<Desc/Clms Page number 1>
EMI1.1
"Wide aamut"-disDlavaansturina
Onderhavige ultvinding situeert zich op het gebied van de aansturing van een display systeem met vier of meer primaire kleuren (ook primairen genoemd), uitgaande van een signaal afkomstig van een display generator met een kleiner aantal primairen. Op deze manier wordt een bredere gamut bekomen voor de voorstelling van kleuren op dit display systeem.
De klassieke beeldbuistechnologie laat ons toe om, met behulp van drie primaire kleuren, meestal rood (R), groen (G) en blauw (B), kleuren op een display systeem te reproduceren. Het maximale kleurbereik van een dergelijk display systeem wordt bepaald door een driehoek die in een CIE-chromaticiteitsdiagram opgespannen wordt door de ligging van de kleurcoördinaten van zijn drie beeldbuisfosforen R, G en B. Dit kleurbereik is echter altijd heel wat kleiner dan de totale zichtbare kleurenruimte, en veel kleuren die in de natuur voorkomen, kunnen dus op een klassiek display systeem niet worden weergegeven. Deze kleuren noemen we"out-of-gamut'-kleuren.
Deze beperkte kleurweergave door middel van een klassiek kleurendisplay systeem is een van de problemen die onder andere softproofing, dit is het voorstellen op een display systeem van wat zal worden afgedrukt, slechts ten dele mogelijk maakt. Men wil immers dat het beeld dat men op het display systeem ziet, zo nauw mogelijk aansluit met het afgedrukte beeld.
Andere domeinen waar een bredere gamut van belang is voor een display systeem, zljn alle toepassingen waar geprobeerd wordt een zo natuurlijk mogelijke weergave te bekomen van een origineel, zoals bijvoorbeeld bij digitale cinema, digitale fotografie, bedrukkingssystemen voor textiel, enzovoort.
Deze problematiek zal in de toekomst nog kritischer worden door de opkomst van de"wide gamut"-kleuren, zoals bijvoorbeeld de zogenaamde HIFI@-kleuren. Hierbij maakt men gebruik van coloranten die zeer sterk gesatureerde kleuren kunnen genereren. Deze kleuren liggen altijd buiten het kleurbereik van een klassiek display systeem, en beelden met een dergelijke kleur zullen hierop bijgevolg zeer slecht worden weergegeven.
De keuze van een ander fosfortype dan rood, groen of blauw als derde primaire kleur voor een klassiek display systeem, laat toe de kleurweergave in een bepaald gebied van het kleurenspectrum wat te verbeteren, doch heeft als nadeel dat de kleurweergave in een ander gebied slechter wordt. In feite wordt door deze methode de kleurendriehoek, die het kleurbereik van het display systeem voorstelt, gewoon verschoven in het CIE-chromaticiteitsdiagram.
Klassieke beeldbulzen met meer dan drie primaire kleuren zouden
<Desc/Clms Page number 2>
een oplossing kunnen bieden, doch het lage rendement van een additionele fosfor, alsmede de zwaardere afbuigingsproblematiek (vier stralen moeten convergeren) maakt deze benadering quasi onhaalbaar.
Het merendeel van de bestaande applicatiesoftware werkt met drie primaire kleuren, zeker voor wat het displaygedeelte betreft. Op high-end paginaopmaak systemen bestaan er een aantal oplossingen die een separatie naar vier (CMYK, d. i. cyaan, magenta, geel en zwart) of meer primairen kunnen uitvoeren voor wat het afdrukken betreft, bijvoorbeeld zoals beschreven in EP-A-0 586 139. Op deze systemen zijn de meerdimensionale conversies zeer traag, en dient gebruik gemaakt te worden van speciale hardware om de algorithmes aanzienlijk te versnellen. Dergelijke methodes zijn niet bruikbaar voor het aansturen van een display systeem met vier of meer primaire kleuren, aangezien ze te traag zljn om toe te laten dat de gebruiker onmiddellijk resultaat ziet.
In de internationale octrooiaanvraag WO 95/10106 wordt een methode beschreven voor het decoderen van een signaal dat een videobeeld beschrijft in funktie van een aantal onafhankelijke systeemprimairen, naar een signaal dat datzelfde videobeeld beschrijft in funktie van meer onafhankelijke displayprimairen.
Een eerste stap in de daar beschreven methode bestaat erin de verschillende displayprimairen zo te kiezen dat een verbeterd kleurbereik bekomen wordt. Vervolgens is het nodig de in de display inkomende signalen om te zetten naar signalen om elk van de gekozen displayprimairen aan te sturen. Dit komt neer op het oplossen van een stelsel met meer onbekenden dan vergelijkingen, wat in het algemeen een oneindig aantal mogelijke oplossingen biedt om een bepaalde kleur af te beelden binnen de nieuwe gamut. Om een uniek set aandrijfspanningen te genereren overeenkomstig de inkomende signalen, worden bijkomende, ietwat arbitraire, voorwaarden opgelegd.
Hiertoe wordt de kleurenveelhoek die het kleurbereik van de display met meerdere primairen aangeeft, opgesplitst in overlappende en niet-overlappende driehoeken die gevormd worden door groepen van telkens drie primalren.
Het gebruik van niet-overlappende driehoeken kan aanleiding geven tot problemen indien de implementatie van de rekeneenheden niet voldoende nauwkeurig is uitgevoerd. Ruis kan dan het snel overspringen tussen aanliggende driehoeken veroorzaken.
Om dit te vermijden kunnen volgens de genoemde octrooiaanvraag overlappende driehoeken worden gebruikt. Hysteresis moet er dan voor zorgen dat het overspringen tussen verschillende driehoeken (dus het aansturen van telkens andere displayprimairen, ook wanneer dat niet strikt noodzakelijk is) zo veel mogelijk vermeden wordt.
Het ontvangen videosignaal wordt via matrixberekeningen, die worden uitgevoerd in matrixeenheden, omgerekend naar aandrijfsignalen
<Desc/Clms Page number 3>
voor elk van de primairen die een driehoek vormen, en dit voor elk van de driehoeken waaruit het systeem bestaat. Een logische eenheid is met elke matrixeenheid verbonden. Deze onderzoekt de uitgangssignalen van elk van hen, en selecteert een bepaalde set die enkel positieve aandrij-fsignalen bevat. Met deze aandrijfsignalen worden de displayprimairen dan aangestuurd.
De matrixberekeningen beschreven in bovenstaande uitvinding zijn zeer complex.
Onderhavige uitvinding heeft betrekking op een methode voor het coderen van een signaal dat een beeld beschrijft in funktie van drie tristimuluswaarden (X, Y, Z), of een andere daarmee verbonden representatie, naar een signaal dat dat zelfde beeld beschrijft in funktie van vier of meer onafhankelijke displayprimairen. Het gebruik van meer dan drie displayprimairen heeft als voordeel dat een breder kleurbereik mogelijk is.
Applicatiesoftware voor het creëren of manipuleren van grafische beelden, slaat gewoonlijk een CIELab-beeld of een tot CIELab-beeld om te rekenen beeld in het geheugen van de computer op, en rekent dit dan om naar drie RGB-displayprimairen die op een display generator opgeslagen worden. Dit RGB-beeld wordt aangelegd aan de ingangen van een display systeem, dat dit beeld omzet naar aansturingssignalen voor zijn drie primaire kleuren R, G en B.
Volgens de uitvinding wordt bijvoorbeeld een CIELab-beeld (of een beeld beschreven in een andere CIE erkende kleurenruimte die een normaal en gestandardiseerd verband houdt met het CIE (X, Y, Z) basissysteem) omgerekend naar vier of meer displayprimairen, die vervolgens op een aantal kanalen worden gecodeerd om te worden doorgestuurd naar het display systeem. De uitvinding omvat zowel de methode om over te gaan van drie naar n displayprimairen, als de manier om de n displayprimairen op de, eventueel reeds bestaande, verschillende kanalen te coderen.
In wat volgt wordt voor de berekeningen als voorbeeld uitgegaan van een CIELab-signaal. Conversies van signalen uitgaande van een andere kleurenruimte verlopen op een analoge manier.
De hierna volgende formules geven, op een vereenvoudigde manier, het verband tussen het CIELab-signaal van een kleur en de tristimuluswaarde (X, Y, Z) van die zelfde kleur :
<Desc/Clms Page number 4>
EMI4.1
Hierbij stellen (Xn,Yn,Zn) de tristimuluswaarden van het referentiewit voor.
Conversie van een CIELab-signaa1 naar de overeenkomstige tristimuluswaarden (X, Y, Z) gebeurt dan door omrekening van het stelsel (1) tot :
EMI4.2
EMI4.3
Vanuit de trlstlmuluswaarden (X, Y, Z) moet nu de aanstuurwaarde berekend worden die nodig is om elk van de primaire kleuren aan te sturen. Bij het systeem volgens de uitvinding moeten de tristimuluswaarden (X, Y, Z) dus uitgesplitst worden over meer dan drie primaire componenten. Noem deze R, G, B, Dl,... met 01,..., de supplementaire displayprimairen.
De oplossing voor dit probleem is niet eenvoudig, aangezien we een overgedimensioneerd stelsel hebben, dat dus een oneindig aantal oplossingen toelaat. Met andere er zijn oneindig veel verschillende combinaties van R, G, B en Dl,..., mogelijk, die allemaal een en dezelfde CIELab-kleur tot resultaat zullen hebben.
We leggen daarom bijkomende voorwaarden op, waardoor het mogelijk wordt één bepaalde R, G, B, 01,..., te kiezen die een welbepaalde CIELab-kleur als resultaat heeft.
Bij de conversie van de tristimuluswaarden (X, Y, Z) naar R, G, B, 01,..., stellen we eerst een mathematisch model op dat de kleurweergave in een"wide systeem voorstelt.
De relatie tussen de tristimuluswaarden (X, Y, Z) en de
<Desc/Clms Page number 5>
"wide gamut" -displayluminanties YR YG YB YD1 ... YDs van de rode, groene, blauwe en supplementaire displayprimairen luidt als volgt :
EMI5.1
EMI5.2
Hierbij zijn (X"yYr'r displaychromaticiteiten van de rode displayprimalre, de displaychromaticiteiten van de groene displayprimaire, (Xb'Yb'Zb) displaychromaticiteiten van de blauwe displayprimaire en (t'rd))'--" ' displaychromaticiteiten van de supplementaire displayprimairen.
We stellen als bijkomende eis dat een aantal van de displayprimairen twee aan twee mutueel exclusief zijn, met andere woorden dat ze nooit gelijktijdig worden aangestuurd. Twee displayprimairen zijn mutueel exclusief indien het lijnstuk dat deze twee displayprimairen in het CIE-chromaticiteitsdiagram verbindt, wordt gesneden door een lijnstuk dat twee mutueel niet-exclusieve displayprimairen verbindt.
