<Desc/Clms Page number 1>
"Werkwijze voor het aanbrengen van een kabel of kabelbundei, leiding of leidingenbundel in een buis"
Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een kabel of kabelbundel, leiding of leidingenbundel in een buis. De werkwijze slaat zowel op onder- als bovengrondse buizen, bijvoorbeeld buizen onder een rivier, een autoweg en dergelijke.
Volgens een bekende werkwijze bevestigt men een kabel of een kabelbundel aan een vooraf in de kabelbuis aangebrachte, relatief dunne trekkabel waarmee men dan de kabel of de kabelbundel door de kabelbuis trekt. Bij korte kabelbuizen is dit een zeer elegante oplossing doch bij langere kabelbuizen stelt zieh het probleem dat bij het aanbrengen van de kabel, wegens de grote wrijvingsweerstand, zeer grote trekkrachten op de kabel dienen uitgeoefend te worden hetgeen tot beschadiging van de kabel kan leiden.
Men heeft hieraan trachten te verhelpen door het aanbrengen van glijmiddelen op de buitenzijde van de kabelbundel. Hierdoor kan de kabelbundel over een langere afstand in de kabelbuis getrokken worden doch deze afstand is nog steeds beperkt tot ongeveer 500 m.
Het doel van de uitvinding bestaat er nu in hoofdzaak in een werkwijze voor het aanbrengen van ten minste een kabel, kabeibundel, leiding of leidingenbundel in een buis voor te stellen die een oplossing biedt voor deze problemen en waarmee men dus ook kabels of leidingen doorheen een buis met een lengte van meer dan 500 m kan voeren. Dit laatste is bijvoorbeeld vereist wanneer men kabels of leidingen onder een rivier, of een wooncentrum wenst aan te brengen.
Een werkwijze volgens de uitvinding is hiertoe gekenmerkt doordat men de buis ten minste gedeeltelijk met een vloeistof vult en men de kabel of de leiding met ten minste een
<Desc/Clms Page number 2>
vlotter doorheen de kabelbuis voert.
Aangezien de vlotter een opwaartse kracht op de kabel of de leiding uitoefent, zal deze in de buis blijven zweven of zal deze minder zwaar op de onderzijde van de buis rusten. Hierdoor vermindert de wrijvingsweerstand en kunnen bijgevolg grotere afstanden overbrugd worden zonder de toelaatbare trekkrachten te overschrijden.
In een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding maakt men als vlotter gebruik van een holle buis.
Volgens de uitvinding bevestigt men de kabel of de leiding tegen genoemde viotter of brengt men de kabel in genoemde vlotter aan, alvorens deze kabel of deze leiding met genoemde vlotter doorheen de buis te voeren. In dit laatste geval is de kabel of de leiding afgeschermd van de vloeistof in de buis zodanig dat op deze manier kabels of leidingen, die niet weerstandig zijn tegen de vloeistof die zich in de buis bevindt, of een zeer beperkte toelaatbare trekkracht toelaten, of gevoelig zijn voor diverse mogelijke beschadigingen zoals bijvoorbeeld glasvezelkabels, kunnen aangebracht worden.
Nog steeds volgens de uitvinding vult men de buis ten minste gedeeltelijk met een kleisuspensie, in het bijzonder met een bentonietsuspensie die ten eerste als voordeel biedt dat ze een hoog soortelijk gewicht ten opzichte van water heeft, zodanig dat de oplichtende kracht groter is, en ten tweede dat ze tevens een smerende werking uitoefent.
Verdere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de volgende beschrijving van een werkwijze volgens de uitvinding ; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld, zonder enig, beperkend karakter gegeven, de verwijzingscijfers hebben betrekking op de bijgevoegde tekening waarin de enige figuur een dwarsdoorsnede voorstelt doorheen een kabelbuis waarin volgens een werkwijze volgens de uitvinding een stel kabels of leidingen wordt aangebracht.
