<Desc/Clms Page number 1>
Racket.
De uitvinding heeft betrekking op een racket dat een handgreep bevat ; een daarmee verbonden kader dat gevormd is door een kop met twee uiteinden, twee zieh naar elkaar toe uitstrekkende armen die voornoemde uiteinden met de handgreep verbinden en een versterkingsstuk dat de laatstgenoemde uiteinden van de kop met elkaar verbindt en, enerzijds, samen met deze kop een eerste opening begrenst en, anderzijds, samen met de armen een tweede opening begrenst ; een besnaring die in de eerste opening is gelegen en bevestigd is aan de kop en aan het versterkingsstuk ; en een trillingsdemper die een verende steun bevat, die vast is aan het geheel gevormd door de handgreep en het kader, en een massa die op deze steun is gemonteerd.
Door racket wordt hier in de eerste plaats bedoeld een racket voor het tennisspel, maar de uitvinding is ook toepasbaar op squash- en badmintonrackets.
Een racket volgens voornoemd type met een trillingsdemper
EMI1.1
is beschreven in het Amerikaanse oktrooi nr. 4.
De verende steun van deze trillingsdemper is gevormd door een balk die met een ulteinde ingeklema is in een rubberen blok achteraan in de handgreep. De massa die op het andere uiteinde van de balk is bevestigd, steekt buiten het vrije uiteinde van de handgreep uit, waardoor de hand van de speler in aanraking met deze massa kan komen. Dit wordt als nadelig ervaren zowel voor de speler als voor de efficiënte werking van de trillingsdemper.
<Desc/Clms Page number 2>
Verder moet deze trillingsdemper afgesteld worden voor een welbepaald type van racket en kan hij niet voor andere rackets gebruikt worden.
De Duitse oktrooiaanvrage nr. 4. 016. 650 beschrijft een verbeterde versie van voornoemde trillingsdemper, die volledig aan de binnenzijde in het handvat van het racket is gemonteerd. De trillingsdemper is daardoor evenwel volledig onzichtbaar voor de speler, hetgeen voor de verkoop van de rackets een nadeel blijkt te zijn.
Deze trillingsdemper bevat in de handgreep meestal twee verende steunen met een daarop verplaatsbare massa en de bedoeling is dat de speler de trillingsdemper door verplaatsing van de massa's bijregelt.
De juiste afregeling blijkt echter moeilijk te zijn en kan slechts uitgevoerd worden door gebruik van gespecialiseerde apparatuur.
De uitvinding heeft tot doel een racket waarbij de trillingsdemper niet alleen goed zichtbaar is voor de speler maar ook op een plaats gelegen is waar geen kontakt met de hand van de speler mogelijk is en aan verschillende types rackets kan worden aangepast.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de massa van de trillingsdemper in de tweede opening, die door de armen en het versterkingsstuk is begrensd, is gelegen.
De stijfheid van de verende steun en de grootte van de massa zijn bij voorkeur zodanig dat de resonantiefrequentie van de trillingsdemper nagenoeg gelijk is aan de resonantiefrequentie van de eerste buigingsmode van het racket.
<Desc/Clms Page number 3>
Bij voorkeur is de verende steun ook van een materiaal dat zodanig is dat de modale dempingsverhouding van de trillingsdemper vele malen groter is dan de modale dempingsverhouding van de buigingsmode van het racket.
In een uitvoeringsvorm is de verende steun aan het versterkingsstuk van het kader vastgemaakt, in het bijzonder door de besnaring.
