BE1019701A5 - Deur, alsmede meubel dat dergelijke deur bevat. - Google Patents

Abstract

Deur, die minstens twee panelen (4) bevat waarvan het ene zich boven het andere bevindt zodanig dat het onderste van de voornoemde twee panelen (4) met zijn bovenrand (5) aan de onderrand (6) van het bovenste van de voornoemde twee panelen (4) grenst, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde twee panelen (4) aan voornoemde randen via koppeldelen in de vorm van profileringen (9-10) in elkaar aangrijpen, waarbij deze profileringen (9-10) een vergrendeling bewerkstelligen volgens een richting dwars op het vlak van de panelen (4), alsmede volgens een richting in het vlak van de panelen (4) en dwars op de richting van de vooroemde randen (5-6).

Description

Deur, alsmede meubel dat dergelijke deur bevat.

Deze uitvinding heeft betrekking op een deur, alsmede op een meubel dat een dergelijke deur bevat.

In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op schuifdeuren, bijvoorbeeld om te worden aangewend bij grote kasten, zoals wandkasten, kleerkasten, dressingmeubels en dergelijke, of bijvoorbeeld als toegangsdeur, bijvoorbeeld van een dressingruimte, doch meer algemeen kan zij ook bij andere deuren dan schuifdeuren worden aangewend.

Onder het begrip “schuifdeur” dient volgens de uitvinding iedere deur te worden verstaan die zijdelings opzij kan worden bewogen, hetzij rollend en/of schuivend en/of op enige andere wijze.

Schuifdeuren worden momenteel dikwijls uit meerdere platen samengesteld die zich boven elkaar bevinden. Dit biedt het voordeel dat dergelijk deuren op een gedemonteerde wijze kunnen worden getransporteerd, bijvoorbeeld als flat-pack meubelonderdeel, hetgeen het transport vergemakkelijkt. Ook laat dit toe grote schuifdeuren voor bijvoorbeeld meubels samen te stellen, in de ruimte waar het meubel moet worden opgebouwd, zonder dat de toegangen tot deze ruimte extreem groot moeten zijn.

Nog een voordeel bestaat erin dat men verschillende panelen, bijvoorbeeld van verschillende kleur, kan combineren naar willekeur. Ook kunnen panelen van verschillende aard met elkaar worden gecombineerd. Zo bijvoorbeeld kunnen laminaatpanelen gecombineerd worden met glaspanelen of spiegelpanelen.

De bestaande panelen worden bij de montage aan elkaar verbonden door middel van afzonderlijk verbindingsbeslag en/of door gebruik te maken van een bijzonder raam of kader. Deze bekende uitvoeringen vertonen de nadelen dat zij omslachtig zijn. Het extra verbindingsbeslag of kader vergt de aanmaak van extra delen, waarna een aantal van deze delen ook moeten worden voorgemonteerd, terwijl ook het verpakken van bepaalde losse delen van het beslag, alsmede de opbouw ter plaatse aanzienlijk wat werk vraagt. Ook kan met de bestaande systemen dikwijls moeilijk een goede aaneensluiting tussen de panelen worden gegarandeerd over de volledige lengte van de randen waar zij tegen elkaar grenzen.

De huidige uitvinding beoogt, volgens een eerste aspect, een uit panelen samengestelde deur die vlot kan worden samengesteld, dit op een efficiënte wijze, en bij voorkeur met een minimum aan afzonderlijke onderdelen.

Hiertoe betreft de uitvinding volgens een eerste aspect een deur, die minstens twee panelen bevat waarvan het ene zich boven het andere bevindt zodanig dat het onderste van de voomoemde twee panelen met zijn bovenrand aan de onderrand van het bovenste van de voomoemde twee panelen grenst, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde twee panelen aan voomoemde randen via koppeldelen in de vorm van profileringen in elkaar aangrijpen, waarbij deze profileringen een vergrendeling bewerkstelligen volgens een richting dwars op het vlak van de panelen, alsmede volgens een richting in het vlak van de panelen en dwars op de richting van de voomoemde randen. Doordat de panelen zijn voorzien van profileringen die in elkaar aangrijpen, ontstaat het voordeel dat de panelen vlot aan elkaar kunnen worden gekoppeld, waarbij een degelijke vergrendeling langs de volledige of nagenoeg volledige samenwerkende randen kan worden gerealiseerd, zonder de noodzaak aan plaatselijk, dikwijls moeilijk te monteren, verbindingsbeslag.