De hiernavolgende beschrijving is gericht op het aanbrengen van een bundel van kabels l in een buis.
In het algemeen bestaat een werkwijze
<Desc/Clms Page number 3>
voor het aanbrengen van ten minste een kabel l in een kabelbuis 2 erin dat men de kabelbuis 2 ten minste gedeeltelijk met een vloeistof 3 vult en men de kabel l met ten minste een vlotter 4 doorheen de kabelbuis 2 voert.
Meer in het bijzonder zal men eerst de kabelbuis 1 bijvoorbeeld met een reeds bekende telegeleide boortechniek in de grond 5 over relatief grote afstanden, zoals bijvoorbeeld onder een rivier, een wooncentrum en dergelijke aanbrengen. Volgens een eveneens reeds bekende techniek brengt men tevens in deze kabelbuis 2 een niet in de figuur voorgestelde trekkabel aan.
Vervolgens vult men de kabelbuis 2 met een vloeistof 3 zoals water of bij voorkeur een kleisuspensie zoals bijvoorbeeld bentonietsuspensie. Zoals reeds vermeld bestaat een voordeel van een bentonietsuspensie erin dat zij een groter soortelijk gewicht bezit dan water en tevens een smerende werking vertoont.
Andere vloeistoffen 3 kunnen ook gebruikt worden.
Alvorens de kabel 1 of een kabelbundel bestaande uit meerdere kabels 1 in de kabelbuis 2 te voeren, bevestigt men deze in langsrichting aan de vlotter 4 die zo licht mogelijk uitgevoerd is. De vlotter 4 kan bijvoorbeeld gevormd worden door een H. D. P. E. (High Density Polyethylene) - buis 4 gevuld met een gas 6, zoals lucht, of eventueel met een ander licht materiaal zoals schuimstoffen.
Eventueel wordt de vlotter 4 gevormd door een soepele darm die met het gas 6 opgeblazen wordt. Volledig volle vlotters uit een licht materiaal zijn eveneens mogelijk.
Wanneer men gebruik maakt van een holle vlotter 4, kan men een of meerdere kabels 1 in de vlotter 4 aanbrengen zodanig dat deze niet in contact komen met de vloeistof 3.
Voor sommige kabels 1, zoals bijvoorbeeld voor glasvezelkabels is dit de aangewezen oplossing aangezien deze niet met de vloeistof 3 in contact mogen komen.
Andere kabels 1 bevestigt men gewoon tegen de buitenwand van de vlotter 4 waarbij men er op let dat de vlotter 4 met de eraan bevestigde kabels 1 zo stabiel mogelijk is.
<Desc/Clms Page number 4>
Hiertoe plaatst men de kabels 1 tegen elkaar en zorgt men er voor dat de zwaarste kabels 1 nagenoeg het meest naar het midden van de reeks kabels 1 gelegen zijn, ten einde het zwaartepunt van het geheel, bestaande uit kabels of leidingen en de vlotter, zo laag gelegen als mogelijk te houden.
Verder dient men er op te letten dat de diameter van de kabelbuis 2 ten minste 1, 5 maal groter is dan de maximale dikte van het geheel gevormd door de vlotter 4 en de daartegen bevestigde kabels 1. Hierdoor wordt in hoofdzaak vermeden dat bij het voeren van de kabels 1 met de vlotter 4 doorheen de kabelbuis 2 door een eventueel kronkelen van het geheel, de kabels 1 en de vlotter 4 in de kabelbuis 2 zouden geklemd raken.
In een volgende stap van de werkwijze bevestigt men de trekkabel aan het geheel gevormd door de vlotter 4 en de kabels 1. Bij voorkeur bevestigt men de trekkabel zowel aan de vlotter 4 als aan elk van de kabels 1 en wel zodanig dat men het grootste deel van de trekkracht op de vlotter 4 kan uitoefenen.
