NL9201998A - Geluiddempende ventilatie-inrichting met een langgerekt, blokvormig huis en een sleufvormig ventilatiekanaal. - Google Patents
Geluiddempende ventilatie-inrichting met een langgerekt, blokvormig huis en een sleufvormig ventilatiekanaal. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9201998A NL9201998A NL9201998A NL9201998A NL9201998A NL 9201998 A NL9201998 A NL 9201998A NL 9201998 A NL9201998 A NL 9201998A NL 9201998 A NL9201998 A NL 9201998A NL 9201998 A NL9201998 A NL 9201998A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- ventilation
- mouth
- ventilation channel
- ventilation device
- wall
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F7/00—Ventilation
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B7/00—Special arrangements or measures in connection with doors or windows
- E06B7/02—Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F13/00—Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
- F24F13/24—Means for preventing or suppressing noise
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F24—HEATING; RANGES; VENTILATING
- F24F—AIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
- F24F7/00—Ventilation
- F24F2007/0025—Ventilation using vent ports in a wall
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Combustion & Propulsion (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Building Environments (AREA)
- Duct Arrangements (AREA)
Description
Titel: Geluiddempende ventilatie-inrichting met een langgerekt, blokvormig huis en een sleufvormig ventilatiekanaal
De uitvinding heeft betrekking op een geluiddempende ventilatie-inrichting voorzien van een in breedterichting in hoofdzaak langgerekt, blokvormig huis met een sleufvormig ventilatiekanaal, dat aan zijn beide uiteinden eindigt in een mond die een huiswand doorbreekt, welk ventilatiekanaal en welke monden zich over nagenoeg de gehele breedte van het huis uitstrekken, waarbij de sleufwanden van het ventilatiekanaal ten dele zijn begrensd door geluiddempend materiaal en althans in de omgeving van de ene mond door een wand uit waterbestendig materiaal, terwijl de andere mond is afgedekt door een kleporgaan met afsluitbare, vlakvormige doorlaatopeningen.
Bij dergelijke bekende geluiddempende ventilatie-inrichtingen heeft het ventilatiekanaal in dwarsdoorsnede gezien veelal een L-vormige configuratie, waarbij het ene been van de L-vorm zich in hoofdzaak horizontaal en het andere in hoofdzaak verticaal door het langgerekte, blokvormige huis uitstrekt. Daarbij is de andere mond gelegen in het verlengde van het vrije uiteinde van het horizontale deel, terwijl de ene mond zich aan het vrije uiteinde van het verticale deel van het ventilatiekanaal bevindt. Op deze wijze is een goed geluiddempende ventilatie-inrichting te verkrijgen, die in de open stand van het kleporgaan in de praktijk een afdoende waterdichtheid heeft, waarbij zij opgemerkt dat bij gesloten stand van het kleporgaan er in principe geen luchtstroming in het ventilatiekanaal aanwezig is, zodat dan de kans op binnendringend water vrij klein, zo niet nihil is. Een nadeel van een dergelijke bekende constructie is echter de rechte hoek in het ventilatiekanaal, die een dusdanige weerstand oproept, dat de luchtdoorlaat aanzienlijk kleiner is dan op grond van de dwarsdoorsnede van het ventilatiekanaal zou worden verwacht.
Met de uitvinding wordt beoogd onder handhaving van de geluiddempende en waterdichte eigenschappen een ventilatie-inrichting van de bovenomschreven soort zodanig te verbeteren, dat de luchtweerstand in het ventilatiekanaal wordt verminderd.
Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bereikt, als het ventilatiekanaal zich althans over een deel van zijn lengte tussen beide monden en uitgaande van de ene mond in de richting van de andere mond hellend opwaarts uitstrekt in het in hoofdzaak langgerekte, blokvormige huis en de vlakvormige doorlaatopeningen zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekken op de doorlaatrichting van het ventilatiekanaal in het op het kleporgaan aansluitende gebied. Door deze maatregelen wordt" een geluiddempende ventilatie-inrichting verkregen, die een aanzienlijk lagere luchtweerstand kent dan de bekende inrichtingen, enerzijds door het als het ware rechttrekken van de haakse bocht, anderzijds door de vlakvormige doorlaatopeningen bij de andere mond in een optimale stand ten opzichte van het ventilatiekanaal te brengen. De afdoende waterdichtheid in de open stand van het kleporgaan is daarbij behouden door het zich vanaf de ene mond omhoog hellend uitstrekkende deel, dat daartoe, evenals het verticale deel van het ventilatiekanaal van bekende constructie, over de hoogte waarover indringend water door bijvoorbeeld winddruk kan worden opgestuwd, voorzien moet zijn van een wand uit een waterbestendig materiaal.
Een recht, horizontaal verlopend kanaal zou uit weer-standsoverwegingen de voorkeur verdienen. Evenwel is dan de bescherming tegen binnendringend water bij geopend kleporgaan nihil. Het plaatsen van regenkappen is geen oplossing, daar dit wederom de bovenbesproken L-vormige configuratie van het ventilatiekanaal oplevert. Om in de praktijk tot een helling te komen die een optimum biedt tussen een afdoende opstuw-hoogte in het ventilatiekanaal en de diepteafmetingen van het blokvormige huis van de ventilatie-inrichting wordt er een voorkeur voor uitgesproken, dat het zich hellend vanaf de ene mond uitstrekkende deel van het ventilatiekanaal in dwarsdoorsnede gezien een hoek in de orde van grootte van 40° insluit met een horizontaal vlak of een horizontaal op te stellen deel van de geluiddempende ventilatie-inrichting.
