteld. Ook een enkelvoudige bevestiging, dus niet met twee panelen tegelijk, is volgens de uitvinding mogelijk, waarbij men het bevestigingselement niet langsheen de buitenzijde van de rand van een rugpaneel aanbrengt, doch eenvoudig doorheen een boring in het rugpaneel.
In figuren 42 en 43 wordt schematisch een uitvoering en techniek weergegeven waarbij de opening 10 gedeeltelijk is gevormd door in- of wegpersing van materiaal, waarbij het gedeelte 73 gevormd door wegpersing de kraag 11 vormt. Figuur 42 geeft weer hoe, nadat een boring is gerealiseerd, een gereedschap 74 met een radiaal uitzetbaar gedeelte 75 in de boring wordt gebracht, waarna met dit gedeelte volgens de pijlen een inpersing in het omliggend materiaal wordt gerealiseerd, hetgeen in het resultaat van figuur 43 resulteert.
Figuren 44 tot 48 hebben betrekking op technieken van de uitvinding om een opening 10 die voorzien is van een kraag 11 in een meubeldeel te realiseren door middel van een roterend snij gereedschap 76, wat onder meer het voordeel oplevert dat de realisatie van dergelijke openingen zonder al te veel ingrijpende aanpassingen in een boorstand, meer speciaal boorstraat van een meubelfabricageproces kan worden gerealiseerd.
Volgens de uitvoering van figuren 44-45, alsook in de uitvoering van figuur 46 wordt een roterend snij gereedschap 76 aangewend met een snij gedeelte 77 dat een welbepaalde snijdiameter definieert, waarbij dit snijgedeelte via een schacht 78 wordt aangedreven die een kleinere doormeter vertoont dan voomoemde snijdiameter, waarbij het ondersneden gedeelte van de opening dan gevormd wordt door het snijgedeelte 77 via een verplaatsing van de schacht zijdelings te verplaatsen
Volgens figuur 44 wordt het roterend snijgedeelte 77 eerst axiaal in het meubeldeel bewogen. Vervolgens wordt het roterend snij gereedschap 76 zijdelings verplaatst over een afstand Z, om de kraag te vormen. De zijdelingse verplaatsing kan in de figuur naar links en rechts geschieden om twee tegenovereenliggende ondersnij dingen te realiseren. Alternatief kan de zijdelingse verplaatsing ook worden gecombineerd met een excentrische rotatie van het op zich roterend snij gereedschap, zodanig dat een cirkelvormige ondersnijding tot stand komt. Beide rotatiebewegingen kunnen door een bijzondere aanstuurbare boorkop 79 worden gerealiseerd, waardoor men slechts een klassieke boorkop door een dergelijke bijzondere boorkop moet vervangen.
Volgens figuur 46 wordt de zijdelingse verplaatsing gerealiseerd door een kantelbeweging. Deze kan ook weer in één of meer richtingen geschieden, of als een excentrische rotatiebeweging worden uitgevoerd.
In de figuren 47 en 48 is schematisch de in de inleiding genoemde techniek weergegeven volgens dewelke een roterend snij gereedschap 76 axiaal in de wand wordt bewogen, zoals in figuur 47, waarbij dit snij gereedschap is voorzien van één of meer radiaal naar buiten verplaatsbare snijgedeelten 80 om ondersneden gedeelte te vormen, welke daartoe zoals afgebeeld in figuur 48 naar buiten worden verplaatst
De één of meer naar buiten beweegbare snij gedeelten 80 kunnen van eender welke aard zijn. Volgens een eerste mogelijkheid zijn dit naar buiten beweegbare mesjes waarvan de beweging via een activeringselement wordt aangestuurd, zoals een stift of overbrenging die zich doorheen het axiale deel van het snij gereedschap uitstrekt. Volgens een tweede mogelijkheid zijn dit mesjes die door de ingrijping met de omliggende wand en/of de middelpuntvliedende kracht naar buiten komen, waarbij zij bijvoorbeeld door omschakeling van de rotatie-richting in werking komen. Bij de axiale verplaatsing wordt dan in een gewone boor of freesbewerking voorzien, terwijl ééns onderaan gekomen de rotatiezin omgekeerd wordt en de mesjes naar buiten bewegen om de ondersnijding te realiseren. Volgens een derde mogelijkheid wordt een snijdraad of snijstift radiaal naar buiten gedrukt om een ondersnijding te vormen. Andere mogelijkheden zijn niet uitgesloten.
Opgemerkt wordt dat volgens een praktische uitvoeringsvorm een bevestigingselement volgens de uitvinding in het algemeen kan bestaan uit, enerzijds, één of meer eerste delen die één of meer vergrendeldelen bezitten die bedoeld zijn achter een kraag aan te grijpen, alsmede één of meer al dan niet afzonderlijke tweede delen in de vorm van activeringsmiddelen om de vergrendeldelen te activeren en/of in hun vergrendelde positie te houden. Bij voorkeur wordt hierbij gebruik gemaakt van een eerste deel met één of meer vergrendeldelen die radiaal verplaatsbaar zijn en daardoor achter de kraag of kragen kunnen aangrijpen, en een tweede deel dat bij voorkeur van buitenaf activeerbaar is en dat toelaat om de radiaal verplaatsbare vergrendeldelen te verplaatsen tot in hun uiteindelijk vergrendelende toestand en/of toelaat om de één of meer vergrendeldelen in een vergrendelde toestand te houden. Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat de vergrendeldelen bestaan uit één of meer elastisch verbuigbare lippen die ieder voorzien zijn van één of meer haakvormige delen, terwijl het tweede deel als een plugvormig element is uitgevoerd dat in het eerste deel kan worden geschoven.
Een voorbeeld hiervan is reeds hiervoor beschreven aan de hand van figuur 26. Een verder voorbeeld wordt hierna beschreven met verwijzing naar de figuren 49 tot 52.
Hierbij bestaat het bevestigingselement 12 zoals voomoemd uit een eerste deel 81 en een tweede deel 82. Het eerste deel 81 bezit een bevestigingsgedeelte 21 met twee elastisch verbuigbare lippen of beentjes 22, die voorzien zijn van vergrendeldelen 3 in de vorm van haakvormige gedeelten. Tussen de beentjes 22 is een opening 83 gevormd die een zitting voor het tweede deel 82 vormt. De binnenzijden 84 van de beentjes 22 verlopen naar hun vrije uiteinden naar binnen toe, althans in de vrije toestand ervan. Verder bevat het eerste deel 81 een aanslagvormend gedeelte 18, in de vorm van de achterzijde van een kop 19. De opening 83 strekt zich doorheen de kop 19 uit.
Het tweede deel 82 bezit een plugvormig element 85 dat in de opening 83 past en een aanslagvormend gedeelte 86 in de vorm van een kop.
Het gebruik en de werking kan eenvoudig uit figuur 52 worden afgeleid. Eerst wordt het eerste deel 81 door een opening 17 in het meubelbeslagelement 3 gestoken en in de opening 10 aangebracht. Hierbij zijn de haakvormige vergrendeldelen 3 naar binnen gebogen zoals in figuur 50, zodat deze vrij of nagenoeg vrij doorheen de schacht 16 passen. Door vervolgens het plugvormige element 85 in de opening te drukken, wordt een toestand zoals in figuur 52 bereikt, waarbij een vergrendeling tot stand komt.
Volgens een bijzonder kenmerk van de uitvinding omvat het meubel meubelbeslag met bevestigingsgedeelten van verschillende dikte, terwijl qua afmetingen en vorm wel identieke bevestigingselementen worden aangewend, waartoe openingen met kragen op een verschillende diepte worden aangewend. Met de bevestigingsgedeelten van verschillende dikte kan het zowel handelen om bevestigingsgedeelten die deel uitmaken van éénzelfde meubelbeslagelement als om bevestigingsgedeelten van verschillende soorten meubelbeslag die in eenzelfde meubel voorkomen. Dit biedt het voordeel dat men steeds met dezelfde bevestigingselementen kan werken. Dit laat toe dat verschillende soorten meubelbeslagelementen die in een meubel voorkomen, allen met dezelfde bevestigingselementen kunnen worden bevestigd.
Het voorgaande wordt geïllustreerd in de figuren 53 tot 54, waarbij in figuur 53 een ladegeleider 5 tegen een wand is bevestigd, in figuur 54 een handgreep 61 tegen een wand is aangebracht en in figuur 55 een flens of plaat 87 van een scharnier tegen een wand is bevestigd, telkens met bevestigingsgedeelten van verschillende dikte, respectievelijk Tl, T2 en T3, terwijl de aangeduide lengte L van het eerste deel 81 telkens even groot is, en de verschillen in dikte worden opgevangen door de kraag 11 telkens op een verschillende diepte, respectievelijk Dl, D2 en D3 te realiseren.
In het algemeen kan gesteld worden dat het gebruik van vergrendeldelen 13 die in een inhaking achter een vooraf gevormde kraag 11 voorzien niet uitsluit dat nog andere middelen worden voorzien die meewerken aan een betere bevestiging. Zo bijvoorbeeld kunnen als bijkomende middelen kleimanden worden voorzien, zoals bijvoorbeeld de weerhaakvormige vertanding 88 in de hiervoor, als ook nog hierna, beschreven uitvoeringen van de figuren 49 tot 60.
Volgens nog een algemeen toepasbaar voorkeurdragend kenmerk is het bevestigingselement 12, in combinatie met de opening 10 en kraag 11, zodanig geconfigureerd dat een daarmee bevestigd meubelbeslagelement tegen het betreffende meubeldeel met een spankracht aangespannen wordt. Dit kan op verschillende manieren worden gerealiseerd, die al dan niet met elkaar kunnen worden gecombineerd. Volgens een eerste mogelijkheid zijn de vergrendeldelen zodanig geconfigureerd dat zij in de gemonteerde toestand met een klempassing tegen de kraag 11 aandrukken. Volgens een tweede mogelijk is het aanslagvormend gedeelte 18, of kop, als een elastisch vervormbare flens uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld afgebeeld in de uitvoering van figuur 52, waarbij de afmetingen van de betreffende onderdelen dan verder zodanig zijn gekozen dat in gemonteerde toestand deze flens door verbuiging in een opspanning voorziet.
Volgens een kenmerk van de uitvinding, dat in verschillende uitvoeringen kan worden gerealiseerd, wordt het bevestigingselement, of een deel daarvan, voorgemonteerd aan het betreffende meubelbeslagelement en/of wordt dit ééndelig daarmee uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is weergegeven in de figuren 56 tot 60, waarbij het meubelbeslagelement bestaat uit een drager 60 voor een schap.