De methode volgens de uitvinding is daardoor gekenmerkt dat voor elke voor te stellen kleur aansturingssignalen voor de displayprimairen worden berekend door vergelijking van de ligging van die voor te stellen kleur ten opzichte van een rechte die in het CIEchromaticiteitsdiagram twee mutueel niet-exclusieve displayprimairen met elkaar verbindt.
Op die manier bekomen we voor elke pixel (L" a" bi) aansturingssignalen voor de displayprimairen. Een voordeel van het werken met mutueel exclusieve signalen is dat de bestaande systemen met drie kanalen voor het doorsturen van signalen naar de displayprimairen kunnen behouden blijven, ook voor de systemen volgens de uitvinding die over meer dan drie displayprimairen beschikken.
Er zijn bij voorkeur niet meer kanalen om signalen door te sturen dan er displayprimalren zijn.
Indien er minder kanalen zin om signalen door te sturen dan er displayprimalren zijn, moeten verschillende signalen gemultiplext worden. Dit kan op verschillende manieren gebeuren.
Wordt er gewerkt met analoge Signalen, dan kan het tot een signaal combineren van mutueel exclusieve signalen uitgevoerd worden door multiplexing in het amplitudedomein, en dit op ten minste een kanaal.
Bij voorkeur gebeurt dit zo gelijkmatig mogelijk. In het optimaal
<Desc/Clms Page number 6>
geval wordt het minimaal aantal displayprimairen dat per kanaal gecodeerd wordt, gegeven door [n/k] (= integerdeling), met n zijnde het aantal displayprimairen en k het totaal aantal kanalen dat ter beschikking staat om signalen naar het display systeem over te brengen-. Het aantal kanalen dat een signaal meer draagt dan het minimaal aantal wordt dan gegeven door (n mod k) (= rest bij deling door k).
Het tot een signaal combineren van mutueel exclusieve analoge signalen kan worden uitgevoerd door aanstuurthresholds in te voeren, en wel op elk kanaal een aanstuurthreshold minder dan er signalen op dat kanaal moeten gecombineerd worden. Aldus wordt het totale resulterende signaal opgesplitst in verschillende delen. De verschillende mutueel exclusieve signalen die op hetzelfde kanaal gecombineerd worden, worden dan elk aan een deel van het totale resulterende signaal toegewezen.
Wanneer aansturingssignalen voor twee displayprimairen op een kanaal dienen gecombineerd te worden, dan wordt bij voorkeur een aanstuurthreshold gelegd op 50% van het referentiewit. Dus, indien bijvoorbeeld het totale signaal 700 mV bedraagt (is normaal 100% van het referentiewit), dan wordt de aanstuurthreshold op 350 mV gelegd.
Volgens een andere voorkeursuitvoering wordt een aanstuurthreshold gelegd op 75% van het referentiewit wanneer signalen voor twee displayprimairen op een kanaal dienen gecodeerd te worden. Dus indien het totale signaal bijvoorbeeld 700 mV bedraagt, wordt de aanstuurthreshold op 525 mV gelegd.
Deze ongelijkmatige verdeling van het kanaal over de door te sturen kleuren wordt ingevoerd omdat uit experimenten blijkt dat we naar bepaalde kleuren toe minder resolutie nodig hebben, daar de Mac Adam ellipsen in die richting groter worden. Op die manier kan de resolutie voor elke kleur worden gemaximaliseerd door te spelen met de ligging van de aanstuurthreshold.
Volgens nog een andere voorkeursuitvoering van de uitvinding, worden signalen die op een zelfde kanaal worden gecombineerd, afwisselend wel en niet geinverteerd gecombineerd. Dit heeft als gevolg dat aan een aanstuurthreshold ofwel de maxima van twee aansturingssignalen samenkomen, ofwel de minima. Waar minima samenkomen worden abrupte kleurovergangen vermeden.
Ook voor digitale signalen kan het tot een signaal combineren van mutueel exclusieve signalen uitgevoerd worden door multiplexen in het amplitudedomein, door digitale codering. Het is realistisch dat een fysische realisatie van de "wide gamut-display digitaal verbonden wordt met de display generator. Hiervoor ontstaan heden reeds standaarden, zoals Nationals LVDS. Ook hier blijft het nuttig de aansturingssignalen voor meerdere displayprimairen te multiplexen wegens de beperkte signaalbandbreedte die ter beschikking staat.
<Desc/Clms Page number 7>
Digitaal kan een, al dan niet bijkomende, bit gereserveerd worden voor het identificeren van een der mutueel exclusieve signalen.
Nog een andere mogelijkheid voor het combineren van de aansturingssignalen is het multiplexen van de verschillende primairen in het. tijdsdomein. Elk beeld kan dan bestaan uit twee of meer rasters die op een dubbele of hogere vertikale frekwentie worden gegenereerd. Volgens een voorkeursuitvoering wordt er gewerkt met drie kanalen en maximaal zes displayprimairen. Elk beeld bestaat uit twee rasters die op dubbele vertikale frekwentie worden gegenereerd. Een eerste raster genereert dan de aansturingssignalen voor drie mutueel niet-exclusieve displayprimairen, een tweede raster aansturingssignalen voor de drie andere displayprimalren. Deze uitvoeringsvorm is compatibel met de huidige stereo kaarten, die afwisselend linker en rechter beeld doorsturen, mits softwarewljzigingen op driverniveau.
Met r rasters en k kanalen kunnen maximaal k. r displayprimairen worden aangestuurd.
Een voordeel van multiplexen in het tijdsdomein is dat niet wordt ingeboet op resolutie, en dat colorimetrisch oninteressante overgangen worden vermeden.
Volgens een voorkeursuitvoering wordt de methode van de uitvinding uitgevoerd door de volgende stappen : a) Uit de n dlsplayprimalren worden er drie gekozen, hoofdprimairen genoemd ; de overblijvende (n-3) displayprimairen worden de hulp- primairen genoemd.
Bij voorkeur (maar niet noodzakelijk) gebeurt de keuze van de hoofd- en hulpprimairen op zo een manier dat de hulp- primairen zo gelijk mogelijk verdeeld liggen tussen de hoofd- primairen. b) De rechten die door telkens twee van de hoofdprimairen gaan worden gedefileerd als hoofdrechten ;
een hoofdrechte hoort bij een hulp- primaire Indien deze hulpprimaire en het snijpunt van de twee andere hoofdrechten elk langs een andere kant gelegen zijn van de hoofdrechte die bij de hulpprlmaire hoort. c) De coördinaten van het voor te stellen punt, uitgedrukt in funktie van de drie tristimuluswaarden (X, Y, Z), worden omgerekend naar coördinaten (x"y,) in het CIE-chromaticiteitsdiagram. d) De ligging van het voor te stellen punt (Y,) in het chromaticiteitsdiagram wordt vergeleken met de ligging van een nog niet beschouwde hulpprimaire, en dit ten opzichte van de hoofd- rechte die bi deze hulpprimaire hoort.
Dit gebeurt door de coördinaten van het voor te stellen punt (X"y,) en die van de hulp- primaire in de vergelijking van de beschouwde hoofdrechte in te vullen. e) Liggen beide vergeleken punten langs een andere kant van de beschouwde hoofdrechte (dus leverde het invullen van de coördinaten van beide punten in de vergelijking van de rechte volgens stap d)
<Desc/Clms Page number 8>
uitkomsten met een verschillend teken), en was de hulpprimaire niet de (n-3) de waarmee vergeleken werd, dan wordt terug overgegaan op stap d).
f) Liggen beide vergeleken punten langs een andere kant van de beschouwde hoofdrechte (dus leverde het invullen van de coördinaten van beide punten in de vergelijking van de rechte volgens stap d) uitkomsten met een verschillend teken), en was de beschouwde hulp- primaire de (n-3) de waarmee vergeleken werd, dan wordt het voor te stellen punt (X"y,) voorgesteld door de drie hoofdprimairen, waarna wordt overgegaan op stap j). g) Ligt het voor te stellen punt (X"y,) op de hoofdrechte (dus leverde het invullen van de coördinaten van het voor te stellen punt (X"y, in de vergelijking van de rechte in stap d) uitkomst nul), dan wordt het voor te stellen punt (X"y,) voorgesteld door de drie hoofdprimairen, waarna wordt overgegaan op stap j).
h) Liggen de beschouwde hulpprimaire en het voor te stellen punt (X,, y,) beiden langs dezelfde kant van de beschouwde hoofdrechte (dus leverde het invullen van de coördinaten van beide punten in de vergelljklng van de rechte volgens stap d) uitkomsten met hetzelfde teken), en hoort er slechts een hulpprimaire bij de hoofdrechte, dan wordt het voor te stellen punt (X"y,) voorgesteld door de hulp- primaire en de twee hoofdprimairen die de beschouwde hoofdrechte bepalen, waarna wordt overgegaan op stap j).
i) Liggen de beschouwde hulpprimaire en het voor te stellen punt (X"y,) beiden langs dezelfde kant van de beschouwde hoofdrechte (dus leverde het invullen van de coördinaten van beide punten in de vergelijking van de rechte volgens stap d) uitkomsten met hetzelfde teken), en horen er meerdere hulpprimairen bij de beschouwde hoofdrechte, dan worden de twee hoofdprimairen die de hoofdrechte bepalen en de verschillende hulpprimairen die bij deze hoofdrechte horen beschouwd als een subsysteem. De twee primairen die ook al hoofdprimairen waren in het bovenliggende systeem blijven hoofd- primairen in het subsysteem, en uit de verschillende hulpprimairen wordt een nieuwe derde hoofdprimaire gekozen.
Een nieuwe n wordt ingevoerd, zijnde het aantal primairen dat deel ultmaakt van dit subsysteem, waarna opnleuw stap b) wordt toegepast op de primalren van dit subsysteem. j) Indien (n-k) > 0, worden, voor zover dat nodig is, mutueel exclusieve signalen gemultiplext in het amplitude-of in het tijdsdomein.
Stap a) kan eventueel worden voorafgegaan door het mappen van de "out-of-gamut"-kleuren op de rand van de kleurenveelhoek, de convexe
<Desc/Clms Page number 9>
veelhoek die in het CIE-chromaticiteitsdiagram gevormd wordt door de ligging van de displayprimairen. Dit kan gebeuren via uit de literatuur gekende technieken.
Na het multiplexen van de verschillende signalen kunnen deze over de k verschillende kanalen worden doorgestuurd naar een display systeem, waar ze worden opgesplitst in een aansturing voor elk van de afzonderlijke displayprimairen. Deze opsplitsing kan gebeuren door middel van een eenvoudig thresholdcircuit indien er werd gemultiplext in het amplitudedomein, of door tijdsdemultiplexing indien er werd gemultiplext in het tijdsdomein.
Onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een display systeem met vier of meer primairen dat geschikt is om signalen te ontvangen die op een kanaal gecombineerd zijn. Een dergelijk display systeem beschikt onder andere over een ingangscircuit, een of meer opsplitsingscircuits en een scherm.
EMI9.1
Het : is geschikt om de ingangssignalen te ontvangen die gecodeerd zijn onder de vorm van gecombineerde signalen voor de aansturing van n primaire kleuren.
