NL8902307A - Catheter. - Google Patents

Description

CATHETER

De uitvinding heeft betrekking op een catheter zoals een catheter voor angiografisch onderzoek/ omvattende een buigzaam/ buisvormig basislichaam dat aan één zijde met een zich over een bepaalde afstand uitstrekkende ontlastingsman-tel strainrelief in een koppelelement is bevestigd.

Een dergelijke catheter is algemeen bekend. Bijvoorbeeld bij angiografisch onderzoek/ wordt een catheter door een ader geleid totdat het uitlaateinde daarvan in of in de nabijheid van het hart is gebracht. Het koppelelement blijft buiten het lichaam van de patiënt en dient voor het koppelen van de catheter met bijvoorbeeld een injectiespuit voor het inbrengen van contrastvloeistof/ een en ander zoals bijvoorbeeld beschreven in de Nederlandse octrooiaanvrage 88.01496/ ten name van aanvraagster.

Om de hinder voor de patiënt zo klein mogelijk te maken/ wordt getracht catheters te vervaardigen met een kleinere diameter. In de praktijk is echter gebleken dat de hanteerbaarheid van dunnere catheters steeds moeilijker wordt. De persoon die de catheter bij de patiënt inbrengt/ moet deze goed kunnen manipuleren. In het bijzonder moet de catheter bij het inbrengen om zijn langsas worden geroteerd/ hetgeen de inbrengende persoon teweeg brengt/ door de catheter tussen zijn vingers te rollen. Bij een catheter met een kleine diameter is het houvast onvoldoende om deze op betrouwbare wijze te kunnen roteren.

De uitvinding beoogt nu een catheter van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen die met een kleine diameter kan worden uitgevoerd/ en toch door de gebruiker goed en betrouwbaar gemanipuleerd kan worden.

Dit doel wordt bij een catheter volgens de uitvinding bereikt doordat de ontlastingsmantel een geprofileerd buitenoppervlak heeft. Hierdoor kan de gebruiker ruim voldoende houvast op de ontlastingsmantel verkrijgen voor het tussen zijn vingers rollen van de catheter/ zodat ook bij kleine diameter van de catheter deze nog goed te manipuleren is. In de praktijk vormt het geen bezwaar om bij het inbrengen de catheter voor het roteren bij de ontlastingsmantel vast te houden# in plaats van bij een willekeurig deel van het basislichaam.

De ontlastingsmantel kan in grotere lengtes/ in de vorm van een slang worden geëxtrudeerd/ waarbij de het buitenoppervlak bepalende openingswand van de extrusiematrijs wordt voorzien van een profilering/ zodat het geëxtrudeerde ontlastingsmantelmateriaal van langsribbels wordt voorzien. De benodigde lengte voor elke ontlastingsmantel wordt van de grotere geëxtrudeerde lengte afgesneden en over het einde van het basislichaam van de catheter geschoven. Vervolgens wordt het koppelelement aan het einde vastgelijmd. De lengte van de ontlastingsmantel wordt daarbij uiteraard zodanig gekozen dat de gerede catheter een voldoende vrijliggend stuk ontlastingsmantel heeft/ om een goed aangrijpingsoppervlak te vormen.

In plaats van het in grotere lengtes extruderen van ontlastingsmateriaal/ kan volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding het einde van het basislichaam van de catheter in een spuitgietmatrijsworden opgenomen/ en kan de ontlastingsmantel (strain relief) worden aangespoten. Vervolgens wordt het koppelelement aan het einde vastgelijmd. Door het spuitgieten van de ontlastingsmantel kan het buitenoppervlak daavan een willekeurig patroon hebben/ en bijvoorbeeld gekarteld worden uitgevoerd.

In een verder stadium kan evenals het basislichaam van de catheter ook het koppelelement in de matrijs worden opgenomen en kan de ontlastingsmantel op/aan beide elementen gespuitgiet worden/ waarbij de ontlastingsmantel tegelijkertijd het basislichaam met het koppelelement verbindt.

