NL9001167A

NL9001167A - PIPE CONNECTION WITH THREADED SEAL IN NON-THREADED CAVITY.

Info

Publication number: NL9001167A
Application number: NL9001167A
Authority: NL
Original assignee: Fmc Corp
Priority date: 1989-06-30
Filing date: 1990-05-18
Publication date: 1991-01-16
Also published as: CA2016566C; GB9010951D0; MX172316B; NO902222L; DE4016124A1; IT1241158B; NO902222D0; GB2233415A; BR9002331A; NO301135B1; JPH0781656B2; FR2649175A1; FR2649175B1; CA2016566A1; GB2233415B; IT9020386A1; JPH0341286A; DE4016124C2; NL193117C; IT9020386A0

Description

Pijpverbinding met van een schroefdraad voorziene afdichting in een niet van een schroefdraad voorziene holte.Pipe connection with threaded seal in a non-threaded cavity.

De uitvinding heeft betrekking op pijpverbindings-inrichtingen en meer in het bijzonder op dergelijke verbindingsin-richtingen die bestemd zijn voor gebruik bij tijdelijke en quasi permanente spuitpijpleidingen.The invention relates to pipe connection devices and more particularly to such connection devices intended for use in temporary and quasi-permanent spray pipelines.

Tijdelijke en permanente spuitleidingen worden gewoonlijk gebruikt tijdens het met betrekking tot olie- en gasputten produceren, boren, cementeren, stimuleren, injecteren en testen· Flexibele inrichtingen met snelle verbindingen aan de einden verschaffen een snelle en geschikte dun opzet van het pijpstelsel en verschaffen vloeistofdichte afdichtingen tussen de gekoppelde pijp-elementen. Enige van de gebruikte flexibele inrichtingen zijn zwenkverbindingen, slangen, samengestelde constructiepijpen, en kogelgewrichten. Aan elk eind van de inrichting zijn afdichtingen en afzonderlijke verbindingen vereist. Tot verbindingen behoren koppelstukken van het hamertype, flenzen, klemringen, speciale koppelingen en pijpschroefdraden.Temporary and permanent spray lines are commonly used during oil, gas well production, drilling, cementing, stimulation, injection, and testing · Flexible quick-connect devices at the ends provide a quick and convenient thin set-up of the piping and provide liquid-tight seals between the coupled pipe elements. Some of the flexible devices used are swivel joints, hoses, composite construction pipes, and ball joints. Seals and separate connections are required at each end of the device. Connections include hammer-type fittings, flanges, clamp rings, special fittings, and pipe threads.

De uitvinding verschaft een pijpverbindingsinrich-ting, die op selectieve wijze kan dienen als een zwenkverbinding (swivel joint) en als een pijpverbinding. Dit reduceert het aantal dichtingslekbanen in het gehele pijpstelsel, reduceert het aantal vereiste variaties in pijpelementen; vergroot de bruikbaarheid van afzonderlijke pijpelementen, en reduceert de kosten van de benodig-de pijpelementen. Een paar pijpvasthouddelen bezitten elk een inwendige boring voor ontvangst van één van een paar pijpelementen. Elk van de vasthouddelen is door een vulelement, zoals een vulring, bevestigd aan een betreffend pijpelement. De vasthouddelen worden met elkaar verbonden door pijpschroefdraden of andere middelen om de pijpelementen met de einden vast tegen elkaar te bevestigen. De vasthouddelen kunnen met elkaar verbonden zijn met de pijpelementen op afstand van elkaar geplaatst en de vasthouddelen ten opzichte van elkaar geroteerd om de pijpelementen in strakke gebondenheid te trekken. De vasthouddelen kunnen vlug losgemaakt worden van de pijpelementen door het enkel verwijderen van de vulelementen en de vasthouddelen kunnen verwijderd worden van de pijpelementen.The invention provides a pipe joint device which can selectively serve as a swivel joint and as a pipe joint. This reduces the number of sealing leakage paths in the entire piping system, reduces the number of required variations in pipe elements; increases the utility of individual pipe elements, and reduces the cost of the required pipe elements. A pair of pipe retaining members each have an internal bore for receiving one of a pair of pipe members. Each of the holding members is attached to a respective pipe element by a filler element, such as a filler ring. The retaining members are joined together by pipe threads or other means for securing the pipe members with the ends tight together. The retaining members may be joined together with the pipe members spaced apart and the retaining members rotated relative to each other to pull the pipe members in tight bond. The retaining parts can be quickly detached from the pipe elements by simply removing the filling elements and the retaining parts can be removed from the pipe elements.

