NL8602780A - Koeltoonbank. - Google Patents

Description

ψ « Lx 865125 Mm/Tg

Koel toonbank. '

De uitvinding heeft betrekking op een koeltoonbank, in het bijzonder voor vers vlees of dergelijke waar, welke toonbank een koelruimte met een bodem en een aantal uit glasplaten of dergelijke bestaande zijwanden omvat, waarbij op 5 de bodem een of meer platte koellichamen zijn aangebracht, waarop schalen met de te koelen waar kunnen worden geplaatst om daardoor te worden gekoeld, terwijl een of meer koellichamen langs een langszijde van deze koelruimte zijn aangebracht voor het koelen van lucht in de nabijheid van.deze waar, welke 10 koellichamen zijn ingericht om te worden doorstroomd door een verdampbaar koelmiddel uit een kringloop, die een perspomp voor het samenpersen van uit deze koellichamen afkomstige koel-middeldamp, een koeler voor het afkoelen van het samengeperste vloeibare koelmiddel, en een ontspanningsklep voor het naar 15 de koellichamen doorlaten en ontspannen van het koelmiddel omvat, teneinde dit koelmiddel onder afkoeling in deze lichamen te doen verdampen, welke kringloop voorts temperatuurtasters omvat voor het zodanig besturen van deze kringloop, dat het of elk bodemkoellichaam op een lage temperatuur beneden het vries-20 punt, en de omgevende lucht met behulp van het Qf elk ander koellichaam op een enigszins boven het vriespunt gelegen temperatuur wordt gehouden.

Op deze wijze kan vlees of soortgelijke waar goed zichtbaar en bereikbaar worden tentoongesteld onder handha-25 ving van daaraan gestelde eisen. In een dergelijke koelruimte zakt de koude lucht naar het laagste punt, waar zich de waar bevindt, terwijl de deze ruimte begrenzende glasplaten het toestromen van buitenlucht zoveel mogelijk tegengaan. De lucht-" temperatuur nabij de waar wordt daarbij op een zódanige waarde 30 gehouden, dat de waar niet bevriest en niet teveel vocht verliest.

Het is in de praktijk moeilijk gebleken met name aan de eis van een gering vochtverlies te voldoen. Op de lucht-koellichamen zal vocht neerslaan, dat daarop bevriest, waarbij 35 het moeilijk is voortdurend bij een gemiddelde temperatuur van 8602780 - 2 - + 2 °C een luchtvochtigheid van 60 % te handhaven, terwijl het dikwijls gewenst is met het oog op de hoedanigheid van de waar een groter vochtgehalte te handhaven. Het neerslaan van vocht op het luchtkoelmiddel leidt voorts tot aan- 5 vriezing, zodat het nodig is bij tussenpozen aangevroren vocht te verwijderen.

De uitvinding beoogt een dergelijke koeltoonbank te verschaffen, die deze bezwaren niet vertoont, en die daartoe als kenmerk heeft, dat het luchtkoellichaam enerzijds 10 rechtstreeks met de ontspanningsklep, en anderzijds door tussenkomst van een door middel van een luchtthermostaat te openen en te sluiten klep en een bijkomende vaste smoordoor-gang met het of elk bodemkoellichaam is verbonden, waarbij het of elk bodemkoellichaam anderzijds met de zuigzijde van 15 de perspomp is verbonden, welke thermostaat is ingericht om bij het bereiken van de laagste toegelaten luchttemperatuur deze klep te sluiten, en bij het bereiken van de hoogste toegelaten luchttemperatuur deze klep weer te openen, terwijl de bijkomende smoordoorgang is ingesteld op het verschaffen 20 van een zodanige bijkomende smorende ontspanning van het gedeeltelijk verdampte koelmiddel, dat de gewenste temperatuur van het of elk bodemlichaam wordt gehandhaafd.

De ontspanningsklep, die op de gebruikelijke wijze wordt bestuurd, laat in de geopende toestand een damp-vloei-25 stof-mengsel naar het luchtkoellichaam door, wanneer de door de thermostaat bestuurde klep open is, waarbij in dit koel-lichaam de gewenste luchtkoeling teweeg wordt gebracht, terwijl in de bijkomende smoordoorgang een verdere ontspanning plaatsvindt, die zodanig is, dat het of elk bodemkoellichaam 30 op een lage temperatuur, bijvoorbeeld -10 °C, wordt gebracht. Zodra echter de door de thermostaat bestuurde klep bij het bereiken van de laagste gewenste luchttemperatuur, bijvoorbeeld 1 °C, wordt gesloten, stroomt er geen mengsel meer door het luchtkoellichaam, waarvan dan de temperatuur door het 35 langzaam instromen van samengeperste vloeistof zoveel kan oplopen, dat ontdooiing van daarop neergeslagen vocht zal plaatsvinden. Zodra de luchttemperatuur boven bijvoorbeeld +4 °C oploopt, gaat deze klep weer open, en stroomt weer damp-vloeistof-mengsel door het luchtkoellichaam.

