[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/

BE1013193A3 - Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine. - Google Patents

Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine. Download PDF

Info

Publication number
BE1013193A3
BE1013193A3 BE9900833A BE9900833A BE1013193A3 BE 1013193 A3 BE1013193 A3 BE 1013193A3 BE 9900833 A BE9900833 A BE 9900833A BE 9900833 A BE9900833 A BE 9900833A BE 1013193 A3 BE1013193 A3 BE 1013193A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
selection
hooks
shed
forming device
lifting means
Prior art date
Application number
BE9900833A
Other languages
English (en)
Inventor
Lode Puype
Original Assignee
Wiele Michel Van De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wiele Michel Van De Nv filed Critical Wiele Michel Van De Nv
Priority to BE9900833A priority Critical patent/BE1013193A3/nl
Priority to DE60043809T priority patent/DE60043809D1/de
Priority to EP00204596A priority patent/EP1111107B1/en
Priority to KR1020000081010A priority patent/KR100722581B1/ko
Priority to JP2000392736A priority patent/JP3464784B2/ja
Priority to US09/745,935 priority patent/US6336478B2/en
Priority to TW089128171A priority patent/TW479081B/zh
Application granted granted Critical
Publication of BE1013193A3 publication Critical patent/BE1013193A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C3/00Jacquards
    • D03C3/20Electrically-operated jacquards
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C3/00Jacquards
    • D03C3/06Double-lift jacquards
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C3/00Jacquards
    • D03C3/12Multiple-shed jacquards, i.e. jacquards which move warp threads to several different heights, e.g. for weaving pile fabrics

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)
  • Replacement Of Web Rolls (AREA)

Abstract

Een gaapvormingsinrichting, in het bijzonder aan elektronisch bestuurde jacquardmachine, met een aantal combinaties van minstens twee selectiesystemen (3,6,7), (5,8,9) met respectievelijke boven elkaar voorziene selectie-elementen waarbij elk selectie-systeem twee samenwerkende en door hefmiddelen (13), (14) op en neer beweegbare haken (6,7) (8,9), omvat die door een selectie-element (3), (5) kunnen geselecteerd worden waarbij haken van verschillende selectiesystemen van een combinatie los van elkaar op en neer kunnen bewogen worden. Hierdoor kunnen eenvoudige selectie-elementen gebruikt worden. Bij voorkeur worden twee selectiesystemen per combinatie voorzien. Dit laat toe het aantal selectiesystemen bij gelijke machine-afmetingen nagenoeg te verdubbelen ten opzichte van de gekende inrichtingen. Bij voorkeur zijn de haken van selectiesystemen van een zelfde combinatie door éénzelde paar hefmiddelen (13, 14) beweegbaar en heeft elk hefmiddel (13), (14) minstens twee delen om respectievelijke haken van verschillende selectieystemen van dezelfde combinatie goed van elkaar gescheiden te kunnen meenemen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



   Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine Deze uitvinding betreft een gaapvormingsinrichting voor een weefmachine, omvattende een aantal combinaties van minstens twee selectiesystemen met respectievelijke boven elkaar voorziene selectie-elementen waarbij elk selectiesysteem twee samenwerkende en door hefmiddelen op en neer beweegbare haken omvat, die door een selectie-element kunnen geselecteerd worden zodat ze op een vaste hoogte gehouden worden. 



  Deze uitvinding betreft meer bepaald een elektronisch bestuurde jacquardmachine, in het bijzonder een tweestandenen een driestanden-opengaap-jacquardmachine, die voorzien is van selectiesystemen met bovengenoemde kenmerken. 



  Deze uitvinding betreft tenslotte ook een weefmachine voorzien van een dergelijke gaapvormingsinrichting of jacquardmachine. 



  Jacquardmachines met selectiesystemen zijn uiteraard zeer goed gekend. In de Europese octrooipublicatie EP 0 188 074 bijvoorbeeld wordt een selectie-en geleidings-inrichting voor de haken van een elektronisch bestuurde tweestanden-opengaapjacquardmachine beschreven. Het selectie-element is een elektromagneet. De haken zijn buigzaam en uit ferromagnetisch materiaal vervaardigd. De elektromagneet kan de haken ombuigen naar een eerste stand waarbij de haak door een op en neer bewegend mes wordt meegenomen, en naar een tweede stand waarbij de haak op een uitsteeksel vasthaakt (geselecteerd wordt) en dus op een vaste hoogte wordt gehouden. 



  Op die manier kan men een haak naar keuze laten op en neer bewegen of op een vaste hoogte houden. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 Het is algemeen gekend hoe men door op die manier de stand van twee samenwerkende haken te bepalen en door middel van takelkoorden en takelelementen, de kettingdraden op een weefmachine op twee verschillende hoogtes kan brengen volgens het opengaap-principe. Verder is ook gekend hoe men met behulp van een samenwerking van twee selectiesystemen met elk een paar samenwerkende haken en takelementen drie verschillende standen kan bekomen. 



  Voorts is uit het Belgisch octrooi nr. 1 009 047 een driestanden-opengaap-jacquardmachine gekend, waarvan elk selectiesysteem twee boven elkaar geplaatste elektromagnetische spoelen omvat. Deze spoelen zijn voorzien om in te werken op twee samenwerkende haken die tweedelig uitgevoerd zijn. De haken kunnen op en neer bewogen worden door twee boven elkaar werkende messensystemen. Deze inrichting kan alleen als een driestanden-opengaap-jacquardmachine werken. 



  Een belangrijk kenmerk van een gaapvormingsinrichting is de zogenaamde voetafdruk van elk selectiesysteem, of   m. a. w.   de oppervlakte die   een   selectiesysteem inneemt op een loodrechte projectie van de inrichting op een horizontaal vlak. 



  De voetafdruk is ook het produkt van de deling in de breedte en de deling in de diepte van de inrichting,   waarbij "de   deling" de breedte of de diepte (in mm) van de door   een   selectiesysteem ingenomen ruimte is. 