Het eerste deel 81 en het tweede deel 82 zijn hierbij in analogie uitgevoerd als de delen 81 en 82 van de uitvoeringsvorm van figuren 49 tot 52, met het verschil dat het eerste deel 81 eendelig met een lichaam 89 van een drager 60 voor een schap 90 is uitgevoerd, waarbij de opening 83 nu ook doorloopt doorheen dit lichaam 89. De werking en montage kan eenvoudig uit de figuren 59 en 60 worden afgeleid. Zoals zichtbaar in de figuren 59 en 60 kan de drager 60 met het eerste deel 81 in een opening 10 worden aangebracht. Door dan het tweede deel 82 aan te brengen, grijpen de vergrendeldelen 13 achter de kraag 11 aan. Vervolgens kan het schap 90, dat aan de onderzijde op iedere plaats waar een drager 60 dient te worden aangebracht, voorzien is van een uitsparing 91, op de betreffende dragers worden neergelegd, één en ander zodanig dat de lichamen 89 in de uitsparingen 91 plaatsnemen.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarvan de uitvoering van figuren 59 en 60 een voorbeeld vormt, wordt in een drager 60 voor een schap 90 voorzien die verbindingsmiddelen vertoont welke in een positieve verbinding tussen het schap 90 en de bijhorende zijwand 92 of dergelijke voorzien. Met een positieve verbinding wordt bedoeld dat zowel aan het schap als aan de zijwand in een welgedefinieerde inhaking wordt voorzien, en de bevestiging niet alleen berust op wrijving en klemming of alleen op een indrukking van gerilde oppervlakken in een gladde boringwand.
In de uitvoering van figuren 59 en 60 wordt zulke positieve verbinding verkregen, enerzijds, doordat de drager 60 met de haakvormige vergrendeldelen 13 achter de kraag 11 komt te zitten, en anderzijds, doordat de drager 60 vormgebonden in de uitsparing 91 vast zit, meer speciaal doordat het lichaam 89 achter de omgevende materiaalgedeelten 93-94 vastgehouden wordt.
Verder wordt opgemerkt dat bij uitvoeringen die activeringsmiddelen bezitten, zoals het tweede deel 82, deze uitvoeringen bij voorkeur middelen bevatten om de activeringsmiddelen, meer speciaal de daarbij aangewende delen in een actieve positie vast te houden. Dit kan op verschillende wijzen, bijvoorbeeld als volgt: door klemming, bijvoorbeeld doordat het plugvormig element 85 voldoende vast in de opening 83 klemt; door onderling samenwerkende vergrendeldelen aan te wenden die bijvoorbeeld achter elkaar of in elkaar snappen, zoals de rand of rib 95 die met de zitting 96 samenwerkt, in de uitvoeringen van figuren 49 tot 55; - door configuratie met andere delen, zodanig dat na volledige montage het tweede deel 82 niet meer het eerste deel 81 kan verlaten; figuren 59 en 60 geven hiervan een voorbeeld weer doordat de kop die als aanslagvormend gedeelte 86 fungeert uiteindelijk opgesloten zit in de uitsparing 91 en het deel 82 na plaatsing van het schap nog onmogelijk uit het eerste deel kan schuiven.
Tevens wordt opgemerkt dat bij uitvoeringen die een eerste deel met vergrendeldelen bezitten en minstens een tweede deel om de vergrendeldelen te activeren, zoals voomoemde eerste deel 81 en tweede deel 82, deze delen eventueel aan elkaar kunnen aangebracht zijn, hetzij omwille van gebruiksgemak, hetzij om te beletten dat één van de delen onderling verloren gaat. Volgens de uitvinding zal dit bij voorkeur worden gerealiseerd volgens één van de volgende mogelijkheden: de delen zijn bevestigd aan elkaar, bijvoorbeeld via een soepele verbinding, zoals een kunststofsnoer; ze zijn ééndelig uitgevoerd, bijvoorbeeld doordat zij via een flexibel deel aan elkaar hangen en ééndelig in een matrijs gevormd zijn; ze zijn aan elkaar gemonteerd, bij voorkeur op een vergrendelende wijze, bijvoorbeeld zoals hierna nog aan de hand van figuur 61 weergegeven is.
Hierbij kunnen zij initieel aan elkaar aangebracht zijn in een onderlinge nog te activeren positie. Ook kunnen retentiemiddelen worden voorzien die bij het aandrukken van het geheel in de opening 10 het initieel uiteendrukken van de beentjes verhinderen, waarna pas wanneer het eerste deel volledig in de opening 10 aanwezig is, het tweede deel in werking zal treden.
In figuur 61 is nog een variante weergegeven waarbij het eerste deel 81 voorgemonteerd is op een meubelbeslagelement 3 via een zitting met randen 28-29. Het tweede deel 82 wordt door middel van vergrendeldelen, waarvan de randen 97-98 deel uitmaken, aan het eerste deel 81 vastgehouden. De samenwerkende randen 99-100 fungeren als retentiemiddelen, zodanig dat het tweede deel 82 pas verder in het eerste deel 81 kan worden gedrukt nadat een bepaalde kracht overwonnen is.
In figuur 62 is de variante van figuur 61 in de gemonteerde toestand weergegeven.
Opgemerkt wordt dat bij uitvoeringen die gebruik maken van elastisch verbuigbare lippen, zoals de lippen 22, zulke lippen naar keuze van de fabrikant en eventueel in functie van de gewenste kenmerken in aantal kan variëren. In de uitvoeringen van de figuren 49 tot 61 zijn telkens twee tegenovereenliggende lippen 22 toegepast, doch volgens een variante kunnen dit ook drie, vier, vijf of meer beentjes zijn die langs de omtrek staan opgesteld. Bij een gering aantal beentjes zijn deze bij voorkeur stijver uitgevoerd dan in het geval dat meer beentjes worden toegepast. Ook bij uitvoeringen met een grotere diameter worden bij voorkeur meerdere beentjes toegepast dan bij uitvoeringen met een kleinere diameter.
In de figuren 63 en 64 wordt weergegeven hoe een gebruikelijke scharnier door middel van bevestigingselementen 12 volgens de uitvinding schroefloos aan de wand 8 van meubeldelen kan worden gemonteerd. In alle bevestigingsgaten 101-102 zijn nu bevestigingselementen 12 volgens de uitvinding voorzien, die in daartoe voorziene openingen 10 met kragen 11 aangrijpen. De bevestigingselementen 12 zijn in het voorbeeld van een vorm zoals afgebeeld in figuren 49 tot 50, waarbij gebruik is gemaakt van een eerste deel 81 en een tweede deel 82.
In het voorbeeld is een scharnier 56 weergegeven die aan één schamiergedeelte 103 een potvormig deel 104 bezit, dat bedoeld is samen te werken met een uitsparing 105 in een kastdeur of dergelijke, met aan weerszijden ervan telkens een bevestigingsgat 102 en die aan het andere schamiergedeelte 106 een kruisplaat 107 bezit welke van de nodige bevestigingsgaten 101 is voorzien. De kruisplaat 107 is op zich in figuur 65 afgebeeld, samen met de openingen 10. Het is evenwel duidelijk dat de bevestigingstechniek op allerhande scharnieren kan worden toegepast, bijvoorbeeld ook bij scharnieren waarbij in de plaats van een kruisplaat 107 gebruik wordt gemaakt van een rechte plaat 108, zoals afgebeeld in figuur 66. Bij een rechte plaat kunnen de bevestigingsmiddelen 12, welke volgens de weergegeven pijlen dienen te worden aangebracht, na gemonteerde toestand gemakkelijk aan het zicht worden onttrokken door het lichaam 108 van het schamiergedeelte 106 er overheen te monteren.
Figuren 67 en 68 geven een meubelbeslagelement weer, in dit geval ook een scharnier 56, dat een potvormig deel 104 bevat dat zoals bekend bedoeld is in een uitsparing 105 te worden aangebracht. Het bijzondere hierbij bestaat erin dat het eigenlijke potvormige deel 104, al dan niet met behulp van bijkomende onderdelen, als bevestigingselement 12 fungeert dat met één of meer kragen 11, die dan in de uitsparing 105 zijn voorzien, samenwerkt. Het potvormige deel 104 bevat hiertoe één of meer, in dit geval twee, vergrendeldelen 13, die achter de kraag of kragen 11 kunnen aangrijpen. In de figuren 67 en 68 bestaan deze uit elastisch verbuigbare lippen 109, welke bij voorkeur als weerhaken achter de kraag 11 aangrijpen. Zoals weergegeven kunnen deze vergrendeldelen eendelig met het potvormig deel zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld in de vorm van uit de wand van het potvormig deel 104 gestanste lippen.
In figuur 68 is zulk zelf vergrendelend potvormig deel 104 gecombineerd met bijkomende vergrendelelementen 12 die met bevestigingsgaten 102 samen werken, in dit geval aan weerszijden van het potvormig deel. Het is echter duidelijk dat zulke bijkomende vergrendeldelen 12 niet strikt noodzakelijk zijn. In de figuren 69 en 70 is dan ook een variante weergegeven waarbij de bevestiging ter hoogte van het potvormig deel 104, met andere woorden de bevestiging van het schamiergedeelte 103 uitsluitend via vergrendeldelen aan het potvormig deel zelf geschiedt.
In de figuren 71 en 72 is een uitvoering weergegeven waarbij het potvormig deel 104 bijkomende onderdelen bevat om de vergrendeling te verwezenlijken. Het bevestigingselement 12 wordt dan gevormd door het eigenlijke potvormige deel 104, een eerste bijkomend onderdeel 110 met vergrendeldelen 13 in de vorm van elastisch verbuigbare lippen 111 die doorheen openingen 112 in de wand van het potvormig deel 104 passen en tot achter de kraag 11 kunnen worden gedwongen, alsmede een tweede bijkomend onderdeel 113 dat als een activeringsmiddel fungeert om de lippen 111 van een niet-vergrendelende toestand in een vergrendelende toestand te brengen. Dit tweede onderdeel 113 bestaat hierbij uit een plugvormig element dat tussen de lippen 111 kan worden gedwongen, met een zijwand die de lippen op gepaste wijze open drukt.
Verder kunnen vergrendelmiddelen worden voorzien om de onderdelen 110 en 113 in de niet geactiveerde toestand in het potvormig deel 104 vast te houden. In het voorbeeld worden deze zoals zichtbaar in figuur 71 gevormd door in elkaar grijpende delen 114 en 115, en door het feit dat de lippen 111 daarbij reeds deels in de openingen 112 zitten.
Verder zijn ook vergrendelmiddelen voorzien die de onderdelen 110 en 113 onderling vergrendelen in de geactiveerde toestand van de vergrendeldelen 13, welke in het voorbeeld gevormd zijn door in elkaar hakende gedeelten, in dit geval enerzijds de reeds genoemde delen 114 die dan samen werken met de delen 116.
De werking van de bevestiging 12 is eenvoudig uit de figuren 71 en 72 af te leiden. Door de samenstellende delen in een toestand te brengen als in figuur 71 wordt een voorgemonteerde toestand bekomen, welke eventueel fabrieksmatig kan worden gerealiseerd. Door het potvormig deel 104 in de uitsparing 105 te brengen, wordt de toestand van figuur 71 verkregen. Door vervolgens het tweede bijkomend onderdeel 113 in het potvormig deel 104 aan te drukken, ontstaat de toestand van figuur 72, waarbij de vergrendeldelen 113 onder de betreffende kragen 11 aangrijpen en het potvormig deel 104 in de uitsparing 105 vergrendeld wordt.
Opgemerkt wordt dat de lippen 111 bij voorkeur slechts plaatselijk aangebracht zijn, bijvoorbeeld in de vorm van twee diametraal tegenover elkaar gesitueerde lippen 111 die via het bodemgedeelte van het onderdeel 110 met elkaar verbonden zijn, terwijl het tweede bijkomend onderdeel 113 een cilindrische vorm kan hebben. Tevens wordt opgemerkt dat de onderdelen 110 en 113 bij voorkeur uit kunststof zijn vervaardigd, alhoewel het gebruik van andere metalen, zoals metaal, niet uitgesloten is.
