[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/

NL9000628A - Veestal. - Google Patents

Veestal. Download PDF

Info

Publication number
NL9000628A
NL9000628A NL9000628A NL9000628A NL9000628A NL 9000628 A NL9000628 A NL 9000628A NL 9000628 A NL9000628 A NL 9000628A NL 9000628 A NL9000628 A NL 9000628A NL 9000628 A NL9000628 A NL 9000628A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gutter
manure
floor
shed according
livestock
Prior art date
Application number
NL9000628A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Brouwers Bv L S
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Brouwers Bv L S filed Critical Brouwers Bv L S
Priority to NL9000628A priority Critical patent/NL9000628A/nl
Publication of NL9000628A publication Critical patent/NL9000628A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/01Removal of dung or urine, e.g. from stables
    • A01K1/0132Removal of dung or urine, e.g. from stables by means of scrapers or the like moving to-and-fro or step-by-step
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/01Removal of dung or urine, e.g. from stables
    • A01K1/0103Removal of dung or urine, e.g. from stables of liquid manure

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Description

Titel: Veestal
De uitvinding heeft betrekking op een veestal voor groepshuisvesting van vee, waarbij de vloer van de stal althans deels is voorzien van openingen, via welke de door het vee geproduceerde mest een mestopslagruimte kan bereiken.
Dergelijke stallen zijn bekend, bijvoorbeeld voor rundvee en varkens. Veelal vormt een als roostervloer uitgevoerd deel van de vloer van de stal een centrale gang met aan weerszijden verblijfsruimten resp. voerboxen voor de dieren.
De door de dieren geproduceerde mest, waaronder in dit verband zowel urine als faecaliën wordt verstaan, kan via de openingen in de roostervloer of andere openingen in de vloer een meestal onder de stal gelegen mestkelder bereiken.
Om de doorval van de mest door een roostervloer te bevorderen en ook de reinheid van het roosteroppervlak kunnen mest-schuiven worden toegepast, die over de roostervloer heen en weer kunnen bewegen.
De mestkelder wordt met tussenpozen geroerd, leeggepompt of -gezogen.
Een bezwaar van de bovenbeschreven bekende stallen is, dat daarin relatief veel ammoniak vrijkomt. De ammoniak ontstaat uit ammonium dat bij de afbraak van organische stoffen, zoals mest, vrij komt. Ammoniak ontstaat zowel bij de mest-produktie in de stal als bij de mestopslag. Ammoniak is zeer vluchtig en de op de bovenbeschreven wijze in een stal en de bijbehorende mestopslagruimte vrijkomende ammoniak komt derhalve volledig op ongecontroleerde wijze in het milieu terecht.
Hierdoor ontstaat niet alleen een in het algemeen als onaangenaam ervaren stank in en om de stal maar wordt bovendien een bijdrage geleverd aan de schadelijke zure neerslag.
De uitvinding beoogt een veestal ter beschikking te stellen, die zodanig is ingericht, dat de ongecontroleerde ammoniakemissie uit de veestal sterk gereduceerd wordt ten opzichte van de ammoniakemissie uit conventionele stallen.
Hiertoe wordt volgens de uitvinding een veestal van de bovenbeschreven soort daardoor gekenmerkt, dat onder de ope-ningen in de vloer althans één goot met een gesloten bodem is voorzien die via ten minste één normaliter door één of meer afsluitorganen afgesloten afvoeropening in verbinding staat met een afgesloten meetopslagruimte, waarbij in de goot werkzame mesttransport organen zijn voorzien, die de zich in de goot bevindende mest via de ten minste ene normaliter gesloten afvoeropeningen kan afvoeren naar de mestopslagruimte.