In een andere uitvoeringsvorm is de verende steun aan het binnenste uiteinde van de handgreep vastgemaakt.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een racket volgens de uitvinding beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch een zijaanzicht weergeeft van een racket met de aslijnen van zijn eerste twee doorbuigingsmodes ; figuur 2 een bovenaanzicht weergeeft van een racket volgens de uitvinding ; figuur 3 op grotere schaal het gedeelte weergeeft aangeduid door F3 in figuur 2 ; figuur 4 een bovenaanzicht weergeeft van de trillingsdemper uit het racket van figuur 3 ; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens de lijn V-V in figuur 4 ; figuur 6 een doorsnede weergeeft volgens de lijn VI-VI in figuur 5, zonder de massa ;
figuur 7 een doorsnede weergeeft volgens de lijn
VII-VII uit fiquur 6 ;
<Desc/Clms Page number 4>
figuur 8 een bovenaanzicht weergeeft van een gedeelte van de trillingsdemper maar met betrekking op een variante ; figuur 9 een bovenaanzicht weergeeft van het gedeelte weergegeven in figuur 8 maar voor nog een andere variante ; figuur 10 een doorsnede weergeeft volgens de lijn X-X in figuur 9 ; figuur 11 een doorsnede weergeeft volgens de lijn
XI-XI in figuur 10 ; figuur 12 een bovenaanzicht weergeeft van het gedeelte weergegeven in de figuren 8 en 9 maar voor nog een andere variante ;
figuur 13 een doorsnede weergeeft volgens de lijn
XIII-XIII in figuur 12 ; figuur 14 een bovenaanzicht weergeeft van een gedeelte van een racket maar met betrekking op een andere uitvoeringsvorm ervan ; figuur 15 een doorsnede weergeeft volgens de lijn
XV-XV in figuur 14 ; figuur 16 een bovenaanzicht weergeeft analoog aan dit van figuur 14, maar met betrekking op nog een andere uitvoeringsvorm ervan.
Het racket weergegeven in de figuren 1 tot 3 bevat op de gebruikelijke manier een handgreep 1, een daaraan bevestigd kader 2 en een op dit kader 2 vastgemaakte besnaring 3.
Het kader 2, dat bijvoorbeeld van een hol profiel van aluminium of komposietmateriaal is vervaardigd, is gevormd door een kop 4 die een gedeelte van een ovale ring beschrijft, twee armen 5 die op de uiteinden van de kop 4 aansluiten en een stuk van de kop 4 vormen, zieh naar elkaar toe uitstrekken en de kop 4 met de handgreep 1
<Desc/Clms Page number 5>
verbinden, en een versterkingsstuk 6 dat de uiteinden van de kop 4 met elkaar verbindt.
Dit versterkingsstuk 6 vervolledigt voornoemde ovale ring en begrenst dus samen met de kop 4 een eerste ovale opening 7 die door de besnaring 3 afgesloten is. Deze besnaring 3 is bevestigd aan de kop 4 en aan het versterkingsstuk 6.
Aan de zijde van de handgreep 1 begrenst het versterkingsstuk 6 samen met de twee armen 5 een tweede nagenoeg driehoekige opening 8.
Figuur 1 geeft schematisch de eerste twee fundamentele buigingsmodes weer van een tennisracket dat door een bal wordt getroffen.
Wanneer het nagenoeg in het geometrische midden van de kop 4 wordt getroffen, volgens de pijl A, vervormt het zieh hoofdzakelijk volgens een in figuur 1 in punt-streeplijn overdreven weergegeven sinusgolf, zijnde de tweede buigingsmode.
Wanneer de bal niet in het geometrische midden van de kop maar buiten dit midden in de richting van de handgreep 1, volgens de pijl B, de besnaring 3 treft, vervormt het racket zieh, abstraktie gemaakt van de torsiebelastingen, hoofdzakelijk volgens de in figuur 1 in dubbelpunt-streeplijn overdreven weergegeven halve sinusgolf, zijnde de eerste buigingsmode.
Om de trillingen volgens deze eerste buigingsmode van het racket te dempen, bevat het racket een trillingsdemper 9 bestaande uit een verende steun 10 en een daarop bevestigde massa 11, die in de tweede opening 8 is gelegen.
<Desc/Clms Page number 6>
Zoals in detail is weergegeven in de figuren 3 tot 7, bestaat de verende steun 10 uit twee armen 12 die een geheel vormen met een twee tot drie millimeter dikke band 13 die door de besnaring 3, onder tussenkomst van een snaarbeschermer 14, 15, tegen het versterkingsstuk 6 is bevestigd.
De snaarbeschermer 14, 15 bestaat uit een kunststofbandje 14 en snaarbeschermhulzen 15 die door evenveel gaten in het bandje 14, gleuven 16 in de band 13 van de steun 10, en openingen in het versterkingsstuk 6 zijn aangebracht.