De pijpelementen hebben elk een centrale boring, die zich in de lengterichting uitstrekt door het pijpelement en elk element heeft een holte aangrenzend aan de centrale boring. Een eerste pijpelement omvat een in hoofdzaak glad binnenoppervlak, dat een buitenbegrenzing van zijn holte bepaald. Een ringvormige afdichting is aangebracht in de twee holtes wanneer de pijpelementen verbonden zijn, waarbij de afdichting zich uitstrekt over een gedeelte van de lengte van de twee pijpelementen aangrenzend aan een eindgedeelte van elk van de pijpelementen. De afdichting strekt zich derhalve over een voeg van de pijpelementen uit om lek ter plaatse van die voeg tussen de pijpelementen te voorkomen. De ringvormige afdichting omvat een buitengedeelte met een aantal schroefdraden die tegen het gladde binnenoppervlak van de holte in het eerste pijpelement drukken. De afdichting kan in de gladde holte gedrukt worden waardoor de schroefdraden van de afdichting tegen het oppervlak van de holte van de eerste pijp drukken, zodat de afdichting in de holte blijft wanneer de twee pijpelementen gescheiden worden, waardoor het vallen en het verlies van de afdichting voorkomen wordt. De ringvormige afdichting en zijn schroefdraden hebben een buitendiameter die enigszins groter is dan de diameter van de gladde holte, zodat een buitengedeelte van de schroefdraden stevig tegen het binnenoppervlak dat de buitenbegrenzing van de holte bepaald drukt. Wanneer een paar van schroefdraden voorziene moeren gebruikt worden als vasthouddelen, dan kunnen de samengevoegde pijpelementen identiek zijn, waardoor het aantal te vervaardigen verschillende delen verminderd worden. Het profiel van de pijpelementen volgens de uitvinding is klein vergeleken met koppelstukken en gelijksoortige inrichtingen in bekende verbindingen.The pipe elements each have a central bore extending longitudinally through the pipe element and each element has a cavity adjacent to the central bore. A first pipe member includes a substantially smooth inner surface defining an outer boundary of its cavity. An annular seal is provided in the two cavities when the pipe members are joined, the seal extending over a portion of the length of the two pipe members adjacent an end portion of each of the pipe members. The seal therefore extends over a joint of the pipe elements to prevent leakage at that joint between the pipe elements. The annular seal includes an outer portion with a plurality of threads that press against the smooth inner surface of the cavity in the first pipe member. The seal can be pressed into the smooth cavity causing the threads of the seal to press against the surface of the cavity of the first pipe, so that the seal remains in the cavity when the two pipe elements are separated, causing the drop and loss of the seal is prevented. The annular seal and its threads have an outer diameter slightly greater than the diameter of the smooth cavity, so that an outer portion of the threads press firmly against the inner surface defining the outer boundary of the cavity. When a pair of threaded nuts are used as holding members, the joined pipe members can be identical, reducing the number of different parts to be manufactured. The profile of the pipe elements according to the invention is small compared to coupling pieces and similar devices in known connections.

De uitvinding zal nu nader beschreven worden aan de hand van in de bijgevoegde tekening weergegeven voorbeelduitvoerin-gen.The invention will now be described in more detail with reference to exemplary embodiments shown in the attached drawing.

Figuur 1 is een zij-aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van één uitvoering van een pijpverbinding volgens de uitvin- ding.Figure 1 is a partial cross-sectional side view of one embodiment of a pipe joint according to the invention.

Figuur 2 is een einddoorsnede van de pijpverbinding van figuur 1, volgens lijn II-II van figuur 1.Figure 2 is an end section of the pipe joint of Figure 1, taken along line II-II of Figure 1.

Figuren 3-6 zijn gedeeltelijke doorsnedes van een andere uitvoering van de pijpverbinding van figuur 1, waarbij in opeenvolging het losmaken van de pijpelementen weergegeven wordt.Figures 3-6 are partial cross-sectional views of another embodiment of the pipe joint of Figure 1, showing the detachment of the pipe elements in sequence.

Figuur 7 is een vergroot zij-aanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van een uitvoering van de pijpverbinding van figuren 3-6, waarbij details van het van een schroefdraad voorziene gedeelte van de ringvormige afdichting en van de holte weergegeven worden.Figure 7 is an enlarged, partial cross-sectional side view of an embodiment of the pipe joint of Figures 3-6, showing details of the threaded portion of the annular seal and of the cavity.