In figuur 73 wordt een variante weergegeven waarbij, naast het potvormig deel 104, gebruik is gemaakt van slechts één bijkomend onderdeel 118 met vergrendeldelen 13, in dit geval in de vorm van een deel met elastisch naar buiten verende lippen 119, die door hun eigen elasticiteit achter de kraag 11 aangrijpen. Een ontgrendeling is mogelijk door de lippen terug naar binnen te buigen, bijvoorbeeld door middel van lippen 120 die, eventueel met behulp van een gereedschap, naar elkaar toe kunnen worden gedwongen.
Het is duidelijk dat ook het onderdeel 118 in eender welk geëigend materiaal kan vervaardigd zijn, bij voorbeeld uit een geschikt materiaal of uit een geschikte kunststof. Geëigende materialen en de noodzakelijke wanddiktes ervan kunnen door de vakman proefondervindelijk worden bepaald.
Figuren 74 en 75 geven nog een variante weer op de uitvoering van figuren 49 tot 50. Een wezenlijk verschil is dat de zitting 96 zich nu aan het voorste uiteinde van het tweede deel 82 bevindt, en in de vergrendelde toestand met de weergegeven rand 95 samenwerkt. Nog een verschil is dat het eerste deel 81 een glad wandgedeelte 121 bezit tot minstens daar waar de lippen 22 aanvangen, waardoor het eerste deel 81 gemakkelijker kan ontvormd worden in het geval dat het in een spuitgietmatrijs wordt gevormd.
Figuren 76 tot 78 geven een voorbeeld weer van een uitvoering waarbij het eerste deel 81 en het tweede deel 82 initieel met elkaar verbonden zijn, waardoor ze minstens vooraf bij elkaar blijven. Zij zijn hierbij verbonden via een materiële verbinding die verbreekbaar is, bijvoorbeeld doordat zij eendelig in een matrijs gevormd zijn, waarbij de verbinding bestaat uit een dun verbreekbaar gedeelte 122, hetzij in de vorm van één of meer lippen, hetzij in de vorm van een dun zich langs de omtrek uitstrekkend vlies.
Bij de aanwending van het bevestigingselement 12 van figuren 76 tot 78 wordt dit bevestigingselement 12 met het eerste deel 81 doorheen de opening 17 en in de opening 10 gebracht, waarna het tweede deel 82 axiaal in het eerste deel 81 wordt vastgedrukt tot een vergrendelende toestand zoals afgebeeld in figuur 78 tot stand komt. Hierbij breekt of scheurt het verbreekbaar gedeelte 122. In de eindstand wordt het tweede deel 82 in het eerste deel 81 vastgehouden door de samenwerking tussen de rand 95 en de zitting 96.
In de figuren 79 en 80 zijn twee voorbeelden weergegeven van uitvoeringsvormen waarbij de bevestiging in één of meer centrerende delen en/of steun biedende delen voorziet, die extra aan het meubelbeslagelement 3 zijn gevormd, welke met openingen in het betreffende meubeldeel samenwerken. In de uitvoering van figuur 79 bestaat het extra eraan gevormd deel 123 uit een cilindrische busvormige kraag die mee in de opening 10 past. In de uitvoering van figuur 80 wordt hiertoe gebruik gemaakt van een uit de wand van het meubelbeslagelement 3 ragend deel 124 in de vorm van een cilindrische pen, die in een speciaal daartoe voorziene opening 125 past.
De delen 123 en 124 zijn bij voorkeur ééndelig met het meubelbeslagelement 3 uitgevoerd of minstens op een stabiele vaste wijze hiermee verbonden. Zij bieden het voordeel dat hiermee grote krachten van het meubelbeslagelement 3 op het meubeldeel 2 kunnen overgedragen worden, zonder dat de eigenlijke bevestigingen 4, meer speciaal de bevestigingselementen 12, deze belastingen moeten opvangen. De bevestigingselementen 12 hebben dan hoofdzakelijk als functie te verhinderen dat de delen 123 en 124 samen met het meubelbeslagelement 3 uit de betreffende openingen kunnen schuiven.
Figuren 81 en 82 illustreren een uitvoeringsvorm die in het algemeen daardoor gekenmerkt is dat het bevestigingselement 12 minstens bestaat uit een eerste deel 81 en een tweede deel 82, en dat het eerste deel 81 ééndelig met het meubelbeslagelement 3 is uitgevoerd. In dit voorbeeld is dit gerealiseerd doordat het eerste deel 81 bestaat uit lippen 22 welke eendelig aan het meubelbeslagelement 3 zijn gevormd en die van de nodige vergrendeldelen 13 zijn voorzien. Nog in het voorbeeld bestaat het tweede deel 82 uit een afzonderlijk deel, in de vorm van een plugvormig element, met vergrendelmiddelen 126.
Door het tweede deel 82 in het eerste deel 81 te drukken ontstaat een vergrendelde toestand zoals afgebeeld in figuur 83. Hierbij drukt het plugvormig lichaam van het tweede deel 82 de lippen 22 naar buiten zodat de vergrendeldelen 13 positief achter de kraag 11 aangrijpen. De vergrendelmiddelen 126 zorgen ervoor dat het tweede deel 82 in het eerste deel 81 wordt vastgehouden. Wel kunnen de delen 82 en 81 met een zekere kracht terug uit de opening 10 worden gehaald.
In figuur 84 is nog een uitvoering weergegeven waarbij het eerste en het tweede deel met elkaar verbonden zijn, dit door middel van een plooi- en/of knikbaar verbindingsgedeelte 127. In het voorbeeld wordt hiertoe gebruik gemaakt van een lip met twee lipgedeelten 128-129 die onderling, alsmede respectievelijk aan het eerste deel 81 en aan het tweede deel 82 gekoppeld zijn via filmschamieren 130-131-132, zodanig dat het tweede deel 82 zoals in streeplijn is weergegeven tot voor het eerste deel 81 kan worden gebracht om vervolgens hierin vastgedrukt te worden.
Eventueel kunnen de lipgedeelten 128-129 en de filmschamieren 130-131-132 initieel een zekere stijfheid vertonen, waardoor de twee delen 81-82 in een vooraf bepaalde onderlinge positie worden gehouden, bijvoorbeeld zoals afgebeeld in volle lijn in figuur 84, terwijl bij het vouwen dan een knik in de filmschamieren 130-131-132 ontstaat.
Zoals afgebeeld in figuur 84 kan het eerste deel 81 voorgemonteerd op een meubelbeslagelement 3 zijn aangebracht, bijvoorbeeld doordat het in de opening 17 wordt vastgesnapt, dit terwijl het tweede deel 82 hieraan bevestigd is en zich bij voorkeur in een positie bevindt zoals afgebeeld in figuur 84. Op deze wijze kan het meubelbeslagelement 3 met beide delen 80-81 eraan bevestigd eenvoudig worden verhandeld.
Ook wordt opgemerkt dat de lipgedeelten 128 en 129 zich in de gemonteerde toestand parallel aan de wand van het meubeldeel 2 bevinden, waarbij zij tegen elkaar toegeklapt zijn, met als voordeel dat zij niet hinderend zijn voor het gebruik van het beslag.
Alternatief kunnen de filmschamieren 131 en 132 achterwege gelaten worden, waarbij dan in de plaats hiervan gebmik wordt gemaakt van de normale dikte van de betreffende lipgedeelten.
In figuren 85 en 86 is weergegeven hoe een eerste deel 81 van een bevestigingselement 12 op een meubelbeslagelement 3 kan worden voorgemonteerd door middel van een lasverbinding 133. Het eerste deel 81 wordt hierbij met een kraag 134 doorheen een opening 17 in het meubelbeslagelement 3 gepresenteerd, waarna de kraag 134 vervolgens met behulp van een verwarmde stempel 135 of dergelijke wordt vervormd, zodanig dat het eerste deel 81 na afkoeling aan de rand van de opening 17 blijft vastzitten.
In de figuren 87 tot 89 is een verdere variante afgebeeld, waarbij het bevestigingselement 12 tevens voorgemonteerd aan het meubelbeslagelement 3 aanwezig is. Het bevestigingselement 12 bevat hierbij tevens een eerste deel 81 met vergrendeldelen 13 die bedoeld zijn om met een kraag 11 in een opening 10 samen te werken, alsmede een tweede deel 82 met een plugvormig lichaam 136 om de vergrendeldelen 13 in een vergrendelende toestand te brengen. In dit geval is het tweede deel 82 uitgevoerd als een stift, bijvoorbeeld een metalen stift, die vast aan het meubelbeslagelement 3 is aangebracht en uit de achterzijde raagt, terwijl het eerste deel 82 verschuifbaar hierover is aangebracht. Hiertoe bevat het eerste deel 82 een centraal gedeelte 137 dat als een huls is uitgevoerd, met aan het ene distale uiteinde de vergrendeldelen 13 welke zich bij voorkeur op elastisch verbuigbare lippen of beentjes 22 bevinden, en aan het andere distale uiteinde eveneens vergrendeldelen 138 die radiaal elastisch verbuigbaar zijn, doorheen openingen 139 in de wand van het meubelbeslagelement 3 passen, en met vergrendelvlakken 140 achter de randen van deze openingen 139 kunnen aangrijpen. Verder is het eerste deel 81 voorzien van een aanslagvormende rand 141 of dergelijke, die met de wand van een meubeldeel kan samenwerken, alsmede van vergrendeldelen die een tijdelijke onderlinge vergrendeling tussen het eerste deel 81 en het tweede deel 82 kunnen tot stand brengen, welke vergrendeldelen bestaan uit een rand 95 die met een zitting 96 kan samenwerken.
De werking van de in figuren 87 tot 89 afgebeelde variante kan eenvoudig uit de figuren worden afgeleid en bestaat er hoofdzakelijk in dat het meubelbeslagelement 3 uitgaande van een initiële toestand zoals afgebeeld in figuur 87 met de delen 81 en 82 in de opening 10 wordt gestoken en eenvoudig wordt aangedrukt. Vanaf het ogenblik dat het eerste deel 81 met de aanslagvormende rand 141 met de wand van het meubeldeel in contact komt, wordt de verplaatsing van het eerste deel 81 verhinderd en wordt de vergrendeling tussen beide delen 81 en 82 verbroken, waarbij het tweede deel 82 dan in het eerste wordt verschoven tot een vergrendelende toestand zoals in figuur 88 wordt bekomen. Het is duidelijk dat de vergrendeldelen 13 hierbij achter de kraag 11 aangrijpen, terwijl de vergrendeldelen 138 achter de randen van de openingen 139 aangrijpen.. Tevens is duidelijk dat het geheel kan worden ontgrendeld door de vergrendeldelen naar elkaar toe te dwingen, een en ander zodanig dat het meubelbeslagelement 3, tesamen met het vast eraan bevestigd deel 82, terug uit het eerste deel 81 kan worden verwijderd, waardoor een demontage mogelijk blijft.
