<Desc/Clms Page number 1>
Dakraam.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een dakraam.
Meer speciaal nog, heeft de uitvinding betrekking op een dakraam van het type dat in een dakopening van een hellend dak kan worden ingebouwd.
Men kent reeds zulke dakramen die bestaan uit een vast kozijn en een kantelbare vleugel die op een centrale, horizontale as, scharnierbaar in dit raamkozijn is aangebracht.
Bij het openen van dergelijk dakraam kantelt het bovenste gedeelte van de voornoemde vleugel naar binnen, terwijl het onderste gedeelte naar buiten kantelt.
De vleugel kan in een open stand geblokkeerd worden, waarbij het raam op een kier staat om te verluchten of dergelijke of kan ook verder doorgedraaid worden zodat de buitenzijde van de vleugel naar binnen wordt gekeerd, bijvoorbeeld om de buitenzijde van de vleugel van binnenuit te kunnen reinigen, of dergelijke.
Een nadeel van zulke bekende dakramen is dat in de voornoemde geblokkeerde open stand de kantelbare vleugel met zijn onderste gedeelte naar buiten uitsteekt, waardoor het bij dit type van dakramen niet
<Desc/Clms Page number 2>
mogelijk is om op een eenvoudige manier een hor te voorzien om insecten of dergelijke buiten te houden.
De huidige uitvinding heeft tot doel een oplossing te bieden voor het voornoemde en andere nadelen, doordat zij voorziet in een dakraam waarvan de kantelbare vleugel volledig naar binnen opent, zodat de raamopening door een eenvoudig vast of oprolbaar vliegengaas kan afgesloten worden en waarbij het bovendien ook mogelijk is om de buitenzijde van het raam gemakkelijk van binnenuit te bereiken, teneinde het raam te kunnen poetsen of dergelijke.
Hiertoe betreft de uitvinding een dakraam dat hoofdzakelijk bestaat uit een kozijn en een kantelbare vleugel, waarbij het kozijn in hoofdzaak is samengesteld uit een vast gedeelte in de vorm van een kader en uit een naar buiten verdraaibaar gedeelte dat scharnierbaar op het kader is aangebracht door middel van twee scharnierelementen die op eenzelfde hoogte op een afstand van de onderkant van het kader zijn aangebracht en waarbij de kantelbare vleugel een naar binnen kantelende vleugel is die onderaan door middel van één of meer coaxiale scharnieren onderaan op het verdraaibaar gedeelte van het kozijn is aangebracht.
Bij zulk gesloten dakraam is het verdraaibaar gedeelte van het kozijn tegen het vaste gedeelte van het kozijn aangebracht en kan de kantelbare vleugel vanuit de gesloten stand rond zijn onderste scharnieras naar binnen worden gekanteld zonder dat daarvoor eerst een
<Desc/Clms Page number 3>
hor of een vliegengaas aan de buitenkant van het kozijn dient weggenomen te worden.