In de praktijk zullen onder verschillende omstandigheden verschillende waarden wat betreft ventilerend en geluiddempend vermogen gewenst zijn. Van eenzelfde soort geluiddempende ventilatie-inrichting zijn daarom veelal verschillende typen leverbaar, waarbij die verschillende typen steeds eenzelfde inbouwhoogte doch een afwijkende inbouwdiepte hebben. Daarnaast is nog de lengte variabel. Bij het fabriceren van verschillende typen is steeds een streven aanwezig desondanks zoveel mogelijk met standaard onderdelen te werken. Bij de onderhavige geluiddempende ventilatie-inrichting zal het klep-orgaan steeds standaard kunnen zijn. Fabricage-technisch is verder het deel van het huis met het zich vanaf de ene mond omhoog hellend uitstrekkende deel van het ventilatiekanaal van belang. Dit dient zo mogelijk ook standaard te zijn. Dit is bij verschillende inbouwdiepten mogelijk, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding het zich hellend vanaf de andere mond uitstrekkende deel van het ventilatiekanaal overgaat in een minder hellend deel. Door het nemen van deze maatregel is het bij de in de praktijk van belang zijnde afmetingen van het huis van de geluiddempende ventilatie-inrichting mogelijk het zich vanaf de ene mond omhoog hellend uitstrekkende deel van het ventilatiekanaal onafhankelijk van de inbouwdiepte steeds eenzelfde helling, bijvoorbeeld de voorkeurswaarde van om en nabij de 40°, te geven. Alsdan zijn beide vlakken voorzien van een mond bij alle typen standaard uit te voeren en is het tussenliggende stuk te kiezen afhankelijk van het gewenste type. Hierbij kan nog worden opgemerkt, dat uit warmte-isolatie overwegingen een onderbreking tussen de beide vlakken voorzien van een mond aanwezig dient te zijn. De daarvoor vereiste maatregelen zijn zonder problemen aan een van de uiteinden van een tussenliggend stuk te treffen.
Uit proefnemingen is gebleken, dat het de voorkeur verdient, dat het minder hellende deel van het ventilatieka- naai in dwarsdoorsnede gezien een hoek in de orde van grootte van 35° insluit met het zich hellend vanaf de ene mond uitstrekkende deel van het ventilatiekanaal. Opgemerkt kan worden, dat een geknikt kanaal een grotere weerstand heeft dan een recht kanaal. In het onderhavige geval wordt echter door het kiezen voor de lichte knik en een iets hogere luchtweerstand een optimum bereikt wat betreft kosten, werkzaamheden, geluiddemping en ventilatie voor de gehele range geluiddempende ventilatie-inrichtingen van de onderhavige soort. Met andere woorden in een bepaald geval zal een ventilatie-inrich-ting met een iets grotere doorlaat moeten worden gekozen dan het geval zou zijn geweest indien voor een recht ventilatiekanaal was gekozen; de daarmee gepaard gaande extra kosten vallen echter ruim in het niet vergeleken met de voordelen verkregen door de standaardisatie als gevolg van het kiezen voor de lichte knik in het ventilatiekanaal.
Als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding in het ventilatiekanaal openingen zijn gevormd door de ventilatie-inrichting samen te stellen uit: - een eerste deel, dat de ene mond bevat en van die mond uitgaande wanden uit een relatief stijf materiaal, welke wanden elk een deel van de boven- en onderwand van het ventilatiekanaal vormen; - een tweede deel, dat de andere mond bevat en van die mond uitgaande wanden uit een relatief stijf materiaal, welke wanden va'n de andere mond afgekeerde vrije uiteinden hebben en elk een deel van de boven- en onderwand van het ventilatiekanaal vormen; en - een tussendeel, dat het eerste en het tweede deel op zodanige wijze verbindt, dat het vrije uiteinde van de boven-resp. de onderwand van het eerste deel op afstand van en in hetzelfde vlak is gelegen als het vrije uiteinde van de boven-resp. onderwand van het tweede deel, is een verlenging van de ventilatieinrichting te bewerkstelligen door wijziging van het tussendeel, waarbij het eerste het het tweede deel althans wat hun basisvorm betreft ongewijzigd kunnen blijven. Daarbij is de doorlaat van het ventilatiekanaal naar behoefte te wijzigen, indien de onder- en/of bovenwand in het eerste deel vervangbaar is door een onder- en/of bovenwand die op een andere afstand van de boven- en/of onderwand is te plaatsen dan de vervangen wand en de onder- en/of bovenwand in het tweede deel vervangbaar is door een onder- en/of bovenwand die op een andere afstand van de boven- en/of onderwand is te plaatsen dan de vervangen wand, een en ander zodanig, dat voor het wijzigen van de doorlaat van het ventilatiekanaal de hoogte van het ventilatiekanaal varieerbaar is, doch die gevarieerde hoogte van de ene mond tot nabij de andere in hoofdzaak constant is.