Het is duidelijk dat de uitvinding vooral tot haar recht komt bij meubels die bedoeld zijn om door de gebruiker zelf te worden samengebouwd, waarbij twee of meer meubeldelen, in het bijzonder meubelpanelen, ervan, en bij voorkeur alle meubeldelen ervan, zonder de noodzaak aan gereedschap kunnen worden samengebouwd. Op deze wijze kan immers worden verkregen dat geen schroefverbindingen of dergelijke meer noodzakelijk zijn, daar zowel de meubeldelen onderling als de meubelbeslagelementen 3 aan de meubeldelen zonder gereedschap kunnen worden gemonteerd:
Het voorgaande wordt in figuur 90 geïllustreerd, waarin schematisch een meubel is weergegeven waarbij de zich aan de omtrek bevindende meubeldelen 2 via vergrendelende profileringen 142 met elkaar verbonden worden, terwijl de meubelbeslagelementen 3, in dit geval de ladegeleiders 5 en de dragers 60 voor een verbindend tussenpaneel 143, in openingen 10 met kragen 11 dienen te worden gemonteerd via de hiervoor beschreven bevestigingen van de uitvinding. Zoals weergegeven kunnen uiteraard nog andere klassieke boringen 144 aanwezig zijn in de meubeldelen, dus zonder kragen 11, bijvoorbeeld om los te ondersteunen schappen aan te brengen met behulp van klassieke schapdragers.
Zoals voomoemd, heeft de uitvinding ook betrekking op een werkwijze voor het realiseren van een meubel, waarbij tijdens de productie ervan één of meer openingen 10 met kragen 11 in één of meer meubeldelen 2 worden gerealiseerd, teneinde meubelbeslagelementen 3 door middel van bevestigingen 4 volgens de uitvinding in de openingen 10 te kunnen bevestigen. In de figuren 91 tot 97 wordt schematisch een mogelijkheid weergegeven om dergelijke openingen 10 te realiseren, waarbij gebruik wordt gemaakt van een roterend snij gereedschap 76 met een snij gedeelte 77 dat een welbepaalde diameter D4 definieert, waarbij dit snij gedeelte 77 via een schacht 78 wordt aangedreven die een kleinere doormeter D5 vertoont dan voomoemde diameter D4, waarbij een ondersneden gedeelte 145 gevormd wordt, door het snijgedeelte 77 via een verplaatsing van de schacht 78 zijdelings te verplaatsen. Een bijzonder aspect hierbij bestaat erin dat gebruik wordt gemaakt van een boorkop 146 met minstens één boorspindel 147 die ten opzichte van het meubeldeel 2 axiaal kan worden verplaatst teneinde het snijgereedschap 76 in het meubeldeel 2 te laten dringen, waarbij de boorkop 146 ten opzichte van het meubeldeel 2 ook een zijdelingse verplaatsing, dus in een vlak parallel aan het meubeldeel 2, kan uitvoeren. De axiale verplaatsing is schematisch met pijl VI aangeduid, terwijl de zijdelingse verplaatsing schematisch met pijl V2 is aangeduid. De verplaatsing V2 is bij voorkeur minstens tweedimensionaal, dit in een vlak parallel aan het werkstuk. Door het snijgereedschap 76 in het oppervlak van het meubeldeel 2 te laten dringen, ontstaat een toestand zoals afgebeeld in de figuren 92 tot 94. Door vervolgens de boorkop 146 een zijdelingse beweging V2 te laten uitvoeren, bij voorkeur volgens een kleine cilindrische baan 148, kan, zoals afgebeeld in de figuren 95 tot 97, de ondersnijding ter vorming van de kraag 11 tot stand worden gebracht. Het is duidelijk dat om het snijgereedschap 76 terug uit het meubeldeel 2 te halen, dit eerst door een gepaste centrering via de verplaatsing van de boorkop 146 in het midden van de opening 10 moet worden gebracht, om vervolgens axiaal uit de opening 10 te worden gehaald.
De hiervoor beschreven techniek laat toe dat hij ook kan worden aangewend bij een boorkop 146 die twee of meer of zelfs een volledige reeks van boorspindels bevat, waardoor gelijktijdig meerdere openingen tot stand kunnen worden gebracht en verschillende voordelige productietechnieken mogelijk worden. Met voordelige productietechnieken wordt vooral bedoeld dat op een efficiënte wijze grote aantallen openingen in meubeldelen kunnen worden gerealiseerd in economisch verantwoorde productietijden, waaronder minstens één opening die met een ondersnijding is uitgevoerd.
In het geval gebruik wordt gemaakt van meerdere boorspindels, wordt bij voorkeur gewerkt met boorspindels die individueel een axiale verplaatsing VI kunnen uitvoeren. Wanneer met boorspindels wordt gewerkt die individueel axiaal kunnen worden verplaatst, kunnen op voordelige wijze zowel rechte booropeningen als getrapte openingen 10 worden gevormd met éénzelfde boorkop 146. Dit is eveneens geïllustreerd in figuren 91 tot 97, waarbij met een rechte boor 149 tijdens de initiële axiale verplaatsing VI ook een booropening 150 wordt gevormd, doch deze rechte boor 149, zoals afgebeeld in figuren 95 en 96, wordt teruggetrokken alvorens de voomoemde zijdelingse verplaatsing V2 van de boorkop 146 wordt gerealiseerd. Het is duidelijk dat de gelijktijdige aanwending van een snij gereedschap 76 en een rechte boor 149 op de voomoemde wijze bij draagt tot een verkorting van de productietijd. Ook dienen door toepassing van deze wijze van produceren geen afzonderlijke boorkoppen te worden ingezet.
Zoals in de figuren 91, 92 en 95 in streeplijn is weergegeven, is het duidelijk dat zulke boorkop 146 nog met meerdere snij gereedschappen, meer speciaal boorelementen, kan zijn uitgerust.
Volgens nog een belangrijk onafhankelijk aspect zullen twee of meer snij gereedschappen 76-76A op eenzelfde boorkop 146 worden aangewend om boringen 10 met een kraag 11 te vormen. Zulk tweede snij gereedschap 76A is schematisch in de figuren 91, 92 en 95 weergegeven. Dit laat toe om simultaan meerdere ondersneden openingen te realiseren, waarbij de ondersnij dingen ter vorming van de kragen 11 door middel van éénzelfde zijdelingse verplaatsing wordt gerealiseerd.
Opgemerkt wordt dat de verplaatsingen VI en/of V2 in alle hiervoor beschreven uitvoeringen ook kunnen worden gerealiseerd door het werkstuk een verplaatsing te laten uitvoeren, bijvoorbeeld door dit op een beweegbare tafel of houder vast te houden en de tafel of houder aan te sturen. Voomoemde verplaatsingen VI en V2 dienen dan ook op beide wijzen te worden geïnterpreteerd.
Ook wordt nog opgemerkt dat onder een boorkop het geheel wordt verstaan waarop de één of meer spindels aanwezig zijn.
Verder heeft de uitvinding ook betrekking op een uitvoering van het snij gereedschap 76 zelf. Dit laatste bestaat hoofdzakelijk uit een boorlichaam dat nabij het distale vrije uiteinde is voorzien van bij voorkeur slechts één plaatselijk radiaal uitstekend tandvormig snij gedeelte. In figuur 98 is hiervan een uitvoeringsvorm weergegeven, waarbij het tandvormig snijgedeelte 77 zich naar het axiale uiteinde van het snij gereedschap 76 toe tot aan of nagenoeg tot aan het distale uiteinde 151 van het boorlichaam 152 uitstrekt. In figuur 99 is een variante weergegeven waarbij het tandvormig snij gedeelte 77 zich op een geringe afstand van het distale uiteinde 151 bevindt. Hierdoor wordt een verlengd uiteinde van het boorlichaam 152 onder het snij gedeelte 77 gevormd, waardoor bij het boren initieel een betere centrering tot stand wordt gebracht.
In figuur 100 is tenslotte weergegeven hoe het plaatselijk uitstekend tandvormig snijgedeelte 77 bijvoorbeeld uitgevoerd kan zijn.
Opgemerkt wordt dat zulke kraag 11 zich niet noodzakelijk langs de volledige omtrek van een opening 10 hoeft uit te strekken en deze ook plaatselijk aanwezig kan zijn, bijvoorbeeld op één of meer plaatsen langs de omtrek. Door bijvoorbeeld het snij gereedschap 76 niet via een cilindrische baan te verplaatsen, doch slechts kort heen en weer te verplaatsen kunnen twee kragen worden gevormd die diametraal tegenover elkaar gesitueerd zijn.
Bij voorkeur laten de bevestigingselementen een demonteerbare bevestiging toe, zodanig dat bij recyclage de verschillende materialen gemakkelijk van elkaar kunnen worden gescheiden en/of bij een foutieve montage een demontage mogelijk is. In de uitvoering van figuur 3 kan dit bijvoorbeeld door met een gereedschap een grote uittrekkracht op het bevestigingselement 12 uit te oefenen. In uitvoeringen zoals deze van figuren 26 en 49 tot 61 kan dit door de plug 47, respectievelijk het tweede deel 82, naar buiten te trekken, waarna de beentjes met de vergrendeldelen 13 terug hun ontgrendelde positie innemen.
Bij uitvoeringen die zoals voomoemd een eerste deel 81 en een tweede deel 82 bezitten, kan het geheel zodanig opgevat zijn dat het tweede deel met een hoorbaar klikeffect in de uiteindelijke positie terechtkomt, waardoor de installateur een indicatie verkrijgt dat het tweede deel in de eindpositie is gekomen en de vergrendeling volledig is uitgevoerd.
De vergrendelelementen kunnen uit eender welke geëigende materialen worden uitgevoerd. In de praktijk genieten metaal en/of kunststof de voorkeur. In geval van kunststof worden met nylon, polyamiden en dergelijke bijzonder goede eigenschappen voor deze toepassing verkregen.
In een bijzondere uitvoeringsvorm bestaat het eerste deel 81 uit kunststof, terwijl het tweede deel 82 uit metaal is gevormd.
Volgens nog een bijzondere combinatie bestaat het meubelbeslagelement hoofdzakelijk uit metaal, terwijl minstens een gedeelte van het bevestigingselement, bijvoorbeeld minstens het eerste deel 81, uit kunststof bestaat, hetgeen vooral nuttig is bij uitvoeringen waarbij het bevestigingselement, of een gedeelte ervan bijvoorbeeld fabrieksmatig voorgemonteerd wordt aan het meubelbeslagelement.
Opgemerkt wordt dat de aan de hand van de figuren beschreven bevestigingen dikwijls in combinatie met een welbepaald meubelbeslagelement, bijvoorbeeld een ladegeleider, zijn weergegeven. Het is echter duidelijk dat iedere weergegeven bevestiging naar willekeur bij elke ander vorm van meubelbeslagelement kan worden toegepast.
In een bijzondere toepassing kan de uitvinding ook worden aangewend om profielen, bijvoorbeeld randprofielen, op meubeldelen vast te zetten. Hierbij kan het bijvoorbeeld handelen om profielen die een U-vormige zitting bezitten die één of meer panelen aan een rand ervan omgeven, waarbij de profielen aan de panelen worden bevestigd door middel van bevestigingen 4 die in overeenstemming met de uitvinding zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld bevestigingen zoals afgebeeld in figuren 2 en 52, met bevestigingselementen die doorheen openingen in de profielen worden aangebracht en in onderliggende openingen welke een kraag 11 bevatten, worden vastgedrukt. Een gelijkaardig principe kan ook bij andere profielen en lijsten worden toegepast, bijvoorbeeld bij profielen met een L-vormig gedeelte welke aan een afranding rond één of meer meubelpanelen worden aangebracht. Deze toepassing komt vooral tot zijn recht bij schuifdeuren, in het bijzonder wanneer deze uit meerdere panelen zijn uitgevoerd.