Figuur 8 is een verder vergroot zij-aanzicht van een uitvoering van een gedeelte van de van een schroefdraad voorziene afdichting van figuur 7.Figure 8 is a further enlarged side view of an embodiment of a portion of the threaded seal of Figure 7.

Figuur 9 is een andere uitvoering van de van een schroefdraad voorziene afdichting van figuur 8.Figure 9 is another embodiment of the threaded seal of Figure 8.

De figuren 1 en 2 tonen een pijpverbindingsinrich-ting 9 met een paar pijpelementen 10, 11, die met elkaar verbonden zijn door middel van een paar vasthouddelen 12, 13 en een paar vul-elementen 17. Pijpelementen 10 en 11 zijn aangebracht in een inwendige boring 12a, 13a van de vasthouddelen 12, 13 en bevestigd aan de delen 12, 13 door middel van vulelementen 17, die elk aangebracht zijn in een paar groeven 18a, 18b en 18c, 18d.Figures 1 and 2 show a pipe connector 9 with a pair of pipe members 10, 11 connected together by a pair of holding members 12, 13 and a pair of fillers 17. Pipe members 10 and 11 are arranged in an interior bore 12a, 13a of the retaining parts 12, 13 and attached to the parts 12, 13 by filler elements 17, each arranged in a pair of grooves 18a, 18b and 18c, 18d.

Om de verbindingsinrichting 9 te assembleren wordt het deel 12 om pijpelement 10 geplaatst, met de groef 18a aangrenzend aan de groef 18b en het deel 13 wordt om pijpelement 11 geplaatst met groef 18c aangrenzend aan groef 18d. Een plug 19 wordt uit een boring 20 van deel 12 verwijderd en een vulelement 17 wordt door de boring 20 heengevoerd in de groeven 18a, 18b om het deel 12 te bevestigen aan het pijpelement 10 en de plug 19 wordt opnieuw in de boring 20 geplaatst. Een plug 24 wordt uit een boring 25 verwijderd en een vulelement 17 wordt door boring 25 heengevoerd in de sleuven 18c, 18d om het deel 13 te bevestigen aan het pijpelement 11. De plug 24 wordt opnieuw geplaatst in de boring 25 om het vulelement 17 op zijn plaats te houden. Een afdichtingsdeel 26 wordt in een gedeelte van een holte 30 aangrenzend aan een middenboring 31 van het pijpelement 10 geplaatst. De pijpelementen 10, 11 worden geplaatst met de middenboring 31 van het pijpelement 10 in lijn met een middenboring 32 van pijpelement 11. Het deel 12 wordt zodanig geroteerd ten opzichte van het deel 13 dat een van een schroefdraad voorzien gedeelte 12b van het deel 12 ineenpast met een van een schroefdraad voorzien gedeelte 13b van het deel 13 en de pijpelementen 10, 11 naar de in figuur 1 weergegeven positie trekt. Een gedeelte van het afdichtingsdeel 26 beweegt in een holte 36 aangrenzend aan de middenboring 32 om een vloeistofdichte afdichting tussen de elementen 10 en 11 te verschaffen. De groef 18c is breder dan de groef 18d, zodat de vasthouddelen 12, 13 gedeeltelijk samengeschroefd kunnen worden voordat een rotatie van het deel 12 ten opzichte van het deel 13 druk uitoefent voor het in strakke aanlig-ging bevestigen van de pijpelementen 10 en 11.To assemble the connecting device 9, the part 12 is placed around pipe element 10, with the groove 18a adjacent to the groove 18b, and the part 13 is placed around pipe element 11 with groove 18c adjacent to groove 18d. A plug 19 is removed from a bore 20 of part 12 and a filler element 17 is passed through the bore 20 into the grooves 18a, 18b to attach the part 12 to the pipe member 10 and the plug 19 is re-inserted into the bore 20. A plug 24 is removed from a bore 25 and a filler element 17 is passed through bore 25 in the slots 18c, 18d to attach the part 13 to the pipe element 11. The plug 24 is reinserted into the bore 25 to accommodate the filler 17 hold it in place. A sealing member 26 is placed in a portion of a cavity 30 adjacent to a center bore 31 of the pipe member 10. The pipe members 10, 11 are placed with the center bore 31 of the pipe member 10 aligned with a center bore 32 of the pipe member 11. The portion 12 is rotated relative to the portion 13 so that a threaded portion 12b of the portion 12 fits together with a threaded portion 13b of the portion 13 and the pipe members 10, 11 pulls to the position shown in Figure 1. A portion of the sealing member 26 moves into a cavity 36 adjacent to the center bore 32 to provide a liquid tight seal between the elements 10 and 11. The groove 18c is wider than the groove 18d, so that the retaining parts 12, 13 can be partially screwed together before a rotation of the part 12 relative to the part 13 exerts pressure for tightly attaching the pipe elements 10 and 11.