Bij voorkeur zijn de profileringen van dergelijke aard dat de vergrendeling in een koppeling vrij van speling voorziet, en zelfs met een zogenaamde voorspanning aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Indien gewenst kan op deze wijze zelfs een naadloze aansluiting tussen de panelen worden tot stand gebracht.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk zijn de betreffende panelen aan de voomoemde randen dan ook vrij van extra koppeldelen. Met andere woorden worden tussen de linkse en rechtse uiteinden van twee gekoppelde panelen, langsheen de via de profileringen gekoppelde randen, geen verdere koppeldelen, met uitzondering van de profileringen, aangewend, hetgeen zoals voomoemd de montage aanzienlijk minder omslachtig maakt.

Bij voorkeur zijn de panelen, of minstens een aantal van de panelen houtgebaseerd. Zo bijvoorbeeld kunnen zij bestaan uit, of minstens een substraat vertonen op basis van, spaanplaat, MDF, HDF, multiplex, softwood, OSB of zogenaamd “engineered wood”. Vooral MDF en HDF genieten de voorkeur daar deze materialen toelaten dat de deuren relatief dun kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met een dikte van ongeveer 1 cm, terwijl toch nog op een efficiënte wijze koppeldelen hierin kunnen worden gerealiseerd. Ook bieden MDF en HDF het voordeel dat zulke profileringen zeer precies kunnen worden gevormd.

Bij voorkeur bestaan minstens een aantal van de voomoemde panelen, en bij voorkeur alle, uit beklede panelen, meer speciaal gemelamineerde panelen, en in het bijzonder HPL (High Pressure Laminate) of DPL (Direct Pressure Laminate).

Volgens een belangrijk voorkeurdragend kenmerk is de deur daardoor gekenmerkt dat de voomoemde profileringen toelaten dat de panelen door middel van een wentelbeweging in elkaar kunnen worden gevoegd. Dit kenmerk biedt het voordeel dat de panelen vlot in elkaar kunnen worden gevoegd, zonder dat bijzonder vakmanschap vereist is. Bovendien zijn de profileringen bij voorkeur zodanig dat bij het einde van de inwentelbeweging een klikeffect moet overwonnen worden, zodanig dat de panelen, eens dat ze gekoppeld zijn, op zich niet de neiging hebben om temg uit elkaar te wentelen.

Verder geniet het de voorkeur dat de profileringen uitgevoerd zijn in de vorm van een tand en groef, waarbij de groef begrenst is door twee lippen, waarvan één lip voorbij de andere uitsteekt, waarbij de tand en groef voorzien zijn van vergrendeldelen in de vorm van uitsteeksel aan één zijde van de tand dat samenwerkt met een vergrendelelement aan de langere lip. Het gebmik van dergelijk langere lip biedt het voordeel dat een zelfzoekende werking ontstaat bij het samenvoegen van twee panelen.

In een praktische uitvoeringsvorm zijn de voomoemde profileringen ééndelig in het materiaal van de betreffende panelen uitgevoerd, bij voorkeur door middel van één of meer snij bewerkingen, meer speciaal freesbewerkingen, hetgeen een eenvoudige productie toelaat.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot deuren met slechts twee boven elkaar aangebrachte panelen, doch ook betrekking heeft op deuren met meer dan twee panelen boven elkaar

Verder geniet het de voorkeur dat de panelen aan minstens één en bij voorkeur beide van de verticale randen van de deur gevat zijn in profielen die de panelen in hetzelfde vlak houden. Dit biedt het voordeel dat de panelen niet uit elkaar kunnen wentelen na montage van het geheel.

Bij voorkeur grijpen de profielen aan op de verticale randen van de panelen en wel zodanig dat de profielen hoofdzakelijk en bij voorkeur volledig door de aangrijping op hun plaats blijven. Ook hierdoor kan de noodzaak aan kleine onderdelen worden beperkt gehouden, aangezien geen of nagenoeg geen additionele elementen nodig zijn om de profielen op de randen te bevestigen.

In een praktische uitvoeringsvorm is de deur verder daardoor gekenmerkt dat zij een handgreep bevat die over of op een profiel zoals voomoemd is vastgeklikt, bij voorkeur zonder bijkomende verbindings- of bevestigingselementen. Het is duidelijk dat zulks ook bij draagt tot een geheel waarbij weinig of geen accessoires, zoals schroeven en dergelijke noodzakelijk zijn.