8602780 • ~ -3-

Op deze wijze wordt het mogelijk een zeer goede regeling van het vochtgehalte van de lucht te verkrijgen, en tevens vastgevroren damp op het luchfckoellichaam periodiek te ontdooien.

5 De voornoemde bijkomende smoordoorgang wordt in het bijzonder gevormd door een verbindingsleiding met kleine doorsnede, in het bijzonder een capillaire leiding, waarvan de lengte is afgestemd op het gewenste smooreffect.

In het bijzonder kan het of elk bodemkoellichaam zijn 10 uitgevoerd als een hol plaatvormig lichaam met inwendige doorgangen voor het verschaffen van een geschikte verdampingsdoor-gang, waarbij het of elk lichaam scharnierend met de ombouw van de koeltoonbank kan worden verbonden om te kunnen worden gipgeklapt, waarbij de naar de perspomp voerende leiding na-15 bij de scharnierverbinding is aangebracht, en de buigzame dunne smoorleiding, die in een ander geschikt punt met het bijbehorende lichaam is verbonden, de scharnierbeweging van dit lichaam niet hindert.

- De uitvinding zal in het onderstaande nader worden 20 toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: fig. 1 een schematische voorstelling van de koel-kringloop van de koeltoonbank volgensvde uitvinding; en fig. 2 een schematische doorsnede door een koeltoonbank, waaruit de ligging van de verschillende onderdelen in 25 een koeltoonbank blijkt.

De koelmiddelkringloop volgens fig. 1 omvat een gangbare perspomp 1 met een iniaatdrukregelaar 2, waarbij de uitgangsleiding 3 van deze perspomp naar de ingangszijde van een koeler 4 voert, die van een ventilator 5 is voorzien. De 30 uitgangsleiding 6 van deze koeler voert naar een vloeistof-verzamelvat 7, waarvan de uitgangsleiding 8, in het bijzonder door tussenkomst van een filter 9, naar een ontspannings-klep 10 voert. Deze ontspanningsklep wordt door middel van een temperatuurtaster 11, die in warmtecontact is met een 35 terugvoerleiding 12, die naar de ingang van de perspomp 1 voert.

De uitgangsleiding 13 van de ontspanningsklep 10 voert naar een verdamper of luchtkoellichaam 14, dat zich over een aanmerkelijk deel van de lengte van de in fig. 2 schematisch afgebeelde toonbank 15 uitstrekt, en dat ook uit 86027*0 - 4 - een aantal deellichamen kan bestaan. Zoals uit fig. 2 blijkt bevindt zich dit koellichaam 14 op enige afstand boven de bodem 16 van de toonbank 15, «elk koellichaam is ingericht voor het op een gewenste temperatuur (bijvoorbeeld +1..+4 °C) hou- 5 den van de lucht boven de bodem 16. Boven de bodem 16 is een aantal platte koellichamen 17 aangebracht, waarvan er in fig.

1 twee zijn weergegeven. De uitgangszijden van deze lichamen 17 zijn, zoals uit fig. 1 volgt, met de terugvoerleiding 12 verbonden.

10 De uitgangsleiding 18 van het koellichaam 14 is van een bijvoorbeeld magnetisch te bedienen klep 19 voorzien, en voert voorbij deze klep naar een verdeelkop 20, die door middel van dunne en in het bijzonder capillaire leidingen 21 met de ingangszijden van de koellichamen 17 is verbonden. De klep 15 19 kan worden geopend en gesloten door middel van een tempe-ratuurtaster 22, die de temperatuur van de lucht boven de bodem 16 kan bepalen, en die is ingericht om de klep 19 aan de benedenzijde van het temperatuurregelgebied (bijvoorbeeld +1 °C) te sluiten, en aan de bovenzijde van dit gebied (bij-20 voorbeeld +4 °C) weer te openen.

Wanneer de ontspanningsklep 10 is geopend, en ook de klep 19 is geopend, kan het ontspannen mengsel van koel-middeldamp en -vloeistof naar het koellichaam 14 stromen, waarin een gedeeltelijke verdamping van het vloeistofgedeelte 25 plaatsvindt onder afkoeling van dit lichaam, waarna de rest van het mengsel door de leidingen 21 naar de bodemkoellichamen 17 stroomt. Deze dunne leidingen 21 zijn zodanig gekozen, dat daarin een verdere smoring plaatsvindt, zodanig, dat door verdamping in de koellichamen 17 daaraan een temperatuur van onge-30 veer -10 °C wordt gegeven.

