BE1018174A3 - Hoekstuk. - Google Patents

Abstract

Hoekstuk(3) voor een hoekverbinding(1) in een schrijnwerk van een raam, een deur of deregelijke, waarbij het hoekstuk(3) een drager(7) bevat met insteekgedeelten(9) die elk in een profiel(2) worden aangebracht, waarbij het hoekstuk(3) meerdelig is uitgevoerd, meer bepaald met een drager(7) met een vaste vorm die de voornoemde insteekgedeelten(9) bevat en op de uiteinden van deze insteekgedeelten(9) losse en verwisselbare eindstukken(8), waarvan de vorm afhankelijk is van de doorsnede van de holte(4) van de profielen(2), en deze eindstukken(8) bedoeld zijn om klemmend in de profielen(2) te worden aangebracht.

Description

Hoekstuk.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een hoekstuk.

Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor een hoekverbinding of een T-verbinding in een schrijnwerk van een raam, een deur of dergelijke.

Men kent reeds hoekstukken voor het verbinden van twee op elkaar staande kozijnprofielen, waarbij dit hoekstuk van twee op elkaar staande insteekgedeelten is voorzien die in de holtes van de respectievelijk te verbinden kozijnprofielen worden aangebracht.

Teneinde de voornoemde profielen goed tegen elkaar te laten aansluiten, worden doorgaans de tegen elkaar te plaatsen uiteinden van deze profielen eerst op bekende wijze in verstek gezaagd, waarna de profielen over de voornoemde insteekgedeelten van het hoekstuk worden geschoven en hieraan worden bevestigd, bijvoorbeeld door middel van schroeven, door mechanische vervorming van de profielen of door lijminjectie.

Om een goede verbinding tussen de profielen te bekomen wordt de vorm van het hoekstuk in functie van de vorm van de inwendige holte van de te verbinden profielen gekozen.

Een nadeel is dat er een grote verscheidenheid aan hoekstukken bestaat door de grote diversiteit in de vorm van de profielen en de daarin aanwezige holten, en dat er bijgevolg geen universeel hoekstuk bestaat.

Voor iedere verbinding dient er dan ook een specifiek daartoe gedimensioneerd hoekstuk te worden gebruikt, wat de toepassing van een dergelijk hoekstuk relatief duur maakt.

Een ander nadeel is dat deze grote verscheidenheid een grootschalige serieproductie bemoeilijkt, waardoor de productie van het hoekstuk relatief duur is.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een hoekstuk voor een hoekverbinding of een T-verbinding in een schrijnwerk van een raam, een deur of dergelijke, waarbij de verbinding gevormd wordt door holle profielen, waarbij het hoekstuk een drager bevat met zich onder een hoek uitstrekkende insteekgedeelten die bedoeld zijn om elk in axiale richting in een respectievelijk profiel van de verbinding te worden aangebracht, waarbij het hoekstuk meerdelig is uitgevoerd, meer bepaald met een drager met een vaste vorm die de voornoemde insteekgedeelten bevat en op de uiteinden van deze insteekgedeelten losse en verwisselbare eindstukken, waarvan de vorm afhankelijk is van de doorsnede van de holte van de samenstellende profielen van de hoekverbinding, en waarbij deze losse eindstukken bedoeld zijn om klemmend in de betreffende profielen te worden aangebracht.

Een voordeel is dat de drager van het hoekstuk universeel is en in tal van soorten profielen kan worden gebruikt, hetgeen een grootschalige serieproductie van de drager mogelijk maakt.

Een hieraan gekoppeld voordeel is dat het voor de toepassing in een hoekverbinding volstaat eindstukken te voorzien waarvan de afmetingen in functie van de te verbinden profielen worden gekozen, waarbij deze eindstukken zeer eenvoudig van vorm kunnen zijn en derhalve ook gemakkelijk in serie en bijgevolg goedkoper te vervaardigen zijn.

Bij voorkeur zijn de eindstukken zodanig gemaakt dat ze de holte van de profielen plaatselijk afsluiten om als het ware een stop te vormen voor lijm die langs de uiteinden van de profielen wordt ingespoten voor de verlijming van de hoekverbinding.

Aldus is de benodigde hoeveelheid lijm beperkt en voorkomt men verspilling.

Bovendien wordt op deze manier de holte ter plaatse van de hoeken efficiënt opgevuld waardoor een stevige hoekverbinding wordt gerealiseerd.

