NL8702246A - Omhullende detektor. - Google Patents
Omhullende detektor. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8702246A NL8702246A NL8702246A NL8702246A NL8702246A NL 8702246 A NL8702246 A NL 8702246A NL 8702246 A NL8702246 A NL 8702246A NL 8702246 A NL8702246 A NL 8702246A NL 8702246 A NL8702246 A NL 8702246A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- pair
- current
- sided
- coupled
- rectifiers
- Prior art date
Links
Classifications
-
- H—ELECTRICITY
- H03—ELECTRONIC CIRCUITRY
- H03D—DEMODULATION OR TRANSFERENCE OF MODULATION FROM ONE CARRIER TO ANOTHER
- H03D1/00—Demodulation of amplitude-modulated oscillations
- H03D1/14—Demodulation of amplitude-modulated oscillations by means of non-linear elements having more than two poles
- H03D1/18—Demodulation of amplitude-modulated oscillations by means of non-linear elements having more than two poles of semiconductor devices
-
- H—ELECTRICITY
- H03—ELECTRONIC CIRCUITRY
- H03D—DEMODULATION OR TRANSFERENCE OF MODULATION FROM ONE CARRIER TO ANOTHER
- H03D1/00—Demodulation of amplitude-modulated oscillations
- H03D1/02—Details
- H03D1/06—Modifications of demodulators to reduce distortion, e.g. by negative feedback
-
- H—ELECTRICITY
- H03—ELECTRONIC CIRCUITRY
- H03D—DEMODULATION OR TRANSFERENCE OF MODULATION FROM ONE CARRIER TO ANOTHER
- H03D1/00—Demodulation of amplitude-modulated oscillations
- H03D1/08—Demodulation of amplitude-modulated oscillations by means of non-linear two-pole elements
- H03D1/10—Demodulation of amplitude-modulated oscillations by means of non-linear two-pole elements of diodes
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Power Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Nonlinear Science (AREA)
- Amplifiers (AREA)
Description
f PHN 12.267 1 N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken te Eindhoven.
Omhullende detektor.
De uitvinding betreft een omhullende detektor voorzien van een verschilversterker, een dubbelzijdige gelijkrichtschakeling en een afvlakfilter, welke verschilversterker een ingangsspanning in een paar stroomsignalen in onderlinge tegenfase omzet en welke dubbelzijdige 5 gelijkrichtschakeling een paar enkelzijdige gelijkrichters bevat voor het enkelzijdig gelijkrichten van het genoemd paar stroomsignalen, gekoppeld aan een eerste combinatietrap voor een combinatie van de uitgangssignalen van de beide enkelzijdige gelijkrichters in onderling gelijke polariteit.
10 Een dergelijke omhullende detektor is bekend uit de gepubliceerde Engelse octrooiaanvrage nr. 2,120,028 en kan worden gebruikt voor AM-detektie.
In de bekende omhullende detektor is de verschilversterker voorzien van een tegenkoppellus ten behoeve van een 15 nauwkeurige versterking. Deze verschilversterker levert een paar stroomsignalen in onderlinge tegenfase via een stroomspiegelschakeling aan de bases van een paar gelijkrichttransistoren. De gelijkrichttransistoren fungeren elk als enkelzijdige gelijkrichter en zijn door middel van een instelspanningsbron zodanig ingesteld, dat zij 20 in afhankelijkheid van de richting ofwel polariteit van de genoemde signaalstromen beurtelings in geleiding komen en de beide signaalstromen beurtelings enkelzijdig gelijkrichten. De emitteruitgangen van deze gelijkrichttransistoren liggen aan een gemeenschappelijk knooppunt, welke als de hiervoor genoemde eerste combinatietrap fungeert. Daar 25 vindt een optelling van de enkelzijdig gelijkgerichte signaalstromen in onderling gelijke polariteit plaats, resulterend in een dubbelzijdig gelijkgericht signaal. Een selektie van het amplitude moduïatiesignaal uit dit dubbelzijdig gelijkgericht signaal wordt verkregen door middel van het genoemd afvlakfilter, welke in de bekende omhullende detektor op 30 het genoemd gemeenschappelijk emitterknooppunt is aangesloten.
Voor een correcte AM-detektie dient het uitgangssignaal van elk der enkelzijdig gelijkrichters voor één der beide 870 2 24 6 » PHN 12.267 2 polariteiten (bijvoorbeeld de negatieve) van het ingangssignaal nul te zijn en voor de andere (positieve) polariteit proportioneel met het ingangssignaal te variëren, zoals bijvoorbeeld weergegeven in figuur 1A. Deze gewenste enkelzijdig proportionele detektiekarakteristiek wordt 5 in de praktijk echter verstoord door omgevingsfaktoren, parasitaire effekten etcetera. Als gevolg daarvan ontstaan niet-lineariteiten en een gelijkstroomverschuiving DC-offset in de detektiekarakteristiek van de bekende omhullende detektor zoals bijvoorbeeld getoond in figuur 1B, resulterend in een signaalvervorming, welke vooral bij kleine 10 ingangssignalen ontoelaatbaar groot is.