Snaren van de besnaring 3 trekken de band 13 via het bandje 14 stevig aan tegen het versterkingsstuk 6.
De armen 12 zijn balken met een ronde doorsnede die vanaf de band 13 eerst over een lengte afneemt van bijvoorbeeld zes millimeter tot vier millimeter, en voor de rest konstant is.
De twee armen 12 strekken zieh vanaf de band 13 naar elkaar toe uit met een grootste onderlinge afstand tegen de band 13 van ongeveer 1, 5 cm tot een kleinste onderlinge afstand van bijvoorbeeld 1 cm tegen de massa 11.
Ter plaatse van de overgang van de afnemende diameter naar de konstante diameter, zijn de armen 12 van een kraag 17 voorzien, terwijl ze op hun vrij uiteinde een paddestoelvormige verdikking 18 bezitten.
De diameter van de kraag 17 en van de verdikking 18 is gelijk aan de grootste diameter van de armen 12, onder meer om door de openingen in het bandje 14 van de snaarbeschermer 14, 15 te kunnen.
<Desc/Clms Page number 7>
De verende steun 10 is uitgevoerd in een materiaal dat zodanig gekozen is dat de modale dempingsverhouding van de trillingsdemper 9 vele malen groter is dan de modale dempingsverhouding van de eerste buigmode van het racket zoals weergegeven in de figuur 1.
De armen 12 en de band 13 zijn bij voorkeur uitgevoerd in een polymeer met een elasticiteitsmodulus met een waarde
EMI7.1
tussen met een voorkeurswaarde Q van ongeveer en een demping gekarakteriseerd door een tangens delta liggende tussen 0. en 0. Een geschikt polymeer is bijvoorbeeld lage densiteit polyethyleen.
De massa 11 bestaat uit een geheel van een soepel rubberachtig materiaal, bijvoorbeeld latex of siliconenrubber. Dwars doorheen deze massa strekken zieh twee openingen 19 uit met een konstante diameter die gelijk is aan de kleinste diameter van de armen 12.
Deze massa 11 kan eender welke vorm aannemen die binnen de opening 8 past, maar in een voorkeursuitvoering heeft deze massa de vorm van een volle D met konstante dikte die met zijn rechte zijde aan de zijde van de band 13 is gelegen.
De paddestoelachtige verdikkingen 18 van de armen 12 liggen aan de buitenzijde van het gebogen gedeelte van de massa 11, terwijl de kragen 17 tegen het rechte gedeelte van de D aansluiten.
De stijfheid van de verende armen 12 en de grootte van de massa 11 van de trillingsdemper 9 zijn zo gekozen dat de resonantiefrequentie van de trillingsdemper 9 nagenoeg overeenkomt met de eerste buigingsmode van het racket zoals weergegeven in de figuur 1.
<Desc/Clms Page number 8>
Het is deze trillingsvorm die het merendeel van de trillingsenergie als gevolg van een balimpakt vertegenwoordigt. Het dempen van deze trillingsmode geeft dus de meest efficiënte trillingsdemping van het volledige racket.
De massa 11 dient uitsluitend om deze resonantiefrequentie van de trillingsdemper 9 te kunnen aanpassen.
De massa 11 kan door elastische vervorming over de uiteinden van de twee armen 12 worden geschoven tot tegen de kragen 17, waarbij de verdikkingen 18 door de openingen 19 worden gedrukt tot aan de buitenkant van de massa 11.
Door elastische vervorming kan de massa 11 opnieuw worden verwijderd zodat, indien de speler dit verkiest, hij ook zonder trillingsdemper 9 kan spelen.
De trillingsdemper 9 is volledig zichtbaar en is zodanig gelegen dat de speler hem met zijn handen niet kan aanraken.
De massa 11 kan voor alle types rackets zo aangepast worden dat de trillingsdemper 9 de fundamentele buigingsmode van ieder racket optimaal dempt.
De variante weergegeven in figuur 8 verschilt van de hiervoor beschreven trillingsdemper doordat de armen 12 korter zijn, geen kraag 17 bezitten en over gans de lengte hetzij, vernauwend zijn, hetzij een konstante diameter bezitten, terwijl de openingen 19 een vergroting van diameter bezitten waarachter de verdikkingen 18 van de armen 2 grijpen zodanig dat de verdikkingen 18 in de openingen 19 verzonken zijn.