Een bijzondere voordelen biedende uitvoeringsvorm is dan te realiseren, als zowel de hoogte als de lengte van het ventilatiekanaal stapsgewijs varieerbaar zijn, waarbij door een geschikte keuze van de hoek, die de in eenzelfde vlak gelegen uiteinden van de onderwanden uitgaande van de ene en de andere mond insluiten, bij elk stapsgewijs verlengd tussen-deel en gelijkblijvend eerste deel een van de andere mond uitgaande onderwand past, die identiek is aan een van de andere mond uitgaande onderwand die past bij een ventilatiekanaal met een, een stap kleinere hoogte en een, een stap kortere lengte van het tussendeel. Alsdan is in verregaande mate een standaardisatie van onderdelen verkregen, doordat een groot aantal van die onderdelen bij diverse uitvoeringsvormen wat betreft lengte en doorlaat van het ventilatiekanaal zijn te gebruiken.
Een lage luchtweerstand is bij de onderhavige inrichting onder meer verkregen door het kleporgaan loodrecht op het hellende ventilatiekanaal te plaatsen. Om de luchtweerstand gering te houden en de doorlaatopeningen in het kleporgaan zo goed mogelijk te kunnen benutten, verdient het overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de voorkeur, dat het ventilatiekanaal nabij de andere mond uitlopend verwijd is tot in wezen de hoogte van de doorlaatopeningen in het kleporgaan.
De niet door het ventilatiekanaal in beslag genomen ruimte binnen het huis is met geluiddempend materiaal opge- vuld. Over de opstuwhoogte van regenwater in het ventilatiekanaal zal een ononderbroken wand aanwezig dienen te zijn. In dat gebied kan het geluiddempende materiaal niet de wand van het ventilatiekanaal vormen. Bij de licht geknikte uitvoeringsvorm van de geluiddempende ventilatie-inrichting volgens de uitvinding wordt er een voorkeur voor uitgesproken, dat het zich hellend vanaf de ene mond uitstrekkende deel van het ventilatiekanaal begrensd is door ononderbroken wanden uit een relatief stijf materiaal, zoals een metaal, en het minder hellende deel begrensd is door wanden uit een relatief stijf materiaal, zoals een metaal, voorzien van openingen, die veelal dwars op het ventilatiekanaaleen continue onderbreking van de relatief stijve wand van dat kanaal vormen, zodat de kanaal-wand wordt gevormd door geluiddempend materiaal. In een dergelijk geval kan het deel van het huis dat het zich hellend vanaf de ene mond uitstrekkende deel van het ventilatiekanaal alsmede dat stuk van het minder hellende deel tot de opening omvat, zijn gestandariseerd.
Bij een dergelijke uitvoering kunnen de openingen in het minder hellende deel van het ventilatiekanaal tegenover elkaar zijn gelegen, hetgeen het geluiddempende effect nadelig kan beïnvloeden. In een dergelijk geval kan er, overeenkomstig het voorgestelde in aanvragers Nederlandse octrooiaanvrage 9101182, in zijn voorzien, dat tegenover elkaar gelegen openingen in de tegenover elkaar gelegen wanden van het minder hellende deel ten opzichte van elkaar zijn afgedekt door een in het ventilatiekanaal op afstand van beide openingen geplaatst, plaatvormig deel uit een akoestisch hard materiaal.
Om het binnendringen van regenwater tegen te gaan kan, zoals al eerder is opgemerkt, geen algemeen bekende inregen-afscherming worden aangebracht, althans niet zonder aanmerkelijke vergroting van de luchtweerstand. Een verkleining van de hoeveelheid binnendringend regenwater is echter binnen de leer van de uitvinding mogelijk, als overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding de bovengelegen wand, die het zich hellend vanaf de ene mond uitstrekkende deel van het ventilatiekanaal begrenst, tot op enige afstand buiten het huis uitsteekt. Het zich hellend vanaf de ene mond uitstrekkende deel van het ventilatiekanaal blijft hierbij recht, terwijl schuin vallende regendruppels door het uitstekende wanddeel minder kans hebben om terecht te komen op de ondergelegen, het ventilatiekanaal begrenzende wand, waardoor de hoeveelheid water die kan worden opgestuwd aanmerkelijk wordt verminderd.
Onder verwijzing naar in de tekening schematisch in dwarsdoorsnede weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de geluiddempende ventilatie-inrichting volgens de uitvinding thans nader worden besproken en toegelicht. Daarbij toont:
Fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm;
Fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm waarin schematisch de mogelijkheid tot wijziging van de doorlaat van het ventilatiekanaal is aangeduid/ en
Fig. 3 en 4 telkens een verlengde variant van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 2, waarbij de beide uiteinden om later besproken redenen in hoofdzaak gelijk zijn gehouden.