In het volgende zal de uitvinding nader worden beschreven met verwijzing naar de bijgevoegde tekening van enkele uit- voeringsvoorbeelden.
Fig. 1 toont schematisch een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een veestal volgens de uitvinding, fig. 2 toont schematisch een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een veestal volgens de uitvinding; fig. 3 toont schematisch een detail; en fig. 4 toont schematisch een modificatie van fig. 3.
Fig. 1 toont schematisch in perspectief een eerste uitvoeringsvorm van een ammoniak-emissie-arme veestal volgens de uitvinding in de vorm van een ligboxenstal voor melkvee.
De getoonde stal heeft een centrale gang 1, met op gebruikelijke wijze aan weerszijden een aantal ligboxen, waarvan er bij wijze van voorbeeld één bij 2 is aangegeven. Vanzelfsprekend hoeft de gang 1 geen centrale gang te zijn en zouden de ligboxen zich bijvoorbeeld ook uitsluitend aan één zijde kunnen bevinden. Van belang is, dat een deel van de stalvloer van openingen is voorzien. In dit voorbeeld is de vloer van de centrale gang als roostervloer uitgevoerd. De roostervloer kan uit een aantal geprefabriceerde betonnen roosterelementen 3 zijn vervaardigd, die zijn voorzien van spleten 4 om de door de dieren geproduceerde mest door te laten. De roosterelementen liggen in dit voorbeeld lager dan de rest van de stalvloer, zodat een looppad wordt gevormd.
Volgens de uitvinding bevindt zich onder de roostervloer een ondiepe goot 5 met een gesloten vloer 6. De ondiepe goot staat op geschikte plaatsen, bijvoorbeeld aan één uiteinde of aan beide uiteinden en/of op andere plaatsen via normaliter door afsluitorganen afgesloten afvoeropeningen in verbinding met een geheel gesloten mestkelder.
In het getoonde voorbeeld is de goot 5 aan het in de tekening zichtbare uiteinde afgesloten met een deels getoonde klep 7, die onder voorspanning in de afsluitende stand wordt gehouden. Een dergelijke klep kan bijvoorbeeld bestaan uit een aan de bovenrand ingeklemde hangende plaat van rubber of kunststof, die in de afsluitende stand tegen het kopse einde van de goot ligt. De klep kan echter ook van ander materiaal zijn vervaardigd en scharnierend en onder voorspanning aan boven- of zijrand zijn bevestigd. Ook kunnen twee of meer samenwerkende kleppen of één of meer schuiven of roterende afsluitorganen of dergelijke al dan niet onder veerspanning worden toegepast.
Onder de goot 5 bevindt zich een afgesloten mestkelder 8. Teneinde de zich in de ondiepe goot 5 bevindende mest via de afsluitorganen uit de goot af te voeren naar de mestkelder zijn in de goot mesttransportorganen voorzien, die de mest naar de afsluitorganen kunnen stuwen. De afsluitorganen, zoals de klep 7 openen zich bijvoorbeeld bij een voldoende stuwdruk, zodat de mest wordt doorgelaten en sluiten zich daarna weer automatisch als gevolg van de voorspanning.
De mesttransportorganen kunnen met voordeel een op zichzelf bekende mestschuif omvatten, die een schraper omvat, die over de bodem van de goot kan worden geschoven. Indien de goot slechts aan één uiteinde van een door een klep of dergelijke afgesloten afvoeropening is voorzien kan een kantelschuif worden toegepast, die in de ene richting de mest meeneemt en in de andere richting omhoog klapt, zodat geen mest in de tegengestelde richting wordt verplaatst. Een dergelijke kantelschuif is schematisch in fig. 1 bij 9 aangegeven.