Ook andere onderdelen van schuifdeuren kunnen met bevestigingen volgens de uitvinding aan meubeldelen of onderling aan elkaar worden bevestigd. Een praktische toepassing bestaat bijvoorbeeld in de bevestiging van geleidingsprofïelen voor schuifdeuren aan meubelpanelen, waarbij het zowel kan handelen om een bovenste als om een onderste geleidingsprofiel. Het is duidelijk dat al deze profielen hierdoor zonder het gebruik van werktuigen aan de betreffende meubeldelen kunnen worden aangebracht, hetgeen vooral nuttig is wanneer het meubels betreft die in gedemonteerde vorm worden verhandeld en ter plaatse dienen te worden geassembleerd.
Met betrekking tot schuifdeuren wordt opgemerkt dat ook het gebruik van een extra deel 124 zoals afgebeeld in figuur 80, dat bedoeld is om extra steun te bieden, bijzonder tot zijn recht komt wanneer dit wordt aangewend bij een meubelbeslagelement 3 dat bestaat uit een steun, meer speciaal een steun- of bevestigingsplaat, voor een loopwiel van zulke schuifdeur. Zulk loopwiel 153 is schematisch in figuur 80 afgebeeld. Het is immers zo dat de grote steun- of hangkrachten tussen de steun- of bevestigingsplaat en het betreffende meubeldeel 2 dan door het deel 124 worden opgevangen, terwijl de bevestiging 4 volgens de uitvinding dan slechts hoofdzakelijk de functie heeft om de steun- of bevestigingsplaat aan het meubeldeel, meer speciaal de schuifdeur, vast te houden. Het is duidelijk dat het steunvormend deel 124 eender welke vorm kan hebben en niet beperkt is tot de uitvoering van figuur 80. Ook kunnen meerdere steunvormende delen 124 aan éénzelfde steun- of bevestigingsplaat of ander meubelbeslagelement 3 worden voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van twee of meer parallel uitstekende pennen die in respectievelijke openingen passen.
Opgemerkt wordt dat ook het aspect dat een meubelbeslagelement enerzijds door middel van een steunvormend deel 124 aan een meubeldeel wordt aangebracht en anderzijds door middel van een bevestiging op zijn plaats wordt gehouden, waarbij deze bevestiging gereedschapsloos kan worden gerealiseerd, op zich een uitvinding inhoudt. Volgens dit onafhankelijk aspect hoeft deze bevestiging niet noodzakelijk gebruik te maken van bevestigingen 4 van het type zoals hiervoor beschreven. Ook eender welke andere vorm van bevestiging welke zonder werktuigen kan worden gerealiseerd, komt hierbij in aanmerking: Een belangrijk alternatief is hierbij het gebruik van een kleefverbinding, bijvoorbeeld in de vorm van een dubbelzijdig klevende band, die tussen de steun- of bevestigingsplaat en het betreffend meubeldeel, meer speciaal de schuifdeur, is aangebracht.
Ook wordt nog opgemerkt dat onder het eerder genoemde activeringsmiddel, meer speciaal het tweede deel 82, zowel een middel kan worden verstaan dat de vergrendeldelen 13 verplaatst tot in een vergrendelende positie, als een middel dat louter als doel heeft de vergrendeldelen 13 in een vergrendelende positie te houden
Opgemerkt wordt dat de uitvinding ook betrekking heeft op uitvoeringen waaarbij de opening 10 twee of meer kragen 11 bevat die op verschillende dieptes zijn gerealiseerd, en waarbij het bevestigingselement meerdere op verschillende diepte gelegen vergrendeldelen bevat die met de respectieve kragen samenbwerken.
Opgemerkt wordt dat de uitvinding vooral een oplossing biedt om beslag aan een volle plaat te bevestigen, dit op een eenvoudige wijze door er een opening met een kraag in te realiseren, zonder dat de plaat van lijsten, afkantlijsten of dergelijke moet zijn voorzien om de bevestigingselementen erachter te laten aangrijpen.
Het is duidelijk dat de uitvinding ook kan worden aangewend om een tussenstuk aan een meubel te bevestigen, welk tussenstuk op zijn beurt bedoeld is een meubelbeslagelement te dragen.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijk meubel en dergelijke werkwijze voor het vervaardigen van een meubel, alsook de daarbij aangewende bevestigingen voor het meubelbeslag, kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (69)

1. Meubel, dat één of meer meubeldelen (2) omvat, alsook één of meer meubelbeslagelementen (3) die via bevestigingen (4) met de meubeldelen (2) zijn verbonden , daardoor gekenmerkt dat minstens één van de voomoemde bevestigingen (4) gevormd is uit, enerzijds, een opening (10) in de wand (8) van het betreffend meubeldeel (2), waarbij deze opening (10) van minstens één kraag (11) is voorzien, en, anderzijds, een één- of meerdelig bevestigingselement (12) dat met het betreffend meubelbeslagelement (3) samenwerkt en dat in de voomoemde opening (10) kan worden aangebracht, waarbij dit bevestigingselement (12) is voorzien van één of meer vergrendeldelen (13) die achter de kraag (11) of kragen aangrijpen .
2. Meubel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de opening (10) is uitgevoerd als een plaatselijke opening of gat.
3. Meubel volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de opening (10) is uitgevoerd als een opening met een bodemwand, meer speciaal als een blind gat.
4. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de opening (10) minstens gedeeltelijk en bij voorkeur volledig is uitgevoerd als een uitsnijding die het resultaat is van een axiaal ingebracht roterend snij gereedschap, dat eventueel aan een excentrische beweging onderworpen is geweest, zoals een boorbewerking waarmee ook een ondersnijding is gerealiseerd
5. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de opening (10), inclusief de kraag (11), eendelig in de wand van het betreffend meubeldeel (2) is uitgevoerd, meer speciaal in het plaatmateriaal waarvan voomoemde wand deel uitmaakt.
6. Meubel volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de opening (10) minstens gedeeltelijk en bij voorkeur volledig als een uitsnijding is gevormd.
7. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de opening (10) minstens gedeeltelijk is gevormd door wegpersing van materiaal, waarbij het gedeelte gevormd door wegpersing bij voorkeur de kraag (11) vormt.
8. Meubel volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat de opening (10) minstens gedeeltelijk door een afzonderlijk element of deel (64) is gevormd dat vast in een uitsparing (65) in de wand is aangebracht, waarbij dit afzonderlijk element de voomoemde kraag (11) vormt.
9. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de opening (10) is uitgevoerd als een schacht of smal gedeelte (15) en dat de kraag (11) gevormd is door een verwijd gedeelte (16).
10. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kraag (11) cilindrisch is.
11. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kraag (11) in dwarsdoorsnede schuin verloopt.
12. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde kraag (11) voorgevormd is, respectievelijk de voomoemde kragen (11) voorgevormd zijn.
13. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kraag (11) en de één of meer vergrendeldelen (13) op elkaar afgestemd zijn.
14. Meubel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de opening (10) als een gleuf is uitgevoerd, met minstens aan één zijde een kraag (11)
15. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde wand deel uitmaakt van een al dan niet beklede spaanplaat; dat deze spaanplaat minstens twee lagen spaanmateriaal bevat, respectievelijk een eerste laag (62) die hoofdzakelijk in de kem van de spaanplaat aanwezig is en een tweede laag (63) die nabij de wand aanwezig is, waarbij de tweede laag uit gemiddeld fijner spaanmateriaal bestaat dan de eerste laag; en dat de voomoemde kraag (11) hoofdzakelijk uit het fijnere spaanmateriaal is vervaardigd, en bij voorkeur het oppervlak zelf van de kraag (11) nog in het fijnere spaanmateriaal is gevormd.
16. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de wand deel uitmaakt van een plaat, bij voorkeur een spaanplaat of houtvezelplaat, en dat de plaat aan de voomoemde wand gemelamineerd is, bij voorkeur via een bekleding van het HPL of DPL type.
17. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) in een bevestigingsmechanisme voorziet dat een schroefloze montage toelaat.
18. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) in een bevestigingsmechanisme voorziet dat een gereedschapsvrije montage toelaat, en bij voorkeur meer speciaal een manuele montage toelaat zonder de noodzaak aan enig gereedschap.
19. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het één of meerdelig bevestigingselement (12) zodanig geconfigureerd is dat het door middel van een insteekbeweging kan worden gemonteerd, en bij voorkeur ook door middel van de insteekbeweging in een vergrendelde toestand kan worden gebracht.
20. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) een bevestigingsgedeelte bezit met één of meer vergrendeldelen (13) die radiaal naar buiten beweegbaar zijn teneinde achter de voomoemde kraag (11) of kragen aan te grijpen.
21. Meubel volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) twee of meer vergrendeldelen (13) bezit die langsheen de omtrek verdeeld staan opgesteld; dat de vergrendeldelen (13) zich aan elastisch radiaal verbuigbare lippen (22) bevinden, waarbij deze vergrendeldelen (13) als haakvormige naar buiten gerichte delen zijn uitgevoerd; en dat de vergrendeldelen (13) wanneer deze zich tezamen in hun meest naar binnen gesitueerde toestand bevinden een volume omschrijven dat vrij doorheen de voomoemde opening (10) past.
22. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) een in de opening (10) snapbaar bevestigingsgedeelte (21) bezit met één of meer vergrendeldelen (13) die achter de voomoemde kraag (11) of kragen aangrijpen.
23. Meubel volgens conclusie 22, daardoor gekenmerkt dat de één of meer vergrendeldelen (13) elastisch verend zijn opgesteld, zodanig dat zij bij het aanbrengen eerst elastisch worden verplaatst, om vervolgens door de eigen elasticiteit in de snapwerking en aangrijping achter de kraag (11) of kragen te voorzien.
24. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vergrendeldelen (13) activeringsmiddelen bezitten om ze van een eerste toestand waarin de vergrendeldelen (13) niet met de kraag (11) samenwerken, of slechts gedeeltelijk hiermee samenwerken, in een tweede toestand te brengen waarin ze positief achter de kraag (11) aangrijpen.
25. Meubel volgens conclusie 24, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement minstens bestaat uit een eerste deel (81) en een tweede deel (82), welke al dan niet met elkaar verbonden zijn, waarbij het eerste deel (81) één of meer van de voomoemde vergrendeldelen (13) bezit en het tweede deel (82) als activeringsmiddel fungeert.
26. Meubel volgens conclusie 25, daardoor gekenmerkt dat het tweede deel (82) als een plugvormig element is uitgevoerd.dat in het eerste deel (81) kan worden aangebracht, en zodoende de vergrendeldelen (13) in een vergrendelende positie dwingt en/of houdt.
27. Meubel volgens conclusie 26, daardoor gekenmerkt dat het eerste deel (81) een aanslagvormend gedeelte (18) bezit dat met het meubelbeslagelement kan samenwerken, alsmede vergrendeldelen (13) die met de kraag (11) kunnen samenwerken.
28. Meubel volgens conclusie 26 of 27, daardoor gekenmerkt dat het tweede deel (82) bestaat uit een plugvormig element (85), dat voorzien is van een aanslagvormend gedeelte (86).
