NL9302291A - Inrichting voor het in de kneep tussen twee walsrollen invoeren van een foliebaan. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET IN DE KNEEP TUSSEN TWEE WALSROLLEN INVOEREN VAN EEN FOLIEBAAN

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in de kneep tussen twee walsrollen invoeren van een van een voorraadrol afkomstige foliebaan, bijvoorbeeld gelijktijdig met een plaat of ander vlak voorwerp waarop het folie moet worden aangebracht door middel van een kleeflaag.

Doel van de uitvinding is het zodanig invoeren van het folie, dat een goed gedefinieerde loop van de foliebaan door de inrichting is verzekerd. Een dergelijke goed gedefinieerde loop mag bijvoorbeeld niet of slechts in verwaarloosbare mate afhankelijk zijn van de wrijving die de voorraadrol ondervindt tijdens rotatie.

De inrichting volgens de uitvinding is gekenmerkt door tussen de voorraadrol en een walsrol geplaatste remmiddelen voor het uitoefenen van een remkracht op de foliebaan. Bijvoorbeeld kan de inrichting zodanig zijn uitgevoerd dat de remmiddelen een geremde rol omvatten. De rol kan bijvoorbeeld door een instelbare rem geremd zijn. In een andere uitvoering vertoont de inrichting het kenmerk dat de remmiddelen een vast opgesteld remvlak omvatten. Dit remvlak kan een gewenste vorm bezitten, bijvoorbeeld een gewenste gebogen dan wel vlakke vorm vertonen. In het geval van een vlakke vorm wordt er de voorkeur aan gegeven, als de invoerrand en de afvoerrand een gebogen, vloeiende vorm vertonen. Het zal duidelijk zijn, dat de kromming van folie bij voorkeur beperkt blijft.

Een voorkeursuitvoering vertoont de bijzonderheid dat het remvlak een van de hoeveelheid op de voorraadrol aanwezig folie onafhankelijke lengte bezit.

In een specifieke uitvoering vertoont de inrichting de bijzonderheid dat de remmiddelen zijn ingericht voor het verwarmen van de foliebaan en dat althans de betreffende walsrol verwarmd is.

Met voordeel kan deze uitvoering de bijzonderheid vertonen dat de remmiddelen worden verwarmd door de betreffende walsrol.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen. Hierin tonen: figuur 1 een dwarsdoorsnede door een inrichting volgens de uitvinding; en figuur 2 een perspectivisch aanzicht van de inrichting volgens figuur 1.

Beide figuren tonen een inrichting 1 voor het in de kneep 2 tussen twee naar elkaar gedrukte verwarmde walsrollen 3, 4 invoeren van een van een voorraadrol 5 met een holle kern 6 afkomstige foliebaan 7, gelijktijdig met een plaat 8, waarop het folie 7 moet worden aangebracht.

Het folie 7 is in de op de voorraadrol 5 gewikkelde toestand aan zijn buitenzijde voorzien van een lijmlaag. Deze lijmlaag is in deze uitvoering van het warmte-activeerbare type. Om de lijm te activeren wordt de foliebaan 7 rond een zo groot mogelijk deel van de omtrek van de walsrol 7 geleid. In deze uitvoering ligt het folie 7 over een hoek van ongeveer 270° aan tegen de walsrol 3. Niet getekend zijn aandrijfmiddelen voor het aandrijven van de walsrollen 3, 4.

Een holle metalen scheen 9 is aangebracht tussen de walsrol 3 en de voorraadrol 5. De foliebaan 7 wordt op de getoonde wijze rond de scheen 9 geleid. Deze vertoont aan zijn onderzijde een plat vlak 10 met een vloeiend daaraan aansluitend, afgerond invoervlak 11 en een vloeiend daaraan aansluitend, afgerond afvoervlak 12. De kromtestralen van de vlakken 11, 12 zijn zodanig groot, dat het folie tegen deze omleidbewerkingen bestand is. Van belang is, dat het folie aanligt tegen het platte remvlak 10. Doordat het verlengde van dit vlak 10 het cilindrische omtreksvlak van de holle kern 6 snijdt, is de lengte, waarover de foliebaan 7 zich uitstrekt in hoofdzaak onafhankelijk van de hoeveelheid op de voorraadrol 5 aanwezig folie 7.

De scheen 9 vertoont verder een met de vorm van de walsrol 3 overeenkomend gebogen vlak 13. Dit vlak 13 neemt een zodanige hoeveelheid warmte van de verwarmde walsrol 3 op, dat door warmtegeleiding ook ter plaatse van het platte vlak 10 en de vlakken 11 en 12 een zekere temperatuur-verhoging optreedt, waardoor het folie 7 daar ter plaatse al een zekere voorverwarming ondergaat.

Op op zichzelf bekende wijze is de rol 3 rond een zwenk-hartlijn 14 verticaal beweegbaar door middel van een draaggestel 15. Aldus kunnen platen 8 van verschillende dikten in de richting van pijl 16 door de inrichting 1 worden doorgevoerd. Niet getekend zijn middelen die de aandrukkracht op een gewenste waarde fixeren.

Van belang is, dat ter plaatse van de kneep 2 het folie glad en strak rond de walsrol is gelegen. Dit bevordert de kwaliteit, in het bijzonder de gladheid en het ontbreken van luchtinsluitsels na hechting van het folie met zijn kleeflaag aan de plaat 8. De inrichting volgens de uitvinding verzekert deze goed gedefinieerde en beheerste loop van het folie.

De walsrollen 3, 4 kunnen bijvoorbeeld worden verhit tot de temperatuur in de orde van 12CTC. Duidelijk zal zijn, dat deze temperatuur afhankelijk is van de aard van de toegepaste materialen, in het bijzonder de temperatuurbestendigheid van het folie 7 en de temperatuur, waartoe de kleeflaag moet worden verhit.

De bereikte remspanning is onafhankelijk van de breedte van het folie.

De aandacht wordt erop gevestigd, dat slechts het bovenste deel van de inrichting 1 is beschreven. Het onderste deel vertoont dezelfde principe-opbouw en zal dan ook niet worden beschreven.

De invoer van het plaatmateriaal 8 vindt plaats door aanschuiven volgens de invoerrichting 16 over een invoertafel 17. De inrichting vertoont verder een huis 18 met een opklapbaar deksel 19.

Claims (6)

1. Inrichting voor het in de kneep tussen twee walsrollen invoeren van een van een voorraadrol afkomstige foliebaan, bijvoorbeeld gelijktijdig met een plaat of ander vlak voorwerp waarop het folie moet worden aangebracht door middel van een kleeflaag, gekenmerkt door tussen de voorraadrol en een walsrol geplaatste remmiddelen voor het uitoefenen van een remkracht op de foliebaan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de remmiddelen een geremde rol omvatten.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de remmiddelen een vast opgesteld remvlak omvatten.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het remvlak een van de hoeveelheid op de voorraadrol aanwezig folie onafhankelijke lengte bezit.

5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de remmiddelen zijn ingericht voor het verwarmen van de foliebaan en dat althans de betreffende walsrol verwarmd is.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de remmiddelen worden verwarmd door de betreffende walsrol.