In Fig. 1 is een geluiddempende ventilatie-inrichting weergegeven, waarvan het huis is samengesteld uit een aantal langgerekte profielen 1-4. Reeds thans zij opgemerkt, dat bedoelde profielen elk kunnen zijn samengesteld uit een aantal afzonderlijke delen en dat de profielen in een uiterst schematische en elementaire vorm zijn weergegeven. Even schematisch is blokvormig een thermisch-isolerende verbinding 5 tussen de profielen 1 en 3 en een thermisch-isolerende verbinding 6 tussen de profielen 2 en 4 aangeduid. Aan de langsuiteinden zijn de profielen 1-4 gekoppeld door kopschotten, waarvan er een met verwijzingscijfer 7 is aangeduid.
Tussen de profielen 1 en 2 is een ventilatiekanaal 8 met een mond 9 gevormd, waartoe profiel 2 is voorzien van een profieldeel 2a, dat een hoek in de orde van grootte van 40° insluit met een horizontaal op te stellen profieldeel 2b en overgaat in een profieldeel 2c, dat een hoek in de orde van grootte van 35° insluit met het profieldeel 2a, terwijl het profiel 1 is voorzien van een profieldeel la en een daarop aansluitend profieldeel lb, die zich evenwijdig uitstrekken aan profieldeel 2a respectievelijk 2c. In het verlengde van profieldeel la strekt zich een profieldeel lc uit, dat dienst doet als inregenafscherming voor het ventilatiekanaal 8.
In het verlengde van profieldeel lb strekt zich een profieldeel 3a uit en in het verlengde van het profieldeel 2c een profieldeel 4a, waarbij de profieldelen 3a en 4a een voortzetting en tevens het andere uiteinde van het ventilatiekanaal 8 uitkomend in een mond 10 vormen. Door zich hellend uitstrekkende profieldelen 3b en 4b is de mond 10 verwijd tot de hoogte van het door de profielen 1-4 gevormde huis, waarbij de mond wordt afgedekt door een kleporgaan 11, dat in ' hoofdzaak loodrecht op de richting van het ventilatiekanaal bepaald door de profieldelen lb, 2c, 3a en 4a is opgesteld en voorzien is van afsluitbare doorlaatopeningen. Veelal gebruikelijk is daarbij het toepassen van een kleporgaan van het plaatvormige type, waarbij een aantal van doorlaatopeningen voorziene platen schuifbaar over en langs elkaar zijn opgesteld, en wel zodanig, dat de openingen in de platen met elkaar in lijn zijn te brengen dan wel de openingen in de ene plaat worden afgedekt door plaatdelen tussen de openingen in de andere plaat. In de eerstbedoelde positie van de platen bevindt het kleporgaan zich in de geheel open stand, in laatstbedoelde positie in de gesloten stand, waarbij door een desbetreffende verschuiving van de platen ten opzichte van elkaar traploos elke stand tussen de open en de gesloten stand kan worden ingesteld. Achter de doorlaatopeningen in het kleporgaan 11 is meestal nog een insectengaas aangebracht. Door de loodrechte stand van het kleporgaan ten opzichte van het ventilatiekanaal 8, en dus een luchtstroming in hoofdzaak loodrecht op het insectengaas is, in het bijzonder als dit bollend in de richting van de het ventilatiekanaal 8 is opgesteld, ook de door het insectengaas opgewekte weerstand verkleind vergeleken met een situatie, waarbij de luchtstroom dat gaas onder een hoek zou raken.
Door de profielen 1 en 3 wordt een ruimte 12 bepaald, die is opgevuld met een geluiddempend materiaal, dat tussen de vrije uiteinden van de profieldelen lb en 3a de wand van het ventilatiekanaal 8 vormt. De profielen 2 en 4 bepalen een ruimte 13, die eveneens met geluiddempend materiaal is opgevuld, dat wederom tussen de vrije uiteinden van de profieldelen 2c en 4a de wand van het ventilatiekanaal 8 vormt.
De ruimten 12 en 13 fungeren tevens als resonator-kamers, waarbij de wandgedeelten van het ventilatiekanaal 8 bestaande uit geluiddempend materiaal de toegangsopeningen voor die resonatorkamers vormen. Uit geluiddempend oogpunt is het minder voordelig indien de ingangen van twee resonatorkamers tegenover elkaar zijn gelegen. Mocht het voor de onderhavige geluiddempende ventilatie-inrichting van belang zijn de resonatorkamers zo goed mogelijk werkzaam te laten zijn, dan kan in het ventilatiekanaal 8 tussen de beide openingen en deze ten opzichte van elkaar afdekkend een met een streeplijn aangeduid plaatvormig element 14 uit een akoestisch hard materiaal worden opgesteld.