De uitvinding beoogt de signaalvervorming van een omhullende detektor te reduceren.
Een omhullende detektor van de in de aanhef vermelde soort volgens de uitvinding, is daartoe gekenmerkt door een frequentie-15 afhankelijke tegenkoppellus, welke een aan de uitgangen van het paar enkelzijdige gelijkrichters gekoppelde tweede combinatietrap bevat voor een combinatie van de uitgangssignalen van het paar enkelzijdige gelijkrichters in onderling tegengestelde polariteit, welke tweede combinatietrap via een laagdoorlaatfilter voor een selektie van de 20 gelijkstroomcomponent negatief is teruggekoppeld naar de ingang van de verschilversterker.
De uitvinding berust op het inzicht dat de ongewenste gelijkstroomverschuiving in de bekende omhullende detektor tot uitdrukking komt in het gelijkstroomnivo van het verschil tussen de 25 enkelzijdig gelijkgerichte signalen van de enkelzijdige gelijkrichters indien deze signalen in onderling gelijke polariteit optreden, of in het gelijkstroomnivo van de som van de laatstgenoemde signalen indién zij optreden in onderling tegengestelde polariteit.
Bij toepassing van de maatregel volgens de uitvinding 30 vindt in de tweede combinatietrap een onderlinge combinatie van de uitgangssignalen van de beide enkelzijdige gelijkrichters, eventueel na een filtering in het afvlakfilter, plaats welke tegengesteld is aan die in de eerste combinatietrap, dat wil zeggen worden zij onderling opgeteld, in geval in de eerste combinatietrap een onderling aftrekking 35 plaatsvindt of onderling afgetrokken, in geval in de eerste combinatietrap een onderlinge optelling plaatsvindt. Door de gelijkstroomcomponent uit het uitgangssignaal van de tweede 870 22.4 6 ♦ PHN 12.267 3 combinatietrap te selecteren en negatief terug te koppelen naar de ingang van de versehilversterker vindt een gelijkstroomtegenkoppeling plaats, resulterend in een reduktie van de totale in de omhullende detektor optredende ongewenste gelijkstroomverschuiving. Als gevolg 5 hiervan is de signaalvervorming zelfs bij een gelijkrichting en detektie van zeer kleine AM-signalen acceptabel klein.
Een voorkeursuitvoering van de omhullende detektor volgens de uitvinding vertoont het kenmerk, dat het paar enkelzijdige gelijkrichters wordt gevormd door een diodepaar, welke in 10 geleidingsrichting tussen een paar stroomuitgangen van de versehilversterker en massa is geschakeld, waarvan de diodes voorzien worden van onderling gelijke diode-instelstromen.
Bij toepassing van deze maatregel kunnen de diode-instelstromen zeer klein worden gekozen, waardoor ook de 15 spanningsvariatie over de diodes klein is en zogenaamde "slewing" effekten niet of nauwelijks optreden, terwijl toch een juiste enkelzijdige gelijkrichting van elk der beide signaalstromen van de versehilversterker wordt verkregen.
Een andere voorkeursuitvoering van de omhullende detektor 20 volgens de uitvinding, vertoont het kenmerk, dat de versehilversterker een transistorpaar bevat, waarvan de bases gekoppeld zijn aan een ingangsklemmenpaar van de versehilversterker, de emitters respektievelijk via eerste en tweede emitterweerstanden aan een gemeenschappelijke eraitterstroombron liggen en de collectors enerzijds 25 via respektievelijk eerste en tweede collectorstroombronnen aan een voedingsspanning en anderzijds aan het paar enkelzijdige gelijkrichters zijn gekoppeld, welke genoemde stroombronnen via een stroomspiegelinrichting gekoppeld zijn aan een gemeenschappelijke referentiestroom, welke stroomspiegelinrichting voorzien is van een 30 stroominstelcircuit voor het instellen van de stroom van de emitterstroombron op de somwaarde van de stromen van de beide genoemde collectorstroombronnen.
Bij toepassing van deze maatregel wordt voorkomen dat de beide aan de enkelzijdige gelijkrichters toegevoerde stroomsignalen een 35 merkbare "common mode" component bevatten, welke de detektie van de tegen te koppelen gelijkstroomcomponent kan verstoren.