Vervolgens trekt men met behulp van de trekkabel de vlotter 4 tezamen met de kabels 1 doorheen de kabelbuis 2. Zoals duidelijk uit de figuur blijkt, oefent de vlotter 4 een opwaartse kracht uit op de kabels 1 waardoor het schijnbare gewicht van het geheel gaat afnemen zodanig dat de kabels 1 minder zwaar op de binnenwand van de kabelbuis 2 rusten of eventueel zelf in de kabelbuis 2 gaan zweven. In beide gevallen zal de wrijvingsweerstand van de kabels 1 bij het schuiven doorheen de kabelbuis verminderd worden en dit des te meer naargelang het soortelijk gewicht van de vloeistof 3 groter is en ook naargelang het drijvend vermogen van de vlotter groter is.
De bij voorkeur toegepaste bentonietsuspensie heeft inderdaad een relatief groot soortelijk gewicht ten opzichte van water en bezit daarenboven nog het voordeel dat ze een smerende werking uitoefent waardoor de wrijvingsweerstand tussen de kabels 1 en de binnenwand van de kabelbuis 2 nog sterker verminderd wordt.
Het is verder duidelijk dat aan de hiervoor beschreven werkwijze nog vele veranderingen kunnen aangebracht
<Desc/Clms Page number 5>
worden zonder buiten het kader van de huidige octrooiaanvrage te treden.
Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de vlotter 4 niet gevormd wordt door een volledige buis maar dat hij uit verschillende kortere segmenten bestaat waardoor hij mogelijk veel soepeler wordt.
Het wordt hier nogmaals onderstreept dat het begrip "kabel of kabelbundel" het begrip "leiding of leidingen- bundel" omvat.
<Desc / Clms Page number 1>
"Method for applying a cable or cable bundle, pipe or pipe bundle in a pipe"
This invention relates to a method of arranging a cable or cable bundle, conduit or conduit bundle in a tube. The method applies to both underground and above-ground pipes, for example pipes under a river, a motorway and the like.
According to a known method, a cable or a cable bundle is attached to a relatively thin pull cable, which is previously arranged in the cable tube, with which the cable or the cable bundle is then pulled through the cable tube. This is a very elegant solution with short cable tubes, but with longer cable tubes, the problem poses that during the installation of the cable, because of the high frictional resistance, very great tensile forces must be exerted on the cable, which can lead to damage of the cable.
Attempts have been made to remedy this by applying lubricants to the outside of the cable bundle. This allows the cable bundle to be pulled into the cable conduit over a longer distance, but this distance is still limited to about 500 m.
The object of the invention now mainly consists in proposing a method for arranging at least one cable, cable bundle, pipe or pipe bundle in a pipe, which offers a solution to these problems and which thus also involves cables or pipes through a pipe with a length of more than 500 m. The latter is required, for example, if one wishes to install cables or pipes under a river or a residential center.
To this end, a method according to the invention is characterized in that the tube is at least partially filled with a liquid and the cable or the conduit is filled with at least one
<Desc / Clms Page number 2>
floats through the conduit.
Since the float exerts an upward force on the cable or pipe, it will float in the pipe or rest less heavily on the bottom of the pipe. This reduces frictional resistance and, therefore, greater distances can be covered without exceeding the permissible tensile forces.
In a first embodiment of the invention, a hollow tube is used as a float.
According to the invention, the cable or the conduit is fixed against said viotter or the cable is placed in said float before passing this cable or conduit through said tube with said float. In the latter case, the cable or pipe is shielded from the liquid in the pipe in such a way that cables or pipes, which are not resistant to the liquid contained in the pipe, or allow a very limited allowable tensile force, or are sensitive can be applied for various possible damages, such as fiberglass cables.
Still according to the invention, the tube is at least partially filled with a clay suspension, in particular with a bentonite suspension, which firstly offers the advantage that it has a high specific gravity relative to water, such that the lightening force is greater, and second, that it also has a lubricating effect.