29. Meubel volgens één van de conclusies 25 tot 28, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) vergrendelmiddelen bevat die het eerste deel (81) en het tweede deel (82) onderling kunnen vergrendelen wanneer de voomoemde vergrendeldelen (13) achter de kraag aangrijpen.
30. Meubel volgens één van de conclusies 25 tot 29, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) middelen bevat die het tweede deel (82) aan het eerste deel (81) vasthouden, in een nog niet geactiveerde toestand van de vergrendeldelen
31. Meubel volgens conclusie 30, daardoor gekenmerkt dat voomoemde middelen bestaan uit één van volgende of een combinatie van twee of meer van volgende mogelijkheden: - vasthoudmiddelen die het tweede deel in het eerste deel vasthouden; - vasthoudmiddelen die het tweede deel in het eerste deel vasthouden via een vergrendeling; vasthoudmiddelen die het tweede deel in eerste deel vasthouden via een vergrendeling, waarbij deze vergrendeling door het erop uitoefenen van een bepaalde kracht overwinbaar is; - vasthoudmiddelen die het tweede deel gepositioneerd voor het eerste deel vasthouden; een materiële verbinding tussen het tweede deel en het eerste deel, die bij voorkeur eendelig met het eerste deel en het tweede deel is uitgevoerd; - een materiële verbinding die verbreekbaar is; een materiële verbinding tussen het tweede deel en het eerste deel in de vorm van een verbindingssnoer of verbindingslip; een materiële verbinding tussen het tweede deel en het eerste deel in de vorm van een verbindingslip, waarbij deze verbindingslip een scharnier, of een knik- of scheurzone bezit, bij voorkeur zodanig dat de lip of de lipgedeelten die zich aan weerszijden van de scharnier bevinden, zich na montage langsheen het meubelbeslagelement uitstrekken.
32. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) in zijn totaliteit vanaf één zijde van de opening (10) inbrengbaar is.
33. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) losmaakbaar is uit de opening (10), en bij voorkeur manueel demonteerbaar is.
34. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement, of althans toch minstens het deel (81) ervan dat de vergrendeldelen (13) bevat, uit kunststof of hoofdzakelijk uit kunststof bestaat.
35. Meubel volgens één van de conclusies 1 tot 19, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) is uitgevoerd als een inhangbaar of inhaakbaar deel, dat achter de kraag (11) aangrijpt.
36. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) is uitgevoerd als een afzonderlijk element.
37. Meubel volgens conclusie 36, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) een plaatselijk, bij voorkeur plugvormig, bevestigingsgedeelte bezit waaraan de vergrendeldelen (13) zijn aangebracht.
38. Meubel volgens conclusie 36 of 37, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) met het meubelbeslagelement (3) samen werkt doordat het doorheen een opening (17) in het meubelbeslagelement is aangebracht.
39. Meubel volgens één van de conclusies 36 tot 38, daardoor gekenmerkt dat het meubelbeslagelement (3) en/of het bevestigingselement (12) middelen bevat die een voorafgaandelijke montage van het bevestigingselement (12), of een gedeelte ervan, op het meubelbeslagelement toelaten.
40. Meubel volgens conclusie 39, daardoor gekenmerkt dat het een te assembleren meubel betreft, bij voorkeur een zogenaamd RTA meubel, en dat ieder betreffend bevestigingselement (12), of een gedeelte ervan, fabrieksmatig voorgemonteerd is op het betreffend meubelbeslagelement. 4L- Meubel volgens één van de conclusies 1 tot 35, daardoor gekenmerkt dat het bevestigingselement (12) minstens gedeeltelijk, en bij voorkeur volledig, ééndelig met het meubelbeslagelement (3) is uitgevoerd. 42, - Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de één of meer vergrendeldelen (13) zijn voorzien van schuine vergrendelvlakken (23).
43. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bevestiging centrerende en/of steun biedende contactdelen ter plaatse van de bevestiging zelf bezit.
44. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bevestiging in één of meer centrerende delen en/of steun biedende delen voorziet, die extra aan het meubelbeslagelement zijn gevormd, welke met openingen in het betreffende meubeldeel samenwerken
45. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het meubelbeslagelement (3) door middel van het bevestigingselement tegen de betreffende wand wordt vastgehouden.
46. Meubel volgens conclusie 45, daardoor gekenmerkt dat het meubelbeslagelement via de montage door middel van de één of meer bevestigingselementen met een spankracht tegen de betreffende wand wordt vastgehouden.
47. Meubel volgens conclusie 46, daardoor gekenmerkt dat de spankracht door middel van één van volgende maatregelen, of door een combinatie ervan, wordt gegenereerd: - doordat het bevestigingsgedeelte (21) via een aanslagvormend gedeelte (18) dat met het meubelbeslagelement (3) samenwerkt en via de vergrendeldelen (13) die met de kraag (11) samenwerken een spankracht genereert waarmee het meubelbeslagelement (3) tegen de betreffende wand van het meubeldeel (2) wordt aangespannen; doordat gebruik wordt gemaakt van een elastisch vervormbaar aanslaggedeelte (18) dat minstens gedeeltelijk voomoemde spankracht levert; - doordat gebruik wordt gemaakt van vergrendeldelen (13) die zodanig met de kraag (11) samenwerken dat deze hetzij door de activeringen van, hetzij door de eigen elasticiteit waarmee zij op de kraag (11) aangrijpen, in de spankracht voorzien.
48. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het betreffend meubelbeslagelement (3) een loper voor een lade betreft.
49. Meubel volgens één van de conclusies 1 tot 47, daardoor gekenmerkt dat het betreffend meubelbeslagelement (3) een scharnier of onderdeel van een scharnier betreft.
50. Meubel volgens één van de conclusies 1 tot 47, daardoor gekenmerkt dat het betreffend meubelbeslagelement (3) een bankdrager betreft.
51. Meubel volgens één van de conclusies 1 tot 47, daardoor gekenmerkt dat het betreffend meubelbeslagelement (3) een element is gekozen uit volgende reeks: een handgreep, een bedhaak voor het verbinden van bedonderdelen, een steunelement om een bedrooster in een bedgestel te ondersteunen, een deurophangsysteem, een uitklapmechanisme voor meubelonderdelen, een slot, een lamp, een verlichtingselement, een kleerhanger, een handdoekrek of -haak, een schoenrek, een hangbeugel, een metalen of plastic rek, een element voor het opbergen, steunen of ordenen van keukenmateriaal, een steun of een drager voor een rol of wiel, bijvoorbeeld voor een schuifdeur, een profiel voor het vormen van een afranding aan een meubeldeel, een geleidingsprofiel voor het geleiden van eender welk ander onderdeel, zoals bijvoorbeeld een geleidingsprofiel voor een schuifdeur, een handgreep.
52. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het één of meer meubelbeslagelementen (3) bevat die uitsluitend via één of meer bevestigingen zoals voomoemd aan het meubeldeel (2) bevestigd zijn, één en ander zodanig dat deze één of meer meubelbeslagelementen zonder het gebruik van gereedschap aan de betreffende wand kunnen worden bevestigd.
53. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het één of meer van de volgende kenmerken vertoont: het betreft een zogenaamd RTA-meubel (Ready-to-assemble meubel); het betreft een meubel dat volledig gereedschapsloos kan worden gemonteerd; het betreft een flat-pack meubel; - het betreft een keukenmeubel of een karkas voor een keukenmeubel; het betreft een badkamermeubel of een karkas voor een badkamermeubel; het betreft een meubel waarvan het merendeel van de meubelpanelen door middel van vergrendelende profileringen in elkaar aangrijpen, bij voorkeur eendelig in het paneelmateriaal gevormde profileringen.
54. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het minstens één meubeldeel, meer speciaal een meubelpaneel, omvat dat via een aan een rand ervan gerealiseerde vergrendelende profilering met een ander meubeldeel, meer speciaal meubelpaneel, kan worden gekoppeld, waarbij minstens dit eerstgenoemde meubeldeel van één of meer openingen (10) met een kraag (11), in de vorm van een blind gat, is voorzien voor het bevestigen van meubelbeslag.
55. Meubel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het twee of meer meubelbeslagelementen (3) van verschillende dikte bevat, welke met bevestigingselementen (12) van een zelfde afmeting bevestigd zijn, waartoe gebruik wordt gemaakt van kragen (11) die telkens op een aangepaste diepte zijn gerealiseerd.
56. Meubel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het een meubelbeslagelement (3) bevat met een potvormig deel; dat het voomoemde bevestigingselement door het potvormig deel wordt gevormd; dat de voomoemde opening (10), welke de één of meer kragen (11) bevat, als een uitsparing is uitgevoerd voor het minstens gedeeltelijk erin aanbrengen van het potvormig deel; en dat de voomoemde één of meer vergrendeldelen (13) die achter de kraag of kragen (11) kunnen aangrijpen aan het potvormig deel, al dan niet ééndelig ermee, aanwezig zijn.
57. Meubel volgens conclusie 56, daardoor gekenmerkt dat het meubelbeslagelement dat het potvormig deel bezit een scharnier is.
58. Meubel volgens conclusie 56 of 57, daardoor gekenmerkt dat de vergrendeldelen (13) bestaan uit één of meer lippen die hetzij door eigen elasticiteit en/of door middel van activeringsmiddelen achter de kraag of kragen (11) kunnen aangrijpen.
59. Meubel, dat is voorzien van een mg met één of meer panelen (67-68), daardoor gekenmerkt dat voor de bevestiging van één of meer van de panelen een analoge bevestiging wordt toegepast als beschreven in de voorgaande conclusies.
60. Bevestiging voor meubelbeslag, daardoor gekenmerkt dat het een bevestiging is zoals beschreven in één van de conclusies 1 tot 58.
61. Meubel of meubeldeel, daardoor gekenmerkt dat het voorzien is van een opening (10) met een kraag (11), zoals voomoemd in de conclusies 1 tot 58, waarbij deze op een plaats is aangebracht die bedoeld is of kan aangewend worden voor het bevestigen van een meubelbeslagelement.
62. Accessoire voor het realiseren van een meubel volgens één van de conclusies 1 tot 58, daardoor gekenmerkt dat het een bevestigingselement (12) betreft zoals in één of meer van deze conclusies is beschreven.
63. Meubelbeslag voor het realiseren van een meubel volgens één van de conclusies 1 tot 58, daardoor gekenmerkt dat het een bevestigingselement (12) zoals voomoemd bevat, waarbij dit hetzij gedeeltelijk ééndelig met het meubelbeslagelement is uitgevoerd, hetzij volledig ééndelig met het meubelbeslagelement is uitgevoerd, hetzij minstens gedeeltelijk, doch bij voorkeur volledig voorgemonteerd op het meubelbeslagelement is aangebracht.
64. Werkwijze voor het realiseren van een meubel, dat één of meer meubeldelen omvat, waaraan via bevestigingen één of meer meubelbeslagelementen kunnen worden verbonden, daardoor gekenmerkt dat minstens ter vorming van minstens één van de voomoemde bevestigingen een opening (10) in de wand van het betreffend meubeldeel (2) wordt gevormd, waarbij deze opening (10) van minstens één kraag (11) wordt voorzien, zodanig dat een meubelbeslagelement via een daarmee samenwerkend bevestigingselement (12) aan het meubeldeel (2) kan worden bevestigd door het bevestigingselement (12) in de voomoemde opening (10) aan te brengen zodanig dat het met één of meer daartoe behorende vergrendeldelen (13) achter de kraag (11) aangrijpt.