Bij voorkeur bedraagt de deur een schuifdeur, waarbij het onder meer zowel een uitsluitend verschuivende alsook verrollende deur kan betreffen, die onderaan ondersteund en/of bovenaan opgehangen is.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm betreft de deur een schuifdeur die onderaan door één of meer steunelementen wordt ondersteund, waarbij minstens één van de steunelementen minstens gedeeltelijk in een uitsparing in het plaatmateriaal zelf verzonken is. Hierdoor ontstaat het voordeel dat de constructie van de deur, dus de totale dikte inclusief beslag, smal kan worden gehouden.

In een bijzondere uitvoering omvat het betreffende steunelement een loopwieltje en is het loopwieltje zelf minstens gedeeltelijk in de voomoemde uitsparing verzonken. Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat in hoofdzaak alleen het wieltje, gedeeltelijk of volledig, in de uitsparing verzonken is, en geen wezenlijke behuizingselementen hierin verzonken worden, waardoor de uitsparing beperkt kan blijven in omvang en diepte.

Volgens nog een bijzonder kenmerk, dat al dan niet met dat uit de vorige paragraaf kan worden gecombineerd, bevat het betreffende steunelement een hoogteregelsysteem en is het hoogteregelsysteem minstens gedeeltelijk in een uitsparing verzonken .

Een aantal van voomoemde ondergeschikte kenmerken van het eerste aspect, leveren op zichzelf ook interessante voordelen op, en kunnen volgens een tweede en derde aspect van de uitvinding ook onafhankelijk van het eerste aspect van belang zijn.

Daarom heeft de uitvinding volgens een tweede onafhankelijk aspect ook betrekking op een schuifdeur, van het type dat uit plaatmateriaal bestaat, waarbij deze schuifdeur onderaan door één of meer steunelementen wordt ondersteund, daardoor gekenmerkt dat minstens één van de steunelementen minstens gedeeltelijk in een uitsparing in het plaatmateriaal zelf verzonken is.

Volgens dit tweede aspect ontstaat het voordeel dat het steungedeelte minder ver uit de deur steekt, en daardoor de afstand tussen langs elkaar beweegbare schuifdeuren tot een minimum kan worden beperkt, dit in tegenstelling tot bekende opbouwuitvoeringen. Doordat de uitsparing in het plaatmateriaal zelf is uitgevoerd, kunnen speciale onderrandprofïelen die bedoeld zijn om steungedeelten in onder te brengen worden uitgesloten.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de schuifdeur volgens het tweede aspect daardoor gekenmerkt dat het betreffende steunelement een loopwieltje omvat en dat het loopwieltje zelf minstens gedeeltelijk in de voomoemde uitsparing verzonken is. Meer speciaal nog geniet het de voorkeur dat ook in dit geval in hoofdzaak alleen het wieltje, gedeeltelijk of volledig, in de uitsparing verzonken is, en geen wezenlijke behuizingselementen hierin verzonken worden, waardoor de uitsparing beperkt kan blijven in omvang en diepte.

Volgens nog een voorkeurdragend kenmerk van het tweede aspect is de deur daardoor gekenmerkt dat het betreffende steunelement een hoogteregelsysteem bevat en dat het hoogteregelsysteem minstens gedeeltelijk in de voomoemde uitsparing verzonken is.

Volgens een derde onafhankelijk aspect betreft de uitvinding een schuifdeur, van het type dat uit één of meerdere panelen uit plaatmateriaal bestaat, waarbij aan minstens één van de verticale randen een profiel over de rand van het plaatmateriaal is aangebracht, met als kenmerk dat dit profiel hoofdzakelijk en bij voorkeur volledig door rechtstreekse aangrijping op het plaatmateriaal op zijn plaats wordt vastgehouden. Dit heeft als voordeel dat geen afzonderlijke bevestigingsmiddelen voor het profiel noodzakelijk zijn, of deze althans tot een minimum kunnen worden beperkt.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van het derde aspect, betreft de uitvinding een schuifdeur die minstens twee panelen bevat waarvan het ene zich boven het andere bevindt zodanig dat het onderste van de voomoemde twee panelen met zijn bovenrand aan de onderrand van het bovenste van de voomoemde twee panelen grenst, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde twee panelen aan voomoemde randen via koppeldelen in de vorm van profileringen in elkaar aangrijpen, waarbij deze profileringen een vergrendeling bewerkstelligen volgens een richting dwars op het vlak van de panelen, alsmede volgens een richting in het vlak van de panelen en dwars op de richting van de voomoemde randen