Further details and advantages of the invention will become apparent from the following description of a method according to the invention; this description is given by way of example only, without any limiting character, the reference numerals refer to the attached drawing, in which the only figure represents a cross-section through a cable tube in which a set of cables or pipes is applied according to a method according to the invention.
The following description is directed to the provision of a bundle of cables 1 in a tube.
In general, a method exists
<Desc / Clms Page number 3>
for arranging at least one cable 1 in a cable tube 2 in that the cable tube 2 is at least partially filled with a liquid 3 and the cable 1 is passed through the cable tube 2 with at least a float 4.
More in particular, cable conduit 1 will first be placed in the ground 5, for example, with a known teleguided drilling technique, over relatively large distances, such as, for example, under a river, a residential center and the like. According to a technique which is also already known, a pull cable not shown in the figure is also arranged in this cable tube 2.
The cable tube 2 is then filled with a liquid 3 such as water or preferably a clay suspension such as, for example, bentonite suspension. As already mentioned, an advantage of a bentonite suspension is that it has a higher specific gravity than water and also has a lubricating effect.
Other liquids 3 can also be used.
Before feeding the cable 1 or a cable bundle consisting of several cables 1 into the cable tube 2, these are attached in the longitudinal direction to the float 4, which is as light as possible. The float 4 can for instance be formed by an H.D.P.E (High Density Polyethylene) tube 4 filled with a gas 6, such as air, or optionally with another light material such as foams.
Optionally, the float 4 is formed by a flexible hose which is inflated with the gas 6. Full floats of a light material are also possible.
When using a hollow float 4, one or more cables 1 can be placed in the float 4 such that they do not come into contact with the liquid 3.
For some cables 1, such as, for example, for fiber optic cables, this is the appropriate solution since they must not come into contact with the liquid 3.
Other cables 1 are simply attached to the outer wall of the float 4, taking care that the float 4 with the cables 1 attached to it is as stable as possible.
<Desc / Clms Page number 4>
To do this, place the cables 1 against each other and ensure that the heaviest cables 1 are located almost the most towards the middle of the series of cables 1, so that the center of gravity of the whole, consisting of cables or pipes and the float, is as low as possible.
Furthermore, care must be taken that the diameter of the cable tube 2 is at least 1.5 times greater than the maximum thickness of the whole formed by the float 4 and the cables 1 attached thereto. This substantially avoids that when feeding of the cables 1 with the float 4 through the cable tube 2 by a possible twisting of the whole, the cables 1 and the float 4 in the cable tube 2 would be clamped.
In a next step of the method, the pull cable is attached to the assembly formed by the float 4 and the cables 1. Preferably, the pull cable is attached to both the float 4 and each of the cables 1, such that the major part of the pulling force on the float 4.
Then, with the help of the pull cable, the float 4 together with the cables 1 is pulled through the cable tube 2. As is clear from the figure, the float 4 exerts an upward force on the cables 1, so that the apparent weight of the whole will decrease such that that the cables 1 rest less heavily on the inner wall of the cable tube 2 or possibly float themselves in the cable tube 2. In both cases, the frictional resistance of the cables 1 when sliding through the cable tube will be reduced, the more according to the specific gravity of the liquid 3, and also according to the floating capacity of the float.
Indeed, the preferred bentonite suspension has a relatively high specific gravity with respect to water and also has the advantage that it exerts a lubricating effect, whereby the frictional resistance between the cables 1 and the inner wall of the cable tube 2 is reduced even more.
It is furthermore clear that many changes can be made to the above-described method
<Desc / Clms Page number 5>
without going beyond the scope of the current patent application.
For example, it is possible that the float 4 is not formed by a complete tube, but that it consists of several shorter segments, which may make it much smoother.
It is again underlined here that the term "cable or cable bundle" includes the term "pipe or conduit bundle".