Bij voorkeur is een praktische uitvoering van de 870 224 6 * * PHN 12.267 4 omhullende detektor volgens de uitvinding gekenmerkt door een transistorpaar, waarvan de emitters aan de diodes van het genoemd diodepaar zijn gekoppeld, de bases aan een gemeenschappelijke basisinstelspanning en de collectors via het afvlakfilter aan zowel de 5 eerste als de tweede combinatietrap, welke afvlakfilter voorzien is van een tussen de beide collectors geschakelde capaciteit en een paar in de collectorleidingen van het transistorpaar opgenomen collectorweerstanden.
Bij toepassing van deze maatregel wordt het paar 10 gelijkrichtdiodes op eenvoudige wijze van onderling gelijke diode-instelstromen voorzien en vermindert het afvlakfilter de eisen waaraan de combinatietrappen voor een juiste combinatie van de enkelzijdig gelijkgerichte signalen dienen te voldoen.
De uitvinding zal nader worden uiteengezet aan de hand 15 van de in de tekening weergegeven figuren, welke ter illustratie van de uitvinding dienen.
Hierin toont:
Figuur 1A en 1B een correcte, respektievelijk een door een ongewenste gelijkstroomverschuiving en niet-lineariteit verstoorde 20 detektiekarakteristiek van een enkelzijdige gelijkrichter,
Figuur 2 een principe schema van een omhullende detektor volgens de uitvinding.
Figuur 3 een integreerbare, praktische uitvoeringsvorm van een omhullende detektor volgens de uitvinding.
25 Figuur 2 toont een principe-schema van een omhullende detektor volgens de uitvinding voorzien van een cascade-schakeling van een verschilversterker A met een signaalingang Is en een regelingang Ic, een paar enkelzijdige gelijkrichtschakelingen HWR1 en HWR2 met in-en uitgangsklemmenparen Rj^, R^2 respektievelijk Ro1, Rq2, een 30 eerste combinatietrap S en een afvlakfilter AF, welke een uitgang 0 met de omhullende detektor gemeen heeft. De omhullende detektor is tevens voorzien van een frequentie-afhankelijke tegenkoppellus bevattende een aan het genoemd uitgangssklemmenpaar RQ^, Rq2 van HWR1 en HWR2 gekoppelde tweede combinatietrap D, waarvan een uitgang via een 35 laagdoorlaatfilter LPF aan de regelingang Ic van de verschilversterker A ligt.
De verschilversterker A bevat een emittergekoppeld 870224 6 * PHN 12.267 5 transistorpaar T1, T2, waarvan de bases respektievelijk gekoppeld zijn aan de signaalingang Ig en de regelingang Ic en de collectors respektievelijk gekoppeld zijn aan het ingangsklemmenpaar R^-j, Rj^ van de enkelzijdige gelijkrichtschakelingen HWR1 en HWR2. Het 5 transistorpaar T1, T2 bevat in de gemeenschappelijke emitterstaart een stroombron welke een stroom IQ voert en tussen de collector van elk der transistoren T1 en T2 en een voedingsspanning opgenomen collectorstroombronnen, welke respektievelijk onderling gelijke stromen Ij en I2 voeren. Door een geschikt gekozen werkinstelling van T1 en 10 T2 zijn hun collectorstromen I3 en I4 in de rusttoestand respektievelijk gelijk aan Ij en I2. De som van Ij en I2 en dus ook de som van I3 en I4, is gelijk gekozen aan IQ. Hierdoor wordt een aan de signaalklem Is toegevoerde ongebalanceerde ingangsspanning V^, welke een op een draaggolf amplitude gemoduleerde modulatiesignaal 15 bevat, omgezet in een gebalanceerd paar, in hoofdzaak aan gelijkvormige uitgangsstromen aan R^j en R^2, dat wil zeggen een paar signaalstromen ij en i2 welke onderling in tegenfase verkeren, waarin vrijwel geen in-fase of common mode componenten optreden.