<Desc/Clms Page number 9>
In andere varianten is de massa 11 niet uit een stuk van soepel materiaal vervaardigd, maar uit twee delen 20 van relatief stijf materiaal, zoals polymeer, bijvoorbeeld lage densiteit polyethyleen, die op een of andere manier tegen elkaar bevestigd zijn, bijvoorbeeld aan elkaar gelijmd zijn, waarbij de uiteinden van de armen 12 tussen deze twee delen 20 zijn gevat.
In de variante weergegeven in de figuren 9 tot 11 zijn deze twee delen 20 aan elkaar geklikt waarbij, het ene deel 20 van twee uitsteeksels 21 met verdikte kop is voorzien die klikken in overeenstemmende uitsparingen 22 in het andere deel 20. De twee armen 12 zijn met paddestoelvormige verdikkingen 18 in de delen 20 gevat.
In de variante weergegeven in de figuren 12 en 13 zijn de twee delen 20 tegen elkaar bevestigd door boutverbindingen 23. Deze boutverbindingen 23 bevestigen terzelfdertijd de uiteinden van de armen 12 aan de massa 11. De armen 12 bezitten dan een konstante diameter zonder verdikkingen 18.
Sommige rackets laten niet toe een verende steun 10 met twee armen 12 te plaatsen, hetzij door gebrek aan plaats, hetzij door de konfiguratie van de besnaring 3.
In deze gevallen kan een uitvoeringsvorm zoals weergegeven in de figuren 14 en 15 worden toegepast waarbij de verende steun 10 slechts een arm 12 bezit in plaats van twee.
De massa 11, die een van de hiervoor beschreven vormen kan aannemen, kan op een van de hiervoor beschreven wijzen op de arm 12 worden bevestigd, maar bij voorkeur is deze massa 11 uit een stuk van een soepel rubberachtig materiaal vervaardigd, terwijl de arm 12 een konstante maar niet
<Desc/Clms Page number 10>
ronde dwarsdoorsnede bezit zoals weergegeven in de figuren 14 en 15.
Het uiteinde van de arm 12 is daarbij van een paddestoelvormige verdikking 18 voorzien. De niet ronde, bijvoorbeeld langwerpige, bijvoorkeur hoekige doorsnede van de arm 12 belet een rotatie van de massa 11 rond de arm 12.
In de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 16 bevat de verende steun 10 eveneens slechts een arm 12, maar deze arm 12 is niet aan het verbindingsstuk 6 bevestigd, maar wel aan het binnenste uiteinde van de handgreep 1.
In dit geval is de band 13 overbodig.
De arm 12 steekt, daar waar de armen 5 van het kader 2 aan de zijde van de handgreep 1 samenkomen, door een opening 24 en is rechtstreeks vastgemaakt in de binnenkant van deze handgreep vastgemaakt, bijvoorbeeld geschroefd in schroefdraad 25 aangebracht in deze handgreep 1, meer bepaald in de uiteinden van de profiellijst die het kader 2 vormt en de kern van de handgreep vormen.
De arm 12 is op een van de hoger beschreven manieren met de massa 11 verbonden, waarbij evenwel de gebogen zijde van de massa 11 aan de zijde van de arm 12 is gelegen.
De massa 11 kan ook in dit geval uit een geheel van soepel materiaal of uit twee aan elkaar bevestigde delen 20 bestaan.
Ook in de uitvoeringsvormen volgens de figuren 8 tot 16 is de massa 11 zichtbaar. Met uitzondering van de uitvoeringsvorm waarbij de delen 20 van de massa 11 aan
<Desc/Clms Page number 11>
elkaar gelijmd zijn, is deze massa 11 van de verende steun 10 verwijderbaar.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke rackets kunnen in verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.
In het bijzonder kunnen de verschillende onderdelen van de trillingsdemper 9 andere afmetingen bezitten dan degene die hiervoor zijn opgegeven.
Zowel de verende steun als de massa kunnen andere vormen dan weergegeven aannemen. Zo kan de massa driehoekig zijn of rond terwijl de verende steun in plaats van een balk de vorm kan aannemen van een plaat.