Een andere mogelijkheid voor het vervaardigen van een catheter volgens de uitvinding is de ontlastingsmantel en het koppelelement tegelijkertijd in een matrijs aan te spuiten/ waarbij voor de twee onderdelen verschillende materialen/ in het bijzonder verschillende kunststoffen worden gebruikt. Het spuitgieten met twee verschillende materialen is een op zichzelf bekende techniek.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van enige in de figuren weergegeven voorbeelden.

Figuur 1 toont in gedeeltelijk weggebroken aanzicht een catheter volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont schematisch een fase bij de vervaardiging van een catheter volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont een met figuur 2 overeenkomend aanzicht van een andere uitvoering.

Fig. 4 toont een met figuur 2 en 3 overeenkomend aanzicht van weer een andere uitvoeringsvorm.

De in figuur 1 getoonde catheter 1 is bestemd voor angiografisch onderzoek. Deze catheter 1 omvat een basislichaam 2/ dat op gebruikelijke wijze is vervaardigd van een kunststof zoals polyuretaan met een inwendige versterkings-laag van dunne geweven staaldraad.

Het uitlaat-eindgedeelte 3 van de catheter is plastisch in de vorm van een krul gebracht en is voorzien van een aantal uitlaatopeningen 4, terwijl bovendien het uiterste einde open is. De getoonde catheter 1 is dus van het zogenaamde pigtail-type.

Aan het andere einde van de catheter 1 is een koppel-element 6 aangebracht. Dit koppelelement is voorzien van een vrouwelijke Luer aansluiting/ zodat bijvoorbeeld een injectiespuit op de catheter aangesloten kan worden. Over het in het koppelelement 6 opgenomen eindgedeelte van het basislichaam 2 is een ontlastingsmantel 5 geschoven. Deze ontlas-tingsmantel 5 dient ter versteviging van de catheter ter plaatse. Het eindgedeelte van het basislichaam 2 is te zamen met de daarop geschoven ontlastingsmantel 5 in een daarvoor gevormde uitsparing in het koppelelement 6 gestoken en daarin vastgelijmd.

Volgens de uitvinding is tenminste het buiten het koppelelement 6 uitstekende gedeelte van de ontlastingsman- tel 5 voorzien van een geprofileerd buitenoppervlak. In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1 is de profilering van het buitenoppervlak verkregen door dit te voorzien van langsrib-bels 8/ die afgewisseld worden met langsgroeven 7. De persoon die de catheter bij de patiënt inbrengt kan hierdoor een goed houvast op de catheter krijgen, wanneer hij deze om zijn langsas wil roteren, door het buiten het koppelelement 6 uitstekende, van het geprofileerde buitenoppervlak voorziene gedeelte van de ontlastingsmantel 5 tussen zijn duim en wijsvinger te klemmen en te rollen.

Het materiaal van de ontlastingsmantel 5 kan worden vervaardigd door dit in grotere lengtes te extruderen. De het buitenoppervlak van de mantel bepalende openingsrand van de extrusiematrijs heeft hiervoor op zichzelf bekende wijze een zodanige profilering dat de groeven 7 en ribbels 8 bij de extrusie worden gevormd. Van de lengte basismateriaal voor de ontlastingsmantel 5 worden stukken op de gewenste lengte afgesneden en deze worden bij de montage op het basislichaam 2 geschoven en te zamen met het basislichaam 2 in het koppelelement 6 vastgelijmd.

De ontlastingsmantel kan ook op een andere wijze worden gevormd.

Zoals getoond in figuur 2 wordt de ontlastingsmantel gevormd in een schematisch weergegeven spuitgietmatrijs 10. Spuitgieten is een op zichzelf bekende techniek, zodat met een schematische voorstelling kan worden volstaan.

De matrijs 30 heeft een matrijsholte 31 waarvan het oppervlak geprofileerd, zoals geribbeld of gekarteld is en dat het buitenoppervlak van de ontlastingfsmantel 32 zal bepalen.