HWR1 en HWR2 bevatten elk een aan de voedingsspanning 20 gekoppelde voedingsweerstand en een tweetal als enkelzijdige gelijkrichter fungerende diodes (D3, D1 respektievelijk D4, D2), welke serie-matig in geleidingsrichting tussen de voedingsweerstand en massa zijn geschakeld. Daarbij vormen D1 en D2 van HWR1 en HWR2 een diodepaar waarvan de kathoden aan massa en de anoden gemeenschappelijk met 25 respektievelijk de kathoden van D3 en D4 aan R^j en R^ liggen. De anoden van D3 en D4 liggen aan respektievelijk Rqj en Ro2. Door middel van geschikt gekozen waarden voor de genoemde voedingsweerstanden van HWR1 en HWR2 worden de diodeparen D1, D3 en D2, D4 in de rusttoestand juist in geleiding gehouden. Hierdoor wordt een positieve 30 signaalstroom ij aan Rj_j via D1 naar massa kortgesloten, terwijl D3 blokkeert. Aan Rqj ontstaat dan een signaal spanning Vj met een constante amplitude. Een negatieve signaalstroom -ij aan R^j blokkeert D1 en brengt D3 in geleiding, zodat Vj proportioneel de signaalstroom -ij volgt (Vj = -ijRj, waarbij R de waarde van de 35 betreffende voedingsweerstand is), resulterend in een enkelzijdige gelijkrichting van ij in de negatieve polariteit. Op dezelfde wijze resulteert een positieve signaalstroom i2 aan R^2 in een constante 870224 6 * > PHN 12.267 6 signaalspanning v2 aan Ro2 en wordt een negatieve signaalstroom -i2 proportioneel gevolgd door v2. Hiermee wordt ook i2 in de negatieve polariteit enkelzijdig gelijkgericht. Uitgaande van een ingangsspanning aan Ig, welke bijvoorbeeld sinusvormig is, 5 verkeren i1 en i2 onderling in hoofdzaak sinusvormig in tegenfase waardoor v^ en V2 beurtelings negatieve sinushelften vertonen.
Optelling van de in eenzelfde polariteit beurtelings optredende sinushelften van v^ en v2 in de eerste combinatietrap S resulteert in een dubbelzijdig gelijkgericht signaal, waaruit in het 10 afvlakfilter AF het gewenste basisbandmodulatiesignaal wordt geselecteerd.
Door de genoemde sinushelften van v^ en v2 onderling in de tweede combinatietrap D van elkaar af te trekken wordt een signaal verkregen, waarvan het gelijkstroomnivo de totaal optredende ongewenste 15 gelijkstroomnivoverschuivingen (DC-offset), dat wil zeggen de som van de gelijkstroomnivoverschuiving van het ingangssignaal v^, die van de in de verschilversterker A en die van de enkelzijdige gelijkrichtschakelingen HWR1 en HWR2, welke aanleiding geeft tot vervorming in het gedetekteerde basisband modulatiesignaal, 20 representeert.
In de getoonde uitvoering correspondeert de vorm van het laatstgenoemd signaal met de oorspronkelijke (bijvoorbeeld sinus) vorm van het ingangssignaal v^ of de inverse daarvan en wordt de laatstgenoemde totale gelijkstroomnivoverschuiving gemeten door een 25 geschikte laagdoorlaatselektie van het uitgangssignaal van de tweede combinatietrap D in het laagdoorlaatfilter LPF. Door het aldus geselecteerd gelijkstroomnivo op geschikte wijze via de regelingang Ic aan de verschilversterker A tegen te koppelen, vindt een automatische reduktie van de ongewenste gelijkstroomnivoverschuiving in v^ en v2 30 plaats. De door deze sterk gereduceerde gelijkstroomnivoverschuiving veroorzaakte vervorming is ook bij zeer kleine ingangssignalen acceptabel klein. Omdat het bovendien met behoud van een juiste werking van de enkelzijdige gelijkrichtschakelingen HWR1 en HWR2 mogelijk is met zeer kleine instelstromen de diodes een juiste werkinstelling te geven 35 zijn de door parasitaire capaciteiten veroorzaakte "slewing" effekten en de daarvan het gevolg zijnde niet-lineariteiten verwaarloosbaar klein.
Het spreekt vanzelf dat bij een (niet getoonde) 870224 8 PHN 12.267 7 enkelzijdige gelijkrichting van en 13 in onderling tegengestelde polariteit, dat wil zeggen v-j vertoont positieve sinushelften en V2 negatieve sinushelften of andersom, de eerste combinatietrap S een aftrekbewerking en de tweede combinatietrap D een optelbewerking dient 5 te realiseren ter verkrijging van respektievelijk het basisband aodulatiesignaal en de genoemde automatische gelijkstroomnivo reduktie.
Figuur 3 toont een praktische uitvoeringsvorm van de omhullende detektor volgens de uitvinding, welke geschikt is voor een geïntegreerde realisatie en waarin de elementen, welke overeenkomen 10 met de elementen van figuur 2 van overeenkomstig referentie-aanduidingen zijn voorzien.
Teneinde een lineaire, breedbandige signaalverwerking mogelijk te maken is de verschilversterker A voorzien van degeneratie-weerstanden Rfi in de emitterleidingen van T1 en T2. Om een nauwkeurige 15 gelijkheid te verkrijgen tussen de som van de stromen en I2 en de som van de stromen I3 en worden enerzijds de onderling gelijke stromen 1^ en I2 en anderzijds I0 via stroomspiegelschakelingen afgeleid vanuit eenzelfde stroomreferentie Ire^ en worden de basisstromen van T1 en T2 gecompenseerd door eerste en tweede 20 ingangstrappen, welke elk een emittergekoppeld transistorpaar T11, T12 respektievelijk T13, Tl4 bevat met een als staartstroombron fungerende transistor T17 respektievelijk T19 in de gemeenschappelijke emitterstaart. De bases van T11 en T14 liggen respektievelijk aan de ingangen Ig en Ic van A waarbij de bases van T14 via een geschikt 25 gekozen basisspanningsinstelweerstand R12 aan massa ligt.