65. Werkwijze volgens conclusie 64, daardoor gekenmerkt dat de realisatie tevens de stap van het bevestigen van het betreffend meubelbeslagelement inhoudt.
66. Werkwijze volgens conclusie 64 of 65, daardoor gekenmerkt dat de opening (10), inclusief de kraag (11), via een roterend snij gereedschap wordt gerealiseerd, meer speciaal in de vorm van een blind gat.
67. Werkwijze volgens conclusie 66, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een roterend snij gereedschap (76) met een snij gedeelte dat een welbepaalde diameter definieert, waarbij dit snij gedeelte via een schacht wordt aangedreven die een kleinere doormeter vertoont dan voomoemde diameter, waarbij een ondersneden gedeelte gevormd wordt, ter vorming van de kraag (11), door het snij gedeelte via een verplaatsing van de schacht zijdelings te verplaatsen.
68. Werkwijze volgens conclusie 67, daardoor gekenmerkt dat de zijdelingse verplaatsing wordt uitgevoerd in de vorm van een excentrische beweging, meer speciaal een excentrische rotatie.
69. Werkwijze volgens conclusie 67 of 68, daardoor gekenmerkt dat met een boorkop met twee of meer boorspindels wordt gewerkt, waarbij de boorspindels bij voorkeur individueel axiaal verplaatsbaar zijn, terwijl de zijdelingse verplaatsing gemeenschappelijk gebeurt.
70. Werkwijze volgens conclusie 66, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van een roterend snij gereedschap (76) dat axiaal in de wand wordt bewogen, met een radiaal naar buiten verplaatsbaar snij gedeelte, dat dan wordt aangewend om een ondersneden gedeelte ter vorming van de kraag (11) te vormen.
71. Snij gereedschap, daardoor gekenmerkt dat het hoofdzakelijk bestaat uit een boorlichaam dat nabij het distale vrije uiteinde is voorzien van één plaatselijk radiaal uitstekend tandvormig snij gedeelte (77).
BE2012/0364A 2011-12-01 2012-05-31 Meubel en werkwijze voor het vervaardigen van meubels. BE1020453A3 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
CN201280059587.2A CN103987973B (zh) 2011-12-01 2012-11-29 家具和用于实现家具的附件
EP21150481.6A EP3825560A1 (en) 2011-12-01 2012-11-29 Piece of furniture
US14/361,124 US20140341644A1 (en) 2011-12-01 2012-11-29 Piece of Furniture and Method for Manufacturing Furniture
EP12813499.6A EP2786027B1 (en) 2011-12-01 2012-11-29 Piece of furniture and method for manufacturing furniture
PCT/IB2012/056838 WO2013080160A1 (en) 2011-12-01 2012-11-29 Piece of furniture and method for manufacturing furniture
RU2014126585A RU2621389C2 (ru) 2011-12-01 2012-11-29 Предмет мебели и способ изготовления мебели

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US201161565759P 2011-12-01 2011-12-01
US201161565759 2011-12-01
US201261614306P 2012-03-22 2012-03-22
US201261614306 2012-03-22

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1020453A3 true BE1020453A3 (nl) 2013-10-01

Family

ID=46464926

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2012/0364A BE1020453A3 (nl) 2011-12-01 2012-05-31 Meubel en werkwijze voor het vervaardigen van meubels.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US20140341644A1 (nl)
EP (2) EP3825560A1 (nl)
CN (1) CN103987973B (nl)
BE (1) BE1020453A3 (nl)
RU (1) RU2621389C2 (nl)
WO (1) WO2013080160A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2015170981A1 (en) * 2014-05-08 2015-11-12 Fetim B.V. Connection member for connecting a wall-attachable body to a wall-mounted bracket

Families Citing this family (45)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
UA109938C2 (uk) 2011-05-06 2015-10-26 Механічна фіксуюча система для будівельних панелей
CN109854597B (zh) 2013-09-16 2021-03-19 瓦林格创新股份有限公司 组合产品和装配该组合产品的方法
US9726210B2 (en) 2013-09-16 2017-08-08 Valinge Innovation Ab Assembled product and a method of assembling the product
JP2015093343A (ja) * 2013-11-11 2015-05-18 オークマ株式会社 ワークのびびり防止治具
EA031843B1 (ru) 2014-01-10 2019-02-28 Велинге Инновейшн Аб Мебельная панель
US9714672B2 (en) 2014-01-10 2017-07-25 Valinge Innovation Ab Panels comprising a mechanical locking device and an assembled product comprising the panels
ES2873499T3 (es) 2014-05-09 2021-11-03 Vaelinge Innovation Ab Sistema mecánico de trabazón para paneles de construcción
DE102014109547A1 (de) * 2014-07-08 2016-01-14 Lamello Ag Verbindungsmittel und Verfahren zum Festlegen eines Verbindungselements an oder in einem Bauteil
PL3234380T3 (pl) 2014-12-19 2020-03-31 Välinge Innovation AB Panele zawierające mechaniczne urządzenie blokujące
CN107529898B (zh) 2015-04-21 2021-04-27 瓦林格创新股份有限公司 包括镶板和滑动件的组件
BR112017021806A2 (pt) * 2015-04-30 2018-07-10 Välinge Innovation AB painel com um dispositivo de fixação
EA035251B1 (ru) 2015-09-22 2020-05-20 Велинге Инновейшн Аб Панели, содержащие механическое фиксирующее устройство, и собранное изделие, содержащее панели
DE202015105329U1 (de) * 2015-10-08 2017-01-11 Grass Gmbh Dübelanordnung für eine Vorrichtung zum Verbinden zweier Möbelelemente
CN108368866B (zh) 2015-12-03 2020-09-25 瓦林格创新股份有限公司 包括机械锁定装置的镶板和包括所述镶板的组装产品
ES2866936T3 (es) 2016-01-26 2021-10-20 Vaelinge Innovation Ab Paneles que comprenden un dispositivo mecánico de trabazón para obtener un producto de mobiliario
PL3411599T3 (pl) 2016-02-04 2021-08-09 Välinge Innovation AB Zestaw paneli do zmontowanego produktu
KR20180110027A (ko) 2016-02-09 2018-10-08 뵈린게 이노베이션 에이비이 분해 홈을 제공하기 위한 요소 및 방법
KR20180113546A (ko) 2016-02-09 2018-10-16 뵈린게 이노베이션 에이비이 3개의 패널-형상 요소들의 세트
AU2017219521B2 (en) 2016-02-15 2021-12-16 Välinge Innovation AB A method for forming a panel for a furniture product
CA3040653A1 (en) 2016-10-27 2018-05-03 Valinge Innovation Ab Set of panels with a mechanical locking device
ES1180293Y (es) * 2017-03-09 2017-06-27 Plasticos Flome S L Elemento de apoyo para plataforma de transporte
AT519915B1 (de) * 2017-05-11 2020-11-15 Blum Gmbh Julius Dübel zum Befestigen von Beschlagteilen
MY196739A (en) 2017-05-15 2023-05-03 Valinge Innovation Ab Elements and a locking device for an assembled product
CN208759511U (zh) * 2017-05-19 2019-04-19 宁波市峻茂环保设备有限公司 自定位连接件和带有自定位连接件的工作台
KR20200099553A (ko) 2017-12-22 2020-08-24 뵈린게 이노베이션 에이비이 패널들의 세트, 패널들의 세트의 조립을 위한 방법 및 가구 제품을 위한 잠금 디바이스
LT3728869T (lt) 2017-12-22 2023-04-25 Välinge Innovation AB Plokščių rinkinys, jų surinkimo būdas ir baldų gaminio fiksatorius
CN110067323B (zh) * 2018-01-24 2020-12-25 北新集团建材股份有限公司 一种单元隔墙连接结构及其连接方法
PL3768981T3 (pl) 2018-03-23 2024-01-22 Välinge Innovation AB Zestaw paneli
CA3096995A1 (en) 2018-04-18 2019-10-24 Valinge Innovation Ab Set of panels with a mechanical locking device
KR20200141076A (ko) 2018-04-18 2020-12-17 뵈린게 이노베이션 에이비이 대칭 설형부 및 티-크로스
WO2019203721A1 (en) 2018-04-18 2019-10-24 Välinge Innovation AB Set of panels with a mechanical locking device
EP3781824B1 (en) 2018-04-18 2024-04-10 Välinge Innovation AB Set of panels with a mechanical locking device
US11614114B2 (en) 2018-04-19 2023-03-28 Valinge Innovation Ab Panels for an assembled product
PT3844407T (pt) 2018-08-30 2024-06-18 Vaelinge Innovation Ab Conjunto de painéis com dispositivo de travamento mecânico
GB2576956B (en) * 2018-09-10 2022-06-08 Intelligent Fixings Ltd Dowel fasteners
CN109372848A (zh) * 2018-09-24 2019-02-22 王平连 装配装置和板式家具以及板材的装配方法
SE1851615A1 (en) 2018-11-09 2020-05-10 Ikea Supply Ag Room divider system
CN113167068B (zh) * 2018-11-09 2024-01-30 宜家供应有限公司 用于将房间分隔件系统的两个面板附接的附接构件以及包括所述附接构件的房间分隔件系统
US11215214B2 (en) * 2019-04-17 2022-01-04 The Monadnock Company Fasteners, fastener assemblies and components thereof
US11628755B2 (en) * 2020-10-05 2023-04-18 Toyota Boshoku Kabushiki Kaisha Screwless shoulder bezel attachment for a vehicle seat
JP7443215B2 (ja) 2020-10-06 2024-03-05 株式会社オカムラ 収納什器及び化粧板
CN112277118A (zh) * 2020-11-03 2021-01-29 漳州市佳茂钢管家具有限公司 一种餐椅生产拼装系统及其工艺
CN219422506U (zh) * 2021-08-24 2023-07-28 青岛矢车菊设计有限公司 坐垫及护理座具
GB2611069B (en) * 2021-09-24 2024-01-17 Ovvotech Innovations Ltd A connector assembly
CN114209183B (zh) * 2022-01-05 2023-08-29 慕思健康睡眠股份有限公司 一种床架及床

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2044096A1 (de) * 1970-09-05 1972-03-16 Kunststoff Gmbh, 4900 Herford Möbel mit mindestens einer Anschlagtür
FR2572668A1 (fr) * 1984-11-07 1986-05-09 Vacelet Claude Materiels techniques permettant le faconnage d'un assemblage cylindrique a epaulement encastre
DE20103728U1 (de) * 2001-03-03 2001-05-03 Paul Hettich Gmbh & Co., 32278 Kirchlengern Schrankaufhängevorrichtung
EP1418345A1 (en) * 2001-07-17 2004-05-12 Iris Ohyama, Inc. Connection structure for connecting member tip parts into mounting holes

Family Cites Families (71)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2340423A (en) * 1942-09-03 1944-02-01 Jr Bernard T O'shaughnessy Expansion rivet
US3461772A (en) * 1967-05-02 1969-08-19 Southco Barbed plastic rivet
CA855914A (en) * 1968-02-23 1970-11-17 A. Mackenzie James Releasable reusable expanding fastener
US3854374A (en) * 1973-05-29 1974-12-17 Honeywell Inf Systems Quick-release standoff and support device
US3918130A (en) * 1974-01-25 1975-11-11 Hartwell Corp Initially one piece removable fastener
ZA764713B (en) * 1976-08-05 1977-07-27 Bus Wand Ag Structural member and devices for composing disassemblable partition walls of simple structure
ATE15254T1 (de) * 1980-12-17 1985-09-15 Salice Arturo Spa Verbindungsbeschlag.