Zodra de luchttemperatuur voldoende is gedaald, wordt de klep 19 gesloten. De damp-vloeistof-stroom uit de ontspan-klep 11 wordt dan onderbroken, waarbij door condensatie van damp in het lichaam 14 tengevolge van het opnemen van warmte 35 uit de lucht een geleidelijke temperatuurverhoging daarin zal optreden, tengevolge waarvan op dit lichaam vastgevroren· of neergeslagen waterdamp weer wordt ontdooid en eventueel verdampt. Daardoor wordt een te sterke droging van de lucht in de binnenruimte 22 van de koeltoonbank 15 vermeden. Door de 8602780 - 5 - temperatuurverschillen binnen deze ruimte zal daarin een zekere stroming van de lucht langs het lichaam 14 optreden.

2odra de temperatuur in de ruimte 22 weer oploopt, wordt de klep 19 weer geopend, en wordt de koelmiddelstroom 5 docr de koellichamen wederom hersteld.

De bodemkoellichamen 17 kunnen in het bijzonder op bekende wijze zijn uitgevoerd als uit plaatmetaal vervaardigde platte dozen, waarin door vervorming van de onderste begren-zingswand 17' en het aan de bovenste wand 17" met puntlassen 10 verbinden daarvan een bochtige doorgangsweg voor het koelmid-del is gevormd. Dergelijke koellichamen zijn bekend.

Zoals schematisch is aangegeven, zijn de koellichamen 17 door middel van scharnierpunten 23 aan één zijde vast bevestigd, waar zich ook de aansluitingen voor de afvoerlei-15 dingen 12 bevinden, die enigszins buigzaam zijn. De dunne toevoer leidingen 21 monden uit in een daarvan verwijderd punt, doen deze leidingen zijn zodanig buigzaam, dat de lichamen 17 zonder moeite rond de scharnierpunten 23 kunnen worden opge-klapt, waardoor het mogelijk wordt de benedenruimte van de 20 koeltoonbank 15 te reinigen.

8602780

Claims (3)

1. Koeltoonbank, in het bijzonder voor vers vlees of dergelijke waar, omvattende een koelruimte met een bodem en een aantal uit glasplaten of dergelijke bestaande zijwanden, waarbij op de bodem een of meer platte koellichamen zijn aan-5 gebracht, waarop schalen met de te koelen waar kunnen worden geplaatst om daardoor te worden gekoeld, terwijl een of meer koellichamen langs een langszijde van deze koelruimte zijn aangebracht voor het koelen van lucht in de nabijheid van deze waar, welke koellichamen zijn ingericht om te worden 10 doorstroomd door een verdampbaar koelmiddel uit een kringloop, die een perspomp voor het samenpersen van uit deze koellichamen afkomstige koelmiddeldamp, een koeler voor'het voor het afkoelen van het samengeperste vloeibare koelmiddel, en een ontspanningsklep voor het naar de koellichamen door-15 laten en ontspannen van het koelmiddel omvat, teneinde dit koelmiddel onder afkoeling in deze lichamen te doen verdampen, welke kringloop voorts temperatuurtasters omvat voor het zodanig besturen van deze kringloop, dat het of elk bo-demkoellichaam op een lage temperatuur beneden het vriespunt, 20 en de omgevende lucht met behulp van het of elk ander koel-lichaam op een enigszins boven het vriespunt gelegen temperatuur wordt gehouden, met het kenmerk, dat het luchtkoel-lichaam (14) enerzijds rechtstreeks met de ontspanningsklep (10), en anderzijds door tussenkomst van een door middel van 25 een luchtthermostaat (22) te openen en te sluiten klep (19) en een bijkomende vaste smoordoorgang (21) met het of elk bodemkoellichaam (17) is verbonden, waarbij het of elk bodem-koellichaam (17) anderzijds met de zuigzijde van de perspomp (1) is verbonden, welke thermostaat (22) is ingericht om bij 30 het bereiken van de laagste toegelaten luchttemperatuur deze klep (19) te sluiten, en bij het bereiken van de hoogste toegelaten luchttemperatuur deze klep (19) weer te openen, terwijl de bijkomende smoordoorgang (21) is ingesteld op het verschaffen van een zodanige bijkomende smorende ontspanning 35 van het gedeeltelijk verdampte koelmiddel, dat de gewenste temperatuur van het of elk bodemlichaam wordt gehandhaafd. 18602780 r

2. Koeltoonbank volgens conclusie 1, net het kenmerk, dat de bijkomende smoordoorgang wordt gevormd dooreen ver-bindingsleiding (21) met kleine doorsnede, in het bijzonder een capillaire leiding, waarvan de lengte is afgestemd op het 5 gewenste smooreffect.

3. Koeltoonbank volgens conclusie 2, «et het kenmerk, dat het of elk bodemkoellichaam (17) scharnierend met de cnboiw van de koeltoonbank (15) is verbonden om te kunnen worden opgeklapt, waarbij de naar de perspomp voerende leiding (11) nabij de 10 scharnierverbinding (23) is aangebracht, en de buigzame dunne smoorleiding (21) in een ander geschikt punt met het bijbehorende lichaam (17) is verbonden, en de scharnierbeweging van dit lichaam (17) niet hindert. .8602780