  De hierboven aangeduide gekende jacquardmachines kunnen gerealiseerd worden met een voetafdruk van   8 x 22 mm2.   Dit is vrij groot. Hierdoor is het aantal selectiesystemen per machine beperkt en worden de afmetingen van de machine te groot als men het aantal selectiesystemen opdrijft. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 



  Een doel van deze uitvinding is aan deze nadelen te verhelpen door te voorzien in een gaapvormingsinrichting met een merkelijk kleinere voetafdruk, waarmee dus het aantal selectiesystemen per opervlakteeenheid kan vergroot worden, en waarbij de inrichting naar keuze kan uitgevoerd worden om kettingdraden in twee standen of drie standen te brengen. 



  Uit de Europese octrooipublicatie EP-0851048 is een gaapvormingsinrichting bekend met combinaties van twee selectiesystemen met boven elkaar voorziene selectieelementen, waarmee het aantal selectie-systemen per oppervlakte-eenheid kan vergroot worden. 



  Deze inrichting heeft echter een aantal belangrijke nadelen. 



  Elke combinatie bevat twee hakenparen waarvan de haken tot verschillende selectiesystemen van die combinatie behoren. 



  De haken van elk hakenbaar steunen op elkaar en bevinden zieh gedurende hun op en neergaande bewegingen tegen elkaar. Voor het selecteren van een haak van twee tegen elkaar aansluitende haken moeten de respectievelijke selectie-elementen uitgerust zijn met (door een electromagneet) positioneerbare houdmiddelen die in een selectiepositie inhaken in een opening van een haak. Deze selectie-elementen moeten bovendien een zeer nauwkeurige positionering van de houdmiddelen verzekeren. 



  Deze selectie-middelen zijn daardoor vrij complex en duur. 



  Een bijkomend doel van deze uitvinding is ook aan dit nadeel te verhelpen. 



  De hogergenoemde doelstellingen worden bereikt met een gaapvormingsinrichting die de kenmerken heeft die in de eerste paragraaf van deze beschrijving werden genoemd, waarbij de haken van verschillende selectiesystemen van een combinatie los van elkaar op en neer kunnen bewogen worden. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Bij een dergelijke gaapvormingsinrichting kunnen twee of meer selectiesystemen voorzien worden binnen nagenoeg dezelfde voetafdruk-oppervlakte als   een   selectiesysteem volgens de stand van de techniek. Als volgens deze uitvinding bijvoorbeeld twee selectiesystemen per combinatie voorzien worden zal de voetafdruk nagenoeg gehalveerd worden en zal het aantal selectiesystemen bij gelijke machine-afmetingen nagenoeg verdubbeld worden ten opzichte van de gekende inrichtingen. 



  De inrichting volgens deze uitvinding kan gaapvormingssystemen omvatten waarmee kettingdraden in twee verschillende standen kunnen gebracht worden, maar kan ook zo uitgevoerd worden dat per combinatie twee selectiesystemen met elkaar samenwerken om kettingdraden in drie verschillende standen te brengen. 



  Aangezien de haken van verschillende selectiesystemen hier volledig onafhankelijk en los van elkaar kunnen bewogen worden kunnen ze ook gemakkelijk elk afzonderlijk geselecteerd worden door middel van een selectie-element dat geen houdmiddelen met grote precisie moet kunnen positioneren om efficiënt te werken. Zo'n selectie-element kan dus vrij eenvoudig, en dus goedkoop uitgevoerd worden. 



  Een doel van deze uitvinding was om het aantal selectiesystemen per opervlakte-eenheid te vergroten. Elke opstelling van selectie-elementen op boven elkaar gelegen niveaus die daartoe leidt beantwoordt aan de uitvindingsgedachte. De betekenis van de uitdrukking"boven elkaar opgesteld" in deze beschrijving en in de hierbij gevoegde conclusies kan dus   zeker   niet geïnterpreteerd worden als een beperking van de uitvinding tot boven elkaar opgestelde 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 selectie-elementen waarvan de vertikale symmetrievlakken nagenoeg samenvallen of dicht bij elkaar liggen. 



  Voor een correcte interpretatie van deze beschrijving en van de hierbij gevoegde conclusies moeten twee selectie-elementen   als"boven   elkaar opgesteld" beschouwd worden als ze op een verschillende hoogte opgesteld zijn en als de vertikale projecties op een horizontaal vlak van deze selectie-elementen elkaar minstens gedeeltelijk overlappen of naast elkaar liggen met een tussenafstand die kleiner is dan de minimale tussenafstand tussen naburige selectie-elementen van een gaapvormingsinrichting volgens de stand van de techniek. 



  De gaapvormingsinrichting volgens deze uitvinding is bij voorkeur zo uitgevoerd dat de haken van selectiesystemen van eenzelfde combinatie door   éénzelfde   paar hefmiddelen beweegbaar zijn, en dat elk hefmiddel minstens twee delen omvat voor het meenemen van een respectievelijke haak van een verschillend selectiesysteem van dezelfde combinatie. 



  Zo is voor eenzelfde aantal selectiesystemen slechts de helft van het aantal hefmiddelen nodig in vergelijking met de gekende inrichtingen, terwijl de haken goed van elkaar gescheiden door eenzelfde hefmiddel kunnen meegenomen worden. 



  Bij voorkeur zijn de genoemde delen van elk hefmiddel op minstens twee verschillende niveaus voorzien. De haken van eenzelfde combinatie die door eenzelfde hefmiddel meeneembaar zijn kunnen hierdoor nog beter van elkaar gescheiden, en dus zonder elkaar te hinderen, op en neer bewogen worden. 



  Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van deze uitvinding omvat elk hefmiddel een doorgang waardoor haken het hefmiddel kunnen dwarsen. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Van de haken van eenzelfde combinatie die door eenzelfde hefmiddel kunnen meegenomen worden kan   een   haak zieh vanaf zijn bovenste uiteinde doorheen deze doorgang neerwaarts uitstrekken tot onder het hefmiddel. Deze haak heeft dus een zich boven het hefmiddel bevindend gedeelte dat bijvoorbeeld voorzien is van middelen om bij selectie door een selectieelement op een vaste hoogte gehouden te worden en om bij nietselectie op een meeneemmiddel van het hefmiddel te steunen, en een zich onder het hefmiddel bevindend gedeelte dat voorzien is om, bijvoorbeeld via takelkoorden en takelelementen, de stand van   een   of meerdere kettingdraden op een weefmachine te beïnvloeden. 