De huidige uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het realiseren van een hoekverbinding of een T-verbinding door middel van holle profielen die met hun uiteinden aan elkaar worden bevestigd door middel van een hoekstuk, waarbij gebruik gemaakt wordt van een hoekstuk zoals hierboven beschreven, waarbij in functie van de inwendige doorsnede van de holte van de profielen passende eindstukken worden uitgekozen die klemmend in de voornoemde holte worden ingebracht, nadat zij op de uiteinden van de drager met een vaste vorm zijn aangebracht.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een hoekstuk volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch een deel van een hoekverbinding met een hoekstuk volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een zicht volgens pijl F2 in figuur 1 weergeeft; figuur 3 op grotere schaal en in perspectief het hoekstuk van figuur 1 weergeeft;

In figuur 1 is schematisch een deel van een hoekverbinding 1 weergegeven, waarbij een uiteinde van een samenstellend hol profiel 2 op bekende wijze in verstek is gezaagd, en waarbij in dit uiteinde een hoekstuk 3 volgens de uitvinding is aangebracht, voor de verbinding met een tweede, niet in de figuur weergegeven, profiel.

Zoals getoond, wordt in figuur 2 in het weergegeven voorbeeld het profiel 2 uitgevoerd als een hol profiel dat een kamer 4 bevat in de vorm van een holte met een hoofdzakelijk vierkante of rechthoekige vorm die wordt begrensd door twee paren evenwijdige wanden 5,6.

Het is volgens de uitvinding uiteraard niet uitgesloten dat de kamer 4 een T-vormige of L-vormige doorsnede bezit of eender welke andere vorm van doorsnede.

In figuur 3 wordt schematisch een hoekstuk 3 weergegeven voor het realiseren van een hoekverbinding 1, waarbij het hoekstuk 3 volgens de uitvinding meerdelig is uitgevoerd en onder meer een drager 7 met een vaste vorm bevat en twee eindstukken 8.

De voornoemde drager 7 bevat twee insteekgedeelten 9 die bedoeld zijn om in axiale richting in een profiel 2 van de verbinding 1 te worden aangebracht.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding is de drager 7 L-vormig of T-vormig, één en ander zodanig dat een hoek- of T-verbinding tussen de profielen 2 wordt gerealiseerd.

De voornoemde eindstukken 8 zijn losse en verwisselbare eindstukken 8 die bij voorkeur uit een elastisch of enigszins elastisch materiaal zijn vervaardigd.

Volgens de uitvinding wordt de vorm van de voornoemde eindstukken 8 door de vorm van de doorsneden van de holten 4 van de samenstellende profielen 2 van de hoekverbinding 1 bepaald.

In het weergegeven voorbeeld zijn de eindstukken 8 L-vormig uitgevoerd en is een deel van de eindstukken 8 voorzien van een rechthoekige doorsnede, één en ander zodanig dat de weergegeven eindstukken 8 passend kunnen samenwerken met holten 4 met een rechthoekige doorsnede.

Volgens de uitvinding zijn de losse eindstukken 8 bedoeld om klemmend in de betreffende profielen 2 te worden aangebracht.

In het weergegeven voorbeeld zijn daartoe de breedte en/of hoogte van het vrije uiteinde van het eindstuk 8 nagenoeg gelijk aan de respectievelijke afstanden tussen de parallelle wanden 5,6 die de holte 4 van het profiel 2 begrenzen.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van de uitvinding is de vorm van het eindstuk 8 zodanig dat ze de holte 4 van het profiel 2 plaatselijk afsluit, één en ander zodanig dat bij verlijming van de hoekverbinding een stop wordt gevormd voor de lijm die in een uiteinde van het profiel 2 wordt gespoten.

Het eindstuk 8 kan een versmald uiteinde 10 bevatten waarmee het eindstuk 8 op een insteekgedeelte 9 van de drager 7 kan worden bevestigd.

De eindstukken 8 en de drager 7 worden bij voorkeur door middel van koppelmiddelen met elkaar verbonden.

De werkwijze voor het realiseren van een hoekverbinding 1 door middel van holle profielen 2 en een hoekstuk 3 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.

Voor het verbinden van de profielen 2 wordt een eindstuk 8 in functie van de inwendige doorsnede van de holte 4 van de profielen 2 gekozen.