Zoals reeds eerder vermeld, is het gebruikelijk van een bepaald soort geluiddempende ventilatie-inrichting meerdere typen met verschillende geluiddempende waarden en karakteristieken op de markt te brengen, waarbij de verschillen tussen de verschillende typen visueel tot uitdrukking komen door een grotere of minder grote inbouwdiepte van de ventilatie-inrichting. In de figuur is met een streeplijn aangeduid hoe door verplaatsing van kleporgaan en mond de inbouwdiepte van de in volle lijnen weergegeven uitvoeringsvorm zou kunnen worden verkleind. Hierbij zij opgemerkt, dat de richting en de lengte van de profieldeel 3a' respectievelijk 4a' gelijk zijn aan die van profieldeel 3a respectievelijk 4a en de hoek tussen de profieldelen 3a' en 3b' gelijk is aan de hoek tussen de profieldelen 3a en 3b, hetgeen eveneens geldt voor de hoek tussen de profieldelen 4a' en 4b' respectievelijk 4a en 4b; alleen de beenlengten van 3b' en 4b' verschillen van die van 3b en 4b. Gezien de overeenkomsten kan bij de profieldelen 3 en 4 gedacht worden aan standarisatie voor een aantal onderdelen van die profielen met een aantal, in hoofdzaak rechte, aanpasstukken voor het realiseren van verschillende typen geluiddempende ventilatie-inrichtingen. Dat bij verschillende typen de profieldelen 1 en 2 ongewijzigd kunnen blijven, zal geen verdere toelichting nodig hebben.
In Fig. 2 is een ventilatie-inrichting weergegeven voorzien van een eerste deel 21, een tweede deel 22 en een tussendeel 23, welke delen onderling zijn gekoppeld door isolerende elementen 24.
Het eerste deel 21 is voorzien van een bovenwand-element 25 en een onderwandelement 26, die tezamen een deel van het ventilatiekanaal 27 begrenzen. Met dunnere lijnen zijn onderwandelementen 26a-d aangeduid, waarmee de hoogte en zodoende de doorlaat van het ventilatiekanaal naar behoefte kunnen worden gevarieerd, waarbij door het toepassen van het bovenwandelement 25 en het onderwandelement 26d de kleinste doorlaat van het ventilatiekanaal 27 wordt verkregen.
Het tweede deel 22 is voorzien van een kleporgaan 28, een bovenwandelement 29 en een onderwandelement 30. Met dunnere lijnen zijn wederom onderwandelementen 30a-d aangeduid, waarmee de hoogte en zodoende de doorlaat van het ventilatiekanaal naar behoefte kunnen worden gevarieerd, waarbij de afmetingen van zowel de bovenwandelementen 25 en 29 als van de onderwandelementen 26 en 30 zodanig op elkaar zijn afgestemd, dat steeds 'een ventilatiekanaal 27 wordt verkregen dat vrijwel over zijn gehele lengte een constante doorlaat heeft.
In Fig. 3 is een verlengde variant van de uitvoeringsvorm volgens Fig. 2 weergegeven. Het eerste deel 21 is ongewijzigd gehandhaafd evenals in zijn grondvorm het tweede deel 22. Het tussendeel 23' is verlengd uitgevoerd ten opzichte van het tussendeel 23 in Fig. 2, waardoor het ventilatiekanaal 27’ een grotere lengte heeft dan het ventilatiekanaal 27 en zich derhalve ook tot een hoger niveau in het tweede deel 22 uitstrekt hetgeen om aanpassing van bovenwandelement 29’ vraagt, dat een korter verticaal deel heeft dan het bovenwandelement 29 in Fig. 2. Soortgelijke aanpassingen zijn vereist voor het onderwandelement 30'. Door nu de verlenging van het tussendeel 23' afhankelijk van de helling van het ventilatiekanaal tussen het eerste en het tweede deel op de juiste wijze te dimensioneren kan voor het onderwandelement 30' het onderwandelement 30a in Fig. 2 worden gekozen. Om dit in de tekening te verduidelijken zijn de onderwandelementen uit Fig. 2 in Fig. 3 wat vorm en afmetingen betreft ongewijzigd weergegeven. Ook het niet meer bruikbare onderwandelement 30 uit Fig. 2 is, zij het nu met een dunne lijn, uit duidelijkheidsoverwegingen weergegeven, terwijl om dezelfde reden een in het verlengde van bovenwandelement 26a gelegen en, in geval de kleinste kanaaldoorlaat wordt gewenst, in het tweede deel 28 op te stellen bovenwandelement is weggelaten. Uit Fig. 3 is verder duidelijk, dat de elementen 30a', 30b' en 30c' in Fig. 2 identiek zijn aan respectievelijk de elementen 30b, 30c en 30d in Fig. 3.
In Fig. 4 is een nog verder verlengde uitvoering van de ventilatie-inrichting weergegeven, die verkregen is door een verder verlengd tussendeel 23", welke verlenging zodanig is gekozen, dat het onderwandelement 30" identiek is aan onderwandelement 30a' in Fig. 3 en dus onderwandelement 30 b in Fig. 2. Tevens zijn de onderwandelementen 30a", 30b' en 30c identiek evenals de onderwandelementen 30b", 30c' en 30d. Bovenwandelement 29" is als gevolg van de verlenging van ventilatiekanaal 27" wederom in verticale richting aangepast.