Tenslotte heeft de uitvinding ook betrekking op een meubel, meer speciaal een kast, met als kenmerk dat het meubel een deur in de vorm van een schuifdeur bevat die één of meer van de voomoemde kenmerken vertoont.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een geheel van twee deuren volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1 ; figuur 3 een deur uit figuur 1 in achteraanzicht weergeeft; figuur 4 op een grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn rV-IV in figuur 3; figuur 5 een variante weergeeft op de uitvoering van figuur 4; figuur 6 in uiteengenomen toestand een aantal onderdelen weergeeft van het gedeelte dat in figuur 3 met F6 is aangeduid; figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 6; figuur 8 in uiteengenomen toestand de geleiding bij een bovenhoek van zulke deur weergeeft.

In figuur 1 is schematisch een frontaal aanzicht van een schuifdeurenconstructie, met twee deuren 1 volgens de uitvinding weergegeven. De deuren 1 zijn hierbij aangebracht tussen een onderprofiel 2, ook wel grondprofiel genoemd, en een bovenprofiel 3.

Zoals uit de beschrijving hierna zal blijken, worden in het weergegeven voorbeeld van de uitvinding alle drie voomoemde aspecten toegepast.

De betreffende deuren 1 bevatten zoals afgebeeld in de figuren 1, 2 en 3, hierbij ieder minstens twee panelen, en in het voorbeeld zelfs ieder vier panelen, welke in het algemeen met referentie 4 aangeduid zijn. Ter verduidelijking van de verdere beschrijving zijn twee samenwerkende panelen nog onderscheidend met 4A en 4B aangeduid. Hiervan bevindt zich het ene paneel 4A boven het andere paneel 4B, zodanig dat het onderste van de voomoemde twee panelen met zijn bovenrand 5 aan de onderrand 6 van het bovenste van de voomoemde twee panelen grenst. In overeenstemming met de uitvinding grijpen de voomoemde panelen 4, meer speciaal 4A-4B, aan hun aaneengrenzende randen 5-6 via koppeldelen 7-8 in de vorm van profileringen 9-10 in elkaar aan, waarbij deze profileringen 9-10 een vergrendeling bewerkstelligen volgens een richting dwars op het vlak van de panelen 4, alsmede volgens een richting in het vlak van de panelen 4 en dwars op de richting van de voomoemde randen 5-6.

De vergrendeling voorziet in een koppeling vrij van speling. Bij voorkeur passen de panelen 4 onderling zelfs met een zogenaamde voorspanning in elkaar, hetgeen betekent dat de koppeldelen zocianig in elkaar spannen dat de panelen 4 aan hun aan de voorzijde gesitueerde hoekgedeeltenll-12 met een spankracht tegen elkaar worden gedrukt. De begrippen “vrij van speling” en “voorspanning” zijn op zich bekend uit verbindingen voor vloerpanelen, en kunnen op analoge wijze hier worden toegepast. De panelen 4 zijn aan de voomoemde randen 5-6 vrij van extra koppeldelen, met andere woorden zijn de panelen over de essentiële lengte van de randen 4-5 uitsluitend via de profileringen 9-10 met elkaar verbonden.

De panelen 4, respectievelijk 4A-4B, kunnen met eender welke afmetingen worden uitgevoerd. Bij voorkeur evenwel betreft het panelen 4 die in horizontale richting groter zijn dan in de hoogte. Een praktische afmeting in de hoogte is gelegen tussen 40 en 60 cm.

De panelen 4 zijn zoals voomoemd bij voorkeur houtgebaseerd. In de meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm bestaan zij uit MDF of HDF, aangezien hierin gemakkelijk profileringen 9-10 met gladde oppervlakken kunnen worden gerealiseerd.

In het voorbeeld zijn de panelen 4 voorzien van bekledingslagen 13-14, bijvoorbeeld doordat de panelen 4 als HPL of DPL zijn uitgevoerd.

In de weergegeven uitvoeringsvorm laten de voomoemde profileringen 9-10 toe dat de panelen 4 door middel van een wentelbeweging in elkaar kunnen worden gevoegd, meer specifiek zoals in figuur 2 met R is aangeduid.