In het getoonde voorbeeld is in de bodem van de goot 5 een geleidingsprofiel 10 aangebracht, dat zich in het midden van de goot in de lengterichting uitstrekt. Het geleidings- profiel kan bijvoorbeeld een ü-profiel zijn, dat in de goot bodem verzonken is aangebracht. Het geleidingsprofiel kan voor geleiding van de schuif 9 of andere mesttransportorganen dienen, die daartoe van met het geleidingsprofiel samenwerkende geleidingsorganen 11 kunnen zijn voorzien. Het geleidingsprofiel dient voorts voor het opnemen van een trekkabel, trek-ketting of staaldraad of dergelijke, zoals met 12 is aangegeven. De trekkabel of dergelijke is met de schuif verbonden en is voorts via één of meer katrollen verbonden met een aandrijf inrichting.
In het getoonde voorbeeld is een rondgaande trekkabel of dergelijke toegepast, die via katrollen 13, 14, 15, 16 is gekoppeld met een snaar- of kettingwiel 17 of -trommel op de as van een motor 18, en die zich tevens door een geleidingsprofiel 19 in de roostervloer 1 uitstrekt en gekoppeld is met een over de roostervloer heen en weer beweegbare, op zichzelf bekende schuif 20, die van dweilrubbers en/of kantschrapers kan zijn voorzien.
De goot 5 dient een zo glad mogelijke bodem te hebben teneinde de mest zo efficiënt mogelijk naar de afvoer-opening(en) te kunnen stuwen. De goot kan hiertoe zijn opgebouwd uit geprefabriceerde betonnen gootelementen met een fabrieksmatig in de bodem geïntegreerd geleidingsprofiel. De gootelementen liggen op een schouder 21 van de wanden van de mestkelder en zijn bij voorkeur als complete gootelementen met zijwanden uitgevoerd. Het is echter ook mogelijk plaatvormige gootelementen te gebruiken, die slechts de gootbodem vormen.
In het getoonde voorbeeld liggen de roosterelementen 3 weer op de bovenranden van de zijwanden 22 van de goot.
Opgemerkt wordt, dat de goot op zichzelf geen dragende functie behoeft te hebben en daarom ook uit ander materiaal zoals staal en/of kunststof kan zijn vervaardigd. Ook hoeft de goot geen vlakke bodem te hebben.
Opgemerkt wordt, dat de schuiven 9 en 20 ook onafhankelijk van elkaar aangedreven zouden kunnen worden. Ook behoeft de schuif 20 niet altijd te worden toegepast.
Bij voorkeur wordt de motor volgens een voorafbepaald programma automatisch door een schakelklok of dergelijke ingeschakeld.
Op deze wijze kan worden bewerkstelligd, dat de geproduceerde mest steeds zo snel mogelijk naar de afgesloten opslagruimte wordt afgevoerd. Zodra de mest zich in de afgesloten opslagruimte, zoals de mestkelder 8 bevindt, kunnen de vrijkomende gassen niet meer ongecontroleerd ontsnappen.
Dit betekent, dat ook het roeren van de mest nu zonder stankoverlast kan plaatsvinden. De vrijkomende gassen kunnen nu afzonderlijk worden opgevangen en eventueel worden geneutraliseerd. Desgewenst kunnen in de afgesloten mestopslag-ruimte één of meer sensoren zijn aangebracht, die de concen- ' tratie van bijvoorbeeld ammoniak boven de mest meten en aangeven wanneer ammoniak moet worden afgevoerd. Eventueel kunnen de uitgangssignalen van de sensoren gebruikt worden om een afzuiginstallatie te besturen.
Om de mestafvoer zo snel mogelijk te doen plaatsvinden wordt bij voorkeur een roostervloer met vergrote doorlaat-openingen toegepast. De spleetbreedte van de spleten 4 in de roostervloer kan dan bijvoorbeeld ± 40 mm bedragen voor volwassen rundvee.
De diepte van de ondiepe goot 5 kan in een praktische situatie bijvoorbeeld ± 30 cm bedragen.