Om de kantelbare vleugel gemakkelijk te kunnen reinigen, kan, vanuit de voornoemde geopende stand, het verdraaibaar gedeelte van het kozijn rond zijn centrale, horizontale as naar buiten worden verdraaid, zodat de kantelbare vleugel die op dit verdraaibaar gedeelte is bevestigd, meedraait waardoor de buitenzijde van de kantelbare vleugel naar binnen wordt gekeerd.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een dakraam volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
Figuur 1 schematisch en in perspectief een ingebouwd dakraam volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 het dakraam van figuur 1 weergeeft in uiteengenomen toestand; figuren 3,4 en 5 het dakraam van figuur 1 weergeven, doch voor drie verschillende standen; figuur 6 een zicht weergeeft volgens pijl F6 in figuur 1, weliswaar voor een praktische uitvoeringsvorm van een dakraam volgens de uitvinding ; figuur 7 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn VII-VII in figuur 6;
<Desc/Clms Page number 4>
figuren 8 tot 10 doorsneden weergeven zoals deze van figuur 7, doch voor de geopende standen overeenkomstig de figuren 3 tot 5; figuren 11 en 12 op grotere schaal respectievelij k de gedeelten weergeven die in de figuren 7 en 8 door Fll en F12 zijn aangeduid; figuren 13,14 en 15 op dezelfde schaal als van de figuren 11 en 12 drie doorsneden weergeven respectievelijk volgens de lijnen XIII-XIII, XIV-
XIV en XV-XV in figuur 6; figuur 16 in vooraanzicht het gedeelte weergeeft dat in figuur 11 door F16 is aangeduid; figuren 17 en 18, respectievelijk doorsneden weergeven volgens de lijnen XVII-XVII en XVIII-
XVIII in figuur 16; figuur 19 een doorsnede weergeeft volgens lijn
XIX-XIX in figuur 15; figuur 20 het gedeelte weergeeft dat in figuur 8 door F20 is aangeduid;
figuren 21 tot 23 zichten weergeven zoals figuur
20, doch respectievelijk voor de standen van de figuren 8 tot 10; figuur 24 een variante weergeeft van figuur 10; In de figuren 1 en 2 is schematisch een dakraam 1 weergegeven volgens de uitvinding dat in hoofdzaak bestaat uit een kozijn 2 en een kantelbare vleugel 3, waarbij het kozijn 2 is samengesteld uit een vast gedeelte in de vorm van een kader 4 en uit een verdraaibaar U-vormig uitgevoerd gedeelte 5 dat met
<Desc/Clms Page number 5>
zijn vrije uiteinden door middel van scharnierelementen 6 op het kader 4 is bevestigd.
Het kader 4 is samengesteld uit stijlen 7 die met elkaar zijn verbonden door een onderregel 8 en door een bovenregel 9, waarbij de ten opzichte van de figuren naar voren gekeerde randen 10 van de stijlen 7 over een bepaalde lengte trapvormig zijn uitgevoerd met een insprong 11 met een dieper gelegen randgedeelte 12 dat aansluit op de rand 13 aan de voorzijde van de onderegel 8.
Het verdraaibaar gedeelte 5 van het kozijn 2 is gevormd door twee stijlen 14 die onderaan met elkaar zijn verbonden door een onderregel 15 en die met hun vrije uiteinden zijn opgehangen aan de voornoemde scharnierelementen 6 die op een afstand van de onderuiteinden van de stijlen 7 van het kader 4 tegen de naar elkaar gekeerde flanken 16 van de voornoemde insprongen 11 zijn bevestigd.
De voornoemde kantelbare vleugel 3 is gevormd door een kader met stijlen 17 en regels 18-19, waarin een glaspaneel 20 of dergelijke is voorzien, welke vleugel 3 door middel van coaxiale scharnieren 21 met zijn onderregel 18 op de onderregel 15 van het verdraaibaar gedeelte 5 van het kozijn 2 is bevestigd.
De kantelbare vleugel 3 is door middel van twee stangen 22 verbonden met het verdraaibaar gedeelte 5 van het kozijn 2, waarbij deze stangen. 22 met één uiteinde
<Desc/Clms Page number 6>
scharnierbaar zijn aangebracht op pennen 23 op de naar elkaar gekeerde zijden van de stijlen 14 van het verdraaibaar gedeelte 5 van het kozijn 2 en met hun andere uiteinde scharnierbaar zijn aangebracht op pennen 24 die op de buitenranden van de stijlen 17 van de kantelbare vleugel 3 zijn voorzien.
Het verdraaibaar gedeelte 5 van het kozijn 2 is aan de voorzijde afgewerkt met afdekprofielen 25 voor de stijlen 14 en een afdekprofiel 26 voor de onderregel 15, waarbij deze profielen 25-26 aan weerszijden in de breedte uitsteken.
In het verlengde van de afdekprofielen 25-26 zijn op het bovenste gedeelte van de stijlen 7 van het kader 4 afdekprofielen 27 voorzien die aansluiten op een oprolmechanisme 28 voor een vliegengaas of dergelijke, waarbij dit oprolmechanisme 28 is aangebracht op de bovenregel 9 van het kader 4.
De werking en het gebruik van het dakraam 1 is zeer eenvoudig en als volgt.