De opsplitsingscircuits moeten die gecombineerde ingangssignalen opsplitsen in hun componenten om de n verschillende displayprimairen aan te sturen. Het aantal opsplitsingscircuits dat in een display systeem volgens de uitvinding aanwezig is, wordt bepaald door het aantal kanalen waarop verschillende aansturingssignalen voor displayprimairen gecombineerd zijn.
Bij voorkeur zijn de opsplitsingscircuits analoge of digitale thresholdcircuits (naargelang de aansturingssignalen analoog of digitaal zijn) die de gecombineerde signalen in hun componenten opsplitsen door de gecombineerde signalen te clippen tot de aanstuurthreshold.
Op het scherm wordt een beeld voorgesteld met behulp van de n primaire kleuren.
Onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een display systeem met vier of meer primairen dat geschikt is om signalen te ontvangen die in de tiJd gemultiplext zijn. Een dergelijk display systeem beschikt onder andere over een ingangscircuit, een demultiplexing systeem en een scherm.
Het ingangscircuit is geschikt om de in de tijd gemultiplexte ingangssignalen voor de aansturing van n primaire kleuren te ontvangen.
Het demultiplexing systeem zet deze in de tijd gemultiplexte signalen om naar signalen voor de aansturing van elk van de n verschillende displayprimairen.
Op het scherm wordt het beeld voorgesteld met behulp van de n primaire kleuren.
Volgens beide display systemen volgens de uitvinding bekomen we
<Desc/Clms Page number 10>
een Swide gamut-kleurendisplay die kan worden aangestuurd vanuit een klassieke display generator (bijvoorbeeld een grafische kaart) met drie primaire kanalen.
Een dergelijke wide gamut -display systeem volgens de uitvinding, zowel deze geschikt voor ontvangst van signalen die gemultiplext zijn in het amplitudedomein, als deze geschikt voor ontvangst van signale die gemultiplext zijn in het tijdsdomein, is gemakkelijk tot een standaard kleurendisplay om te schakelen via een *wide gamuf- kleurenswitch op dit display systeem die de aanstuurthreshold al dan niet automatisch uitschakelt. Wanneer de aanstuurthreshold is uitgeschakeld, kunnen pixels enkel nog worden voorgesteld met behulp van de drie hoofdprimairen van het systeem. Op deze manier kan een zeer eenvoudige compatibiliteit met bestaande display sytemen bekomen worden.
Onderhavige ultvinding zal verder beschreven worden met verwijzing naar de figuren, waarbij figuur 1 een CIE-diagram voorstelt dat het maximale kleurbereik weergeeft van een display systeem met drie primaire kleuren, zoals die in de stand der techniek voorkomt, waarbij figuur 2 een CIE-diagram voorstelt dat het kleurbereik weergeeft van een display systeem met vier primaire kleuren volgens de uitvinding, waarbij figuur 3 een voorstelling is van hoe signalen op een kanaal gecodeerd kunnen worden :
figuur 3a toont hoe een signaal op een kanaal kan liggen, figuur 3b toont twee signalen die op hetzelfde kanaal gecombineerd zijn door de invoering van een aanstuurthreshold, en figuur 3c toont twee signalen die op hetzelfde kanaal gecombineerd zijn door de invoering van een aanstuurthreshold, maar waarbij een van de signalen geinverteerd is, waarbij figuur 4 een voorstelling is van een voorkeursuitvoering van de methode die wordt toegepast in onderhavige uitvinding, in het geval er wordt gewerkt met vijf displayprimairen, waarbij figuur 5 een voorstelling is van een voorkeursuitvoering van de methode die wordt toegepast in onderhavige uitvinding, in het geval er wordt gewerkt met zes displayprimairen, waarbij figuur 6 een voorstelling is van een voorkeursuitvoering van de methode die wordt toegepast in onderhavige uitvinding,
in het geval er wordt gewerkt met acht displayprimairen, en waarbij figuur 7 een voorstelling is van hoe drie signalen op een kanaal gecodeerd kunnen worden : figuur 7a toont hoe de signalen niet-geinverteerd op een kanaal liggen, figuur 7b toont hoe signalen
EMI10.1
die afwisselend geinverteerd en niet-geinverteerd zijn op een kanaal kunnen liggen.
<Desc/Clms Page number 11>
Figuur 1 stelt een CIE-chromaticiteitsdiagram voor. Dit is een tweedimensionale voorstelling van de x en y kleurcoördinaten, aan de oorsprong van de Y-as, waarbij Y de luminantie-funktie is. Het volledige zichtbare spektrum, met golflengten gaande van 360 nm tot 830 rim, wordt in dit diagram voorgesteld als een hoefijzervormige kurve 1. Deze omgeeft een binnenzijde 2, die alle mogelijke kleuren, opgebouwd uit een spektrum van spektrale kleuren, voorstelt.
Wanneer men binnen de hoefijzervormige kurve 1 twee willekeurige grondkleuren kiest, dan kan men door additieve menging van deze twee grondkleuren elk punt bereiken op het lijnstuk dat in het CIE-diagram de twee punten verbindt die de gekozen grondkleuren voorstellen. Neemt men drie grondkleuren, dan kan men elk punt bereiken binnen de driehoek opgespannen door de voorstelling van die drie grondkleuren in het CIE-ehromatie1teitsdiagram voor Y=0. Voor andere waarden van de luminantie-funktie is de oppervlakte die in het CIEchromaticiteitsdiagram het kleurbereik weergeeft, vaak kleiner.
Een klassiek display systeem met drie primaire kleuren rood (R), groen (G) en blauw (B) kan bijgevolg enkel die kleuren weergeven die zieh bevinden binnen de kleurendriehoek RGB opgespannen door de voorstelling van de drie primaire kleuren R, G en B in het CIEchromaticiteitsdiagram.
Zo ook kan een kleurendisplay met vier displayprimairen R, G, B en D (zie figuur 2) al die kleuren (en alleen die kleuren) weergeven die zieh binnen de convexe kleurenvierhoek RGDB bevinden.
We behandelen nu in detail, bij wijze van voorbeeld, een aantal bijzondere gevallen :
Geval n = 4 k = 3 (figuur 2)
Gegeven is dat we, uitgaande van een systeem met drie tristimuluswaarden (X, Y, Z) overgaan op een systeem met vier displayprimairen (R, G, D, B). De gecodeerde signalen worden doorgestuurd via drie kanalen.
[n/k] = [4/3] = 1, dus elk van de drie kanalen draagt bij de codering signalen voor minstens één displayprimaire.
(n mod k) = (4 mod 3) = 1, dus een van de drie kanalen draagt bij de codering signalen voor twee displayprimairen.
In het CIE-chromaticiteitsdiagram vinden we de ligging van de vier displayprimalren R, G, B en D terug. Het kleurbereik van een display systeem met deze vier displayprimairen R, G, B en D wordt gegeven door alle punten binnen de convexe vierhoek BRGD.
Van de tristimuluswaarden (X"Y"Z,) van een welbepaald voor te stellen punt, berekenen we de genormaliseerde coördinaten :
<Desc/Clms Page number 12>
EMI12.1
EMI12.2
Bij wijze van voorbeeld beschouwen we nu in het CIE-diagram van figuur 2 de voor te stellen punten fo'Yo)'ft'i)' J) en (X3'Y3).
Indien het voor te stellen punt (Xo'Yo'out-of-gamut* ligt (dit wil zeggen de vierhoek beschreven door de displayprimairen R, G, B en D), kan het door middel van uit de literatuur bekende technieken op de rand van die vierhoek gemapt worden alvorens de verdere procedure toe te passen. Het komt dan bijvoorbeeld te liggen in het punt (Xl,yl) waarop de normale methode van de uitvinding kan worden toegepast, zoals ze verder zal worden beschreven. Dit mappen is geen noodzakelijke voorwaarde voor de toepassing van de methode volgens de ultvlnding, maar het zal wel een nauwkeuriger eindresultaat opleveren.
We kiezen als hoofdprimairen de displayprimairen R, G en B, en als hulpprimaire de displayprimaire D. De hoofdrechte die bij de hulpprimaire D hoort is de rechte GB door de hoofdprimairen G en B.
Immers, hulpprimaire D en het snijpunt R van de hoofdrechten RG en BR liggen elk langs een andere kant van de hoofdrechte GB.
Nu zal bepaald worden welke van de displayprimairen R, G, B en D dienen te worden aangestuurd om de verschillende voor te stellen
EMI12.3
punten (X"Y1). (. J) het display systeem af te
Vi, y,) en (beelden.
De ligging van het voor te stellen punt (JC, ) wordt vergeleken met de ligging van de hulpprimaire D, en dit ten opzichte van de hoofdrechte GB die bij de hulpprimaire D hoort.
De vergelijking van de ligging van een voor te stellen punt (X"y,) met de ligging van de hulpprimaire D wordt uitgevoerd door de coördinaten van het voor te stellen punt (X"y,) en de coördinaten van de hulpprlmalre D in te vullen in de vergelijking van de hoofdrechte GB :
EMI12.4
<Desc/Clms Page number 13>
EMI13.1
Door het teken van y'en het teken van y elkaar te vergelijken, is de ligging van het voor te stellen punt (X"y,) vergeleken met de ligging van de hulpprimaire D ten opzichte van de hoofdrechte GB die bij de huipprimaire D hoort.
Vy" > Indien dan stellen we y
Dit betekent dat we een vierde voorwaarde hebben opgelegd aan ons stelsel.
De hulpprimaire D en het voor te stellen punt (x2,y2) liggen langs dezelfde kant van de hoofdrechte GB (y y 2 0), dus wordt het voor te stellen punt (X2'Y2) gecodeerd met behulp van de displayprimairen G, B en D. Ook aansturlngssignalen voor het voor te stellen punt (x1,y1) worden op deze manier bepaald.
Hadden we het voor te stellen punt (JCo, yo) hiet vooraf op de rand van de vierhoek gemapt, dan vinden we bij vergelijking van de ligging
EMI13.2
van (X., met displayprimaire D ten opzichte van de hoofdrechte GB, dat beide punten eveneens langs dezelfde kant liggen. Bijgevolg zal het voor te stellen punt (Xo'o) ook gecodeerd worden met behulp van de displayprimairen G, D en B. Berekening van de aansturingssignalen levert echter negatieve waarden op voor G. De verwerking hiervan gebeurt op uit de literatuur gekende technieken. Eventueel kan het signaal op 0 geclipt worden.
De hulpprimaire D en het voor te stellen punt (X3'Y3) liggen elk langs een andere kant van de hoofdrechte GB (y y" < 0), en D is de laatste (want enige) hulpprimaire waarmee dient vergeleken te worden, dus wordt het voor te stellen punt (J, ) gecodeerd met behulp van de displayprimalren G, B en R.
EMI13.3
De aansturingssignalen voor de voorstelling van de voor te stellen punten (o'yo)- . ) ) , ) bepaald.