Een andere, in de figuren 3-6 weergegeven uitvoering van de uitvinding 9a voorziet in een andere brede sleuf 18e in het vasthouddeel 12d. De pluggen 19, 24, die in de figuren 1 en 2 getoond zijn, zijn weggelaten uit de figuren 3-6 om de tekening te vereenvoudigen, maar begrepen moet worden dat dergelijke pluggen nodig zijn om de vulelementen 17a, 17b te installeren.Another embodiment of the invention 9a shown in Figures 3-6 provides another wide slot 18e in the holding portion 12d. The plugs 19, 24 shown in Figures 1 and 2 have been omitted from Figures 3-6 to simplify the drawing, but it should be understood that such plugs are required to install the filler elements 17a, 17b.

Wanneer het gewenst is om pijpelement 10 los te maken van het pijpelement 11, teneinde de afdichting 26 te vervangen of om andere redenen, dan wordt het deel 12d ten opzichte van het deel 13 geroteerd waardoor de delen 12d, 13 op afstand van elkaar komen, zoals weergegeven is in figuur 4. Verdere rotatie van het deel 12d ten opzichte van het deel 13 zorgt ervoor dat een schouder 37 van de sleuf 18e tegen een vulelement 17a drukt en een schouder 38 van de sleuf 18c tegen een vulelement 17b drukt teneinde het pijpelement 10 van het pijpelement 11 af te bewegen, zoals weergegeven is in figuur 5. De geringe scheiding van de elementen 10 en 11 maakt het aflaten mogelijk van een inwendige druk in de boringen 31, 32 terwijl de schroefdraden 12b, 13b nog in aangrijping zijn en voorkomt dat de elementen 10, 11 van elkaar weggeblazen worden. Nog verdere rotatie van het vasthouddeel 12d maakt het mogelijk om de pijpelementen 10, 11 te scheiden, zoals weergegeven is in figuur 6.When it is desired to detach pipe member 10 from the pipe member 11, in order to replace the seal 26 or for other reasons, the part 12d is rotated relative to the part 13 so that the parts 12d, 13 are spaced apart, as shown in Figure 4. Further rotation of the part 12d relative to the part 13 causes a shoulder 37 of the slot 18e to press against a filler element 17a and a shoulder 38 of the slot 18c to press against a filler element 17b to form the pipe element 10 to move away from the pipe element 11, as shown in Figure 5. The slight separation of the elements 10 and 11 allows the release of an internal pressure in the bores 31, 32 while the threads 12b, 13b are still engaged and prevents the elements 10, 11 from being blown away from each other. Still further rotation of the holding part 12d makes it possible to separate the pipe elements 10, 11, as shown in figure 6.

De gedwongen scheiding van de pijpelementen 10, 11 als gevolg van de rotatie van de delen 12, 13 voorkomt dat de elementen 10, 11 samen blijven steken en vergemakkelijkt de vervanging van de afdichting of let ontmantelen van spuitleidingstelsels.The forced separation of the pipe elements 10, 11 due to the rotation of the parts 12, 13 prevents the elements 10, 11 from sticking together and facilitates the replacement of the seal or dismantling of spray line systems.

In de in figuren 1-6 weergegeven uitvoeringen zijn de pijpelementen 10, 11 identiek, hetgeen vervaardiging vereenvoudigt en de kosten vermindert vergeleken met verbindingen die ge-gebruik maken van ongelijke pijpelementen. De vulelementen 17, 17a, 17b kunnen ook identiek zijn om kosten te reduceren.In the embodiments shown in Figures 1-6, the pipe elements 10, 11 are identical, which simplifies manufacture and reduces the cost compared to connections using uneven pipe elements. The fillers 17, 17a, 17b can also be identical to reduce costs.