Het dakraam 1 wordt op bekende wijze in een opening van een dak 29 aangebracht en met het kader 4 van het kozijn 2 op de dakconstructie bevestigd, waarna vervolgens de aansluiting tussen het dakraam 1 en de dakbedekking wordt afgewerkt met bladlood 30 of dergelijke.
<Desc/Clms Page number 7>
In de gesloten stand van het dakraam 1, zoals weergegeven in figuur 1, valt het verdraaibaar gedeelte 5 van het kozijn 2 in het verdiepte gedeelte van het kader 4 dat gevormd wordt tussen de trapvormige randen van de stijlen 7, waarbij het verdraaibaar gedeelte 5 op de dieper gelegen randen 12-13 van het kader 4 rust.
De kantelbare vleugel 3 wordt op eender welke wijze in deze stand in het kozijn 2 vergrendeld, waarbij de voorzijde van de kantelbare vleugel 3 aansluit tegen de voornoemde afdekprofielen 25-26-27 aan de voorzijde van het kozijn 2 en/of tegen niet weergegeven randen aan de binnenzijde van het kozijn 2.
Om het dakraam 1 te openen, bijvoorbeeld om te verluchten of dergelijke, wordt de kantelbare vleugel 3 ontgrendeld en naar binnen gekanteld, zoals weergegeven in figuur 3, waarbij de vleugel 3 door de stangen 22 in een bepaalde geopende stand wordt vastgehouden.
Aangezien het dakraam 1 volledig naar binnen opendraait, zal een vliegengaas dat vanuit het oprolmechanisme 28 over het dakraam 1 is gespannen, niet moeten worden weggenomen om het dakraam 1 te kunnen openen.
Uitgaande van de stand van figuur 3, kan het dakraam 1 nog verder geopend worden door, zoals weergegeven in figuur 4, de bovenregel 19 van de kantelbare vleugel 3 verder naar beneden te trekken, waardoor, zoals weergegeven in figuur 4, het verdraaibaar gedeelte 5
<Desc/Clms Page number 8>
van het kozijn 2 samen met de vleugel 3 rond een centrale meetkundige as doorheen de voornoemde scharnierelementen 6 naar de buitenzijde van het dak wordt gedraaid, tot wanneer, zoals weergegeven in figuur 5, een maximaal geopende stand wordt bekomen, waarbij de kantelbare vleugel 3 bijvoorbeeld op de onderregel 8 van het kader 4 rust en met zijn buitenzijde naar binnen is gekeerd, zodat in deze stand, de buitenzijde van de vleugel 3 vanaf de zolderruimte kan gereinigd worden.
In de figuren 6 tot 23 is een praktische uitvoeringsvorm beschreven van een dakraam 1 volgens de uitvinding, zoals hiervoor beschreven, waarbij overeenstemmende elementen op een analoge manier genummerd zijn en waarbij, in de figuren 7 tot 10, het dakraam in langsdoorsnede is weergegeven voor respectievelijk, de gesloten stand van figuur 1 en voor de open standen van de figuren 3 tot 5.
In deze praktische uitvoeringsvorm wordt het kozijn 2 gevormd door een houten kader 4 en door een U-vormig verdraaibaar gedeelte 5 dat door middel van scharnierelementen 6 op het kader 4 is bevestigd, waarbij in dit geval, de stijlen 14 en de onderregel 15 van dit verdraaibaar gedeelte 5 gevormd zijn uit profielen uit metaal, kunststof of dergelijke.
De kantelbare vleugel 3 is voorzien van een houten kader 17-18-19 dat op het verdraaibaar gedeelte 5 is bevestigd door middel van scharnieren 21 die tussen de
<Desc/Clms Page number 9>
vleugel 3 en het verdraaibaar gedeelte 5 van het kozijn 4 zijn aangebracht, waarbij de opening tussen de vleugel 3 en het gedeelte 5 wordt afgedekt door een lat 31 die scharnierbaar op de onderregel 8 van het kader is aangebracht en die tegen de onderregel 18 van de kantelbare vleugel 3 aanligt.