Uit de Fig. 2-4 zal duidelijk zijn, dat door een geschikte maatvoering en vormgeving in verregaande mate een standaardisatie van onderdelen is te verkrijgen, immers het eerste deel 21 is telkens hetzelfde, evenals de basisvorm van het tweede deel 22 en het kleporgaan 28. Verder is een aantal in het tweede deel op te stellen onderwandelementen bij diverse uitvoeringsvormen toepasbaar, terwijl ook het in het tweede deel op te stellen bovenwandelement in vormgeving nagenoeg ongewijzigd kan blijven, omdat alleen de afmeting van het verticale deel wijzigt, hetgeen eventueel met rechte aanpas- stukken is te verwezenlijken. Op soortgelijke wijze zou ook kunnen worden uitgegaan van een standaard tussendeel 23, dat voor de verlengingen tot de tussendelen 23' en 23" met standaard aanpasstukken kan worden uitgebreid.
Het spreekt vanzelf, dat er binnen het kader van de uitvinding als neergelegd in de bijgaande conclusies nog vele wijzigingen en varianten mogelijk zijn. Zo kan het toegepaste kleporgaan van elke andere geschikte soort zijn. Verder kan het huis van de geluiddempende ventilatie-inrichting nog voorzien zijn van verdere afzonderlijke resonatorkamers die niet of slechts gedeeltelijk met geluiddempend zijn opgevuld en zodoende zijn afgestemd op een specifieke te dempen frequentie of frequentierange. In de Fig. 2-4 is de bovenwand van het ventilatiekanaal ongewijzigd gelaten en de onderwand daarvan gevarieerd. Uiteraard kan ook de bovenwand of de beide wanden worden gevarieerd/ waardoor bij verschillende lengteuitvoerin-gen van de ventilatie-inrichting gelijke bovenwanddelen in het tweede element kunnen worden gebruikt, waarmee door het op geschikte wijze kiezen van afmetingen en uitvoering van de diverse onderdelen nog een verdere standaardisatie kan worden verkregen.
Claims (13)
1. Geluiddempende ventilatie-inrichting voorzien van een in breedterichting in hoofdzaak langgerekt, blokvormig huis met een sleufvormig ventilatiekanaal (8; 27; 21'} 21"), dat aan zijn beide uiteinden eindigt in een mond (9, 10) die een huiswand doorbreekt, welk ventilatiekanaal en welke monden zich over nagenoeg de gehele breedte van het huis uitstrekken, waarbij de sleufwanden van het ventilatiekanaal ten dele zijn begrensd door geluiddempend materiaal en althans in de omgeving van de ene mond (9) door een wand (la,2a; 25,26,26a-d) uit waterbestendig materiaal, terwijl de andere mond (10) is afgedekt door een kleporgaan (11; 28) met afsluitbare, vlakvormige doorlaatopeningen, met het kenmerk, dat het ventilatiekanaal (8; 27; 27'; 27") zich althans over een deel van zijn lengte tussen beide monden en uitgaande van de ene mond (9) in de richting van de andere mond (10) hellend opwaarts uitstrekt in het in hoofdzaak langgerekte, blokvormige huis en de vlakvormige doorlaatopeningen zich in hoofdzaak loodrecht uitstrekken op de doorlaatrichting van het ventilatiekanaal in het op het kleporgaan (11; 28) aansluitende gebied.
2. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het zich hellend vanaf de ene mond (9) uitstrek-kende deel van het ventilatiekanaal (8; 27; 21'; 21") overgaat in een minder hellend deel.
3. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het zich hellend vanaf de ene mond (9) uitstrekkende deel van het ventilatiekanaal (8; 27; 21'; 27") in dwarsdoorsnede gezien een hoek in de orde van grootte van 40° insluit met een horizontaal vlak of een horizontaal op te stellen deel van de geluiddempende ventilatie-inrichting.
4. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat het minder hellende deel van het ventilatiekanaal (8; 27; 21'; 21") in dwarsdoorsnede gezien een hoek in de orde van grootte van 35° insluit met het zich hellend vanaf de ene mond (9) uitstrekkende deel van het ventilatiekanaal.
5. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ventilatiekanaal (8; 27/ 27'; 27") nabij de andere mond (10) uitlopend verwijd is tot in wezen de hoogte van de doorlaatopeningen in het kleporgaan (11; 28) .
6. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies 2-5, met het kenmerk, dat het zich hellend vanaf de ene mond uitstrekkende deel van het ventilatiekanaal (8; 27; 27’; 27”) begrensd is door ononderbroken wanden (la,2a) uit een relatief stijf materiaal, zoals een metaal, en het minder hellende deel begrensd is door wanden (lb,2c,3a,4a) uit een' relatief stijf materiaal, zoals een metaal, voorzien van openingen.
7. Ventilatie-inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in het ventilatiekanaal (8; 27; 27'; 27") openingen zijn gevormd door de ventilatie-inrichting samen te stellen uit: - een eerste deel (21), dat de ene mond bevat en van die mond uitgaande wanden (25,26,26a-d) uit een relatief stijf materiaal, welke wanden elk een deel van de boven- en onderwand van het ventilatiekanaal vormen; - een tweede deel (22), dat de andere mond bevat en van die mond uitgaande wanden (29,30,30a-d; 29’,30’,30a’-30c'; 29",30",30a",30b") uit een relatief stijf materiaal, welke wanden van de andere mond afgekeerde vrije uiteinden hebben en elk een deel van de boven- en onderwand van het ventilatiekanaal vormen; en - een tussendeel (23; 23'; 23"), dat het eerste en het tweede deel op zodanige wijze verbindt, dat het vrije uiteinde van de boven- resp. de onderwand van het eerste deel op afstand van en in hetzelfde vlak is gelegen als het vrije uiteinde van de boven- resp. onderwand van het tweede deel.
8. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de onder- en/of bovenwand (25,26,26a-d) in het eerste deel (21) vervangbaar is door een onder- en/of bovenwand die op een andere afstand van de boven- en/of onderwand is te plaatsen dan de vervangen wand en de onder-en/of bovenwand (29,30,30a-d; 29^3(^,3(^-3001; 29",30",30a",30b") in het tweede deel (22) vervangbaar is door een onder- en/of bovenwand die op een andere afstand van de boven- en/of onderwand is te plaatsen dan de vervangen wand, een en ander zodanig, dat voor het wijzigen van de doorlaat van het ventilatiekanaal (27; 27’; 27") de hoogte van het ventilatiekanaal varieerbaar is, doch die gevarieerde hoogte van de ene mond tot nabij de andere in hoofdzaak constant is.
9. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de lengte van het ventilatiekanaal (27; 27'; 27") varieerbaar is door de lengte van het tussendeel (23; 23'; 23") te wijzigen.
10. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat zowel de hoogte als de lengte van het ventilatiekanaal (27; 21'; 21") stapsgewijs varieerbaar zijn, waarbij door een geschikte keuze van de hoek, die de in eenzelfde vlak gelegen uiteinden van de onderwanden uitgaande van de ene en de andere mond insluiten, bij elk stapsgewijs verlengd tussendeel (23'; 23") en gelijkblijvend eerste deel (21) een van de andere mond uitgaande onderwand (30',30a',30b',30c'; 30",30a",30b") past, die identiek is aan een van de andere mond uitgaande onderwand (30a,30b,30c,30d; 30a',30b',30c') die past bij een ventilatiekanaal (27; 27') met een, een stap kleinere hoogte en een, een stap kortere lengte van het tussendeel (23; 23') .
11. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat zowel de hoogte als de lengte van het ventilatiekanaal (27; 21'; 27") in een aantal onderling gelijke stappen varieerbaar zijn.
12. Ventilatie-inrichting volgens een der conclusies 6-11, met het kenmerk, dat tegenover elkaar gelegen openingen in de tegenover elkaar gelegen wanden (lb,2c,3a,4a) van het minder hellende deel ten opzichte van elkaar zijn afgedekt door een in het ventilatiekanaal (8) op afstand van beide openingen geplaatst, plaatvormig deel (14) uit een akoestisch hard materiaal.
13. Ventilatie-inrichting volgens een der conclusies 6-12, met het kenmerk, dat de bovengelegen wand (la,lc; 25)f die het zich hellend vanaf de ene mond (9) uitstrekkende deel van het ventilatiekanaal (8; 27/ 27'; 27") begrenst, tot op enige afstand buiten het huis uitsteekt.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9201998A NL9201998A (nl) | 1992-04-15 | 1992-11-16 | Geluiddempende ventilatie-inrichting met een langgerekt, blokvormig huis en een sleufvormig ventilatiekanaal. |
DE69300349T DE69300349T3 (de) | 1992-04-15 | 1993-04-15 | Schalldämpfende Lüftungsvorrichtung mit einem länglichen blockförmigen Gehäuse und einem spaltförmigen Lüftungskanal. |
EP93201102A EP0566211B2 (en) | 1992-04-15 | 1993-04-15 | Sound-damping ventilating device with an elongated, block-shaped housing and a slotted ventilating channel |
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL9200692A NL191270C (nl) | 1992-04-15 | 1992-04-15 | Geluiddempende ventilatie-inriching voorzien van een balkvormig huis met een spleetvormig ventilatiekanaal. |
NL9200692 | 1992-04-15 | ||
NL9201998 | 1992-11-16 | ||
NL9201998A NL9201998A (nl) | 1992-04-15 | 1992-11-16 | Geluiddempende ventilatie-inrichting met een langgerekt, blokvormig huis en een sleufvormig ventilatiekanaal. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9201998A true NL9201998A (nl) | 1993-11-01 |
Family
ID=26646963
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9201998A NL9201998A (nl) | 1992-04-15 | 1992-11-16 | Geluiddempende ventilatie-inrichting met een langgerekt, blokvormig huis en een sleufvormig ventilatiekanaal. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0566211B2 (nl) |
DE (1) | DE69300349T3 (nl) |
NL (1) | NL9201998A (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1002145C2 (nl) * | 1996-01-22 | 1997-07-29 | Zwaan Adrianus J | Geluiddempende ventilatie-inrichting met een langgerekt, doosvormig huis en een sleufvormig ventilatiekanaal. |