  De haken die zieh doorheen de doorgang uitstrekken worden hierin geleid gedurende hun op en neergaande bewegingen, en afgezonderd van de andere haken op hetzelfde hefmiddel. 



  In een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm omvat de inrichting minstens   een   rij van meerdere naast elkaar opgestelde combinaties van twee selectiesystemen, en zijn de bovenste en de onderste selectie-elementen volgens de richting van de rij onderling geschrankt opgesteld. Bij een dergelijke opstelling worden ook de door deze selectie-elementen selecteerbare haken geschrankt opgesteld en kan men voor de twee samenwerkende haken van elk selectiesysteem twee geschrankt opgestelde haken gebruiken zodat de met deze haken samenwerkende takelelementen een positie innemen waarbij hun werkingsvlakken schuin staan ten opzichte van de richting van voornoemde rij. 



  Twee takelementen van eenzelfde combinatie kunnen door een gepaste keuze van de ermee samenwerkende haken ook naast elkaar, met nagenoeg parallelle werkingsvlakken, voorzien 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 worden of twee takelrollen kunnen in een positie gebracht worden waarbij hun werkingsvlakken elkaar snijden. 



  Volgens een voorkeursuitvoering omvat elke combinatie een bovenste en een onderste selectie-element met twee tegenoverliggende selectieflanken voor de selectie van respectievelijke haken, en liggen de selectieflanken van het onderste selectie-element dichter bij elkaar dan de selectieflanken van het bovenste selectie-element. 



  Een aantal selectiesystemen kunnen voorzien zijn om kettingdraden in twee verschillende standen te brengen en/of een aantal stellen van twee selectiesystemen (bij voorkeur selectiesystemen die tot dezelfde combinatie behoren) kunnen voorzien zijn om samen te werken om kettingdraden in drie verschillende standen te brengen. 



  Elke combinatie omvat in een meest voorkeurdragende uitvoeringsvorm van deze uitvinding twee selectiesystemen met een respectievelijk paar samenwerkende haken, waarbij deze haken door twee in tegenfase op en neer beweegbare hefmiddelen kunnen meegenomen worden, en waarbij elk hefmiddel een bovenste en een onderste meeneemmiddel omvat voor het meenemen van een respectievelijke haak van een verschillend paar samenwerkende haken van eenzelfde combinatie. 



  Voorts geniet het ook de voorkeur om de inrichting   zó   uit te voeren dat ze minstens een rij van meerdere naast elkaar opgestelde combinaties van twee selectiesystemen omvat, waarbij de met deze selectiesystemen samenwerkende hefmiddelen voorzien zijn om haken van twee naast elkaar opgestelde combinaties mee te nemen. Op die manier wordt de inrichting met een minimum aantal hefmiddelen gerealiseerd. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 



  Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de inrichting minstens   een   rij van meerdere naast elkaar opgestelde combinaties van selectiesystemen, waarvan elk gaapvormingssysteem minstens   een   met de haken samenwerkend takelelement omvat, terwijl de takelelementen van de selectiesystemen die tot eenzelfde combinatie behoren naast elkaar of onder elkaar opgehangen zijn, en terwijl de werkingsvlakken van de takelrollen van deze takelementen onderling nagenoeg evenwijdig zijn en hetzij dwars op de richting van de rij staan hetzij schuin ten opzichte van deze richting staan. 



  De inrichting omvat voorts ook bij voorkeur minstens een rij van meerdere naast elkaar opgestelde combinaties van selectiesystemen, waarvan elk selectiesysteem minstens een met de haken samenwerkend takelelement omvat, zodat de werkingsvlakken van minstens twee takelrollen die tot eenzelfde combinatie behoren elkaar snijden. 



  In de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld van deze uitvinding worden de voornoemde kenmerken en voordelen van de uitvinding verder verduidelijkt en worden bijkomende eigenschappen en voordelen ervan aangeduid. De bedoeling van deze beschrijving is enkel een verduidelijkend voorbeeld van een aantal mogelijke uitvoeringen volgens deze uitvinding te geven en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies   opgeëist   octrooirechten. 



  In deze beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hier bijgevoegde figuren 1 tot 20, waarvan 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 - figuur 1 een schematisch zijaanzicht voorstelt van vier naast elkaar opgestelde combinaties van twee selectie- systemen volgens deze uitvinding ; - figuur 2 een schematisch bovenaanzicht voorstelt van de selectiesystemen van figuur 1, waarop twee verschillende opstellingen (gescheiden door de vertikale streeplijn) te zien zijn ; - figuur 3 een vergrote voorstelling is van de opstelling die op figuur 2 links van de streeplijn te zien is ; - figuur 4 een vergrote voorstelling is van de opstelling die op figuur 2 rechts van de streeplijn te zien is ;

   - de figuren 5 tot 8 elk een schematisch zijaanzicht voorstellen van combinaties van twee selectiesystemen die voorzien zijn van een respectievelijke takelinrichting om kettingdraden in twee standen te brengen, waarbij elke figuur een verschillende uitvoeringsvorm voorstelt ; - de figuren 9 tot 12 elk een schematisch zijaanzicht voorstellen van combinaties van twee selectiesystemen die voorzien zijn om samen te werken met een takelinrichting om kettingdraden in drie verschillende standen te brengen, waarbij elke figuur een verschillende uitvoeringsvorm voorstelt ; - de figuren 13 tot 16 een schematisch bovenaanzicht voorstellen van een mogelijke opstelling van de takel- elementen bij combinaties van twee selectiesystemen met respectievelijke tweestanden-takelinrichtingen, waarbij elke figuur een verschillende opstelling voorstelt ;

   en - de figuren 17 tot 20 een schematisch bovenaanzicht voorstellen van een mogelijke opstelling van de takel- elementen en een omkeerrol bij combinaties van twee selectiesystemen die samenwerken met een driestanden- takelinrichting, waarbij elke figuur een verschillende opstelling voorstelt. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 
 EMI10.1 
 Elke combinatie van twee selectiesystemen (zie figuren en 5 tot 12) omvat een behuizing (1) met een bovenste gedeelte (2) waarin een bovenste elektromagnetische selectiespoel (3) is opgenomen en een smaller onderste gedeelte (4) waarin een onderste elektromagnetische selectiespoel (5) is opgenomen. 
 EMI10.2 
 



  Aan weerszijden van deze behuizing (1) kunnen twee haken (6), op en neer bewogen worden door een respectievelijk mes (13), (14). De twee messen (13), (14) kunnen onderling in tegenfase op en neer bewogen worden. 