Zoals in detail is weergegeven in figuur 11 en in de figuren 16 tot 18, zijn de scharnieren 21 samengesteld uit een eerste scharnierdeel 32 dat op de onderregel 15 van het verdraaibaar gedeelte 5 van het kozijn 2 is bevestigd en dat voorzien is van twee oren 33 waartussen een bus 34 samen met een tweede scharnierdeel 35 scharnierbaar rond een as 36 zijn aangebracht, waarbij het scharnierdeel 35 is bevestigd op de onderregel 18 van de vleugel 3.
In een holte 37 van het tweede scharnierdeel 35 is een veer 38 aangebracht waarvan één uiteinde is bevestigd aan het scharnierdeel 35, terwijl het andere uiteinde is bevestigd aan de bus 34.
In het oor 33 aan de zijde van de bus 34 zijn op een cirkel rond de as 36 een aantal axiale doorgangen 39 voorzien, waarin een blokkeerpen 40 is aangebracht die kan samenwerken met een axiale boring 41 in de bus 34, één en ander zodanig dat de veer 37 kan opgespannen worden door de bus 34 te verdraaien en deze bus 34 vervolgens, door middel van de blokkeerpen 40, in de gewenste stand te blokkeren wanneer de gewenste spanning is bereikt.
<Desc/Clms Page number 10>
Op deze manier kan het moment, te wijten aan het eigengewicht van de kantelbare vleugel 3, gecompenseerd worden zodat, bij het openen van het dakraam 1, de vleugel 3 niet naar beneden valt, maar zachtjes kan geopend worden.
In figuur 19 is een praktische uitvoering weergegeven van de bevestiging van de stangen 22 die, zoals hiervoor reeds werd beschreven, met één uiteinde op pennen 23 op het verdraaibaar gedeelte 5 van het kozijn 2 zijn aangebracht en die met hun andere uiteinde op pennen 24 van de kantelbare vleugel 3 zijn aangebracht, waarbij in deze figuur 19, de stangen 22 zijn weergegeven voor een gesloten stand en voor een open stand van de kantelbare vleugel 3.
De pen 24 maakt in dit geval deel uit van een schuif 41, die is aangebracht in een langsgroef 42 in de naar het kozijn 2 gerichte zijde van de betreffende stijl 24.
In een doorgang 43 in de zijwand van de voornoemde langsgroef 42 is een blokkeerpen 44 aangebracht, waarbij deze blokkeerpen 44 kan samenwerken met één of meer gaten 45 in de zijwand van de schuif 41.
Zoals is af te leiden uit de twee standen die in figuur 19 zijn weergegeven, verplaatst de schuif 41 zich in de langsgroef 42 naar beneden wanneer de kantelbare vleugel 3 wordt geopend.
<Desc/Clms Page number 11>
In het weergegeven voorbeeld zijn in de schuif 41 drie gaten 45 voorzien, zodat de schuif 41, en dus ook de kantelbare vleugel 3, in drie standen kunnen geblokkeerd worden ten opzichte van het verdraaibaar gedeelte 5 van het kozijn 2.
De plaats van de gaten 45 is zodanig gekozen dat de kantelbare vleugel 3 kan geblokkeerd worden in de gesloten stand en in twee geopende standen, zoals weergegeven in figuur 8, waarbij voor deze geopende standen de kantelbare vleugel 3, respectievelijk een hoek A van bijvoorbeeld 10 en een hoek B van bijvoorbeeld 20 , insluit met het vlak van het verdraaibaar gedeelte 5 van het kozijn 2.
In figuur 20 is een praktische realisatie weergegeven van een scharnierelement 21 dat, in dit geval, bestaat uit een eerste scharnierdeel dat op het kader 7 is aangebracht en dat gevormd wordt door twee evenwijdige platen 46 die door middel van niet in de figuren weergegeven afstandhouders met elkaar zijn verbonden.