De profileringen 9-10 zijn in het weergegeven voorbeeld uitgevoerd in de vorm van een tand 15 en groef 16, waarbij de groef 16 begrensd is door twee lippen 18-19, waarvan één lip 18 voorbij de andere lip 19 uitsteekt, waarbij de tand 15 en groef 16 voorzien zijn van vergrendeldelen 20-21 in de vorm van een uitsteeksel 22 aan één zijde van de tand 15 dat samenwerkt met een vergrendelelement 23 aan de langere lip 18. Het vergrendelvlak 24 van het vergrendelelement 23 bevindt zich minstens gedeeltelijk en bij voorkeur volledig in het gedeelte van de lip 18 dat zich voorbij de lip 19 uitstrekt.

De profileringen 9-10 zijn ééndelig in het materiaal van de betreffende panelen 4 gerealiseerd, bij voorkeur door middel van één of meer snijbewerkingen, meer speciaal freesbewerkingen.

De panelen 4 zijn aan minstens één en bij voorkeur beide van de verticale randen 25-26 van de betreffende deur 1 gevat in profielen 27-28 die de panelen 4 in hetzelfde vlak houden, doordat deze profielen 27-28 zich doorlopend over telkens minstens de overgang van twee panelen 4 uitstrekken, en beter nog zich telkens over de volledige of nagenoeg volledige hoogte van zulke deur 1 uitstrekken.

Zoals zichtbaar in figuur 4 grijpen de profielen 27-28 aan op de verticale randen 25-26 van de panelen 4. De bevestiging is hierbij bij voorkeur zodanig dat de profielen hoofdzakelijk en bij voorkeur volledig door de aangrijping op hun plaats blijven, met andere woorden uitsluitend door spankracht en klemming.

Volgens figuur 4 is het profiel 27 U-vormig en spant over de rand van het paneel. Een blokkering gebeurt met behulp van ribben 29 in de vorm van weerhaken aan de binnenzijde van de U-vorm. Eventueel kan zoals weergegeven een extra centraal klemdeel 30 worden voorzien, dat in een groef 31 aangrijpt.

Figuren 3 en 4 tonen ook dat een handgreep 32 over of op een profiel 27 zoals voomoemd kan worden vastgeklikt, bij voorkeur zonder bijkomende verbindings- of bevestigingselementen. Zulke handgreep kan zich over een gedeelte van de hoogte of over de volledige hoogte van de deur 1 uitstrekken.

Figuur 5 geeft een variante weer waarbij de handgreep 32 ééndelig met het profiel 27 is uitgevoerd.

Zoals afgebeeld in de figuren 3, 6 en 7, is de schuifdeur van het voorbeeld van het type dat onderaan door één of meer steunelementen 33 wordt ondersteund en is minstens één van de steunelementen 33 minstens gedeeltelijk in een uitsparing 34 en/of 35 in het plaatmateriaal zelf verzonken.

In dit geval betreft het in de eerste plaats een tot het steunelement 33 behorend loopwieltje 36 dat minstens gedeeltelijk in de voomoemde uitsparing 34 verzonken is, hetgeen bijzonder duidelijk is uit figuur 7.

Figuur 6 toont dat het betreffende steunelement 33 een hoogteregelsysteem 37 kan bevatten, waarbij ook zulk hoogteregelsysteem 37 minstens gedeeltelijk in een uitsparing 35 in het plaatmateriaal zelf is aangebracht en dus daarin verzonken is. Het hoogteregelsysteem 37 bestaat in dit geval uit een rond een schroef 38 wentelbare plaat 39 waarop het loopwieltje 36 verdraaibaar bevestigd is, en een in- en uitschroefbare aanslagvormende pen 40 die met haar uiteinde, dat doorheen de plaat 39 steekt, tegen een vast aanslagvormend schuin vlak 41 verdraaibaar is, waardoor de hoekpositie van de plaat 39 regelbaar is. Eens dat de plaat 39 in de gewenste positie is gebracht kan deze vast worden aangetrokken tegen de deur via het aanspannen van de schroef 38 en een tweede schroef 42. Het vlak 41 wordt gevormd door een naar achteren gericht gedeelte 43 van een plaatje 44 dat tevens tegen de deur wordt bevestigd. Het gedeelte 43 neemt plaats in de uitsparing 35.

Tenslotte is in figuur 8 nog schematisch weergegeven hoe zulke deur 1 bovenaan bijvoorbeeld kan geleid worden langsheen het bovenprofiel 3. In het voorbeeld is hiertoe gebruik gemaakt van een horizontaal loop wieltje 45 dat via een bevestigingsstuk 46 aan de deur 1 bevestigd wordt. Het loopwieltje 45 loopt tussen de flanken 47-48 van het bovenprofiel 3. Aan het bevestigingsstuk 46 zijn aanslagen 49 aangebracht die met vaste aanslagelementen 50 kunnen samenwerken, om de grootte van de koers van de deuren in te stellen.