  Elke selectiespoel (3), (5) is zo opgesteld in de behuizing   (1)   dat deze aan twee tegenoverliggende flanken van het respectievelijke deel (2), (4) van de behuizing   (1)   de stand van een respectievelijke haak   (6), (7), (8), (9)   kan   beïnvloeden   om deze al dan niet te selecteren. Deze flanken worden in deze beschrijving en in de conclusies met de term selectieflanken aangeduid. Aan elke selectieflank is een uitsteeksel (9), (10), (11), (12) voorzien en elke haak heeft een opening. 



  Bij selectie van een haak wordt de door een mes (13), (14) naar boven gebrachte haak   (6), (7), (8), (9)   door een selectiespoel (3), (5) in een positie gebracht waarbij een aan de behuizing voorzien uitsteeksel   (9), (10), (11), (12) zich   in de opening van de haak bevindt, zodat deze haak bij het terug neerwaarts bewegen van zijn mes aan dit uitsteeksel blijft vasthaken. 



  Elk mes (13), (14) bestaat uit een centraal gedeelte   (13A),   (14A) en aan weerszijden daarvan een vleugel   (13B), (13C) ;     (14B), (14C)   die zó met het centraal gedeelte verbonden is dat er in elk mes (13), (14) tussen dit centraal gedeelte   (13A), (14A)   en elke vleugel   (13B), (13C) ; (14B), (14C)   een spleet (13D), (13E) ; (14D), (14E) gevormdis. 



  Aan elke zijde van de behuizing   (1)   kunnen een lange haak (6), (7) en een korte haak (8), (9) door een mes (13), (14) op en 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 neer bewogen worden. Elke lange haak (6), (7) kan door een respectievelijk mes (13), (14) op en neer bewogen worden en steunt daarbij met een neus (15), (16) op een meeneemrand van het centraal gedeelte (13A), (14A) van het mes (13), (14). Elke korte haak (8), (9) kan door een respectievelijk mes (13), (14) op en neer bewogen worden en steunt daarbij met een neus (17), (18) op een meeneemrand van   een   van de vleugels (13B), (14B) van het mes   (13), (14).   



  De meeneemrand van het centraal gedeelte (13A), (13B) van de messen (13), (14) bevindt zich op een hoger niveau dan de meeneemranden van de vleugels van deze messen. In de bovenste stand van een mes bevinden de twee door dit mes meegenomen lange haken (6), (7) zich aan weerszijden van de behuizing   (1)   tegenover de selectieflanken van het bovenste bredere gedeelte (2) van deze behuizing   (1)   zodat ze door de bovenste selectiespoel (3) kunnen geselecteerd worden, en bevinden de twee door dit mes meegenomen korte haken (8), (9) zich aan 
 EMI11.1 
 weerszijden van de behuizing (1) tegenover de selectieflanken van het onderste smallere gedeelte (4) van deze behuizing (1) zodat ze door de onderste selectiespoel (3) kunnen geselecteerd worden.

   De lange haken (6), (7) strekken zich naar beneden toe uit doorheen een respectievelijke spleet aan weerszijde van het centraal gedeelte (13A), (14A). 



  Tegenover elke haak (6), (7), (8), (9) is een respectievelijk geleidingselement (19), (20), (21), (22) opgesteld, zodat elke haak gedurende zijn op en neergaande beweging een selectieflank van de behuizing   (1)   tussen deze behuizing   (1)   en zijn geleidingselement (19), (20), (21), (22) wordt geleid. 



  Elk mes is voorzien om van twee naast elkaar gelegen combinaties van selectiesystemen een lange (6), (7) en een korte haak (8), (9) op en neer te bewegen. De twee korte haken 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 (8), (9) steunen daarbij met hun neus (17), (18) op een respectievelijke vleugel terwijl de twee lange haken (8), (9) op twee tegenoverliggende meeneemranden van het centraal gedeelte (13A), (14A) steunen. 



  De combinaties van twee selectiesystemen met boven elkaar opgestelde selectie-elementen (3), (5) worden in een rij naast elkaar opgesteld. Daarbij kunnen het bovenste (3) en het onderste selectie-element (5) van elke combinatie zo opgesteld zijn dat hun vertikale symmetrievlakken (23), (24) die loodrecht op de richting van de rij staan samenvallen. De richting van de rij is op figuren 2,3 en 4 met een pijl (25) aangeduid. Op de linker helft van de op figuur 1 voorgestelde inrichting zijn de selectie-elementen op die manier opgesteld. 



  Dit blijkt uit het bovenaanzicht daarvan (zie figuur 2 : het gedeelte links van de vertikale streeplijn, en figuur 3). 



  Een andere opstelling van de selectie-elementen (zie figuur 2 : rechts van de vertikale streeplijn, en figuur 4) is die waarbij het bovenste (3) en het onderste selectie-element (5) van elke combinatie zo opgesteld zijn dat hun vertikale symmetrie-vlakken (23), (24) die loodrecht op de richting van de rij (pijl (25)) staan ten opzichte van elkaar verschoven zijn volgens de richting van de rij, zodat de bovenste (3) en de onderste selectie-elementen (5) geschrankt opgesteld zijn. 