Aangezien we YD en YR niet gelijktijdig aansturen krijgen we dus, afhankelijk van de ligging van het het voor te stellen punt (X"y,) :
EMI13.4
<Desc/Clms Page number 14>
of
EMI14.1
Displayprimairen R en D zijn mutueel exclusief (ze worden nooit gelijktijdig aangestuurd) en worden tot één signaal gecombineerd. Dit betekent dat het kanaal dat het signaal voor de primaire R naar het display systeem overbrengt, ook het signaal voor de primaire D zal overbrengen.
Dit gebeurt bij voorkeur door het kanaal in twee stukken te splitsen door de invoerlng van een aanstuurthreshold. Is het totale bereik van het kanaal van 0 tot Vmu (zie figuur 3a), dan wordt daar normaal een signaal op gecodeerd zodat de minimale waarde van dat signaal overeenkomt met de 0, en de maximale waarde voor dat signaal overeenkomt met Vmax. Wordt er nu een aanstuurthreshold TH1 ingevoerd (zie figuur 3b), dan kan het signaal van 0 tot TH1 bijvoorbeeld worden toegewezen aan het signaal voor de minimale aansturing van R tot de maximale aansturing van R, terwijl het signaal van THl tot Vrnax wordt toegewezen aan het signaal voor de minimale aansturing van D tot de maximale aansturing van D.
Een van beide signalen kan echter ook invers worden gestuurd, bijvoorbeeld het signaal voor de aansturing van displayprimaire R (zie figuur 3c). In dat geval wordt het signaal van 0 tot TH1 toegewezen aan het signaal voor de maximale aansturing van R tot de minimale aansturing van R, terwijl het signaal van TH1 tot Vmax wordt toegewezen aan het signaal voor de minimale aansturing van D tot de maximale aansturing van D. Dit heeft als voordeel dat de signaalovergangen voor de aansturing van kleuren die rond de hoofdrechte GB liggen, niet zo groot zijn, aangezien de minimale aansturing van R en de minimale aansturing van D overeenkomen met kleuren die in het kleurenvlak naast elkaar liggen.
Het gebruik van de methode volgens de uitvinding heeft op het eerste zicht het nadeel dat de resolutie voor rood met de helft daalt, aangezien op hetzelfde kanaal aansturingssignalen voor displayprimaire R en voor displayprimaire D worden gecodeerd. Aangezien we echter het kleurbereik van het display systeem vergroten door de invoering van een vierde displayprimalre, komen er als het ware meer kleuren bij
<Desc/Clms Page number 15>
voor dezelfde digitale resolutie. Deze kleuren liggen verdeeld over een ruimere kleurenvierhoek. Van de 16 miljoen kleuren die we vroeger konden genereren met behulp van de drie displayprimairen, waren er slechts een paar miljoen die we konden onderscheiden. De kleuren liggen nu perceptueel iets beter verdeeld.
De methode zoals ze hierboven is toegepast werkt op het R-D signaal. We zouden bijvoorbeeld ook als hoofdprimairen de displayprimairen R, D en B kunnen kiezen, en als hulpprimaire de displayprimaire G. Bij deze methode zijn de displayprimairen B en G mutueel exclusief, zodat hun aansturingssignalen op één kanaal gecombineerd worden. Dit heeft als voordeel dat de B-G-as veel beter in de richting van de Mac Adam ellipsen ligt dan de R-D-as, zodat een optimaal gebruik van de beschikbare resolutie kan bekomen worden. Het nadeel van deze monitor is dat hij minder eenvoudig tot een klassieke monitor om te schakelen is, want wanneer de hulpprimaire G wordt uitgeschakeld, bekomen we een systeem met drie displayprimairen R, D en B, wat niet de klassieke opstelling is.
Geval n = 4 k = 4
Gegeven is dat we, uitgaande van een systeem met drie tristimuluswaarden (X, Y, Z) overgaan op een systeem met vier displayprimairen. De gecodeerde signalen worden doorgestuurd via vier kanalen.
[n/k] = [4/4] = 1, dus elk van de vier kanalen draagt bij de codering signalen voor minstens een displayprimaire.
(n mod k) = (4 mod 4) = 0, dus geen van de vier kanalen draagt bij de codering signalen voor meer dan een displayprimaire. k - 3 = 4 - 3 = 1, dus een hulpprimaire wordt op een apart kanaal gecodeerd.
De bepaling van welke displayprimairen dienen te worden aangestuurd voor de afbeelding van het voor te stellen punt (. X,, y,) op het display systeem gebeurt precies zoals in het vorige geval (n = 4, k = 3). Elk van de aansturingssignalen voor de displayprimairen R, G, B en D wordt nu echter via een apart kanaal doorgezonden, ook al zijn (bijvoorbeeld) R en D mutueel exclusief.
Geval n = 5 k = 3 (figuur 4)
Uitgaande van een systeem met drie tristimuluswaarden (X, Y, Z) gaan we over op een systeem met vijf displayprimairen. De gecodeerde signalen worden doorgestuurd via drie kanalen.
[n/k] = [5/3] = 1, dus elk kanaal draagt bij de codering minstens een signaal voor een displayprimaire.
<Desc/Clms Page number 16>
(n mod k) = (5 mod 3) = 2, dus twee van de drie kanalen dragen elk twee displayprimairen.
Er zijn vijf displayprimairen R, G, B, Dl en D2, die in een CIEchromaticiteitsdiagram volgens de hoekpunten van een convexe vijfhoek gelegen zijn. Het kleurbereik van een display systeem met deze vijf displayprimairen R, G, B, Dl en D2 wordt gegeven door alle punten die zich binnen de convexe vijfhoek RD1GD2B bevinden.
Uit deze displayprimairen worden drie hoofdprimairen R, G en B gekozen, bij voorkeur op zo een manier dat de twee (= n-3) overblijvende displayprimairen Dl en D2 zo gelijkmatig mogelijk verdeeld liggen tussen de gekozen hoofdprimairen, dus dat maximum een hulpprimaire tussen twee hoofdprimairen valt. Kies bijvoorbeeld Dl tussen R en G, en D2 tussen G en B.
De rechten RG, GB en BR, zijn de rechten gevormd door de hoofdprimairen R, G en B. We noemen ze hoofdrechten.
De rechte RG hoort bij hulpprimaire Dl, en de rechte GB hoort bij hulpprimaire D2.
De coördinaten van het voor te stellen punt in funktie van de drie tristimuluswaarden (X, Y, Z) worden omgerekend naar coördinaten (X"y,) in het chromaticiteitsdiagram.
We bepalen welke primairen moeten worden aangestuurd om de punten (x4,y4), (x5,y5) en (x6,y6) op het display systeem voor te stellen.
De ligging van het voor te stellen punt (X4'Y4) wordt vergeleken met de ligging van de eerste hulpprimaire Dl ten opzichte van de hoofdrechte RG die bij Dl hoort, en dit door de coördinaten van beide punten in de vergelijking van de rechte RG in te vullen, en de tekens van beide resultaten te vergelijken.
Beide punten liggen langs dezelfde kant van RG (de tekens van beide resultaten zljn gelijk), en het voor te stellen punt (. y ) wordt op het display systeem afgebeeld met behulp van de displayprimairen R, G en Dl.
Om het voor te stellen punt (JC, ) op het display systeem af te beelden, wordt de ligging van dit punt vergeleken met de ligging van de eerste hulpprimaire Dl ten opzichte van de hoofdrechte RG die bij Dl hoort. Beide punten liggen langs een andere kant van deze hoofdrechte RG (de tekens van de resultaten van het invullen van de coördinaten van beide te vergelijken punten in de vergelijking van de rechte RG zijn verschillend), en Dl is niet de laatste (n-3de = 2de) hulpprimaire waarmee vergeleken werd. Bijgevolg wordt de ligging van het voor te stellen punt (. , ) vervolgens vergeleken met de ligging van de volgende hulpprimaire D2, en dit ten opzichte van de hoofdrechte GB die bij die hulpprimalre D2 hoort.
Beide punten liggen
<Desc/Clms Page number 17>
langs dezelfde kant van de hoofdrechte GB (de tekens van de resultaten van het invullen van de coördinaten van beide te vergelijken punten in de vergelijking van de rechte GB zijn gelijk), en het voor te stellen punt (x5,y5) wordt afgebeeld met behulp van de displayprimairen G, B en D2.
Om het voor te stellen punt (' op het display systeem af te beelden, wordt dezelfde methode toegepast als hierboven beschreven voor de afbeelding van het voor te stellen punt (X5'Y5), tot aan de vergelijking van de ligging van het voor te stellen punt (x6,y6) met de hulpprimaire D2. Nu liggen beide punten langs een andere kant van de beschouwde hoofdrechte GB (de tekens van de resultaten van het invullen van de coördinaten van beide te vergelijken punten in de vergelijking van de rechte GB zijn verschillend). Er zijn geen niet beschouwde hulpprimairen meer over, dus wordt het voor te stellen punt (, y ) op het display systeem afgebeeld met behulp van de displayprimairen R, G en B.
De aansturingssignalen voor B en D1 zijn mutueel exclusief, evenals deze voor R en D2.
We beschikken over drie kanalen om de signalen door te zenden naar het display systeem. De mutueel exclusieve aanstuursignalen voor B en Dl worden op één kanaal gecombineerd, en de mutueel exclusieve aanstuursignalen voor R en D2 worden op een ander kanaal gecombineerd.
Het aansturingssignaal voor G wordt alleen op het derde kanaal geplaatst.
Geval n = 5 k = 4
Zoals in het vorige geval gaan we over van een systeem met drie tristimuluswaarden (X, Y, Z) naar een systeem met vijf displayprimairen. De aansturingssignalen kunnen nu echter op vier kanalen gecodeerd worden.
[n/k] = [5/4] = 1, dus elk van de vier kanalen draagt bij de codering minstens een signaal voor een displayprimaire.
(n mod k) = (5 mod 4) = 1, dus een van de vier kanalen draagt twee displayprimalren. k-3 = 4-3 =l, dus één hulpprimaire wordt op een apart kanaal gecodeerd.
De methode voor de bepaling van welke displayprimairen moeten worden aangestuurd voor de voorstelling van een bepaald pixel, is net zoals behandeld in het vorige geval (n = 5, k = 3), alleen worden de aansturingssignalen voor de verschillende displayprimairen op een andere manier gecombineerd.
<Desc/Clms Page number 18>
Opnieuw zijn de displayprimairen B en Dl, resp. R en D2 mutueel exclusief. Een van beide hulpprimairen Dl of D2 wordt apart op een kanaal geplaatst. In het eerste geval (hulpprimaire Dl apart op een kanaal) worden de hoofdprimairen B en G elk op een afzonderlijke kanaal-geplaatst, en worden de aansturingssignalen voor R en D2 gecombineerd op een kanaal. In het tweede geval (hulpprimaire D2 apart op een kanaal) worden de hoofdprimairen R en G elk op een afzonderlijk kanaal geplaatst, en worden de aansturingssignalen voor B en Dl gecombineerd op een kanaal.