In de uitvoeringsvormen waarbij de trillingsdemper 9 aan het versterkingsstuk 6 is bevestigd, moet deze bevestiging niet noodzakelijk door middel van de besnaring 3 plaats vinden. Deze bevestiging kan op andere manieren, bijvoorbeeld door lijmen, gebeuren.
Het is zelfs niet noodzakelijk dat de trillingsdemper 9 een afzonderlijk geheel vormt dat aan het kader 2 of de handgreep is bevestigd. De verende steun kan bijvoorbeeld
EMI11.1
een stuk vormen met het versterkingsstuk 6 of de handgreep 1.
<Desc / Clms Page number 1>
Racket.
The invention relates to a racket containing a handle; a frame connected thereto formed by a head with two ends, two arms extending towards each other connecting said ends to the handle and a reinforcement piece connecting the latter ends of the head and, on the one hand, together with this head a defines first opening and, on the other hand, defines a second opening together with the arms; a string located in the first opening and attached to the head and the reinforcement piece; and a vibration damper comprising a resilient support fixed to the assembly formed by the handle and the frame and a mass mounted on this support.
By racket here is primarily meant a racket for the tennis game, but the invention is also applicable to squash and badminton rackets.
A racket of the aforementioned type with a vibration damper
EMI1.1
is described in U.S. Patent No. 4.
The spring support of this vibration damper is formed by a beam that is clamped with an ultra end in a rubber block at the back of the handle. The mass attached to the other end of the beam protrudes beyond the free end of the handle, allowing the player's hand to contact this mass. This is experienced as disadvantageous both for the player and for the efficient operation of the vibration damper.
<Desc / Clms Page number 2>
Furthermore, this vibration damper must be adjusted for a specific type of racket and cannot be used for other rackets.
German Patent Application No. 4.016. 650 describes an improved version of the aforementioned vibration damper, which is completely mounted inside the handle of the racket. However, the vibration damper is therefore completely invisible to the player, which proves to be a disadvantage for the sale of the rackets.
This vibration damper usually contains two resilient supports in the handle with a mass that can be moved thereon and the intention is that the player adjusts the vibration damper by displacing the masses.
However, the correct adjustment proves to be difficult and can only be performed by using specialized equipment.
The object of the invention is a racket in which the vibration damper is not only clearly visible to the player, but is also located in a place where no contact with the player's hand is possible and can be adapted to different types of rackets.
This object is achieved according to the invention in that the mass of the vibration damper is located in the second opening, which is bounded by the arms and the reinforcement piece.
The stiffness of the spring support and the size of the mass are preferably such that the resonance frequency of the vibration damper is substantially equal to the resonance frequency of the first bending mode of the racket.
<Desc / Clms Page number 3>
Preferably, the resilient support is also of a material such that the modal damping ratio of the vibration damper is many times greater than the modal damping ratio of the flexing mode of the racket.
In one embodiment, the resilient support is secured to the reinforcement of the frame, in particular by the stringing.
In another embodiment, the spring support is secured to the inner end of the handle.
With the insight to better demonstrate the features of the invention, some preferred embodiments of a racket according to the invention are described below, by way of example without any limitation, with reference to the accompanying drawings, in which: figure 1 schematically shows a side view of a racket with the axes of its first two deflection modes; figure 2 shows a top view of a racket according to the invention; figure 3 shows on a larger scale the part indicated by F3 in figure 2; figure 4 represents a top view of the vibration damper from the racket of figure 3; figure 5 represents a section according to the line V-V in figure 4; figure 6 represents a section according to the line VI-VI in figure 5, without the mass;
figure 7 represents a section according to the line
VII-VII from liquid 6;
<Desc / Clms Page number 4>
figure 8 shows a top view of a part of the vibration damper but with reference to a variant; figure 9 shows a top view of the part shown in figure 8 but for yet another variant; figure 10 represents a section according to the line X-X in figure 9; figure 11 represents a section according to the line
XI-XI in Figure 10; figure 12 shows a top view of the part shown in figures 8 and 9 but for yet another variant;
figure 13 represents a section according to the line
XIII-XIII in Figure 12; figure 14 shows a top view of a part of a racket but with regard to another embodiment thereof; figure 15 represents a section according to the line
XV-XV in Figure 14; Figure 16 shows a top view analogous to that of Figure 14, but with reference to yet another embodiment thereof.