US4753405A (en) * 1985-10-02 1988-06-28 Lee-Rowan Company Support brace assembly for shelf
US4651651A (en) * 1985-11-12 1987-03-24 Merchandising Innovations, Inc. Shelving units
DE3811249A1 (de) * 1988-04-02 1989-10-12 Karl Eischeid Befestigungseinrichtung eines gewindebauteils in einem hinterschnittenen bohrloch und bohrvorrichtung zum herstellen von hinterschneidungen
CH677693A5 (nl) * 1988-05-24 1991-06-14 Gehri Innenausbau Ag
JP2578069Y2 (ja) * 1991-03-11 1998-08-06 株式会社 ニフコ グロメット
DE4202774A1 (de) * 1992-01-31 1993-08-05 Fischer Artur Werke Gmbh Befestigungselement, insbesondere zur befestigung von fassadenplatten
DE9306937U1 (de) * 1993-02-17 1993-08-19 Eischeid, Karl, 51766 Engelskirchen Befestigungseinrichtung für ein nicht durchgehendes hinterschnittenes Bohrloch
JP3290292B2 (ja) * 1994-03-29 2002-06-10 株式会社ニフコ 留め具
JPH08144585A (ja) * 1994-11-25 1996-06-04 Matsushita Electric Works Ltd 取手の取付構造
JP3539643B2 (ja) * 1994-12-27 2004-07-07 株式会社ニフコ ピングロメット
CA2226737A1 (en) * 1995-07-13 1997-01-30 Josef Langegger A device for joining members
US5729948A (en) * 1996-08-29 1998-03-24 Levy; Tzadok Apparatus and method for rigidly joining construction elements to one another
JP3656689B2 (ja) * 1996-08-30 2005-06-08 株式会社デンソー センサ取付け用弾性部材、それを用いたセンサ取付け構造体およびそのセンサ取付け方法
US5775860A (en) * 1997-05-15 1998-07-07 Illinois Tool Works Inc. Plastic rivet having integral drive pin and body
US5921646A (en) * 1997-07-22 1999-07-13 Kenmark Industrial, Co., Ltd. Combination of easily assemblable and movable cabinet with its engagement components
ES2188024T3 (es) * 1997-11-07 2003-06-16 Blum Gmbh Julius Herraje.
DE19806827A1 (de) * 1998-02-18 1999-08-19 Trw Automotive Electron & Comp Verbindung zwischen einem Träger und einem Plattenelement
US6029584A (en) * 1998-02-25 2000-02-29 The Board Of Trustees Of Western Michigan University Furniture assembly
FR2776345B1 (fr) * 1998-03-17 2000-06-30 Itw De France Dispositif a monter en aveugle
US6170121B1 (en) * 1999-03-18 2001-01-09 Grass America, Inc. Furniture hinge mounting plate
CN2424320Y (zh) * 2000-03-08 2001-03-21 伍志勇 连接紧固销钉
JP4488588B2 (ja) * 2000-05-29 2010-06-23 株式会社ニフコ クリップ
US6494653B2 (en) * 2001-04-17 2002-12-17 Emerson Electric Company Wall anchor
US20040177480A1 (en) * 2001-09-28 2004-09-16 Hideki Kanie Clip
DE20116249U1 (de) * 2001-10-04 2002-01-17 Kenmark Industrial Co. Ltd., Taipeh/T'ai-Pei Verbindungselement
DE20120256U1 (de) * 2001-12-14 2002-03-07 Häfele GmbH & Co., 72202 Nagold Beschlag
JP2003232318A (ja) * 2002-02-08 2003-08-22 Zen Kenchiku Sekkei Jimusho:Kk ファスナー
US6616479B1 (en) * 2002-03-08 2003-09-09 Hon Hai Precision Ind. Co., Ltd. Retention device for separable connection
DE10219232C1 (de) * 2002-04-30 2003-10-30 Zoltan Anton Kiefer Anordnung mit Türblatt und Scharnieren sowie Duschkabine
JP2004150949A (ja) * 2002-10-30 2004-05-27 Denso Corp センサ取付け用弾性部材、及びそれを用いたセンサ装置
US6779406B1 (en) * 2003-02-04 2004-08-24 Delphi Technologies, Inc. Self-retaining pressure sensor assembly having notched seal retention flange
JP4091859B2 (ja) * 2003-03-03 2008-05-28 株式会社パイオラックス 締結具
DE20304761U1 (de) * 2003-03-24 2004-04-08 Kronotec Ag Einrichtung zum Verbinden von Bauplatten, insbesondere Bodenpaneele
US20060093429A1 (en) * 2003-11-03 2006-05-04 Trotter Jason K Retainer and associated assembly
JP2005188579A (ja) * 2003-12-25 2005-07-14 Nippon Pop Rivets & Fasteners Ltd パネル等の固定具
KR100791492B1 (ko) * 2004-03-31 2008-01-03 가부시키가이샤 파이오락꾸스 파스너
JP4499614B2 (ja) * 2004-05-31 2010-07-07 株式会社パイオラックス クリップ
JP2006088985A (ja) * 2004-09-27 2006-04-06 Toyoda Gosei Co Ltd 頭部保護エアバッグ装置
JP4535892B2 (ja) * 2005-01-25 2010-09-01 ポップリベット・ファスナー株式会社 クリップ
FR2882797B1 (fr) * 2005-03-02 2007-05-25 Itw De France Soc Par Actions Attache adaptee a etre fixee dans une cavite de contour predetermine
WO2006107220A1 (en) * 2005-04-07 2006-10-12 Icube Limited Modular furniture subassembly, component therefor and method of assembling a modular furniture subassembly
DK176569B1 (da) * 2005-05-27 2008-09-15 Inter Ikea Sys Bv Samling mellem en vange og et rygpanel i et möbel
DE202005016022U1 (de) * 2005-10-12 2005-12-08 Itw Automotive Products Gmbh & Co. Kg Kunststoffniet für die Befestigung von Teilen miteinander
US7736211B2 (en) * 2005-11-29 2010-06-15 Minds-I, Inc. Construction system
DE102006005502B4 (de) * 2006-02-07 2024-05-08 Robert Bosch Gmbh Drucksensorbefestigung mit Formdichtung
JP2007263343A (ja) * 2006-03-30 2007-10-11 Nippon Pop Rivets & Fasteners Ltd 取外し可能なクリップ
CN100467885C (zh) * 2006-04-28 2009-03-11 鸿富锦精密工业(深圳)有限公司 固接装置
US7517270B2 (en) * 2006-05-30 2009-04-14 Minds-I, Inc. Construction system
JP4870488B2 (ja) * 2006-07-13 2012-02-08 ポップリベット・ファスナー株式会社 高固定強度の固定具
US7413367B2 (en) * 2006-10-17 2008-08-19 Kenmark Industrial Co., Ltd. Combinational commodity engaging unit
DE202007002071U1 (de) * 2007-02-13 2007-06-14 Trw Automotive Electronics & Components Gmbh & Co. Kg Befestigungsvorrichtung
WO2009047838A1 (ja) * 2007-10-09 2009-04-16 Fujitsu Limited 締結構造及び締結方法
JP5595924B2 (ja) * 2007-11-19 2014-09-24 ベーリンゲ、イノベイション、アクチボラグ 耐摩耗性の表面を有した繊維ベースのパネル
GB2455635B8 (en) * 2008-02-01 2009-12-09 Jan Niklewicz Removable blind fastener
JP5036872B2 (ja) * 2008-07-18 2012-09-26 株式会社パイオラックス 止め具
US20100119325A1 (en) * 2008-11-07 2010-05-13 Edland David W Stud retaining fastener assembly
BE1018389A3 (nl) * 2008-12-17 2010-10-05 Unilin Bvba Samengesteld element, meerlagige plaat en paneelvormig element voor het vormen van zulk samengesteld element.
CN102439321B (zh) * 2009-03-13 2015-05-13 特拉维斯·麦克卢尔 具有集成的防旋转特征的单面紧固件
JP5336284B2 (ja) * 2009-07-15 2013-11-06 株式会社ニフコ 2ピースクリップ
JP5550894B2 (ja) * 2009-12-18 2014-07-16 ポップリベット・ファスナー株式会社 クリップ
CN102192220B (zh) * 2010-03-12 2014-12-24 鸿富锦精密工业(深圳)有限公司 锁扣装置
US8087364B2 (en) * 2010-03-25 2012-01-03 Chou Huang-Jung Assembly of pallet component and fasteners
US9303672B2 (en) * 2010-12-14 2016-04-05 Illinois Tool Works Inc. Rivet fastener
JP6227780B2 (ja) * 2014-07-08 2017-11-08 株式会社パイオラックス 止め具

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2044096A1 (de) * 1970-09-05 1972-03-16 Kunststoff Gmbh, 4900 Herford Möbel mit mindestens einer Anschlagtür
FR2572668A1 (fr) * 1984-11-07 1986-05-09 Vacelet Claude Materiels techniques permettant le faconnage d'un assemblage cylindrique a epaulement encastre
DE20103728U1 (de) * 2001-03-03 2001-05-03 Paul Hettich Gmbh & Co., 32278 Kirchlengern Schrankaufhängevorrichtung
EP1418345A1 (en) * 2001-07-17 2004-05-12 Iris Ohyama, Inc. Connection structure for connecting member tip parts into mounting holes

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2015170981A1 (en) * 2014-05-08 2015-11-12 Fetim B.V. Connection member for connecting a wall-attachable body to a wall-mounted bracket

Also Published As

Publication number Publication date
CN103987973A (zh) 2014-08-13
US20140341644A1 (en) 2014-11-20
WO2013080160A1 (en) 2013-06-06
EP3825560A1 (en) 2021-05-26
EP2786027A1 (en) 2014-10-08
RU2014126585A (ru) 2016-01-27
RU2621389C2 (ru) 2017-06-05
EP2786027B1 (en) 2021-02-24
CN103987973B (zh) 2020-02-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1020453A3 (nl) Meubel en werkwijze voor het vervaardigen van meubels.
CA2672127C (en) Storage systems and methods of use of the same
US12018706B2 (en) Composed element and rear wall construction applied herewith
US20220047071A1 (en) Storage Components for a Configurable Storage System
TW201630554A (zh) 無架體傢俱系統
KR20180126565A (ko) 가구의 부품들 및 가구 부속품들을 결합하기 위한 개선된 장치
EP3488114B1 (en) Improved device for joining of parts of furniture and furnishing accessories
US20210285599A1 (en) Support assembly and mounting system
KR20180003606U (ko) 확장 가능한 주방용 선반
WO1994027474A1 (en) Shelving system
US12078292B2 (en) Support assembly and mounting system
EP0543063B1 (en) Shelving system
JP3118499U (ja) 棚受け用支柱
JP2018501843A (ja) フレームレス家具システム

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200531