Fig. 2 toont schematisch een voorbeeld van een ligboxen-stal volgens de uitvinding, waarbij de afgesloten mestopslag-ruimte niet wordt gevormd door een onder de ondiepe goot gelegen mestkelder, maar door een achter of naast de stal gelegen afgesloten opslagruimte 30. De ruimte 30 kan ook een afgesloten opvangkanaal zijn, dat met een verder weg gelegen opslagruimte in verbinding staat. Dit kan bijvoorbeeld een bovengrondse mestopslagsilo met afdekking zijn.
De ondiepe goot 5 sluit in dit voorbeeld voorbij een afsluitklep 7 aan op een opening 31 in de stalmuur 32 of het fundament daarvan. In het getoonde voorbeeld strekt zich tussen de afsluitklep 7 en de opening 31 een schuin aflopende af- voergoot 33 uit. De goot 5 kan ook enigszins aflopen in de richting van de afvoeropening(en).
Opgemerkt wordt, dat na het voorgaande diverse modificaties voor de deskundige voor de hand liggen. Zo kunnen andere dan de getoonde mestschuiven en mesttransportorganen worden toegepast. Ook zou de geleiding resp. aandrijving op andere wijze, bijvoorbeeld langs de zijkanten van de ondiepe goot en/of de roostervloer kunnen plaatsvinden.
De beschreven maatregelen kunnen voorts zowel in nieuw te bouwen stallen als in bestaande stallen worden toegepast.
Opgemerkt werd reeds dat in sommige gevallen de schuif 20 niet wordt toegepast. Dit is bijvoorbeeld het geval in stallen waar de roostervloer, of het als rooster uitgevoerde deel van de vloer tevens een ligplaats voor de dieren is. Dit kan zich bijvoorbeeld in een mestvarkensstal voordoen. In dat geval stuit de toepassing van een schuif 20 op bezwaren. Overigens kan desgewenst, onafhankelijk van het feit of het van openingen voorziene deel van de stalvloer een ligplaats voor de dieren vormt, een schuif 20 worden weggelaten, en kunnen eventueel andere middelen zijn voorzien om de mest door ae openingen te doen vallen.
Anderzijds is het ook mogelijk om meerdere schuiven toe te passen. Hetzelfde geldt voor de mestschuif in de goot.
In stallen met een groot roostervloeroppervlak en/of met niet aaneengesloten delen die van openingen zijn voorzien, kunnen meerdere goten zijn voorzien. In sommige situaties zouden bijvoorbeeld twee of meer naast elkaar gelegen goten kunnen zijn voorzien. Indien in die goten mestschuiven zijn aangebracht, zouden de schuiven in naburige goten gezamenlijk met een rondgaande aangedreven kabel, ketting of dergelijke kunnen zijn gekoppeld.
In de in de fig. 4 getoonde voorbeelden bewegen de schuiven 9 en 20 telkens in tegengestelde richtingen. Het is ook mogelijk de schuiven in dezelfde richting te laten bewegen. In dat geval loopt de schuif boven de van openingen voorziene vloer bij voorkeur iets voor op de schuif in de goot.
In sommige stallen wordt een in hoofdzaak dichte vloer toegepast, die op verspreide plaatsen voorzien is van al dan niet met een rooster afgedekte openingen, bijvoorbeeld putjes, die eventueel afsluitbaar kunnen zijn. De mest kan via deze verspreide openingen onder de stalvloer aangebrachte goten, die dan meer op kanalen lijken, bereiken. De goten staan weer direkt of via een verzamelgoot en één of meer afgesloten af-voeropeningen in verbinding met de mestopslagruimte en in de goten kunnen weer mesttransportorganen zijn voorzien. Een en ander kan nog gecombineerd zijn met een afzonderlijke giergoot in de vloer van de stal.
Voor de bediening van de de afvoeropening(en) afsluitende afsluitorganen kan behalve van de stuwdruk ook gebruik worden gemaakt van een elektrische bediening, die bijvoorbeeld bestuurd wordt door een op een mestschuif of een aan een trek-kabel of -ketting daarvoor bevestigd orgaan. Ook mechanische bediening is op deze wijze mogelijk.