Geval n = 6 k = 3 (figuur 5)
We gaan over van een systeem met drie tristimuluswaarden (X, Y, Z) naar een systeem met zes displayprimairen. De aansturingssignalen kunnen op drie kanalen gecodeerd worden.
[n/kj = [6/3] = 2, dus elk van de drie kanalen draagt bij de codering signalen voor minstens twee displayprimairen.
(n mod k) = (6 mod 3) = 0, dus geen enkel kanaal draagt bij de codering signalen voor meer dan twee displayprimairen.
In het CIE-chromaticiteltsdiagram vinden we de ligging van de zes displayprimairen R, G, B, Dl, D2 en D3 terug. Het kleurbereik van een display systeem met deze zes displayprimairen R, G, B, Dl, D2 en D3 wordt gegeven door alle punten gelegen binnen de convexe zeshoek RD1GD2BD3.
Uit de zes displayprimairen worden drie hoofdprimairen R, G en B gekozen. De overige drie (= n-3) primairen zijn de hulpprimairen Dl, D2 en D3. Hoofd- en hulpprimairen worden gekozen op zo een manier dat
EMI18.1
tussen twee hoofdprimairen precies één hulpprimaire ligt. Dl ligt tussen R en G, D2 ligt tussen G en B, en D3 ligt tussen B en R.
De rechten RG, GB en BR worden hoofdrechten genoemd. RG hoort bij Dl, GB hoort bij D2 en BR hoort bij D3.
De bepaling van welke primairen moeten worden aangestuurd om een punt met coördinaten (JC,, y,) voor te stellen, gebeurt naar analogie met wat in de vorige uitgewerkte gevallen beschreven is.
In dit geval zijn de aansturingssignalen voor R en D2 mutueel exclusief, die voor G en D3 en die voor B en Dl. Aangezien er op elk kanaal precies twee aansturingssignalen dienen gecombineerd te worden, zijn het telkens twee mutueel exclusieve signalen die per kanaal naar het display systeem worden doorgestuurd.
In plaats van de aansturingssignalen te multiplexen in het amplitudedomein, kunnen ze ook gemultiplext worden in het tijdsdomein.
Een eerste raster wordt gevormd door de aansturingssignalen van de hoofdprimairen R, G en B, en een tweede raster wordt gevormd door de aansturingssignalen van de hulpprimairen Dl, D2 en D3. Beide beelden
<Desc/Clms Page number 19>
worden op de dubbele vertikale frekwentie gegenereerd.
Geval n = 6 k = 4
Zoals in het vorige geval gaan we over van een systeem met drie tristimuluswaarden (X, Y, Z) naar een systeem met zes displayprimairen. De aansturingssignalen kunnen nu op vier kanalen gecodeerd worden.
[n/k] = [6/4] = 1, dus elk van de vier kanalen draagt bij de codering signalen voor minstens een displayprimaire.
(n mod k) = (6 mod 4) = 2, dus twee van de vier kanalen dragen bij de codering signalen voor meer dan één displayprimaire.
EMI19.1
k-3 dus een hulpprimaire zal op een apart kanaal worden doorgestuurd.
De methode voor de bepaling van welke displayprimairen moeten worden aangestuurd om een voor te stellen punt (X"y,) op het display systeem af te beelden, verloopt precies op dezelfde manier als in het vorige geval. Alleen de codering op de verschillende kanalen verloopt anders.
Elk van de hoofdprimairen R, G en B worden op een kanaal
EMI19.2
geplaatst, evenals een van de hulpprimairen Dl, D2 of D3. Stel dat hulpprimaire Dl apart op een kanaal wordt geplaatst, dan worden de overblijvende twee hulpprimairen D2 en D3 gecombineerd met het signaal waarmee ze mutueel exclusief zijn (dus D2 met R en D3 met G).
Uiteraard kan ook een van de andere hulpprimairen apart op een kanaal geplaatst worden, wat dan combinaties van andere mutueel exclusieve primairen veroorzaakt.
Geval n = 8 k = 3 (figuur 6)
Uitgaande van een systeem met drie tristimuluswaarden (X, Y, Z) gaan we over op een systeem met acht displayprimairen. De gecodeerde signalen worden doorgestuurd via drie kanalen.
[n/k] = [8/3] = 2, dus elk van de drie kanalen draagt bij de codering signalen voor minstens twee displayprimairen.
(n mod k) = (8 mod 3) = 2, dus twee van de drie kanalen dragen bij de codering signalen voor drie displayprimairen. k - 3 = 0, dus geen enkele hulpprimaire wordt apart op een kanaal gecodeerd.
In het CIE-chromaticlteitsdiagram vinden we de ligging terug van
EMI19.3
de acht displayprlmalren R, G, B, Dl, D2, D3, D4 en D5. Het kleurbereik van een display systeem met deze acht displayprimairen wordt gegeven door alle punten binnen de convexe achthoek
<Desc/Clms Page number 20>
RD1D4GD2D5BD3.
Uit de acht displayprimairen worden drie hoofdprimairen R, G en B gekozen, bij voorkeur op zo een manier dat hulpprimairen, zijnde de overblijvende displayprimairen Dl tot D5, zo gelijkmatig mogelijk tussen de hoofdprimairen verdeeld liggen. Dl en D4 liggen tussen R en G, D2 en D5 tussen G en B, en D3 ligt tussen B en R.
RG is de hoofdrechte die hoort bij de hulpprimairen Dl en D4, GB is de hoofdrechte die hoort bij de hulpprimairen D2 en D5, en BR is de hoofdrechte die hoort bij de hulpprimaire D3.
De coördinaten van het voor te stellen punt in funktie van de drie tristimuluswaarden (X, Y, Z) worden omgerekend naar coördinaten (X"y,) in het chromaticiteitsdiagram.
Beschouwen we het geval van een voor te stellen punt (X7, 7).
De ligging van dit voor te stellen punt (7, 7) wordt vergeleken met de ligging van de eerste hulpprimaire D1 ten opzichte van de hoofdrechte RG die bij Dl hoort.
Beide punten liggen langs een andere kant van RG, dus het voor te stellen punt (7, 7) wordt vergeleken met de ligging van de volgende hulpprimalre D4 ten opzichte van de hoofdrechte RG die bij D4 hoort.
Opnieuw liggen beide punten langs een andere kant, dus wordt er overgegaan op een volgende nog niet behandelde hulpprimaire. We bekomen steeds hetzelfde resultaat, ook bij vergelijking met de ligging van D2 en 05, tot we overgaan op hulpprimaire D3.
Beide punten (7, 7) en D3 liggen langs dezelfde kant van de hoofdrechte BR die bij de hulpprimaire D3 hoort. Het voor te stellen punt (. y ) wordt op het display systeem afgebeeld met behulp van de displayprimairen B, R en D3.
Om te bepalen welke displayprimairen we moeten aansturen om het
EMI20.1
voor te stellen punt (s'Ys display systeem af te beelden, gaan we als volgt te werk.
De ligging van het voor te stellen punt (. ) wordt vergeleken met de ligging van de hulpprimaire Dl ten opzichte van de hoofdrechte RG die bij Dl hoort. Beide punten liggen langs dezelfde kant van deze hoofdrechte RG, en de hoofdrechte RG hoort niet enkel bij de hulpprimalre Dl, maar ook bij hulpprimaire D4. Bijgevolg zullen we de displayprimairen R, G, Dl en D4 beschouwen als een subsysteem.
Dit subsysteem telt nu vier displayprimairen (nieuwe n=4). Twee daarvan zijn de hoofdprimairen G en R. Uit de andere twee displayprimairen Dl en D4 kiezen we een derde hoofdprimaire, bijvoorbeeld D4. Dl is dan de enige hulpprimaire van dit subsysteem, dat als hoofdrechten RD4, D4G en GR heeft. De hoofdrechte die bij D4
<Desc/Clms Page number 21>
EMI21.1
hoort is de rechte RD4.
De ligging van het voor te stellen punt (. ) wordt vergeleken met de ligging van hulpprimaire Dl ten opzichte van de hoofdrechte RD4 die in dit subsysteem bij hulpprimaire Dl hoort. Beide punten liggen langs een andere kant, en Dl is de enige hulpprimaire van dit subsysteem (Dl was dus de laatste hulpprimaire waarmee in dit subsysteem moest vergeleken worden), bijgevolg wordt het voor te stellen punt (, ) op het display systeem afgebeeld met behulp van de drie hoofdprimairen R, G en D4 van het subsysteem.
De bepaling van welke displayprimairen mutueel exclusief zijn, en dus op de verschillende kanalen dienen gecombineerd te worden, hangt af van de keuze van de nieuwe hoofdprimairen in de respektievelijke subsysteme. Kiezen we in het eerste subsysteem GRD1D4 de hulpprimaire D4 als nieuwe hoofdprimaire, en in het subsysteem BGD2D5, de hulpprimaire D5 als nieuwe hoofdprimaire, dan zijn de aansturingssignalen voor R en D5 mutueel exclusief, die voor G, Dl en D3, en die voor B, D2 en D4.
Om drie signalen op een kanaal te combineren, worden twee aanstuurthresholds TH1 en TH2 ingevoerd, waardoor het kanaal in drie delen wordt opgesplitst. Aan elk deel wordt een aansturingssignaal toegewezen (zie figuur 7a).
Een voorkeursuitvoering is die waarbij op een kanaal de signalen afwisselend geinverteerd en niet geinverteerd worden gecombineerd (zie figuren 7b), zodat abrupte kleurovergangen zo veel mogelijk vermeden worden.
<Desc / Clms Page number 1>
EMI1.1
"Wide aamut" -Dislavaansturina
The present invention is situated in the field of controlling a display system with four or more primary colors (also called primary colors), starting from a signal from a display generator with a smaller number of primary colors. In this way a broader gamut is obtained for the presentation of colors on this display system.
Classic CRT technology allows us to reproduce colors on a display system using three primary colors, usually red (R), green (G) and blue (B). The maximum color range of such a display system is determined by a triangle that is stretched in a CIE chromaticity diagram by the location of the color coordinates of its three picture tube phosphors R, G and B. However, this color range is always much smaller than the total visible color space , and many colors that occur in nature cannot be reproduced on a classic display system. We call these colors "out-of-gamut" colors.
This limited color reproduction by means of a classic color display system is one of the problems that, among other things, soft proofing, which is the presentation on a display system of what will be printed, only partly possible. After all, you want the image that you see on the display system to be as close as possible to the printed image.
Other areas where a wider gamut is important for a display system are all applications where an attempt is made to obtain the most natural reproduction of an original, such as for example in digital cinema, digital photography, textile printing systems, etc.
This issue will become even more critical in the future due to the emergence of the "wide gamut" colors, such as the so-called HIFI @ colors. Colorants are used for this, which can generate highly saturated colors. These colors are always outside the color range of a classic display system, and images with such a color will therefore be displayed very poorly.
The choice of a phosphorus type other than red, green or blue as the third primary color for a classic display system allows to improve the color reproduction in one area of the color spectrum, but has the disadvantage that the color reproduction in another area deteriorates. . In fact, this method simply shifts the color triangle, which represents the color range of the display system, in the CIE chromaticity diagram.