  Ook de haken (6), (7) die door de bovenste (3) selectieelementen kunnen geselecteerd worden staan dan geschrankt opgesteld ten opzichte van de haken (8), (9) die door de onderste selectie-elementen (5) kunnen geselecteerd worden. 



  In elke combinatie van twee selectiesystemen zijn er vier haken (6-9) waarvan er twee met het ene selectiesysteem en twee met het andere selectiesysteem samenwerken (zie figuren 5 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 tot 12). De twee samenwerkende haken zijn telkens met elkaar verbonden door middel van een takelkoord   (26), (27).   



  Elk selectiesysteem werkt samen met een takelelement (28), (29) bestaande uit een lichaam met twee boven elkaar opgestelde draaibare takelrollen (a, b), (c, d). Het takelkoord (26), (27) dat beide haken verbindt loopt daarvoor onder de bovenste takelrol (a), (c) van het takelelement (28), (29) zodat dit takelement in de neerhangende takelkoordlus hangt. 



  Bij de uitvoeringsvormen volgens de figuren 5 tot 8 is er over de onderste takelrol (b), (d) van elk takelelement (28), (29) een tweede takelkoord (30), (31) geleid, waarvan het ene uiteinde verbonden is met een vast onderdeel (32) van de inrichting en het andere uiteinde verbonden is met een harnaskoord (niet op de figuren voorgesteld) voor het   beïnvloeden   van de stand van   een   of meerdere kettingdraden op een weefmachine. Door een gepaste selectie van de haken (6-9) kunnen de kettingdraden in twee verschillende standen gebracht worden volgens het opengaap-principe. Elk selectiesysteem werkt hier dus samen met een tweestanden-takelinrichting. 



  Bij de uitvoeringsvormen van figuren 5 en 6 zijn de takelelementen (28), (29) die met dezelfde combinatie van selectie-systemen samenwerken onder elkaar opgehangen. Ofwel werken de twee lange haken (6), (7) samen met het bovenste takelelement (28) terwijl de twee korte haken (8), (9) samenwerken met het onderste takelelement (29) (figuur 5), ofwel werkt er met elk takelelement (28), (29) een lange (6), (7) en een korte haak (8), (9) samen (figuur 6). De takelrollen (a, b) van het bovenste takelelement (28) hebben een kleinere diameter dan de takelrollen van het onderste takelelement (29) zodat de takelkoorden van de twee 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 takelinrichtingen (26,31), (27,30) voldoende ver van elkaar verwijderd zijn. 



  Bij de uitvoeringsvormen van figuren 7 en 8 zijn de takelelementen (28), (29) die met dezelfde combinatie van selectie-systemen samenwerken naast elkaar opgehangen. Ofwel werken de twee lange haken (6), (7) samen met het bovenste takelelement (28) terwijl de twee korte haken (8), (9) samenwerken met het onderste takelelement (29) (figuur 8), ofwel werkt er met elk takelelement (28), (29) een lange (6), (7) en een korte haak (8), (9) samen (figuur 7). Bij de uitvoering volgens figuur 8 hebben de takelrollen (c, d) van het ene takelelement (29) een kleinere diameter dan de takelrollen (a, b) van het andere takelelement (28). 



  Bij de uitvoeringsvormen volgens de figuren 9 tot 12 werken de twee selectiesystemen van elke combinatie samen met een driestanden-takelinrichting, dewelke bekomen wordt doordat een takelkoord (33) met het ene uiteinde verbonden is met een vast onderdeel (32) van de inrichting, met het andere uiteinde (34) verbonden is met een harnaskoord voor het   beïnvloeden   van de stand van   een   of meerdere kettingdraden op een weefmachine, en tussenin achtereenvolgens over de onderste takelrol (d) van het ene takelelement (29), onder een omkeerrol (e), en over de onderste takelrol (b) van het andere takelelement (28) loopt. 



  Door een gepaste selectie van de haken van beide selectiesystemen kunnen de kettingdraden in drie verschillende standen gebracht worden volgens het opengaap-principe. Beide selectiesystemen van elke combinatie werken hier dus samen met een driestanden-takelinrichting. 



  Bij de uitvoeringsvormen van figuren 9 en 10 zijn de takelelementen (28), (29) die met dezelfde combinatie van 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 selectie-systemen samenwerken onder elkaar opgehangen. Ofwel werken de twee lange haken (6), (7) samen met het onderste takelelement (29) terwijl de twee korte haken (8), (9) samenwerken met het bovenste takelelement (28) (figuur 9), ofwel werkt er met elk takelelement (28), (29) een lange (6), (7) en een korte haak (8), (9) samen (figuur 10). Op figuur 9 hebben de takelrollen (a), (b) van het bovenste takelelement (28) een kleinere diameter dan de takelrollen (c), (d) van het onderste takelelement (29) en de omkeerrol (e) zodat de naast elkaar lopende (delen van) takelkoorden (26), (27), (33) voldoende ver van elkaar verwijderd zijn.

   Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 10 hebben de takelelementen (28), (29) gelijke takelrol-diameters maar hebben de omkeerrollen (e) kleinere diameters. 



  Bij de uitvoeringsvormen van figuren 11 en 12 zijn de takelelementen (28), (29) die met dezelfde combinatie van selectie-systemen samenwerken naast elkaar opgehangen. Ofwel werken de twee lange haken (6), (7) samen met het ene takelelement (28) terwijl de twee korte haken (8), (9) samenwerken met het andere takelelement (29) (figuur 12), ofwel werkt er met elk takelelement (28), (29) een lange (6), (7) en een korte haak (8), (9) samen (figuur 11). Bij de uitvoering volgens figuur 12 hebben de takelrollen (c), (d) van het ene takelelement (29) een kleinere diameter dan de takelrollen (a), (b) van het andere takelelement (28) en de omkeerrol (e). Bij de uitvoering volgens figuur 11 zijn de takelrol-diameters van de twee takelelementen (28), (29) gelijk maar heeft de omkeerrol (e) een kleinere diameter. 