Een verbeterde afdichting 26a voor gebruik in de verbindingsrichtingen 9, 9a is weergegeven in de vergrote tekening van figuur 7. Een van een schroefdraad voorzien buitengedeelte 26b van de afdichting 26a wordt tegen een in hoofdzaak glad binnenop-pervlak 30b van holte 30 gedrukt om de afdichting 26a te bevestigen aan het pijpelement 10 wanneer de pijpelementen 10 en 11 gescheiden zijn. Hierdoor wordt voorkomen dat de afdichting 26a valt en mogelijk verloren raakt wanneer de vasthouddelen 12d, 13 gescheiden worden. Het gedeelte van de afdichting 26a aan de rechterzijde (figuren 3, 7) is in de holte 30 geplaatst en het gedeelte van de afdichting 26a ter linkerzijde bevindt zich in de holte 36 wanneer de pijpelementen 10, 11 samengegrendeld zijn zoals weergegeven is in figuur 3. Aangezien de vulelementen 17 vergrendeld zijn in de groeven 18a-18d heeft de onderhavige uitvinding geen losse stukken wanneer de delen 12, 13 gescheiden worden. Wanneer de afdichting 26a vervangen moet worden, wordt het deel 12d geroteerd ten opzichte van het deel 13 totdat de delen 12d, 13 gescheiden zijn. De afdichting 26a wordt in axiale richting uit de middenboring 31 getrokken totdat het van een schroefdraad voorziene gedeelte 26b loskomt van het oppervlak 30b van de holte 30. Een nieuwe afdichting 26a wordt in de holte 30 geduwd en het vasthouddeel 12b wordt ten opzichte van het vasthouddeel 13 geroteerd om de pijpelementen opnieuw te verbinden in een fluidumdichte opstelling.An improved seal 26a for use in the joining directions 9, 9a is shown in the enlarged drawing of Figure 7. A threaded outer portion 26b of the seal 26a is pressed against a substantially smooth inner surface 30b of cavity 30 to provide the seal. 26a to be attached to the pipe element 10 when the pipe elements 10 and 11 are separated. This prevents the seal 26a from falling and possibly being lost when the retaining members 12d, 13 are separated. The portion of the right-side seal 26a (Figures 3, 7) is located in the cavity 30, and the portion of the left-side seal 26a is located in the cavity 36 when the pipe members 10, 11 are locked together as shown in Figure 3 Since the filling elements 17 are locked in the grooves 18a-18d, the present invention has no loose pieces when the parts 12, 13 are separated. When the seal 26a is to be replaced, the part 12d is rotated relative to the part 13 until the parts 12d, 13 are separated. The seal 26a is pulled axially out of the center bore 31 until the threaded portion 26b detaches from the surface 30b of the cavity 30. A new seal 26a is pushed into the cavity 30 and the retaining portion 12b is relative to the retaining portion 13 rotated to reconnect the pipe members in a fluid-tight arrangement.

Een aantal schroefdraden 40 (figuur 8) zijn zodanig op de afdichting 26a gevormd dat zij kantelen naar een middengroef 41 om het bewegen van afdichting 26a in de holte 30 (figuur 7) met de schroefdraden 40 tegen het oppervlak 30b van de holte 30 gedrukt te vergemakkelijken. Deze kanteldende vorm zorgt er ook voor dat een aantal radiaal buitengelegen punten 42 nog steviger tegen het oppervlak 30b drukken wanneer de afdichting 26a poogt te bewegen van rechts naar links in de holte 30. Een diameter D1 van de afdichting 26a is enigszins (0,001'1 tot 0,005") groter dan een diameter D2 van de holte 30 om een nauwe passing van de afdichting 26a in de holte 30 te verzekeren. De schroefdraden 40 kunnen spiraalvormige schroefdraden zijn van het type, dat gebruikt wordt op bouten, of kunnen gevormd zijn in concentrische cirkels. Een voordeel van de spiraalvormige schroefdraden is dat zij gevormd kunnen worden onder gebruik making van een gebruikelijke schroefdraadmal van het type dat gebruikt wordt voor grote bouten. De schroefdraadraal verschaft ook tegen lage kosten nauwkeurige diameterwaarden aan de buitenpunten 42 van de afdichting 26a. Een voordeel van het hebben van schroefdraden die cirkelvormig zijn is gemakkelijker vervanging van de afdichtingen 26a. Afdichtingen die voorzien zijn van cirkelvormige schroefdraden blijven dicht bij het midden 46 van de holte 30 (figuur 7) wanneer zij verwijderd worden, terwijl spiraalvorraige schroefdraden kunnen veroorzaken dat de afdichting 26a weg van de middellijn van de holte 30 gedwongen wordt en vast kunnen zitten tegen het oppervlak 30b van holte 30.A plurality of threads 40 (Figure 8) are formed on the seal 26a to tilt toward a center groove 41 to move the seal 26a into the cavity 30 (Figure 7) with the threads 40 pressed against the surface 30b of the cavity 30 ease. This tilting shape also causes a number of radially outer points 42 to press even more firmly against the surface 30b when the seal 26a attempts to move from right to left into the cavity 30. A diameter D1 of the seal 26a is somewhat (0.001'1 up to 0.005 ") larger than a diameter D2 of the cavity 30 to ensure a snug fit of the seal 26a into the cavity 30. The threads 40 may be helical threads of the type used on bolts, or may be formed in concentric circles An advantage of the helical threads is that they can be formed using a conventional threaded jig of the type used for large bolts. The thread radius also provides accurate diameter values at the outer tips 42 of the seal 26a at low cost. An advantage of having threads that are circular is easier replacement of the seals 26a Circled threads remain close to the center 46 of the cavity 30 (Figure 7) when removed, while helical threads can cause the seal 26a to be forced away from the centerline of the cavity 30 and to become stuck against the surface 30b of cavity 30.