Classic image bulges with more than three primary colors would
<Desc / Clms Page number 2>
can offer a solution, but the low efficiency of an additional phosphor, as well as the heavier deflection problems (four rays have to converge) make this approach practically unfeasible.
Most of the existing application software works with three primary colors, especially with regard to the display part. On high-end page layout systems, there are a number of solutions that can separate to four (CMYK, di cyan, magenta, yellow and black) or more primaries in terms of printing, for example as described in EP-A-0 586 139 On these systems, multi-dimensional conversions are very slow, and special hardware should be used to speed up the algorithms significantly. Such methods are not useful for controlling a display system with four or more primary colors, as they are too slow to allow the user to see immediate results.
International patent application WO 95/10106 discloses a method for decoding a signal describing a video image in function of a number of independent system primaries into a signal describing that same video image in function of more independent display primaries.
A first step in the method described there is to choose the different display primaries in such a way that an improved color range is obtained. It is then necessary to convert the signals received in the display into signals in order to control each of the selected display primaries. This boils down to solving a system with more unknowns than equations, which generally offers an infinite number of possible solutions to display a particular color within the new gamut. To generate a unique set of driving voltages according to the incoming signals, additional, somewhat arbitrary, conditions are imposed.
To do this, the color polygon indicating the color range of the multi-primary display is split into overlapping and non-overlapping triangles formed by groups of three primers each.
The use of non-overlapping triangles can give rise to problems if the implementation of the units of account is not sufficiently accurate. Noise can then cause a rapid jump between adjacent triangles.
To avoid this, overlapping triangles can be used according to said patent application. Hysteresis must then ensure that jumping between different triangles (i.e. controlling different display primaries, even when this is not strictly necessary) is avoided as much as possible.
The received video signal is converted into driving signals via matrix calculations, which are performed in matrix units
<Desc / Clms Page number 3>
for each of the primaries that form a triangle, and this for each of the triangles that make up the system. A logical unit is associated with each matrix unit. This examines the output signals of each of them, and selects a particular set that contains only positive drive signals. The display primaries are then controlled with these drive signals.
The matrix calculations described in the above invention are very complex.
The present invention relates to a method of encoding a signal describing an image in function of three tristimulus values (X, Y, Z), or another associated representation, to a signal describing that same image in function of four or more independent display primaries. The use of more than three display primaries has the advantage that a wider color range is possible.
Application software for creating or manipulating graphic images usually stores a CIELab image or an image that can be converted to CIELab image in the computer's memory, and then converts this to three RGB display primaries stored on a display generator turn into. This RGB image is applied to the inputs of a display system, which converts this image into control signals for its three primary colors R, G and B.
For example, according to the invention, a CIELab image (or an image described in another CIE recognized color space that has a normal and standardized relationship to the CIE (X, Y, Z) base system) is converted to four or more display primaries, which are then number of channels are encoded to be forwarded to the display system. The invention encompasses both the method of transition from three to n display primaries, and the way of encoding the n display primaries on the possibly existing different channels.
What follows is an example of a CIELab signal for the calculations. Conversions of signals from another color space are analogous.
The following formulas provide, in a simplified way, the relationship between the CIELab signal of a color and the tristimulus value (X, Y, Z) of that same color:
<Desc / Clms Page number 4>
EMI4.1
Here (Xn, Yn, Zn) represent the tristimulus values of the reference white.
Conversion of a CIELab signalaa1 to the corresponding tristimulus values (X, Y, Z) is then done by converting the system (1) into:
EMI4.2
EMI4.3
From the control values (X, Y, Z), the control value required to control each of the primary colors must now be calculated. Thus, in the system of the invention, the tristimulus values (X, Y, Z) must be split over more than three primary components. Call these R, G, B, Dl, ... with 01, ..., the supplementary display primaries.
The solution to this problem is not easy, since we have an over-dimensioned system, which allows for an infinite number of solutions. In other words, there are endless combinations of R, G, B and Dl, ..., possible, all of which will result in one and the same CIELab color.
We therefore impose additional conditions, making it possible to choose one specific R, G, B, 01, ..., which results in a specific CIELab color.
When converting the tristimulus values (X, Y, Z) to R, G, B, 01, ..., we first draw up a mathematical model that represents the color reproduction in a "wide system".
The relationship between the tristimulus values (X, Y, Z) and the
<Desc / Clms Page number 5>
wide gamut display luminance YR YG YB YD1 ... YDs of the red, green, blue and supplemental display primaries are as follows:
EMI5.1
EMI5.2
Here are (X "yYr'r display chromaticities of the red display prime, the display chromaticities of the green display primary, (Xb'Yb'Zb) display chromaticities of the blue display primary and (t'rd)) '-"' display chromaticities of the additional display primaries .
We make an additional requirement that some of the display primaries are mutually exclusive two by two, in other words that they are never controlled simultaneously. Two display primaries are mutually exclusive if the line connecting these two display primaries in the CIE chromaticity diagram is intersected by a line connecting two mutually non-exclusive display primaries.
The method according to the invention is characterized in that, for each color to be proposed, control signals for the display primaries are calculated by comparing the position of that color to be represented with respect to a line connecting two mutually non-exclusive display primaries in the CIE chromaticity diagram. .
In this way we obtain control signals for the display primaries for each pixel (L "a" bi). An advantage of working with mutually exclusive signals is that the existing three-channel systems for forwarding signals to the display primaries can be retained, even for the systems according to the invention that have more than three display primaries.
Preferably there are no more channels to transmit signals than there are display primers.
If fewer channels make sense to transmit signals than there are display primers, different signals must be multiplexed. This can be done in several ways.
When analog signals are used, combining mutually exclusive signals into a signal can be performed by multiplexing in the amplitude domain, and this on at least one channel.
Preferably this is done as evenly as possible. In the optimal
<Desc / Clms Page number 6>
In this case, the minimum number of display primaries encoded per channel is given by [n / k] (= integer division), with n being the number of display primaries and k being the total number of channels available to transfer signals to the display system- . The number of channels carrying a signal more than the minimum number is then given by (n mod k) (= remainder when divided by k).
Combining mutually exclusive analog signals into a signal can be performed by entering drive thresholds, one drive threshold less on each channel than signals on that channel need to be combined. Thus, the total resulting signal is split into different parts. The different mutually exclusive signals that are combined on the same channel are then each assigned to part of the total resulting signal.
When control signals for two display primaries on a channel are to be combined, a control threshold is preferably set at 50% of the reference white. So, for example, if the total signal is 700 mV (normally 100% of the reference white), then the drive threshold is set to 350 mV.
According to another preferred embodiment, a driving threshold is imposed on 75% of the reference white when signals for two display primaries on a channel are to be encoded. So if the total signal is, for example, 700 mV, the drive threshold is set at 525 mV.
This uneven distribution of the channel across the colors to be passed is introduced because experiments show that we need less resolution towards certain colors as the Mac Adam ellipses grow larger in that direction. In this way, the resolution for each color can be maximized by playing with the location of the drive threshold.
According to yet another preferred embodiment of the invention, signals that are combined on the same channel are alternately and inverted combined. As a result, at the control threshold either the maximums of two control signals converge, or the minimums. Where minima meet, abrupt color transitions are avoided.
Also for digital signals, combining mutually exclusive signals into a signal can be performed by multiplexing in the amplitude domain, by digital encoding. It is realistic that a physical realization of the "wide gamut display" is digitally connected to the display generator. Standards such as Nationals LVDS are already being created for this purpose. Here, too, it remains useful to multiplex the control signals for several display primaries because of the limited signal bandwidth available.
<Desc / Clms Page number 7>
Digitally, an additional or non-additional bit can be reserved for identifying one of the mutually exclusive signals.
Yet another possibility for combining the drive signals is to multiplex the different primary in the. time domain. Each image can then consist of two or more frames generated at a double or higher vertical frequency. According to a preferred embodiment, three channels and a maximum of six display primaries are used. Each image consists of two frames generated at double vertical frequency. A first frame then generates the drive signals for three mutually non-exclusive display primaries, a second frame generates drive signals for the three other display primaries. This embodiment is compatible with current stereo cards, which alternately transmit left and right images, subject to driver-level software changes.
With r grids and k channels, a maximum of k. r display primaries are controlled.
An advantage of time domain multiplexing is that it does not compromise on resolution, and that colorimetrically uninteresting transitions are avoided.
According to a preferred embodiment, the method of the invention is carried out by the following steps: a) From the n dplayplay primaries, three are selected, named major primaries; the remaining (n-3) display primaries are called auxiliary primaries.
Preferably (but not necessarily) the choice of the primary and auxiliary primaries is made in such a way that the auxiliary primaries are distributed as evenly as possible between the primary primaries. b) The rights that pass through each of two of the primary primaries are defined as principal rights;
a main right belongs to an auxiliary primary If this auxiliary primary and the intersection of the two other main rights are each located on a different side from the main right belonging to the auxiliary primary. c) The coordinates of the point to be proposed, expressed as a function of the three tristimulus values (X, Y, Z), are converted to coordinates (x "y,) in the CIE chromaticity diagram. d) The position of the set point (Y,) in the chromaticity diagram is compared with the location of an auxiliary primary not yet considered, and this with respect to the main right which hears this auxiliary primary.
This is done by entering the coordinates of the point to be proposed (X "y,) and that of the auxiliary primary in the equation of the main right under consideration. E) Both compared points lie along another side of the main line ( so filling in the coordinates of both points in the equation of the line according to step d)
<Desc / Clms Page number 8>
results with a different sign), and if the auxiliary primary was not the (n-3) with which it was compared, step d) is returned.
f) Are both compared points lying on a different side of the considered main line (so entering the coordinates of both points in the line equation according to step d) gave results with a different sign), and the considered auxiliary primary was the (n-3) the one to be compared with, then the point to be proposed (X "y,) is represented by the three primary primaries, and then proceed to step j). g) Is the point to be proposed (X" y,) ) on the major straight line (so entering the coordinates of the point to be proposed (X "y, in the equation of the line in step d) resulted in zero), then the point to be proposed (X" y,) proposed by the three primary primaries, then proceeding to step j).
h) The considered auxiliary primary and the point to be proposed (X ,, y,) both lie on the same side of the considered major line (so filling in the coordinates of both points in the equation of the line according to step d) yielded results with the same character), and if only one auxiliary primary belongs to the main straight, then the point to be proposed (X "y,) is represented by the auxiliary primary and the two main primaries defining the main straight under consideration, then proceeding to step j) .
i) Are the considered auxiliary primary and the point to be proposed (X "y,) both on the same side of the main straight considered (so entering the coordinates of both points in the equation of the line according to step d) yielded results with the same sign), and if several auxiliary primaries belong to the main right under consideration, then the two main primaries that determine the main right and the different auxiliary primaries that belong to this main right are considered a subsystem. The two primary ones that were also already primary primaries in the parent system remain main - Primaries in the subsystem, and a new third Primary Primary will be selected from the different Auxiliary Primaries.