Gebleken is, dat de meeste ammoniak vrijkomt uit gier en wel reeds kort na de produktie van de gier. Derhalve is het van belang om vooral de gier zo snel mogelijk af te voeren.
Hiertoe kan in de bodem van de ondiepe goot een extra gierafvoergootje zijn aangebracht. Het gierafvoergootje kan in een praktische uitvoeringsvorm bijvoorbeeld 8 cm breed en 4 cm diep zijn. De gootbodem kan dan in doorsnede gezien vanaf het giergootje oplopen naar de zijwanden van de goot. Een voorbeeld is schematisch getoond in fig. 3.
Fig. 3 toont schematisch in dwarsdoorsnede de goot 5 met een gesloten bodem, die vanaf de wanden naar een giergootje 40 enigszins aflopende bodemdelen 41, 42 heeft. Het giergootje kan met voordeel tevens het geleidingsprofiel voor de trekkabel, -ketting of -draad of dergelijke vormen. Een daaraan of aan de mestschuif zelf verbonden schraper, die in het giergootje reikt kan dan een snelle gierafvoer nog meer bevorderen. Voor zover tevens één of meer over de stalvloer bewegende schuiven zijn toegepast kunnen deze schuiven of de bijbehorende trekorganen eveneens zijn voorzien van een in de geleidingsprofielen reikende schraper.
Het is mogelijk een aantal schrapers toe te passen. Ook is het mogelijk meer dan één giergootje in een gootbodem toe te passen. Zo zou direkt langs elk der gootwanden nog een giergootje kunnen zijn aangebracht, dat al dan niet tevens als geleidingsprofiel kan dienen en dat al dan niet met een centraal giergootje gecombineerd kan zijn.
Een tevens als giergootje dienend geleidingsprofiel kan ook bijvoorbeeld trapeziumvormig zijn, zoals getoond in fig.
4. Bij toepassing van een trekketting voor een schuif kunnen de schakels afwisselend vlak liggen en door een sleuf tot in het geleidingsprofiel reiken. Een en ander is in dwarsdoorsnede schematisch getoond in fig. 4.
Fig. 4 toont een giergootje 40 in de bodem van een goot 5. Het giergootje is in dit voorbeeld trapeziumvormig. Van een trekketting 10 voor een schuif is een liggende schakel 43 en een rechtop staande schakel 44 zichtbaar. De rechtop staande schakel reikt door een sleuf in de bovenwand in het giergootje en wordt aldus geleid. Eén of meer schakels en/of het gelei-dingsorgaan of de schuif zelf kunnen van een klepel 45 zijn voorzien, die de gier voortstuwt.
Indien de gier slechts naar één uiteinde van de goot afgevoerd kan worden, kan de klepel zodanig zijn uitgevoerd, dat deze bij een beweging naar het andere uiteinde omhoog scharniert .
Voorts kunnen met voordeel de schuiven 9 en/of 20 zijn voorzien van een sproei-installatie, bijvoorbeeld een zich langs de schuif uitstrekkende buis met spröei-openingen of sproeikoppen, die in bedrijf de vloer en/of de gootbodem en -wanden met een geschikte vloeistof kan besproeien om een snelle en goede afvoer van gier en mest (vaster) te bevorderen. De sproei-installatie kan zijn ingericht om alle delen van de stal waar zich mest kan bevinden te besproeien. Als sproeivloeistof kan bijvoorbeeld water gebruikt worden maar bijvoorbeeld ook beluchte gier, of een aangezuurde vloeistof om ammoniak te binden.
De vloeistof kan via een door de sproei-installatie meegetrokken slepende slang worden toegevoerd. De slang kan ook op een automatisch op- en afrollende haspel zijn gerold.
Deze en soortgelijke modificaties of combinaties daarvan worden geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