The racket shown in Figures 1 to 3 comprises in the usual way a handle 1, a frame 2 attached thereto and a string 3 attached to this frame 2.
The frame 2, which is made of, for example, a hollow profile of aluminum or composite material, is formed by a head 4 describing a part of an oval ring, two arms 5 connecting to the ends of the head 4 and a part of the head 4, extend towards each other and the head 4 with the handle 1
<Desc / Clms Page number 5>
and a reinforcing piece 6 connecting the ends of the head 4 together.
This reinforcement piece 6 completes the above-mentioned oval ring and thus, together with the head 4, delimits a first oval opening 7 which is closed by the string 3. This string 3 is attached to the head 4 and to the reinforcement piece 6.
On the side of the handle 1, the reinforcement piece 6, together with the two arms 5, defines a second substantially triangular opening 8.
Figure 1 schematically shows the first two basic bending modes of a tennis racket hit by a ball.
When it is struck almost in the geometric center of the head 4, according to the arrow A, it deforms mainly according to a sine wave exaggerated in dot-dash line in figure 1, being the second bending mode.
When the ball hits the string 3 not in the geometric center of the head but outside this center in the direction of the handle 1, according to the arrow B, the racket deforms, made abstraction of the torsion loads, mainly according to the figure 1 half sine wave exaggerated in double-dash line, being the first bending mode.
To damp the vibrations according to this first bending mode of the racket, the racket comprises a vibration damper 9 consisting of a resilient support 10 and a mass 11 mounted thereon, which is located in the second opening 8.
<Desc / Clms Page number 6>
As shown in detail in Figs. 3 to 7, the resilient support 10 consists of two arms 12 which are integral with a two to three millimeter thick band 13 which passes through the recess 3, through a string protector 14, 15. the reinforcement piece 6 is attached.
The belt protector 14, 15 consists of a plastic strap 14 and belt sleeves 15 which are provided through the same number of holes in the strap 14, slots 16 in the strap 13 of the support 10, and openings in the reinforcement piece 6.
Strings of the string 3 pull the strap 13 tightly against the reinforcement piece 6 via the strap 14.
The arms 12 are beams with a round cross-section which first decreases from a belt 13 over a length of, for example, six millimeters to four millimeters, and otherwise is constant.
The two arms 12 extend towards each other from the belt 13 with a greatest mutual distance against the belt 13 of about 1.5 cm to a smallest mutual distance of, for example, 1 cm against the mass 11.
At the location of the transition from the decreasing diameter to the constant diameter, the arms 12 are provided with a collar 17, while at their free end they have a mushroom-shaped thickening 18.
The diameter of the collar 17 and of the thickening 18 is equal to the largest diameter of the arms 12, inter alia for passing through the openings in the strap 14 of the string protector 14, 15.
<Desc / Clms Page number 7>
The spring support 10 is made of a material chosen such that the modal damping ratio of the vibration damper 9 is many times greater than the modal damping ratio of the first bending mode of the racket as shown in Figure 1.
The arms 12 and the strap 13 are preferably made of a polymer with a modulus of elasticity of value
EMI7.1
between a preferred value Q of approximately and a damping characterized by a tangent delta ranging between 0. and 0. A suitable polymer is, for example, low density polyethylene.
The mass 11 consists of a whole of a flexible rubber-like material, for example latex or silicone rubber. Across this mass, two openings 19 extend with a constant diameter equal to the smallest diameter of the arms 12.
This mass 11 can take any shape that fits within the opening 8, but in a preferred embodiment, this mass is in the form of a full D of constant thickness with its straight side located on the side of the belt 13.
The mushroom-like thickenings 18 of the arms 12 lie on the outside of the curved part of the mass 11, while the collars 17 adjoin the straight part of the D.
The stiffness of the spring arms 12 and the size of the mass 11 of the vibration damper 9 are chosen such that the resonance frequency of the vibration damper 9 substantially corresponds to the first bending mode of the racket as shown in figure 1.