De collectors van T11 en T14 liggen aan de voedingsspanning. De bases van T12 en T13 liggen respektievelijk aan de emitters van T1 en T2 terwijl de collectors van T12 en T13 respektievelijk aan de bases van T1 en T2 zijn gekoppeld en vanuit 30 transistoren T5 en T6 van een nog nader te bespreken stroomspiegelschakeling T3-T10 van onderling gelijke collectorstromen worden voorzien. Door deze collectorstromen van T12 en T13 in te stellen op een waarde gelijk aan die van respektievelijk en I2 en de collectorstromen van T17 en T19 in te stellen op een waarde gelijk aan 35 die van IQ worden de basisstromen van T1 en T2 gecompenseerd door respektievelijk die van T12 en T13 en is de som van en I2 nauwkeurig gelijk aan die van I3 en I^.
870224 β ) PHN 12.267 8
Een dergelijke stroominstelling wordt verkregen door middel van onderling gekoppelde stroomspiegelschakelingen T3-T10 en T15-T20, welke een aantal aan een referentie-stroom Ire^ gerelateerde stromen leveren. De stroomspiegelschakeling T3-T10 bevat daartoe PNP-5 transistoren T3 tot en met T9, waarvan de bases onderling verbonden zijn en waarvan de emitters via respektievelijk emitterweerstanden R3 tot en met R9 aan de voedingsspanning liggen. Over de basis-collector diode van een als ingangstransistor van de stroomspiegelschakeling fungerende transistor T9 is antiparallel de emitter-bases diode van een PNP-10 transistor T10 geschakeld, waarvan de collector aan massa ligt. De gemeenschappelijke verbinding tussen de basis van T10 en de collector van T9 ligt via een weerstand R10 aan massa. De door R10 lopende stroom is door middel een juiste verhouding tussen R10 en R9 op een geschikte waarde instelbaar en fungeert als referentiestroom voor de 15 collectorstromen van T3 tot en met T8. Daarbij compenseert T10 de basisstromen van T3 tot en met T9.
De collectors van de transistoren T3-T6 zijn respektievelijk verbonden met die van de transistoren T1, T2, T12 en T13 en leveren bij onderling gelijk gekozen emitterweerstanden R3-R6 20 onderling gelijke stromen. De collectorstroom van T7 wordt als referentiestroom via een weerstand R11 toegevoerd aan de reeds genoemde stroomspiegelschakeling T15-T20. Deze bevat transistoren T16 tot en met T20 waarvan de bases onderling gekoppeld zijn en de emitters via respektievelijk emitterweerstanden R16 tot en met T20 aan massa liggen. 25 Over de basiscollector diode van een als ingangstransistor van de stroomspiegelschakeling fungerende transistor T16 is antiparallel de basis-emitterdiode van een transistor T15 geschakeld, terwijl het gemeenschappelijk knooppunt tussen de basis van T15 en de collector van T16 aan R11 ligt. T15 compenseert de basisstromen van T16 tot en met 30 T20. Door een geschikte waarde voor R11 wordt het zogenaamde "Early" effekt geminimaliseerd.
Door geschikt gekozen emitterweerstanden R7, R16-R19 en emitteroppervlakte van de transistoren T7, T15-T19, wordt een stroominstelling verkregen, waarbij IQ= 21^ = 2I2, ofwel 35 I0=I^+I2 en de beoogde gelijkheid tussen de som van 1^ en I2 enerzijds en de som van Ij en I4 anderzijds optreedt, zodat de zogenaamde "common mode" component in de signaal stromen i^ en i2 870224 6 PHN 12.267 9
X
aan respektievelijk Rjj en R^2 verwaarloosbaar klein is.
De enkelzijdige gelijkrichting in HWR1, respektievelijk HWR2, wordt verkregen door middel van een transistor T21, waarvan de basis-eaitterdiode de funktie van de diode D3 in figuur 1 vervult, 5 tezamen met de daarmee seriegeschakelde diode Dl respektievelijk een transistor T22, waarvan de basis-emitterdiode de funktie van de diode D4 vervult, tezamen met de daarmee in serie geschakelde diode D2. De stroominstelling van T21 en T22 is zodanig gekozen dat in de rusttoestand T21 en T22 alsmede D1 en D2 juist in de geleidingstoestand 10 verkeren. Daartoe zijn de bases van T21 en T22 onderling gemeenschappelijk gekoppeld aan de emitter van een transistor T23 van een stroominstelcircuit T23-T26, D5-D7.