Claims (35)

1. Veestal voor groepshuisvesting van vee, waarbij de vloer van de stal althans deels is voorzien van openingen, via welke de door het vee geproduceerde mest een mestopslagruimte kan bereiken, met het kenmerk, dat onder de openingen in de vloer althans één goot met een gesloten bodem is voorzien die via ten minste één normaliter door één of meer afsluitorganen afgesloten afvoeropening in verbinding staat met een afgesloten mestopslagruimte, waarbij in de goot werkzame mesttransport-organen zijn voorzien die de zich in de goot bevindende mest via de ten minste ene normaliter gesloten afvoeropening kunnen afvoeren naar de mestopslagruimte.
2. Veestal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ten minste ene goot een relatief ondiepe goot is.
3. Veestal volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ten minste ene goot is vervaardigd uit geprefabriceerde betonelementen.
4. Veestal volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afsluitorganen althans één onder voorspanning in de gesloten stand gehouden klep of schuif omvatten.
5. Veestal volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de afsluitorganen een flexibele plaat omvatten, die langs een rand is ingeklemd en die tegen de rand van de tenminste ene afvoeropening ligt.
6. Veestal volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de flexibele plaat in een in hoofdzaak verticale stand tegen het kopse einde van de goot ligt en langs de bovenrand vast is bevestigd. 7_ Veestal volgens één der voorgaande conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat de afsluitorganen een roteerbaar element omvatten.
8. Veestal volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de mesttransportorganen althans één over de bodem van de ten minste ene goot heen en weer beweegbare mestschuit omvatten.
9. Veestal volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de mestschuit is verbonden met een trekkabel, -ketting of -draad of dergelijke.
10. Veestal volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de mestschuit is voorzien van geleidingsorganen, die samenwerken met ten minste één geleidingsprofiel in de goot.
11. Veestal volgens conclusies 9 en 10, met het kenmerk, dat de trekkabel of dergelijke door het geleidingsprofiel is gevoerd.
12. Veestal volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat het geleidingsprofiel een in de bodem van de goot geïntegreerd U-profiel is.
13. Veestal volgens één der conclusies 9 t/m 12, met het kenmerk, dat de trekkabel of dergelijke via één of meer katrollen met een motor is gekoppeld.
14. Veestal volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de motor door een schakelklok volgens een voorafbepaald programma wordt bestuurd.
15. Veestal volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vloer althans deels als roostervloer is uitgevoerd.
16. Veestal volgens conclusie 15, gekenmerkt door ten minste één over de vloer heen en weer beweegbare schuif.
17. Veestal volgens één der conclusies 9 t/m 15, en conclusie 16, met het kenmerk, dat de schuif in de goot en een over de vloer beweegbare schuif met één en dezelfde trekkabel of dergelijke zijn verbonden.
18. Veestal volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk, dat de over de vloer beweegbare schuif is voorzien van geleidingsorganen, die samenwerken met een in de vloer aangebracht geleidingsprofiel.
19 Veestal volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een roostervloer met relatief grote doorlaatopeningen.
20. Veestal volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de roostervloer spleten met een breedte van ± 40 mm heeft.
21. Veestal volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afgesloten mestopslagruimte een onder de goot gelegen mestkelder is.
22. Veestal volgens één der conclusies 1 t/m 18, met het kenmerk, dat de goot via de normaliter gesloten afvoeropening (en) in verbinding staat met een buiten de stal gelocaliseerde mestopslagruimte.
23. Veestal volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de buiten de stal gelocaliseerde mestopslagruimte een bovengrondse mestsilo met afdekking is.
24. Veestal volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de afgesloten mestopslagruimte één of meer sensoren voor het detecteren van de concentratie van uit de mest vrijkomende gassen zijn aangebracht.
25. Veestal volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een althans deels als roostervloer uitgevoerde vloer met een over de roostervloer heen en weer beweegbare schuif, en door een onder de roostervloer voorziene goot met een daarin heen en weer beweegbare mestschuif, waarbij de over de roostervloer beweegbare schuif ten opzichte van de mestschuif in de goot voorijlt.
26. Veestal volgens één der conclusies 8 t/m 25, gekenmerkt door twee of meer naast elkaar gelegen goten met daarin heen en weer beweegbare mestschuiven, waarbij de mestschuiven van naburige goten gezamenlijk via een rondgaand trekorgaan worden aangedreven,
27. Veestal volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de openingen zich op verspreide plaatsen in de vloer bevinden en dat een aantal goten is voorzien, die direkt of via een verzamelgoot en bijbehorende afsluitorganen met de mestopslagruimte zijn verbonden.
28. Veestal volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afsluitorganen elektrisch stuurbaar zijn middels door één of meer naderingsschakelaars verschafte signalen.
29. Veestal volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat de naderingsschakelaar(s) geactiveerd wordt (worden) door althans een deel van de mesttransportorganen of daarmee gekoppelde organen.
30. Veestal volgens één der conclusies 9 t/m 27, met het kenmerk, dat de mestschuif of de trekkabel, -ketting, -draad of dergelijke voorzien is van een de afsluitorganen bedienende pal.
31. Veestal volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bodem van de goot is voorzien van ten minste één giergootje.
32. Veestal volgens conclusie 10 of 18, met het kenmerk, dat het in de goot en/of in de vloer aangebrachte geleidings-profiel een giergootje vormt.
33. Veestal volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat het geleidingsprofiel in de goot en/of in de vloer een ketting geleidt, doordat de kettingschakels om en om plat boven op het geleidingsprofiel liggen en in het geleidingsprofiel reiken.
34. Veestal volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat één of meer der in het geleidingsprofiel reikende schakels van een klepel zijn voorzien.
35. Veestal volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door een over de vloer en/of door de goot beweegbare sproei-installatie.
36. Veestal volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat de sproei-installatie op een door de goot en/of op een over de vloer beweegbare schuif is gemonteerd.
NL9000628A 1989-03-17 1990-03-19 Veestal. NL9000628A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9000628A NL9000628A (nl) 1989-03-17 1990-03-19 Veestal.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8900663 1989-03-17
NL8900663 1989-03-17
NL9000628A NL9000628A (nl) 1989-03-17 1990-03-19 Veestal.
NL9000628 1990-03-19