  Om te voorkomen dat de verschillende takelkoorden met elkaar in kontakt komen of elkaar hinderen zijn er verschillende opstellingen voor de takelelementen (28), (29) en eventuele omkeerrol (e) mogelijk. Voor een inrichting met tweestanden- 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 takelinrichtingen zijn een aantal mogelijkheden voorgesteld op de figuren 13 tot 16. 



  De gaapvormingsinrichting omvat   een   of meerdere rijen met naast elkaar opgestelde combinaties van twee selectiesystemen. 



  Elk selectiesysteem kan daarbij samenwerken met een respectievelijke tweestanden-takelinrichting zoals op de figuren 5 tot 8 werd voorgesteld. Als de bovenste en de onderste selectiesystemen van deze combinaties geschrankt opgesteld zijn volgens de richting (25) van de rij zijn de lange (6), (7) en de korte haken (8), (9) eveneens geschrankt zodat de takelelementen (28), (29) aan deze haken kunnen opgehangen worden in posities zoals werd voorgesteld op de figuren 13 tot 15. Bij de opstelling volgens figuur 16 zijn de selectiesystemen en de   bijhorend   haken niet geschrankt opgesteld. 



  De opstelling met naast elkaar hangende takelelementen (28), (29) met respectievelijke werkingsvlakken die loodrecht op de richting (25) van de rij staan (volgens figuur 13) en met geschrankt opgestelde selectie-elementen, is aangewezen bij de inrichting volgens figuur 8. 



  De opstelling met naast elkaar hangende takelelementen met respectievelijke werkingsvlakken die schuin staan ten opzichte van de richting van de rij (volgens figuur 14) en met geschrankt opgestelde selectie-elementen, is aangewezen bij de inrichting volgens figuur 7. 



  Bij de inrichting volgens figuur 6 is een takelelementopstelling aangewezen met schuingerichte en elkaar snijdende werkingsvlakken (volgens figuur 15). De takelelementen (28), (29) hangen hier onder elkaar, terwijl de selectie-elementen (3), (5) geschrankt opgesteld zijn. 



  Bij de inrichting volgens figuur 5 is een takelelementopstelling aangewezen (volgens figuur 16) waarbij het 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 werkingsvlak van de onderste takelrol (b) van het bovenste takelelement (28) schuin staat ten opzichte van de richting van de rij (25) en ten opzichte van de andere takelrollen (a), (c), (d). De takelelementen (28), (29) hangen hier onder elkaar en de selectie-elementen (3), (5) zijn niet geschrankt. 



  Voor een inrichting met driestanden-takelinrichtingen zijn een aantal mogelijkheden voorgesteld op de figuren 17 tot 20. 



  De opstelling met naast elkaar hangende takelelementen (28), (29) met respectievelijke werkingsvlakken die loodrecht op de richting van de rij staan (volgens figuur 17) is aangewezen bij de inrichting volgens figuur 12. De takelrol (e) staat dan uiteraard schuin ten opzichte van de richting (25) van de rij. Een takelkoord die van het ene takelelement (28) afkomstig is loopt immers via de omkeerrol (e) naar het andere takelelement (29), en moet dus op de omkeerrol (e) van het enen naar het andere werkingsvlak worden gebracht. 



  De opstelling met naast elkaar hangende takelelementen (28), (29) met respectievelijke evenwijdige werkingsvlakken die schuin staan op de richting (25) van de rij (volgens figuur 18), en waarbij de takelrol (e) uiteraard terug de beide werkingsvlakken verbindt, is aangewezen bij de gaapvormingsinrichting volgens figuur 11. 



  De opstelling met onder elkaar hangende takelelementen (28), (29) met schuin gerichte en elkaar snijdende werkingsvlakken die door de takelrol (e) met elkaar worden verbonden is aangewezen bij de inrichting die voorgesteld is op figuur 10. 



  Bij de inrichting volgens figuur 9 worden de takelelementen (28), (29) het best opgehangen in de posities die op figuur 20 werden voorgesteld. De onderste takelrol (b) van het bovenste 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 takelelement (28) is hier opgesteld met een werkingsvlak dat schuin staat ten opzichte van de richting (25) van de rij en ten opzichte van de werkingsvlakken van de andere takelrollen   (a), (c),   (d). De omkeerrol (e) verbindt het schuine werkingsvlak met de andere werkingsvlakken. 



  Bij de opstellingen volgens figuren 17,18 en 19 zijn de onder elkaar opgestelde selectie'-elementen (3), (5) geschrankt opgesteld. Bij de opstelling volgens figuur 20 is dit niet het geval.

Claims (14)