Indien grotere houdkracht gewenst is kan de kanteling van de schroefdraden vergroot worden, zoals weergegeven is in een aantal schroefdraden 40a (figuur 9). De buitengelegen punten 42 van de schroefdraden 40 (figuur 8) en 40a (figuur 9) buigen in lichte mate wanneer de afdichting 26a in de holte 30 gedwongen wordt (figuur 7).If greater holding force is desired, the tilt of the threads can be increased, as shown in a number of threads 40a (Figure 9). The outer tips 42 of the threads 40 (Figure 8) and 40a (Figure 9) bend slightly when the seal 26a is forced into the cavity 30 (Figure 7).

De uitvinding maakt gebruikt van slechts enkele delen om een verbindingsinrichting voor zwenkverbindingen en voor een pijpverbinding te verschaffen. Een van een schroefdraad voorziene afdichting is bevestigd op één pijpelement om te voorkomen dat de afdichting valt wanneer een paar pijpelementen gescheiden wordt.The invention uses only a few parts to provide a swivel and pipe joint connector. A threaded seal is attached to one pipe element to prevent the seal from falling when a pair of pipe elements are separated.

Andere elementen zijn eveneens aan de pijpelementen bevestigd om te voorkomen dat losse stukken vallen of kwijtraken.Other elements are also attached to the pipe elements to prevent loose pieces from falling or losing.

Claims

A pipe connector assembly with connectors for selectively securing a pair of pipe elements end to end and sealing a joint between the pipe elements to prevent leakage, characterized by a first pipe element (10) having a central bore (31) extending in its longitudinal direction and having a first cavity (30) adjacent the central bore in an end portion of the first pipe member, said cavity having a substantially smooth inner surface defining an outer boundary of the first cavity a second pipe member (11) having a central bore (32) extending in its longitudinal direction and with a second cavity (36) adjacent the central bore in an end portion of the second pipe element, and by an annular seal ( 26a), which is to be inserted into the first and second cavities and which extends for a portion of the length of the first and second cavities weed pipe members adjacent to an end portion of each of these pipe members to prevent leakage at a joint between these pipe members, the annular seal having a threaded outer portion (26b) with a plurality of radially outward points ( 42) pressing against the inner surface of the first cavity to hold the annular seal in the first cavity when the pipe members are separated.

Pipe joint assembly according to claim 1, characterized in that a diameter (D1) of the threaded outer portion (26b) of the annular seal (26a) is greater than a diameter (D2) of the first cavity (30), thereby outer points (42) of the threaded portion of the seal are strongly pressed against the inner surface of the first cavity to hold the seal firmly in the first cavity.

A pipe joint assembly according to claim 1 or 2, characterized in that the threaded outer portion (26b) of the seal (26a) comprises a plurality of threads, each of the threads having an outer tip that tilts relative to the sealing device to facilitate movement of the sealing device into the first cavity and to further complicate the removal of the sealing device from the first cavity (30).

Pipe joint assembly according to any one of the preceding claims, characterized in that the threaded outer portion (26b) of the seal (26a) comprises a plurality of threads in the form of a plurality of concentric circles.

A pipe joint assembly according to any one of claims 1 to 3, characterized in that the threaded outer portion (26b) of the seal (26a) comprises a helically threaded region of the type formed by a threaded die.

A seal as defined as part of the pipe joint assembly of any of the preceding claims.

Pipe element as defined as part of the pipe connection assembly according to any one of claims 1-5.