In deze platen 46 zijn tegenover elkaar twee gelijkvormige gleuven 47 aangebracht die gevormd worden door twee rechte gedeelten 48-49, die evenwijdig of nagenoeg evenwijdig zijn aan de lengterichting van de stijlen 14 van het kader 7 en die respectievelijk met een bovenuiteinde en met een onderuiteinde doorlopend met elkaar zijn verbonden door een schuin oplopend gedeelte 50.
<Desc/Clms Page number 12>
Tussen de platen 46 is een sikkelvormig tweede scharnierdeel 51 aangebracht, waaraan het verdraaibaar gedeelte 5 van het kozijn 2 is opgehangen en waarin een boogvormige gleuf 52 is voorzien, waar doorheen een scharniertap 53 is aangebracht die tussen de voornoemde platen 46 is bevestigd.
Aan het vrije uiteinde van het sikkelvormig scharnierdeel 51 zijn aan weerszijden van het betreffende scharnierdeel 51 tappen 54 voorzien die verschuifbaar zijn aangebracht in de voornoemde doorlopende gleuven 47 van de platen 46.
In de figuren 20 tot 23 zijn verschillende opeenvolgende standen weergegeven van de scharnierelementen 6 tijdens het openen van het dakraam 1 tussen een gesloten positie, zoals weergegeven in figuur 7, en een maximaal open positie, zoals weergegeven in figuur 10.
De curve C toont de beweging van één punt van het sikkelvormig scharnierdeel 51 bij het openen van het dakraam 1.
Uit deze curve C blijkt duidelijk dat bij het openkantelen van het verdraaibaar gedeelte 5 van het kozijn 2, dit gedeelte 5, bij het aanzetten van de beweging, eerst zal zakken.
Hierdoor kunnen de afdekprofielen 27 van het kader 7 met hun onderste uiteinden overlappend over de afdekprofielen 25 van het verdraaibaar gedeelte 5
<Desc/Clms Page number 13>
worden aangebracht om een goede afwatering te verzekeren bij regenval of dergelijke.
De constructie van de scharnierelementen 6 laat toe dat het dakraam 1 op een vlotte, moeiteloze manier kan geopend en gesloten worden.
Ook de keuze van de plaats van de scharnierelementen 6 speelt hierbij een belangrijke rol. Zij worden bij voorkeur zodanig geplaatst dat de afstand Y van de scharnierelementen 6 tot de onderkant van het kader 4 gelijk of nagenoeg gelijk is aan drie vijfde van de hoogte (X+Y) van het dakraam 1.
In figuur 24 is een dakraam 1 volgens de uitvinding weergegeven in een open stand zoals deze van figuur 10, waarbij in dit geval scharnieren 6 zijn toegepast waarvan de gleuven 47 aan hun onderste uiteinden zijn verlengd door een naar voren gekeerd gekromd gedeelte 55, waardoor de kantelbare vleugel 3 in dit geval bij het openen dieper kan zakken en deze vleugel, naargelang zijn vorm en afmetingen, ook gemakkelijker kan opendraaien.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een dakraam volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
<Desc / Clms Page number 1>
Skylight.
The present invention relates to a skylight.
More particularly, the invention relates to a skylight of the type that can be built into a roof opening of a sloping roof.
Such skylights are already known that consist of a fixed frame and a tilting wing that is hinged on a central, horizontal axis in this window frame.
Upon opening such a skylight, the upper part of the aforementioned wing tilts inwards, while the lower part tilts outwards.
The wing can be blocked in an open position, with the window ajar for ventilation or the like, or it can also be turned further so that the outside of the wing is turned inwards, for example to allow the outside of the wing to be opened from the inside cleaning, or the like.
A drawback of such known skylights is that in the aforementioned blocked open position the tiltable wing with its lower part protrudes outwards, so that it is not possible with this type of skylights
<Desc / Clms Page number 2>
it is possible to provide a mosquito net in a simple manner to keep insects or the like out.
The present invention has for its object to provide a solution for the aforementioned and other disadvantages, in that it provides a skylight with the tilting wing fully opening inwards, so that the window opening can be closed off by a simple fixed or roll-up fly screen and wherein it is furthermore also it is possible to easily reach the outside of the window from the inside in order to be able to polish the window or the like.