Het genoemd stroominstelcircuit bevat een serie-diodeketen, waarin opgenomen een drietal in seriegeschakelde diodes D5-15 D7, welke in geleidingsrichting is geschakeld tussen de basis van T23 en massa, waaraan vanuit de transistor T8 van de stroomspiegelschakeling T3-T10 een instelstroom wordt toegestuurd. De transistor T23 is via de collector in cascode geschakeld met een aan de voedingsspanning gekoppelde transistor T24 en via de emitter met de transistor T20 van de 20 stroomspiegelschakeling T15-T20. Een stroomspiegelschakeling T25, T26, welke is opgenomen tussen de voedingsspanning en de bases van T23 en T24 compenseert de basisstroom van T23 zodat de stromen Ig en Ig door T21 en D1 respektievelijk T22 en D2 nauwkeurig zijn aan T3
Λ C
-γ-, waarin Ig de stroom is door de diodeketen D5-D7en Iy de collectorstroom van T2Q.
Het uitgangsklemmenpaar Rq1 en Rq2 aan HWR1 en HWR2 wordt gevormd door de collectors van T21 en T22 en is via het afvlakfilter AF in cascode geschakeld met respektievelijk 30 ingangstransistoren T27 en T31 van PNP-stroomspiegelschakelingen T27-T30 en T31-T34.
Het afvlakfilter AF bevat een tussen Rq1 en Rq2 geschakelde condensator C1 en in de collectorleidingen van T21 en T22 opgenomen, onderling gelijke weerstanden R13 en R14. Via C1 worden 35 hoogfrequent componenten in de aan T27 en T31 toegevoerde signalen zodanig gereduceerd, dat niet-lineariteiten bij de verdere signaalverwerking in T27 en T31 en in de hierna volgende eerste en 870224 ê 4 ί ΡΗΝ 12.267 10 tweede combinatietrappen S en D alsmede het optreden van parasitaire terugkoppeleffekten via de voedingslijn voorkomen worden.
De aan de ingangstransistoren T27 respektievelijk T31 toegevoerde enkelzijdig gelijkgerichte signaalstromen worden gespiegeld 5 en zijn beschikbaar aan de collectors van uitgangstransistoren T28 en T29 van de stroomspiegelschakeling T27-T30 respektievelijk T32 en T33 van de stroomspiegelschakeling T31-T34. Daartoe zijn de basis van T27-T29 respektievelijk T30-T33 onderling verbonden en liggen de emitters van T27-T29 en T30-T33 via onderling gelijke emitterweerstanden aan de 10 voedingsspanning. Door middel van een transistor T30 respektievelijk T34, waarvan de emitter-basisdiode anti-parallel over de collector-basisdiode van T27 respektievelijk T31 is geschakeld en waarvan de collector aan massa ligt, worden de basisstromen van T27 tot en met T29, respektievelijk T31 tot en met T33 gecompenseerd.
15 De uitgangstransistoren T29 en T33 vormen tevens deel van de opteltrap S en liggen via een gemeenschappelijke collectorweerstand R33 aan massa. De spanning over R33 presenteert de som van de door het afvlakfilter AF geselekteerde in onderling gelijke polariteit enkelzijdig gelijkgerichte en via R13 en R14 geleverde signaalstromen en 20 komt als uitgangssignaal aan de uitgang 0 beschikbaar.
De uitgangstransistoren T28 en T32 vormen deel van de aftrektrap D en zijn respektievelijk gekoppeld aan als stroomspiegel fungeren de NPN transistoren T35, T36. De transistoren T35 en T36 liggen daarbij respektievelijk via onderling gelijke emitterweerstanden R35 en 25 R36 aan massa, terwijl de collector-basisdiode van T36 is kortgesloten en de collectors van T28 en T35 gemeenschappelijk gekoppeld zijn aan het laagdoorlaatfliter LPF. Omdat de collectorstroom van T35 in hoofdzaak gelijk is aan die van T32 wordt aan het laagdoorlaatfilter LPF het verschil toegevoerd van de door T28 en T32 geleverde stromen, dat wil 30 zeggen het verschil van de door het afvlakfilter AF geselekteerde in onderling gelijke polariteit enkelzijdig gelijkgerichte signaalstromen. Het laagdoorlaatfilter LPF bevat een tussen de collectors van T28 en T35 enerzijds en massa anderzijds geschakelde condensator C2 en een serieweerstand R15, welke gekoppeld is aan de regelingang Ic van de 35 verschilversterker A. De versterking van de aldus verkregen gelijkstroomregellus is in hoofdzaak gelijk aan het quotiënt van de waarde van R12 enerzijds en de som van de beide emitterweerstanden 870224 6 PHN 12.267 11 R"! + r2 van verschilversterker A anderzijds en is in een praktische uitvoering ingesteld op 10. Bij een draaggolffrequentie groter dan 5 MHz is bij deze waarde een capaciteit van 10 pF voor C2 voldoende om met een geschikt gekozen waarde voor R15 een voldoend grote 5 onderdrukking van ongewenste signaalfrequentie-componenten in het aan Ic toegevoerde gelijkstroomregelsignaal te verkrijgen.
Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet beperkt is tot de getoonde uitvoeringsvormen, en dat deelfunkties daarvan zoals versterking, stroominstelling, -spiegeling en signaalcombinatie door 10 middel van alternatieve schakelingen realiseerbaar zijn. Ook is het zeer wel mogelijk een signaalinversie voorafgaand aan de signaalcombinaties te doen plaatsvinden, waardoor de eerste en tweede combinatie schakelingen S en β onderling van funktie verwisselen.
870224 6
Claims (4)
1. Omhullende detektor voorzien van een verschilversterker, een dubbelzijdige gelijkrichtschakeling en een afvlakfilter, welke verschilversterker een ingangsspanning in een paar stroomsignalen in onderlinge tegenfase omzet en welke dubbelzijdige gelijkrichtschakeling 5 een paar enkelzijdige gelijkrichters bevat voor het enkelzijdig gelijkrichten van het genoemd paar stroomsignalen, gekoppeld aan een eerste combinatietrap voor een combinatie van de uitgangssignalen van de beide enkelzijdige gelijkrichters in onderling gelijke polariteit, gekenmerkt door een frequentie-afhankelijke tegenkoppellus, welke een 10 aan de uitgangen van het paar enkelzijdige gelijkrichters gekoppelde tweede combinatietrap bevat voor een combinatie van de uitgangssignalen van het paar enkelzijdige gelijkrichters in onderling tegengestelde polariteit, welke tweede combinatietrap via een laagdoorlaatfilter voor een selektie van de gelijkstroomcomponent negatief is teruggekoppeld 15 naar de ingang van de verschilversterker.
2. Omhullende detektor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het paar enkelzijdige gelijkrichters wordt gevormd door een diodepaar, welke in geleidingsrichting tussen een paar stroomuitgangen van de verschilversterker en massa is geschakeld, waarvan de diodes 20 voorzien worden van onderling gelijke diode-instelstromen.
3. Omhullende detektor volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verschilversterker een transistorpaar bevat, waarvan de bases gekoppeld zijn aan een ingangsklemmenpaar van de verschilversterker, de emitters respektievelijk via eerste en tweede emitterweerstanden aan een 25 gemeenschappelijke emitterstroombron liggen en de collectors enerzijds via respektievelijk eerste en tweede collectorstroombronnen aan een voedingsspanning en anderzijds aan het paar enkelzijdige gelijkrichters zijn gekoppeld, welke genoemde stroombronnen via een stroomspiegelinrichting gekoppeld zijn aan een gemeenschappelijke 30 referentiestroom, welke stroomspiegelinrichting voorzien is van een stroominstelcircuit voor het instellen van de stroom van de emitterstroombron op de somwaarde van de stromen van de beide genoemde collectorstroombronnen.
4. Omhullende detektor volgens conclusie 2, gekenmerkt door 35 een transistorpaar, waarvan de emitters aan de diodes van het genoemd diodepaar zijn gekoppeld, de bases aan een gemeenschappelijke basisinstelspanning en de collectors via het afvlakfilter aan zowel de 870224 6 PHN 12.267 13 eerste als de tweede combinatietrap, welke afvlakfilter voorzien is van een tussen de beide collectors geschakelde capaciteit en een paar in de collectorleidingen van het transistorpaar opgenomen collectorweerstanden. 8702246
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8702246A NL8702246A (nl) | 1987-09-21 | 1987-09-21 | Omhullende detektor. |
US07/238,011 US4890066A (en) | 1987-09-21 | 1988-08-29 | Envelope detector |
EP88201984A EP0309032A1 (en) | 1987-09-21 | 1988-09-13 | Envelope detector |
KR1019880012081A KR890005969A (ko) | 1987-09-21 | 1988-09-19 | 포락선 검파기 |
JP63232737A JPH01101707A (ja) | 1987-09-21 | 1988-09-19 | 包絡線検波器 |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8702246 | 1987-09-21 | ||
NL8702246A NL8702246A (nl) | 1987-09-21 | 1987-09-21 | Omhullende detektor. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8702246A true NL8702246A (nl) | 1989-04-17 |
Family
ID=19850637