  1. CONCLUSIES 1. Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine, omvattende een aantal combinaties van minstens twee selectiesystemen met respectievelijke boven elkaar voorziene selectie-elementen, waarbij elk selectiesysteem twee samenwerkende en door hefmiddelen (13), (14) op en neer beweegbare haken (6), (7) ; (8), (9) omvat, die door een selectie-element (3), (5) kunnen geselecteerd worden zodat ze op een vaste hoogte gehouden worden, met het kenmerk dat de haken van verschillende selectie-systemen van een combinatie los van elkaar op en neer kunnen bewogen worden.
  2. 2. Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine, volgens conclusie 1 met het kenmerk dat de haken (6-9) van selectiesystemen van eenzelfde combinatie door éénzelfde paar hefmiddelen (13), (14) beweegbaar zijn en dat elk hefmiddel minstens twee delen omvat voor het meenemen van een respectievelijke haak van een verschillend selectiesysteem van dezelfde combinatie.
  3. 3. Gaapvormingsinrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de genoemde delen van elk hefmiddel (13), (14) op minstens twee verschillende niveaus voorzien zijn.
  4. 4. Gaapvormingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat elk hefmiddel (13), (14) een doorgang (13D), (13E) ; (14D), (14E) omvat waardoor haken het hefmiddel kunnen dwarsen. <Desc/Clms Page number 20>
  5. 5. Gaapvormingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de inrichting minstens een rij van meerdere naast elkaar opgestelde combinaties van twee selectiesystemen omvat, en dat de bovenste (3) en de onderste selectie-elementen (5) volgens de richting (25) van de rij onderling geschrankt opgesteld zijn.
  6. 6. Gaapvormingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat elke combinatie een bovenste (3) en een onderste selectie-element (5) met twee tegenoverliggende selectieflanken voor de selectie van respectievelijke haken (6), (7) ; (8), (9) omvat, en dat de selectieflanken van het onderste selectie-element (5) dichter bij elkaar liggen dan de selectieflanken van het bovenste selectie-element (3).
  7. 7. Gaapvormingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat elk selectiesysteem (3, 6,7), (5,8, 9) van een aantal combinaties voorzien is om kettingdraden in twee verschillende standen te brengen.
  8. 8. Gaapvormingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat een aantal combinaties twee selectiesystemen (3,6, 7), (5,8, 9) omvatten die voorzien zijn om samen te werken zodat ze kettingdraden in drie verschillende standen kunnen brengen.
  9. 9. Gaapvormingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat elke combinatie twee EMI20.1 selectiesystemen (3, met een respectievelijk paar samenwerkende haken (6, omvat, dat deze haken door twee in tegenfase op en neer <Desc/Clms Page number 21> beweegbare hefmiddelen (13), (14) kunnen meegenomen worden, en dat elk hefmiddel (13), (14) een bovenste (13A), (14A) en een onderste meeneemmiddel (13B), (13C) ; (14B), (14C) omvat voor het meenemen van een respectievelijke haak van een verschillend paar samenwerkende haken (6,7), (8,9) van eenzelfde combinatie.
  10. 10. Gaapvormingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de inrichting minstens een rij van meerdere naast elkaar opgestelde combinaties van selectiesystemen (3,6, 7), (5,8, 9) omvat, en dat de met deze selectiesystemen samenwerkende hefmiddelen (13), (14) voorzien zijn om haken van twee naast elkaar opgestelde combinaties mee te nemen.
  11. 11. Gaapvormingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat de inrichting minstens een rij van meerdere naast elkaar opgestelde combinaties van selectiesystemen (3,6, 7), (5,8, 9) omvat, waarvan elk selectiesysteem minstens een met de haken samenwerkend takelelement (28), (29) omvat, en dat de takelelementen (28), (29) van de selectiesystemen die tot eenzelfde combinatie behoren naast elkaar of onder elkaar opgehangen zijn, waarbij de werkingsvlakken van de takelrollen (a, b), (c, d) van deze takelementen (28), (29) onderling evenwijdig zijn en hetzij dwars op de richting (25) van de rij staan hetzij schuin ten opzichte van deze richting (25) staan.
  12. 12. Gaapvormingsinrichting volgens een van de conclusies 1 tot 11 met het kenmerk dat de inrichting minstens een rij van meerdere naast elkaar opgestelde combinaties van selectiesystemen (3, 6, 7), (5, 8, 9) omvat, waarvan elk <Desc/Clms Page number 22> EMI22.1 selectiesysteem minstens een met de haken samenwerkend takelelement (28), omvat, en dat de werkingsvlakken van minstens twee takelrollen (a), (b), (c), (d) die tot eenzelfde combinatie behoren elkaar snijden.
  13. 13. Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine, volgens een van de voorgaande conclusies met het kenmerk dat het een elektronisch bestuurde jacquardmachine is.
  14. 14. Weefmachine voorzien van een gaapvormingsinrichting volgens een van de voorgaande conclusies.
BE9900833A 1999-12-23 1999-12-23 Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine. BE1013193A3 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9900833A BE1013193A3 (nl) 1999-12-23 1999-12-23 Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine.
DE60043809T DE60043809D1 (de) 1999-12-23 2000-12-19 Fachbildungsvorrichtung für eine Webmaschine
EP00204596A EP1111107B1 (en) 1999-12-23 2000-12-19 Shed-forming device for a weaving machine
KR1020000081010A KR100722581B1 (ko) 1999-12-23 2000-12-23 제직기를 위한 개구형성장치
JP2000392736A JP3464784B2 (ja) 1999-12-23 2000-12-25 織機用杼口形成装置
US09/745,935 US6336478B2 (en) 1999-12-23 2000-12-26 Shed-forming device for a weaving machine
TW089128171A TW479081B (en) 1999-12-23 2000-12-28 Shed-forming device for a weaving machine

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9900833A BE1013193A3 (nl) 1999-12-23 1999-12-23 Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1013193A3 true BE1013193A3 (nl) 2001-10-02

Family

ID=3892214

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9900833A BE1013193A3 (nl) 1999-12-23 1999-12-23 Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US6336478B2 (nl)
EP (1) EP1111107B1 (nl)
JP (1) JP3464784B2 (nl)
KR (1) KR100722581B1 (nl)
BE (1) BE1013193A3 (nl)
DE (1) DE60043809D1 (nl)
TW (1) TW479081B (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6670071B2 (en) 2002-01-15 2003-12-30 Quallion Llc Electric storage battery construction and method of manufacture
BE1015098A5 (nl) * 2002-09-09 2004-10-05 Wiele Michel Van De Nv Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine.
CN101054751B (zh) * 2007-04-28 2010-12-22 江苏万工科技集团有限公司 电子提花机的龙头检测方法及采用该方法的检测装置
KR102027349B1 (ko) 2012-04-16 2019-10-07 (주)아모레퍼시픽 잎새버섯 다당체를 함유하는 피부 외용제 조성물 및 이의 제조 방법
BE1021506B1 (nl) * 2012-11-19 2015-12-03 Nv Michel Van De Wiele Module geschikt voor inbouw in een jaquardmachine
CN103352287A (zh) * 2013-07-25 2013-10-16 涟水天宫云锦织造有限公司 云锦织机大纤的电磁式提拉装置
KR20150093049A (ko) * 2014-02-06 2015-08-17 삼성전자주식회사 리튬 공기 전지용 양극 및 이를 포함하는 리튬 공기 전지
BE1025414B1 (nl) 2017-07-20 2019-02-20 Nv Michel Van De Wiele Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2648159A1 (fr) * 1989-06-12 1990-12-14 Textima Veb K Commande de platines de la machine jacquard a foule ouverte d'un metier a tisser la peluche, en particulier d'un metier a tisser pour double tapis
EP0723041A1 (en) * 1995-01-17 1996-07-24 N.V. Michel Van de Wiele Three-position open-shed jacquard machine
GB2300650A (en) * 1995-05-10 1996-11-13 Michel Van De Wiele N V Four-position jacquard machine
DE29802064U1 (de) * 1998-02-06 1998-04-02 Grosse Webereimaschinen GmbH, 89233 Neu-Ulm Rollenzuganordnung einer Fachbildevorrichtung für eine Jacquardmaschine mit drei definierten Fachstellungen
EP0851048A1 (fr) * 1996-11-29 1998-07-01 Staubli Lyon Dispositif de sélection, mécanique d'armure à trois positions et métier à tisser équipé d'une telle mécanique d'armure
EP0899367A1 (fr) * 1997-09-01 1999-03-03 Staubli Lyon Dispositif de sélection, mécanique d'armure à trois positions et métier à tisser équipé d'une telle mécanique d'armure
EP0930384A1 (en) * 1998-01-19 1999-07-21 N.V. Michel Van de Wiele Shed-forming device for individually controlling the warp threads of a weaving machine