To this end the invention relates to a skylight consisting essentially of a frame and a tiltable wing, the frame being essentially composed of a fixed part in the form of a frame and of an outwardly rotatable part which is hingedly mounted on the frame by means of of two hinge elements which are arranged at the same height at a distance from the underside of the frame and wherein the tiltable wing is an inwardly tilting wing which is arranged at the bottom on the rotatable part of the frame by means of one or more coaxial hinges.
With such a closed skylight, the rotatable part of the frame is arranged against the fixed part of the frame and the tilting wing can be tilted inwards from the closed position around its lower hinge axis without first having to
<Desc / Clms Page number 3>
fly screen or fly gauze on the outside of the frame must be removed.
In order to be able to clean the tilting wing easily, from the aforementioned open position, the rotatable part of the frame can be rotated outwards about its central, horizontal axis, so that the tilting wing mounted on this rotatable part rotates, so that the outside from the tilting wing.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, a preferred embodiment of a skylight window according to the invention is described below, as an example without any limiting character, with reference to the accompanying drawings, in which:
Figure 1 schematically and in perspective represents a built-in skylight according to the invention; Figure 2 shows the skylight of Figure 1 in the disassembled state; figures 3,4 and 5 show the skylight of figure 1, but for three different positions; figure 6 represents a view according to arrow F6 in figure 1, albeit for a practical embodiment of a skylight according to the invention; figure 7 represents a cross-section on a larger scale according to line VII-VII in figure 6;
<Desc / Clms Page number 4>
figures 8 to 10 represent cross-sections like those of figure 7, but for the opened positions according to figures 3 to 5; figures 11 and 12 show on a larger scale respectively the parts indicated by F11 and F12 in figures 7 and 8; figures 13,14 and 15 on the same scale as of figures 11 and 12 represent three cross-sections along the lines XIII-XIII, XIV-
XIV and XV-XV in Figure 6; figure 16 represents in front view the part indicated by F16 in figure 11; figures 17 and 18, respectively, show sections along the lines XVII-XVII and XVIII-
XVIII in Figure 16; figure 19 represents a section according to line
XIX-XIX in Figure 15; Figure 20 represents the portion indicated by F20 in Figure 8;
figures 21 to 23 represent views such as figure
20, but respectively for the positions of figures 8 to 10; figure 24 represents a variant of figure 10; Figures 1 and 2 schematically show a skylight 1 according to the invention which essentially consists of a frame 2 and a tiltable wing 3, the frame 2 being composed of a fixed part in the form of a frame 4 and of a rotatable U-shaped part 5 that with
<Desc / Clms Page number 5>
its free ends are fixed to the frame 4 by means of hinge elements 6.
The frame 4 is composed of posts 7 which are connected to each other by a bottom rail 8 and by a top rail 9, wherein the edges 10 of the posts 7 facing forward with respect to the figures are stepped over a certain length with an indentation 11 with a deeper-lying edge portion 12 that connects to the edge 13 at the front of the bottom rail 8.
The rotatable portion 5 of the frame 2 is formed by two posts 14 which are connected to each other at the bottom by a bottom rail 15 and which are suspended with their free ends on the aforementioned hinge elements 6 which are spaced apart from the bottom ends of the posts 7 of the frame. frame 4 are fixed against the flanks 16 of the aforementioned indents 11 facing each other.
The aforementioned tiltable wing 3 is formed by a frame with posts 17 and lines 18-19, in which a glass panel 20 or the like is provided, which wing 3 by means of coaxial hinges 21 with its bottom rail 18 on the bottom rail 15 of the rotatable part 5 of frame 2 is attached.
The tiltable wing 3 is connected by means of two rods 22 to the rotatable part 5 of the frame 2, said rods. 22 with one end
<Desc / Clms Page number 6>
are pivotally mounted on pins 23 on the facing sides of the posts 14 of the rotatable portion 5 of the frame 2 and are pivotally mounted at their other end on pins 24 which are on the outer edges of the posts 17 of the tiltable wing 3 to provide.