A new n is introduced, which is the number of primarys that are part of this subsystem, after which step b) is applied to the primaries of this subsystem. j) If (n-k)> 0, mutually exclusive signals are multiplexed in the amplitude or time domain, as necessary.
Step a) can optionally be preceded by mapping the "out-of-gamut" colors on the edge of the color polygon, the convex
<Desc / Clms Page number 9>
polygon formed in the CIE chromaticity diagram by the location of the display primaries. This can be done using techniques known from the literature.
After multiplexing the different signals, these can be forwarded over the k different channels to a display system, where they are split into a control for each of the individual display primaries. This splitting can be done by a simple threshold circuit if multiplexed in the amplitude domain, or by time demultiplexing if multiplexed in the time domain.
The present invention also relates to a four or more primary display system capable of receiving signals combined on a channel. Such a display system includes an input circuit, one or more splitting circuits and a screen.
EMI9.1
It: is capable of receiving the input signals encoded in the form of combined signals for driving one primary color.
The splitting circuits must split those combined input signals into their components to drive the n different display primaries. The number of splitting circuits present in a display system according to the invention is determined by the number of channels on which different driving signals for display primaries are combined.
Preferably, the splitting circuits are analog or digital threshold circuits (depending on whether the driving signals are analog or digital) that split the combined signals into their components by clipping the combined signals to the driving threshold.
An image is presented on the screen using the n primary colors.
The present invention also relates to a display system with four or more primarys capable of receiving signals multiplexed in time. Such a display system includes an input circuit, a demultiplexing system and a screen.
The input circuit is capable of receiving the time-multiplexed input signals for driving n primary colors.
The demultiplexing system converts these time-multiplexed signals into signals for controlling each of the n different display primaries.
The image is presented on the screen using the n primary colors.
We obtain according to both display systems according to the invention
<Desc / Clms Page number 10>
a Swide gamut color display that can be controlled from a classic display generator (for example a graphics card) with three primary channels.
Such a wide gamut display system according to the invention, both suitable for reception of signals multiplexed in the amplitude domain and suitable for reception of signals multiplexed in the time domain, is easy to switch to a standard color display via a * wide gamuf color switch on this display system that may or may not automatically turn off the drive threshold. When the drive threshold is turned off, pixels can only be represented using the system's three primary primaries. In this way, a very simple compatibility with existing display systems can be obtained.
The present invention will be further described with reference to the figures, in which figure 1 represents a CIE diagram representing the maximum color gamut of a display system with three primary colors, such as that found in the prior art, in which figure 2 represents a CIE diagram represents the color range of a display system with four primary colors according to the invention, figure 3 being a representation of how signals on a channel can be encoded:
Figure 3a shows how a signal can be on a channel, Figure 3b shows two signals that are combined on the same channel by the introduction of a drive threshold, and Figure 3c shows two signals that are combined on the same channel by the introduction of a drive threshold, but wherein one of the signals is inverted, figure 4 illustrating a preferred embodiment of the method used in the present invention, in case five display primaries are used, figure 5 illustrating a preferred embodiment of the method which is used in the present invention, in case six display primaries are used, Figure 6 illustrating a preferred embodiment of the method used in the present invention,
in case eight display primaries are used, and figure 7 shows how to encode three signals on a channel: figure 7a shows how the signals lie on a channel uninverted, figure 7b shows how signals
EMI10.1
which can be alternately inverted and non-inverted on a channel.
<Desc / Clms Page number 11>
Figure 1 presents a CIE chromaticity diagram. This is a two-dimensional representation of the x and y color coordinates, at the origin of the Y axis, where Y is the luminance function. The full visible spectrum, with wavelengths ranging from 360 nm to 830 rim, is represented in this diagram as a horseshoe-shaped curve 1. It surrounds an interior 2, representing all possible colors, built up from a spectrum of spectral colors.
If two arbitrary base colors are chosen within the horseshoe curve 1, then by adding these two base colors one can reach any point on the line that connects the two points in the CIE diagram that represent the selected base colors. If one takes three basic colors, one can reach any point within the triangle spanned by the representation of those three basic colors in the CIE ehromatics diagram for Y = 0. For other values of the luminance function, the area representing the color range in the CIE chromaticity diagram is often smaller.
A classic display system with three primary colors red (R), green (G) and blue (B) can therefore only display those colors that are contained within the color triangle RGB spanned by the representation of the three primary colors R, G and B in the CIE chromaticity diagram.
Similarly, a color display with four display primaries R, G, B and D (see Figure 2) can display all those colors (and only those colors) that are within the convex color square RGDB.
We now consider in detail, for example, some special cases:
Case n = 4k = 3 (Figure 2)
It is given that, assuming a system with three tristimulus values (X, Y, Z), we switch to a system with four display primaries (R, G, D, B). The coded signals are forwarded through three channels.
[n / k] = [4/3] = 1, so each of the three channels carries signals for at least one display primary during encoding.
(n mod k) = (4 mod 3) = 1, so one of the three channels contributes signals for two display primaries during encoding.
The CIE chromaticity diagram shows the location of the four display primaries R, G, B and D. The color range of a display system with these four display primaries R, G, B and D is given by all points within the convex quadrilateral BRGD.
From the tristimulus values (X "Y" Z,) of a given point to be represented, we calculate the normalized coordinates:
<Desc / Clms Page number 12>
EMI12.1
EMI12.2
By way of example, we now consider in the CIE diagram of Figure 2 the points to be proposed fo'Yo) 'ft'i)' J) and (X3'Y3).
If the point to be imagined is (Xo'Yo'out-of-gamut * (i.e. the quadrilateral described by the display primaries R, G, B and D), it may be on the edge using techniques known from the literature. of that quadrilateral before applying the further procedure, for example, it will be located at the point (Xl, yl) where the normal method of the invention can be applied, as it will be further described. condition for the application of the method according to the evaluation, but it will yield a more accurate end result.
As main primaries we choose the display primaries R, G and B, and as auxiliary primary the display primary D. The main straight that belongs to the auxiliary primary D is the straight GB through the main primaries G and B.
After all, auxiliary primary D and the intersection point R of the principal rights RG and BR each lie on a different side of the principal right GB.
It will now be determined which of the display primaries R, G, B and D should be controlled to represent the different
EMI12.3
points (X "Y1). (. J) the display system
Vi, y,) and (images.
The position of the point to be proposed (JC,) is compared with the location of the auxiliary primary D, and this with respect to the main straight GB associated with the auxiliary primary D.
The comparison of the position of a point to be proposed (X "y,) with the location of auxiliary primary D is performed by entering the coordinates of the point to be proposed (X" y,) and the coordinates of auxiliary prime D fill in the equation of the main straight GB:
EMI12.4
<Desc / Clms Page number 13>
EMI13.1
By comparing the sign of y'and the sign of y, the position of the point to be represented (X "y,) is compared with the position of the auxiliary primary D with respect to the main straight GB belonging to the primary primary D .
Vy "> If then we set y
This means that we have imposed a fourth condition on our system.
The auxiliary primary D and the point to be proposed (x2, y2) are along the same side of the main straight GB (yy 2 0), so the point to be proposed (X2'Y2) is encoded using the display primaries G, B and D. Control signals for the point to be proposed (x1, y1) are also determined in this way.
Had we previously mapped the point (JCo, yo) to be imagined on the edge of the quadrilateral, we find when comparing the location
EMI13.2
of (X., with display primary D relative to the main straight GB, that both points are also on the same side. Consequently, the point to be proposed (Xo'o) will also be coded using the display primaries G, D and B. Calculation of the control signals, however, yields negative values for G. These are processed using techniques known from the literature, and the signal can optionally be clipped to 0.
The auxiliary primary D and the point to be proposed (X3'Y3) are each along a different side of the main straight GB (y y " <0), and D is the last (because only) auxiliary primary to compare with, so the point to be proposed (J,) is encoded using the display primers G, B and R.
EMI13.3
The control signals for the representation of the points to be proposed (o'yo) -. ) ) , ) determined.
Since we do not control YD and YR at the same time, depending on the location of the point to be proposed (X "y,) we get:
EMI13.4
<Desc / Clms Page number 14>
or
EMI14.1
Display primaries R and D are mutually exclusive (they are never controlled simultaneously) and are combined into one signal. This means that the channel that transfers the signal for the primary R to the display system will also transmit the signal for the primary D.
This is preferably done by splitting the channel into two pieces by entering a drive threshold. If the total range of the channel is from 0 to Vmu (see Figure 3a), a signal is normally encoded on it so that the minimum value of that signal corresponds to 0 and the maximum value for that signal corresponds to Vmax. If a control threshold TH1 is now entered (see figure 3b), the signal from 0 to TH1 can for example be assigned to the signal for the minimum control of R to the maximum control of R, while the signal from THl to Vrnax is assigned to the signal for the minimum actuation of D to the maximum actuation of D.
However, one of the two signals can also be inverse, for example the signal for controlling display primary R (see figure 3c). In that case, the signal from 0 to TH1 is assigned to the signal for the maximum drive of R to the minimum drive of R, while the signal from TH1 to Vmax is assigned to the signal for the minimum drive of D to the maximum drive of D. This has the advantage that the signal transitions for controlling colors around the main straight GB are not so great, since the minimum control of R and the minimum control of D correspond to colors located next to each other in the color plane.
At first sight, the use of the method according to the invention has the drawback that the resolution for red decreases by half, since control signals for display primary R and display primary D are encoded on the same channel. However, as we increase the color range of the display system by introducing a fourth display prime, more colors are added as it were
<Desc / Clms Page number 15>
for the same digital resolution. These colors are spread over a wider color square. Of the 16 million colors we used to be able to generate using the three display primaries, only a few million were distinguishable. The colors are now perceptually more evenly distributed.
The method as applied above works on the R-D signal. For example, we could also choose the display primaries R, D and B as main primaries, and as auxiliary primary the display primaries G. In this method, the display primaries B and G are mutually exclusive, so that their control signals are combined on one channel. This has the advantage that the B-G axis is much better in the direction of the Mac Adam ellipses than the R-D axis, so that optimal use of the available resolution can be achieved. The disadvantage of this monitor is that it is less easy to switch to a classic monitor, because when the auxiliary primary G is switched off, we obtain a system with three display primaries R, D and B, which is not the classic setup.
Case n = 4k = 4
It is given that, assuming a system with three tristimulus values (X, Y, Z), we switch to a system with four display primaries. The coded signals are forwarded through four channels.
[n / k] = [4/4] = 1, so each of the four channels carries at least one display primary during encoding.
(n mod k) = (4 mod 4) = 0, so none of the four channels contribute coding signals for more than one display primary. k - 3 = 4 - 3 = 1, so an auxiliary primary is encoded on a separate channel.
The determination of which display primaries should be controlled for the representation of the proposed point (. X ,, y,) on the display system is done exactly as in the previous case (n = 4, k = 3). However, each of the drive signals for the display primaries R, G, B, and D is now transmitted through a separate channel, even though (for example) R and D are mutually exclusive.