De matrijs is verder voorzien van een opening 33 waardoorheen het achtereinde van het basislichaam 34 van de catheter in de matrijs opgenomen kan worden. Door nu op gebruikelijke wijze via materiaaltoevoerkanalen 35 thermoplastische kunststof in plastische toestand in de matrijs te persen, wordt om het ingestoken einde van het basislichaam 34 de ontlastingsmantel gevormd. Na afkoelen kan het samenstel uit de matrijs 30 genomen worden en verder worden afgewerkt, onder andere door daaraan een koppelelement te lijmen.

Een andere produktiewijze wordt schematisch aangegeven in fig. 3. Daarin is te zien dat in de matrijs 10 een holte 14 is uitgespaard waarin een koppelelement 13 nauwpas-send opgenomen kan worden. Bovendien is de matrijs 10 ook hier van uitsparingen voorzien voor het doorlaten van een basislichaam 12/ waarvan een einde in het koppelelement 13 is gestoken. Bij een gesloten matrijs en daarin opgenomen koppelelement met ingestoken basislichaam 12 blijft een vorm-holte 15 over/ die de ontlastingsmantel bepaalt. Door op bekende wijze kunststof in vloeibare vorm onder druk in de holte 15 toe te voeren/ schematisch aangegeven met pijl 16/ wordt de vormholte 15 gevuld/ en wordt aldus de ontlastingsmantel gevormd. Het het buitenoppervlak van de ontlastingsmantel bepalende oppervlak van de vormholte 15 kan van elke geschikte profilering worden voorzien/ zodat het oppervlak 17 van de ontlastingsmantel eveneens elke gewenste profilering kan hebben voor het verkrijgen van het gewenste houvast.

Volgens een verder beoogde produktiemethode voor de catheter volgens de uitvinding/ wordt gebruik gemaakt van de op zichzelf bekende spuitgiettechniek/ waarbij tegelijkertijd twee verschillende materialen kunnen worden gespoten. De in figuur 3 wederom schematisch getoonde matrijs 20 omvat zowel een vormholte 23 voor een koppelelement als een vormholte 24 voor een ontlastingsmantel. In de matrijs 20 is een uitsparing aangebracht voor het opnemen van een basislichaam 21. Dit basislichaam 21 wordt met zijn einde geschoven in de vormholte 23 uitstekende doorn 22/ teneinde een open verbinding met het kanaal in het basislichaam 21 te verzekeren.

Nadat aldus het basislichaam 21 in de matrijs 20 is opgenomen en de matrijs is gesloten/ kan in de vormholtes 23 en 24 verschillende kunststof in vloeibare vorm worden ingespoten/ zoals schematisch aangegeven met respectievelijk de pijlen 25 en 26. Na afkoelen worden aldus gevormd een koppelelement 29 en een ontlastingsmantel 28.

Bij het aanspuiten van de ontlastingsmantel en eventueel het koppelelement/ zoals beschreven aan de hand van figuur 2 en 3/ verbindt het materiaal van de ontlastingsman- tel en eventueel het koppelelement zich innig met dat van het basislichaam van de catheter, zodat deze vervaardigings-wijze het extra voordeel met zich meebrengt dat geen afzonderlijke lijmbewerking nodig is.

Claims (3)

1. Catheter zoals een· catheter voor angiografisch onderzoek/ omvattende een buigzaam/ buisvormig basislichaam dat aan één einde met een zich over een bepaalde afstand uitstrekkende ontlastingsmantel in een koppelelement is bevestigd/ met het kenmerk/ dat tenminste het buiten het koppelelement uistekende deel van de ontlastingsmantel een geprofileerd buitenoppervlak heeft.

2. Catheter volgens conclusie 1/ met het kenmerk/ dat de ontlastingsmantel van zich in langsrichting uitstrekkende ribbels is voorzien.

3. Catheter volgens conclusie 1/ met het kenmerk/ dat de ontlastingsmantel van een gekarteld oppervlak is voorzien.