<Desc / Clms Page number 8>
It is this vibration form that represents the majority of the vibrational energy due to a ball impact. Damping this vibration mode thus provides the most efficient vibration damping of the entire racket.
The mass 11 only serves to adjust this resonance frequency of the vibration damper 9.
The mass 11 can be pushed over the ends of the two arms 12 by elastic deformation into the collars 17, the thickenings 18 being pressed through the openings 19 to the outside of the mass 11.
Due to elastic deformation, the mass 11 can be removed again so that, if the player prefers, he can also play without vibration damper 9.
The vibration damper 9 is fully visible and is located in such a way that the player cannot touch it with his hands.
The mass 11 can be adapted for all types of rackets so that the vibration damper 9 optimally dampens the basic bending mode of each racket.
The variant shown in Figure 8 differs from the above-described vibration damper in that the arms 12 are shorter, have no collar 17 and are either narrowing or have a constant diameter over the entire length, while the openings 19 have an increase in diameter behind which the bulges 18 of the arms 2 engage such that the bulges 18 are recessed into the openings 19.
<Desc / Clms Page number 9>
In other variants, the mass 11 is not made of one piece of flexible material, but of two parts 20 of relatively stiff material, such as polymer, for example low-density polyethylene, which are in some way fixed together, for example glued together wherein the ends of the arms 12 are interposed between these two parts 20.
In the variant shown in Figures 9 to 11, these two parts 20 are clicked together, one part 20 being provided with two thickened projections 21 which snap into corresponding recesses 22 in the other part 20. The two arms 12 are contained in parts 20 with mushroom-shaped thickenings 18.
In the variant shown in Figures 12 and 13, the two parts 20 are fastened together by bolt connections 23. These bolt connections 23 at the same time attach the ends of the arms 12 to the mass 11. The arms 12 then have a constant diameter without thickenings 18.
Some rackets do not allow to place a spring support 10 with two arms 12, either due to lack of space or due to the configuration of the string 3.
In these cases, an embodiment as shown in Figures 14 and 15 can be used in which the resilient support 10 has only one arm 12 instead of two.
The mass 11, which can take one of the above-described forms, can be attached to the arm 12 in one of the ways described above, but preferably this mass 11 is made in one piece from a flexible rubber-like material, while the arm 12 a constant but not
<Desc / Clms Page number 10>
round cross section as shown in Figures 14 and 15.
The end of the arm 12 is provided with a mushroom-shaped thickening 18. The non-round, for instance elongated, preferably angular cross-section of the arm 12 prevents rotation of the mass 11 around the arm 12.
In the embodiment shown in Figure 16, the spring support 10 also contains only one arm 12, but this arm 12 is not attached to the connecting piece 6, but to the inner end of the handle 1.
In this case, the band 13 is unnecessary.
The arm 12, where the arms 5 of the frame 2 meet at the side of the handle 1, protrudes through an opening 24 and is fixedly secured in the inside of this handle, for example screwed into screw thread 25 arranged in this handle 1, in particular in the ends of the profile strip that forms the frame 2 and form the core of the handle.
The arm 12 is connected to the ground 11 in one of the ways described above, but the curved side of the ground 11 is located on the side of the arm 12, however.
The mass 11 can in this case also consist of a whole of flexible material or of two parts 20 fastened together.
The mass 11 is also visible in the embodiments according to figures 8 to 16. With the exception of the embodiment in which the parts 20 of the mass 11 are on
<Desc / Clms Page number 11>
glued together, this mass 11 is removable from the resilient support 10.
The present invention is in no way limited to the embodiments described above and shown in the figures, but such rackets can be realized in different variants without departing from the scope of the invention.
In particular, the different parts of the vibration damper 9 may have dimensions other than those specified above.
Both the spring support and the mass can take other shapes than shown. For example, the mass can be triangular or round, while the spring support instead of a beam can take the form of a plate.
In the embodiments in which the vibration damper 9 is attached to the reinforcement piece 6, this attachment need not necessarily take place by means of the string 3. This attachment can be done in other ways, for example by gluing.
It is not even necessary for the vibration damper 9 to form a separate unit attached to the frame 2 or the handle. The spring support is possible, for example
EMI11.1
one piece with the reinforcement piece 6 or the handle 1.