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB8432476D0 (en) 1984-12-21 1985-02-06 Bonas Machine Co Heald rod retention device
IT1259606B (it) * 1992-02-12 1996-03-25 Tecnotessile Centro Ricerche S Dispositivo di selezione e comando dei mezzi di movimentazione dei fili di ordito, singolarmente.
FR2726011B1 (fr) * 1994-10-25 1996-12-20 Staubli Sa Ets Nouvel harnais demontable pour mecaniques jacquard
FR2772794B1 (fr) * 1997-12-24 2000-01-28 Staubli Sa Ets Mecanique d'armure du type jacquard et metier a tisser equipe d'une telle mecanique
FR2826671B1 (fr) * 2001-06-29 2003-09-12 Staubli Lyon Dispositif de formation de la foule sur un metier a tisser de type jacquard

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2648159A1 (fr) * 1989-06-12 1990-12-14 Textima Veb K Commande de platines de la machine jacquard a foule ouverte d'un metier a tisser la peluche, en particulier d'un metier a tisser pour double tapis
EP0723041A1 (en) * 1995-01-17 1996-07-24 N.V. Michel Van de Wiele Three-position open-shed jacquard machine
GB2300650A (en) * 1995-05-10 1996-11-13 Michel Van De Wiele N V Four-position jacquard machine
EP0851048A1 (fr) * 1996-11-29 1998-07-01 Staubli Lyon Dispositif de sélection, mécanique d'armure à trois positions et métier à tisser équipé d'une telle mécanique d'armure
EP0899367A1 (fr) * 1997-09-01 1999-03-03 Staubli Lyon Dispositif de sélection, mécanique d'armure à trois positions et métier à tisser équipé d'une telle mécanique d'armure
EP0930384A1 (en) * 1998-01-19 1999-07-21 N.V. Michel Van de Wiele Shed-forming device for individually controlling the warp threads of a weaving machine
DE29802064U1 (de) * 1998-02-06 1998-04-02 Grosse Webereimaschinen GmbH, 89233 Neu-Ulm Rollenzuganordnung einer Fachbildevorrichtung für eine Jacquardmaschine mit drei definierten Fachstellungen

Also Published As

Publication number Publication date
KR20010062648A (ko) 2001-07-07
EP1111107A1 (en) 2001-06-27
DE60043809D1 (de) 2010-03-25
EP1111107B1 (en) 2010-02-10
TW479081B (en) 2002-03-11
KR100722581B1 (ko) 2007-05-28
US20010004905A1 (en) 2001-06-28
US6336478B2 (en) 2002-01-08
JP3464784B2 (ja) 2003-11-10
JP2001207346A (ja) 2001-08-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1013193A3 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine.
BE1016008A4 (nl) Werkwijze en inrichting voor het weven van dubbelzijdig bruikbare weefsels.
BE1000304A5 (nl) Opengaap-jacquardmachine waarvan de takelinrichting door middel van op en neer beweegbare planken in blok gestuurd wordt.
CS9002518A2 (en) Dobby adjusted for loom&#39;s warp threads&#39; three positions raising
BE1009047A4 (nl) Driestanden open-gaap jacquardmachine.
BE1005823A3 (nl) Takelinrichting voor jacquardmachine.
JP2020100930A (ja) もじり耳を形成する装置
BE1011711A5 (nl) Gaapvormingsinrichting voor het individueel sturen van de kettingdraden van een weefmachine.
BE1025414B1 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine
US3938560A (en) Apparatus for the mechanical operation of thread or yarn guides
BE1015098A5 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een weefmachine.
BE1008975A5 (nl) Jacquardmachine met takelinrichting.
US5743308A (en) Double lift weave system
BE1011943A3 (nl) Werkwijze en weefmachine voor het weven van een poolweefsel.
BE1021506B1 (nl) Module geschikt voor inbouw in een jaquardmachine
CS199632B2 (en) Shedding mechanism for weaving frames
US4715408A (en) Gauze or leno harness for weaving machines
BE1011210A3 (nl) Vierstanden-opengaap-jacquardmachine.
BE1013353A5 (nl) Hakenselectie-inrichting voor een gaapvormingsinrichting voor een weefmachine.
BE1010133A3 (nl) Gaapvormingsinrichting voor een textielmachine.
BE1004692A4 (nl) Takelinrichting voor bewegingsversterking bij de heffing van de kettingdraden, in een opengaap jacquardmachine.
BE1008974A5 (nl) Takelinrichting voor een jacquardmachine.
JPS5855256B2 (ja) 複動全開口ジヤカ−ド用竪針
US4296782A (en) Double-lift open-shed Jacquard machine
US5316049A (en) Locking mechanisms for selective retention of oscillating levers engaged by knives in a dobby

Legal Events

Date Code Title Description
MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20191223