The rotatable portion 5 of the frame 2 is finished at the front with cover profiles 25 for the posts 14 and a cover profile 26 for the bottom rail 15, wherein these profiles 25-26 protrude in width on both sides.
As an extension of the cover profiles 25-26, cover profiles 27 are provided on the upper part of the posts 7 of the frame 4, which profiles connect to a roll-up mechanism 28 for a fly mesh or the like, said roll-up mechanism 28 being arranged on the top rail 9 of the frame 4.
The operation and use of the skylight 1 is very simple and as follows.
The skylight 1 is arranged in a known manner in an opening of a roof 29 and fixed to the roof construction with the frame 4 of the frame 2, after which the connection between the skylight 1 and the roof covering is then finished with sheet lead 30 or the like.
<Desc / Clms Page number 7>
In the closed position of the skylight 1, as shown in figure 1, the rotatable part 5 of the frame 2 falls into the recessed part of the frame 4 which is formed between the stepped edges of the pillars 7, the rotatable part 5 being noticeable the deeper edges 12-13 of the frame 4 rest.
The tiltable wing 3 is locked in any way in this position in the frame 2, wherein the front side of the tiltable wing 3 connects to the aforementioned cover profiles 25-26-27 on the front side of the frame 2 and / or against non-shown edges on the inside of the frame 2.
To open the skylight 1, for example for ventilation or the like, the tiltable wing 3 is unlocked and tilted inwards, as shown in figure 3, the wing 3 being held by the rods 22 in a certain open position.
Since the skylight 1 opens fully inwards, a fly screen that is stretched over the skylight 1 from the retractor mechanism 28 will not have to be removed in order to be able to open the skylight 1.
Starting from the position of figure 3, the skylight 1 can be opened even further by, as shown in figure 4, pulling the top rail 19 of the tiltable wing 3 further downwards, whereby, as shown in figure 4, the rotatable part 5
<Desc / Clms Page number 8>
of the frame 2 together with the wing 3 is rotated about a central geometric axis through the aforementioned hinge elements 6 to the outside of the roof, until, as shown in figure 5, a maximally opened position is obtained, wherein the tiltable wing 3 is for instance rests on the bottom rail 8 of the frame 4 and is turned inwards with its outside, so that in this position, the outside of the wing 3 can be cleaned from the attic space.
Figures 6 to 23 describe a practical embodiment of a skylight 1 according to the invention, as described above, wherein corresponding elements are numbered in an analogous manner and wherein, in figures 7 to 10, the skylight is shown in longitudinal section for respectively , the closed position of figure 1 and for the open positions of figures 3 to 5.
In this practical embodiment the frame 2 is formed by a wooden frame 4 and by a U-shaped rotatable part 5 which is fixed to the frame 4 by means of hinge elements 6, in which case the posts 14 and the bottom rail 15 of this The rotatable part 5 is formed from profiles of metal, plastic or the like.
The tiltable wing 3 is provided with a wooden frame 17-18-19 which is mounted on the rotatable part 5 by means of hinges 21 which are between the
<Desc / Clms Page number 9>
wing 3 and the rotatable part 5 of the frame 4 are arranged, the opening between the wing 3 and the part 5 being covered by a slat 31 which is hingedly arranged on the bottom rail 8 of the frame and which is mounted against the bottom rail 18 of the frame. tilting wing 3.
As shown in detail in Figure 11 and in Figures 16 to 18, the hinges 21 are composed of a first hinge part 32 which is mounted on the bottom rail 15 of the rotatable portion 5 of the frame 2 and which is provided with two lugs 33 between which a bush 34 together with a second hinge part 35 are hingedly arranged around a shaft 36, the hinge part 35 being mounted on the bottom rail 18 of the wing 3.
A spring 38 is provided in a cavity 37 of the second hinge part 35, one end of which is attached to the hinge part 35, while the other end is attached to the bush 34.
In the ear 33 on the side of the bushing 34 a number of axial passages 39 are provided on a circle around the shaft 36, in which a blocking pin 40 is arranged which can co-act with an axial bore 41 in the bushing 34, such that the spring 37 can be tensioned by turning the bushing 34 and subsequently blocking this bushing 34 in the desired position by means of the blocking pin 40 when the desired tension has been reached.