Meer specifiek wordt de vorm van het eindstuk 8 zodanig gekozen dat het eindstuk 8 klemmend in het profiel 2 kan worden geplaatst.

Verder wordt de vorm bij voorkeur zodanig gekozen dat het eindstuk 8 als het ware een stop kan vormen voor de ingespoten lijm bij de latere verlijming.

Vervolgens worden de gekozen eindstukken 8 op de insteekgedeelten 9 van de drager 7 aangebracht, al dan niet door middel van koppelmiddelen die de drager 7 en de eindstukken 8 vast verbinden.

Daarna kan elk eindstuk 8 in een uiteinde van een hol profiel 2 worden geschoven teneinde een verbinding tussen de profielen 2 te bekomen.

Het hoekstuk kan met de profielen worden bevestigd door middel van schroeven, door middel van mechanische vervorming of door middel van lijm.

Om uiteindelijk een permanente hoekverbinding 1 te bekomen kan bijkomend lijm in de profielen 2 worden gespoten al dan niet via één of meerdere daartoe voorziene boringen in de wanden van de profielen, waarbij de lijm de holte 11 ter plaatse van de hoek efficiënt kan opvullen.

Het spreekt voor zich dat het hoekstuk 3 ook op andere manieren kan worden bevestigd in de profielen 2, zoals bijvoorbeeld door middel van schroeven.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een hoekstuk volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (10)

1. Hoekstuk (3) voor een hoekverbinding (1) of een T-verbinding in een schrijnwerk van een raam, een deur of dergelijke, waarbij de verbinding gevormd wordt door holle profielen (2), waarbij het hoekstuk (3) een drager (7) bevat met zich onder een hoek uitstrekkende insteekgedeelten (9) die bedoeld zijn om elk in axiale richting in een respectievelijk profiel (2) van de verbinding (1) te worden aangebracht, daardoor gekenmerkt dat het hoekstuk (3) meerdelig is uitgevoerd, meer bepaald met een drager (7) met een vaste vorm die de voornoemde insteekgedeelten (9) bevat en op de uiteinden van deze insteekgedeelten (9) losse en verwisselbare eindstukken (8), waarvan de vorm afhankelijk is van de doorsnede van de holte (4) van de samenstellende profielen (2) van de hoekverbinding (1) , en dat deze losse eindstukken (8) bedoeld zijn om klemmend in de betreffende profielen (2) te worden aangebracht.

2. Hoekstuk (3) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de drager (7) van het hoekstuk (3) L-vormig of T-vormig is.

3. Hoekstuk (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat er koppelmiddelen zijn voor het vast met elkaar verbinden van de drager (7) en de eindstukken (8).

4. Hoekstuk (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de eindstukken (8) voorzien zijn van een versmald uiteinde (10) waarmee ze op de voornoemde drager (7) kunnen worden bevestigd.

5. Hoekstuk (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de vorm van de eindstukken (8) zodanig is dat ze de holte (4) van de profielen (2) plaatselijk afsluit om als het ware een stop te vormen voor lijm die langs de uiteinden van de profielen (2) wordt ingespoten voor de verlijming van de hoekverbinding (1).

6. Hoekstuk (3) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de eindstukken (8) gemaakt zijn uit een elastisch materiaal.

7. Werkwijze voor het realiseren van een hoekverbinding (1) of een T-verbinding door middel van holle profielen (2) die met hun uiteinden aan elkaar worden bevestigd door middel van een hoekstuk (3), daardoor gekenmerkt dat gebruik gemaakt wordt van een hoekstuk (3) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij in functie van de inwendige doorsnede van de holte (4) van de profielen (2) passende eindstukken (8) worden uitgekozen die klemmend in de voornoemde holte (4) worden ingebracht, nadat zij op de uiteinden van de drager (7) met een vaste vorm zijn aangebracht.

8. Werkwijze volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het hoekstuk (3) wordt bevestigd met het profiel (2) door schroeven, door mechanische vervorming van het profiel (2) of door lijm.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat het hoekstuk (3) en de eindstukken (8) bijkomend worden verbonden door het aanbrengen van lijm in de betreffende hoek.

10. Werkwijze volgens één van de conclusies 7 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de eindstukken (8) zodanig gekozen worden dat zij een stop vormen voor de lijm.