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8702246A NL8702246A (nl) | 1987-09-21 | 1987-09-21 | Omhullende detektor. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4890066A (nl) |
EP (1) | EP0309032A1 (nl) |
JP (1) | JPH01101707A (nl) |
KR (1) | KR890005969A (nl) |
NL (1) | NL8702246A (nl) |
Families Citing this family (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE69126862T2 (de) * | 1990-01-23 | 1998-02-05 | Governors Of Paisley College O | Amplitudenregelkreisschaltungen |
KR0168063B1 (ko) * | 1992-06-10 | 1999-05-01 | 강진구 | 윤곽검출 전처리 회로 |
US5869986A (en) * | 1997-06-13 | 1999-02-09 | Maxim Integrated Products, Inc. | Power level sense circuit |
US6980006B1 (en) * | 2001-01-22 | 2005-12-27 | Cadence Design Systems, Inc. | High speed envelope detector and method |
US6590379B2 (en) * | 2001-04-25 | 2003-07-08 | Siemens Milltronics Process Instruments, Inc. | Apparatus for detecting the envelope of an input signal |
US7269395B2 (en) * | 2004-08-04 | 2007-09-11 | Agency For Science, Technology And Research | Envelope detection circuit for low power communication systems |
US10627430B2 (en) * | 2016-05-24 | 2020-04-21 | Texas Instruments Incorporated | Fast current-based envelope detector |
KR102454811B1 (ko) | 2017-07-18 | 2022-10-13 | 삼성전기주식회사 | 옵셋 제거 기능이 개선된 엔벨로프-추적 전류 바이어스 회로 및 파워 증폭 장치 |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPS5424630B2 (nl) * | 1973-08-10 | 1979-08-22 | ||
US3904989A (en) * | 1974-09-19 | 1975-09-09 | Bell Telephone Labor Inc | Voltage controlled emitter-coupled multivibrator with temperature compensation |
JPS58141010A (ja) * | 1982-02-17 | 1983-08-22 | Sony Corp | Am検波器 |
JPS58202603A (ja) * | 1982-04-28 | 1983-11-25 | Toko Inc | 両波検波回路 |
AU559584B2 (en) * | 1983-07-22 | 1987-03-12 | Nec Corporation | Demodulator for multilevel amplitude modulation system |
JPH08141010A (ja) * | 1994-11-22 | 1996-06-04 | Unitika Ltd | 創傷被覆材 |
-
1987
- 1987-09-21 NL NL8702246A patent/NL8702246A/nl not_active Application Discontinuation
-
1988
- 1988-08-29 US US07/238,011 patent/US4890066A/en not_active Expired - Fee Related
- 1988-09-13 EP EP88201984A patent/EP0309032A1/en not_active Withdrawn
- 1988-09-19 KR KR1019880012081A patent/KR890005969A/ko not_active Application Discontinuation
- 1988-09-19 JP JP63232737A patent/JPH01101707A/ja active Pending
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
US4890066A (en) | 1989-12-26 |
EP0309032A1 (en) | 1989-03-29 |
KR890005969A (ko) | 1989-05-18 |
JPH01101707A (ja) | 1989-04-19 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL7902093A (nl) | Zelfinstellend filter met een vertragingsschakeling. | |
US3453554A (en) | High performance circuit instrumentation amplifier with high common mode rejection | |
US4335358A (en) | Class "B" type amplifier | |
NL8702246A (nl) | Omhullende detektor. | |
JPH04212070A (ja) | 入力電気信号のレベル測定回路 | |
NL8600292A (nl) | Brugversterker. | |
EP0142081A2 (en) | Signal processing circuit | |
NL7908535A (nl) | Regelbare vermenigvuldigschakeling bevattende eerste en tweede transistoren in lange staartschakeling met gekoppelde emitterelektroden. | |
JPH0821906B2 (ja) | 光受信回路 | |
JPS5831044B2 (ja) | カヘンリトクゾウフクキ | |
EP0457609A2 (en) | Detector for automatic gain control amplifier circuit | |
US3917991A (en) | Differential circuit with improved signal balance | |
NL8303855A (nl) | Frequentieverdubbelschakeling. | |
JP2610361B2 (ja) | 半導体集積回路 | |
NL9001966A (nl) | Versterkerschakeling. | |
JP3404209B2 (ja) | トランスインピーダンス増幅器回路 | |
NL8301139A (nl) | Verzwakkerschakeling. | |
JPH07283652A (ja) | 電圧制御キャパシタ | |
US4318050A (en) | AM Detecting circuit | |
US5859566A (en) | Electronic circuit comprising complementary transconductors for filters and oscillators | |
JPS6158044B2 (nl) | ||
JP2607970B2 (ja) | オフセットキャンセル回路 | |
JPH0766636A (ja) | I−v変換回路 | |
JPH08250955A (ja) | 等化増幅回路 | |
JP2575912B2 (ja) | 信号復調回路 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BI | The patent application has been withdrawn |