CN107327646A (zh) * | 2017-05-27 | 2017-11-07 | 苏州吉利不锈钢制品有限公司 | 一种汇流块结构 |
Families Citing this family (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN1083962C (zh) * | 1997-06-16 | 2002-05-01 | 广东美的集团股份有限公司 | 流体管路的消声装置 |
FR2768219B1 (fr) * | 1997-09-11 | 1999-10-15 | Nicoll Raccords Plastiques | Dispositif amortisseur acoustique pour entree d'air menagee dans la maconnerie d'un batiment |
BE1013154A3 (nl) | 1999-11-25 | 2001-10-02 | Aralco Nv | Suskast. |
NL1029327C2 (nl) * | 2005-06-23 | 2006-12-28 | Alusta Natuurlijke Ventilatiet | Geluiddempende en ventilerende muurdoorvoer. |
BE1020710A3 (nl) * | 2012-06-15 | 2014-04-01 | Renson Ventilation Nv | Verbeterde akoestische ventilatieinrichting. |
FR3134877B1 (fr) * | 2022-04-21 | 2024-08-02 | Atlantic Climatisation Et Traitement D’Air Ind | Visière pare-pluie pour système de ventilation d’une habitation |
Family Cites Families (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL8301801A (nl) * | 1983-05-20 | 1984-12-17 | Ubbink Nederland Bv | Geluidgedempte ventilatiekast. |
NL8702464A (nl) * | 1987-10-15 | 1989-05-01 | Zwaan Adrianus J | Werkwijze voor het in een kozijn aanbrengen van een geluiddempende ventilatiekast alsmede een ventilatiekast toe te passen bij een dergelijke werkwijze. |
-
1992
- 1992-11-16 NL NL9201998A patent/NL9201998A/nl not_active Application Discontinuation
-
1993
- 1993-04-15 DE DE69300349T patent/DE69300349T3/de not_active Expired - Lifetime
- 1993-04-15 EP EP93201102A patent/EP0566211B2/en not_active Expired - Lifetime
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1002145C2 (nl) * | 1996-01-22 | 1997-07-29 | Zwaan Adrianus J | Geluiddempende ventilatie-inrichting met een langgerekt, doosvormig huis en een sleufvormig ventilatiekanaal. |
DE19701444C2 (de) * | 1996-01-22 | 2000-08-31 | Zwaan Adrianus J | Schalldämm-Lüftungsvorrichtung mit einem langgestreckten, kastenförmigen Gehäuse und einem schlitzförmigen Lüftungskanal |
BE1013318A3 (nl) * | 1996-01-22 | 2001-12-04 | Zwaan Adrianus J | Geluiddempende ventilatie-inrichting met een langgerekt, doosvormig huis en een sleufvormig ventilatiekanaal. |
CN107327646A (zh) * | 2017-05-27 | 2017-11-07 | 苏州吉利不锈钢制品有限公司 | 一种汇流块结构 |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE69300349D1 (de) | 1995-09-14 |
DE69300349T2 (de) | 1996-04-04 |
EP0566211B2 (en) | 1999-04-14 |
EP0566211A1 (en) | 1993-10-20 |
DE69300349T3 (de) | 1999-09-02 |
EP0566211B1 (en) | 1995-08-09 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL9201998A (nl) | Geluiddempende ventilatie-inrichting met een langgerekt, blokvormig huis en een sleufvormig ventilatiekanaal. | |
US4007672A (en) | Rafter vent | |
US20130115871A1 (en) | Snow Proof Roof Vent | |
ITPD20070064A1 (it) | Griglia da parete particolarmente per il passaggio d'aria da una unita' di condizionamento verso l'esterno | |
KR101467319B1 (ko) | 빗물유입방지 미서기 창호 | |
KR102186006B1 (ko) | 감음성능 조절이 가능한 소음저감장치 | |
NL9200692A (nl) | Geluiddempende ventilatie-inrichting met een langgerekt, blokvormig huis en een sleufvormig ventilatiekanaal. | |
CN206807969U (zh) | 一种风口结构及具有所述风口结构的箱式逆变器 | |
EP0165760B1 (en) | Sound insulating device | |
KR102273933B1 (ko) | 핀을 가지는 공명모듈 및 이를 이용한 방음벽 | |
JP6360692B2 (ja) | 遮音建具 | |
US20070010190A1 (en) | Foundation vent | |
US5123224A (en) | Drainable louver | |
JPS60199142A (ja) | 防音換気装置 | |
GB2153067A (en) | Ventilator for ventilating the roof space of an extension building | |
JP2005290722A (ja) | 防音装置 | |
KR200263706Y1 (ko) | 높이 차이가 없는 창문틀의 배수구조 | |
NL1005260C2 (nl) | Geluiddempende ventilatie-inrichting voorzien van een balkvormig huis met een spleetvormig ventilatiekanaal. | |
NL1015622C2 (nl) | Ventilatie-inrichting. | |
JPH1098807A (ja) | 屋外機器収納筐体 | |
KR102183965B1 (ko) | 공공건물의 옥내 utp 랜 회선 고정기구 | |
JP2017115570A (ja) | 防音壁用防音装置 | |
JP3001963U (ja) | 床下換気窓 | |
NL1017146C2 (nl) | Ventilatie-inrichting met verbeterde buitenzijde. | |
KR20030086160A (ko) | 개구부에 설치되는 차음장치 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BV | The patent application has lapsed | ||
BV | The patent application has lapsed |