Case n = 5 k = 3 (figure 4)
Assuming a system with three tristimulus values (X, Y, Z), we switch to a system with five display primaries. The coded signals are forwarded through three channels.
[n / k] = [5/3] = 1, so each channel carries at least one display primary signal during encoding.
<Desc / Clms Page number 16>
(n mod k) = (5 mod 3) = 2, so two of the three channels each carry two display primaries.
There are five display primaries R, G, B, D1 and D2, which are located in a CIE chromaticity diagram according to the vertices of a convex pentagon. The color range of a display system with these five display primaries R, G, B, Dl and D2 is given by all points located within the convex pentagon RD1GD2B.
From these display primaries, three main primaries R, G and B are selected, preferably in such a way that the two (= n-3) remaining display primaries D1 and D2 are distributed as evenly as possible between the selected primary primaries, so that maximum one auxiliary primary between two main primaries falls. For example, choose D1 between R and G, and D2 between G and B.
The rights RG, GB and BR, are the rights formed by the main primaries R, G and B. We call them main rights.
The straight RG belongs to auxiliary primary D1, and the straight GB belongs to auxiliary primary D2.
The coordinates of the point to be proposed in function of the three tristimulus values (X, Y, Z) are converted into coordinates (X, y,) in the chromaticity diagram.
We determine which primary must be controlled to represent the points (x4, y4), (x5, y5) and (x6, y6) on the display system.
The position of the point to be represented (X4'Y4) is compared with the position of the first auxiliary primary D1 relative to the main straight RG associated with D1, and this by the coordinates of both points in the equation of the straight RG in and compare the characters of both results.
Both points are on the same side of RG (the characters of both results are equal), and the point to be proposed (. Y) is shown on the display system using the display primaries R, G and Dl.
To represent the proposed point (JC,) on the display system, the position of this point is compared to the position of the first auxiliary primary D1 relative to the main straight RG associated with D1. Both points lie on a different side of this main straight RG (the signs of the results of entering the coordinates of both points to be compared in the equation of the straight RG are different), and D1 is not the last (n-3rd = 2nd) auxiliary primary with which it was compared. Consequently, the location of the point to be proposed (.,) Is then compared to the location of the next auxiliary primary D2, and this relative to the main straight GB associated with that auxiliary prime D2.
Both points lie
<Desc / Clms Page number 17>
along the same side of the major straight GB (the signs of the results of entering the coordinates of both points to be compared in the equation of the straight GB are equal), and the point to be represented (x5, y5) is depicted using of the display primaries G, B and D2.
To display the point to be proposed ('on the display system, the same method as described above is used for the picture of the point to be proposed (X5'Y5), up to the comparison of the position of the proposed point point (x6, y6) with the auxiliary primary D2.Now both points lie along a different side of the main straight GB considered (the signs of the results of entering the coordinates of both points to be compared in the straight GB equation are different There are no auxiliary primaries not considered, so the point to be proposed (, y) is displayed on the display system using the display primaries R, G and B.
The control signals for B and D1 are mutually exclusive, as are those for R and D2.
We have three channels to transmit the signals to the display system. The mutually exclusive driving signals for B and D1 are combined on one channel, and the mutually exclusive driving signals for R and D2 are combined on another channel.
The control signal for G is only placed on the third channel.
Case n = 5 k = 4
As in the previous case, we are moving from a system with three tristimulus values (X, Y, Z) to a system with five display primaries. The control signals can now be encoded on four channels.
[n / k] = [5/4] = 1, so each of the four channels carries at least one display primary signal during encoding.
(n mod k) = (5 mod 4) = 1, so one of the four channels carries two display primers. k-3 = 4-3 = 1, so one auxiliary primary is encoded on a separate channel.
The method for determining which display primaries to drive for the representation of a given pixel is just as discussed in the previous case (n = 5, k = 3), only the driving signals for the different display primaries are combined differently .
<Desc / Clms Page number 18>
Again, the display primaries B and D1, respectively. R and D2 mutually exclusive. Either auxiliary primaries D1 or D2 is placed separately on a channel. In the first case (auxiliary primary D1 separately on a channel), the main primaries B and G are each placed on a separate channel, and the driving signals for R and D2 are combined on a channel. In the second case (auxiliary primary D2 separately on a channel), the main primaries R and G are each placed on a separate channel, and the driving signals for B and D1 are combined on a channel.
Case n = 6 k = 3 (figure 5)
We are moving from a system with three tristimulus values (X, Y, Z) to a system with six display primaries. The control signals can be coded on three channels.
[n / kj = [6/3] = 2, so each of the three channels contributes signals for at least two display primaries during encoding.
(n mod k) = (6 mod 3) = 0, so no channel contributes coding signals for more than two display primaries.
The CIE chromaticity diagram shows the location of the six display primaries R, G, B, D1, D2 and D3. The color range of a display system with these six display primaries R, G, B, Dl, D2 and D3 is given by all points located within the convex hexagon RD1GD2BD3.
From the six display primaries, three main primaries R, G and B are selected. The other three (= n-3) primaries are auxiliary primaries D1, D2 and D3. Primary and auxiliary primaries are chosen in such a way that
EMI18.1
there is exactly one auxiliary primary between two main primaries. D1 is between R and G, D2 is between G and B, and D3 is between B and R.
The rights RG, GB and BR are called main rights. RG belongs to Dl, GB belongs to D2 and BR belongs to D3.
The determination of which primaries to drive to represent a point with coordinates (JC ,, y,) is done analogously to what has been described in the previous elaborated cases.
In this case, the drive signals for R and D2 are mutually exclusive, those for G and D3 and those for B and D1. Since exactly two control signals must be combined on each channel, each time it is two mutually exclusive signals that are forwarded per channel to the display system.
Instead of multiplexing the driving signals in the amplitude domain, they can also be multiplexed in the time domain.
A first frame is formed by the driving signals of the main primaries R, G and B, and a second frame is formed by the driving signals of the auxiliary primaries D1, D2 and D3. Both images
<Desc / Clms Page number 19>
are generated on the double vertical frequency.
Case n = 6 k = 4
As in the previous case, we are moving from a system with three tristimulus values (X, Y, Z) to a system with six display primaries. The control signals can now be encoded on four channels.
[n / k] = [6/4] = 1, so each of the four channels carries at least one display primary during encoding.
(n mod k) = (6 mod 4) = 2, so two of the four channels carry signals for more than one display primary during encoding.
EMI19.1
k-3 so an auxiliary primary will be forwarded on a separate channel.
The method for determining which display primaries to drive to display a proposed point (X "y,) on the display system is exactly the same as in the previous case. Only the encoding on the different channels is done different.
Each of the primary primaries R, G and B are on a channel
EMI19.2
and one of the auxiliary primaries D1, D2 or D3. Suppose auxiliary primary D1 is placed separately on a channel, then the remaining two auxiliary primaries D2 and D3 are combined with the signal mutually exclusive (i.e. D2 with R and D3 with G).
Of course, one of the other auxiliary primaries can also be placed separately on a channel, which then causes combinations of other mutually exclusive primaries.
Case n = 8 k = 3 (figure 6)
Assuming a system with three tristimulus values (X, Y, Z), we switch to a system with eight display primaries. The coded signals are forwarded through three channels.
[n / k] = [8/3] = 2, so each of the three channels contributes signals for at least two display primaries during encoding.
(n mod k) = (8 mod 3) = 2, so two of the three channels carry signals for three display primaries during encoding. k - 3 = 0, so no auxiliary primaries are coded separately on a channel.
In the CIE chromaticity diagram we find the location of
EMI19.3
the eight display templates R, G, B, Dl, D2, D3, D4 and D5. The color range of a display system with these eight display primaries is given by all points within the convex octagon
<Desc / Clms Page number 20>
RD1D4GD2D5BD3.
From the eight display primaries, three main primaries R, G and B are selected, preferably in such a way that auxiliary primaries, being the remaining display primaries D1 to D5, are distributed as evenly as possible between the primary primaries. D1 and D4 are between R and G, D2 and D5 are between G and B, and D3 is between B and R.
RG is the main straight associated with auxiliary primaries D1 and D4, GB is the main straight associated with auxiliary primaries D2 and D5, and BR is the main straight associated with auxiliary primary D3.
The coordinates of the point to be proposed in function of the three tristimulus values (X, Y, Z) are converted into coordinates (X, y,) in the chromaticity diagram.
Let us consider the case of a point to be proposed (X7, 7).
The position of this proposed point (7, 7) is compared with the position of the first auxiliary primary D1 relative to the main straight RG associated with D1.
Both points lie on a different side of RG, so the point to be proposed (7, 7) is compared to the position of the next auxiliary prime D4 relative to the main straight RG associated with D4.
Again, both points are on a different side, so the transition is made to the next untreated aid primary. We always get the same result, also when compared with the location of D2 and 05, until we switch to auxiliary primary D3.
Both points (7, 7) and D3 are on the same side of the main straight BR associated with the auxiliary primary D3. The point to be proposed (. Y) is shown on the display system using the display primaries B, R and D3.
To determine which display primaries we should drive to do it
EMI20.1
To display the point to be proposed (s'Ys display system, please proceed as follows.
The position of the point to be proposed (.) Is compared with the position of the auxiliary primary D1 relative to the main straight RG associated with D1. Both points lie along the same side of this main straight RG, and the main straight RG not only belongs to auxiliary prime D1, but also auxiliary primary D4. Consequently, we will consider the display primaries R, G, D1 and D4 as a subsystem.
This subsystem now has four display primaries (new n = 4). Two of these are the main primaries G and R. From the other two display primaries D1 and D4 we choose a third primary, for example D4. D1 is then the only auxiliary primary of this subsystem, whose main rights are RD4, D4G and GR. The main straight at D4
<Desc / Clms Page number 21>
EMI21.1
straight RD4.
The position of the proposed point (.) Is compared to the position of auxiliary primary D1 relative to the main straight RD4 associated with auxiliary primary D1 in this subsystem. Both points are on a different side, and Dl is the only auxiliary primary of this subsystem (so Dl was the last auxiliary primary to be compared in this subsystem), therefore the point to be proposed (,) is shown on the display system using of the three main primaries R, G and D4 of the subsystem.
The determination of which display primaries are mutually exclusive, and thus have to be combined on the different channels, depends on the choice of the new primary primaries in the respective subsystem. If in the first subsystem GRD1D4 we choose the auxiliary primary D4 as the new primary primary, and in the subsystem BGD2D5, the auxiliary primary D5 as the new primary primary, the control signals for R and D5 are mutually exclusive, those for G, D1 and D3, and those for B , D2 and D4.
To combine three signals on a channel, two control thresholds TH1 and TH2 are input, splitting the channel into three parts. A control signal is assigned to each part (see Figure 7a).
A preferred embodiment is that in which the signals are alternately inverted and not inverted on a channel (see Figures 7b), so that abrupt color transitions are avoided as much as possible.