Volgens een bijzonder kenmerk dat in combinatie met één van de voorgaande aspecten kan worden toegepast, is de deur onderaan vrij van een afwerkprofiel en wordt de onderrand van de deur gevormd door de onderrand van het onderste paneel. Op deze wijze wordt een eenvoudige opbouw gegarandeerd.

In het algemeen wordt opgemerkt dat het tand- en groefprofiel van figuur 2 ook omgekeerd kan worden toegepast, met andere woorden met de groef naar beneden gericht en de tand naar boven. Ook andere vormen van vergrendelende profileringen kunnen worden toegepast.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke deur, alsmede een meubel waarbij zulke deur wordt toegepast, kunnen volgens verschillende vormen en afmetingen worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (17)

1. 2. Deur volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de vergrendeling in een koppeling vrij van speling voorziet.
2. 3. Deur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de betreffende panelen (4) aan de voomoemde randen vrij zijn van extra koppeldelen.
3. 4. Deur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde panelen (4) houtgebaseerd zijn.
4. 5. Deur volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de panelen (4) hoofdzakelijk bestaan uit spaanplaat, MDF, HDF, multiplex, softwood, OSB of zogenaamd “engineered wood”.
5. 6. Deur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens een aantal van de voomoemde panelen (4) bestaan uit beklede panelen (4), meer speciaal gemelamineerde panelen (4), en in het bijzonder HPL of DPL.
6. 7. Deur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde profileringen (9-10) toelaten dat de panelen (4) door middel van een wentelbeweging (R) in elkaar kunnen worden gevoegd.
7. 8. Deur volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de profileringen (9-10) uitgevoerd zijn in de vorm van een tand (15) en groef (16), waarbij de groef (16) begrenst is door twee lippen (18-19), waarvan één lip (18) voorbij de andere uitsteekt, waarbij de tand (15) en groef (16) voorzien zijn van vergrendeldelen in de vorm van uitsteeksel (22) aan één zijde van de tand (15) dat samenwerkt met een vergrendelelement (23) aan de langere lip.
8. 9. Deur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde profileringen (9-10) ééndelig in het materiaal van de betreffende panelen (4) zijn uitgevoerd, bij voorkeur door middel van één of meer snijbewerkingen, meer speciaal freesbewerkingen.
9. 10. Deur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de panelen (4) aan minstens één en bij voorkeur beide van de verticale randen van de deur gevat zijn in profielen (27,28) die de panelen (4) in hetzelfde vlak houden.
10. 11. Deur volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de profielen (27-28) aangrijpen op de verticale randen van de panelen (4), respectievelijk deur, en hoofdzakelijk en bij voorkeur volledig door de aangrijping op hun plaats blijven
11. 12. Deur volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat zij een handgreep (32) bevat die over of op een profiel zoals voomoemd is vastgeklikt, bij voorkeur zonder bijkomende verbindings- of bevestigingselementen.
12. 13. Deur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een schuifdeur is, waarbij het onder meer zowel een uitsluitend verschuivende alsook verrollende deur (1) kan betreffen, die onderaan ondersteund en/of bovenaan opgehangen is.
13. 14. Deur volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat het een schuifdeur betreft die onderaan door één of meer steunelementen (33) wordt ondersteund en dat minstens één van de steunelementen (33) minstens gedeeltelijk in een uitsparing (34, 35) in het plaatmateriaal zelf verzonken is.
14. 15. Deur volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat het betreffende steunelement een loopwieltje (36) omvat en dat het loopwieltje (36) zelf minstens gedeeltelijk in de voomoemde uitsparing (34) verzonken is.
15. 16. Deur volgens conclusie 14 of 15, daardoor gekenmerkt dat het betreffende steunelement een hoogteregelsysteem (37) bevat en dat het hoogteregelsysteem (37) minstens gedeeltelijk in zulke uitsparing (35) verzonken is.
16. 17. Deur volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de deur (1) onderaan vrij is van een afwerkprofiel en dat de onderrand van de dein· (1) gevormd wordt door de onderrand van het onderste paneel (4)
17. 18.- Meubel, meer speciaal kast, daardoor gekenmerkt dat het meubel een deur (1) in de vorm van een schuifdeur bevat die volgens één van de conclusies 1 tot 17 is uitgevoerd.