<Desc / Clms Page number 10>
In this way the moment, due to the own weight of the tilting wing 3, can be compensated so that, when opening the skylight 1, the wing 3 does not fall down, but can be opened gently.
Figure 19 shows a practical embodiment of the attachment of the rods 22 which, as already described above, are mounted with one end on pins 23 on the rotatable part 5 of the frame 2 and which with their other end on pins 24 of the tilting wing 3 is arranged, wherein in this figure 19 the rods 22 are shown for a closed position and for an open position of the tilting wing 3.
The pin 24 in this case forms part of a slide 41, which is arranged in a longitudinal groove 42 in the side of the post 24 concerned towards the frame 2.
A blocking pin 44 is provided in a passage 43 in the side wall of the aforementioned longitudinal groove 42, this blocking pin 44 being able to cooperate with one or more holes 45 in the side wall of the slide 41.
As can be seen from the two positions shown in Fig. 19, the slider 41 moves downwards in the longitudinal groove 42 when the tilting wing 3 is opened.
<Desc / Clms Page number 11>
In the example shown, three holes 45 are provided in the slide 41, so that the slide 41, and therefore also the tiltable wing 3, can be blocked in three positions relative to the rotatable part 5 of the frame 2.
The location of the holes 45 is chosen such that the tiltable wing 3 can be blocked in the closed position and in two open positions, as shown in Fig. 8, wherein for these opened positions the tiltable wing 3, or an angle A of, for example, 10 and an angle B of, for example, 20 enclosed with the plane of the rotatable portion 5 of the frame 2.
Figure 20 shows a practical realization of a hinge element 21 which, in this case, consists of a first hinge part which is arranged on the frame 7 and which is formed by two parallel plates 46 which, by means of spacers (not shown in the figures) with are connected to each other.
In these plates 46, opposite each other, two uniform slots 47 are formed which are formed by two straight sections 48-49, which are parallel or substantially parallel to the longitudinal direction of the posts 14 of the frame 7 and which respectively have an upper end and with an lower end are continuously connected to each other by a sloping portion 50.
<Desc / Clms Page number 12>
Arranged between the plates 46 is a sickle-shaped second hinge part 51, on which the rotatable part 5 of the frame 2 is suspended and in which an arc-shaped slot 52 is provided, through which a hinge pin 53 is arranged which is fixed between the aforementioned plates 46.
At the free end of the sickle-shaped hinge part 51, on either side of the relevant hinge part 51, taps 54 are provided which are slidably arranged in the aforementioned continuous slots 47 of the plates 46.
Figures 20 to 23 show various consecutive positions of the hinge elements 6 during the opening of the skylight 1 between a closed position, as shown in Figure 7, and a maximum open position, as shown in Figure 10.
The curve C shows the movement of one point of the sickle-shaped hinge part 51 when opening the skylight 1.
It is clear from this curve C that when the rotatable part 5 of the frame 2 is tilted open, this part 5, when the movement is started, will first drop.
This allows the cover profiles 27 of the frame 7 with their lower ends overlapping over the cover profiles 25 of the rotatable part 5
<Desc / Clms Page number 13>
be applied to ensure good drainage in case of rainfall or the like.
The construction of the hinge elements 6 allows the skylight 1 to be opened and closed in a smooth, effortless manner.
The choice of the location of the hinge elements 6 also plays an important role in this. They are preferably positioned such that the distance Y of the hinge elements 6 to the bottom of the frame 4 is equal to or substantially equal to three fifths of the height (X + Y) of the skylight 1.
Fig. 24 shows a skylight 1 according to the invention in an open position such as that of Fig. 10, in which case hinges 6 are applied whose slots 47 are extended at their lower ends by a forwardly curved portion 55, whereby the tilting wing 3 in this case can lower deeper when opening and this wing, depending on its shape and dimensions, can also open more easily.
The present invention is by no means limited to the embodiment described as an example and shown in the figures, but a skylight according to the invention can be realized in all shapes and sizes without departing from the scope of the invention.