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9000628A true NL9000628A (nl) 1990-10-16

Family

ID=26646503

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9000628A NL9000628A (nl) 1989-03-17 1990-03-19 Veestal.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9000628A (nl)

Cited By (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9101388A (nl) * 1991-08-15 1993-03-01 Robertus Maria Claesen Mestverwerkingssysteem.
EP0626131A1 (en) 1993-05-24 1994-11-30 Betonindustrie B.V. Concrelit Stable floor for use above a dung pit and/or dung channel; floor plate for forming a stable floor; and stable comprising such floor
EP0700634A1 (fr) * 1994-09-08 1996-03-13 I-Tek Sa Bac de récupération de lisier
NL2002156C (nl) * 2008-10-31 2010-05-04 Johannes Hermanus Cornelis Henricus Swaans Mestafvoerinrichting voor toepassing in een stalvloer.
CN102657100A (zh) * 2012-05-22 2012-09-12 中国农业大学 一种刮板式地板清粪系统及其施工方法
CN109804930A (zh) * 2019-01-25 2019-05-28 云南农业大学 一种猪舍环境监控调节系统
CN110226525A (zh) * 2019-06-28 2019-09-13 苏苗选 一种畜牧棚经济肉牛的全天候粪便高效复合清理装置

Cited By (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL9101388A (nl) * 1991-08-15 1993-03-01 Robertus Maria Claesen Mestverwerkingssysteem.
EP0626131A1 (en) 1993-05-24 1994-11-30 Betonindustrie B.V. Concrelit Stable floor for use above a dung pit and/or dung channel; floor plate for forming a stable floor; and stable comprising such floor
NL9300883A (nl) * 1993-05-24 1994-12-16 Concrelit B V Stalvloer voor toepassing boven een mestkelder en/of mestafvoergoot, alsmede vloerplaat voor het vormen van een stalvloer, en stal voorzien van een dergelijke vloer.
EP0700634A1 (fr) * 1994-09-08 1996-03-13 I-Tek Sa Bac de récupération de lisier
FR2724289A1 (fr) * 1994-09-08 1996-03-15 I Tek Sa Bac de recuperation de lisier
NL2002156C (nl) * 2008-10-31 2010-05-04 Johannes Hermanus Cornelis Henricus Swaans Mestafvoerinrichting voor toepassing in een stalvloer.
CN102657100A (zh) * 2012-05-22 2012-09-12 中国农业大学 一种刮板式地板清粪系统及其施工方法
CN109804930A (zh) * 2019-01-25 2019-05-28 云南农业大学 一种猪舍环境监控调节系统
CN110226525A (zh) * 2019-06-28 2019-09-13 苏苗选 一种畜牧棚经济肉牛的全天候粪便高效复合清理装置
CN110226525B (zh) * 2019-06-28 2021-08-27 包头北辰饲料科技股份有限公司 一种畜牧棚经济肉牛的全天候粪便高效复合清理装置

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5662068A (en) Animal stall cleaning device
NL9000628A (nl) Veestal.
US3799115A (en) Animal crowding gate
US3019763A (en) Mobile milking house and milk room
US3693782A (en) Livestock confinement area
US6237536B1 (en) Animal box for breeding
US3119373A (en) Animal stall cleansing arrangements
US5058530A (en) Device for collecting eggs
US3123050A (en) Livestock feeding apparatus
NL1006734C2 (nl) Inrichting voor het mengen van veevoer.
US3961718A (en) Self-loading and self-unloading trailer
JP3743766B2 (ja) 家畜の排泄物の乾燥室および乾燥装置
US3662714A (en) Structure for housing animals
US4213422A (en) Grated floor conveyor for poultry enclosure
EP2894969B1 (en) System and method for transporting sand
US3575141A (en) Animal feeder
US4378063A (en) Belt conveyor for conveying granular material
US10836590B2 (en) Grain bin unloading conveyor system
US4011618A (en) Barn cleaner scraper
KR0121880Y1 (ko) 축사의 자동시스템
KR100473236B1 (ko) 잉여 분변토 분리 및 배출을 위한 다층 사육용 지렁이 사육 장치
US3774754A (en) Material handling apparatus
US2698105A (en) Portable barn gutter cleaner
NL1032049C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor gebruik bij dierhouderijen voor onder andere het voeren van dieren en/of ophalen van mest van dieren.
US2785790A (en) Barn gutter cleaner

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable
BN A decision not to publish the application has become irrevocable