[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/

NL8500120A - Pick=up baler forming cylindrical bales - has take=up mechanism, coiling space and compacting device - Google Patents

Pick=up baler forming cylindrical bales - has take=up mechanism, coiling space and compacting device Download PDF

Info

Publication number
NL8500120A
NL8500120A NL8500120A NL8500120A NL8500120A NL 8500120 A NL8500120 A NL 8500120A NL 8500120 A NL8500120 A NL 8500120A NL 8500120 A NL8500120 A NL 8500120A NL 8500120 A NL8500120 A NL 8500120A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bale
crop
transport
space
pressing
Prior art date
Application number
NL8500120A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8500120A priority Critical patent/NL8500120A/en
Priority to GB08504637A priority patent/GB2169551A/en
Publication of NL8500120A publication Critical patent/NL8500120A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/07Rotobalers, i.e. machines for forming cylindrical bales by winding and pressing
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/07Rotobalers, i.e. machines for forming cylindrical bales by winding and pressing
    • A01F2015/077Pressing chamber formed by belts and rollers
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/07Rotobalers, i.e. machines for forming cylindrical bales by winding and pressing
    • A01F2015/079Sledge for rollers of the pressing chamber
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01FPROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
    • A01F15/00Baling presses for straw, hay or the like
    • A01F15/07Rotobalers, i.e. machines for forming cylindrical bales by winding and pressing
    • A01F2015/0795Pressing chamber with variable volume

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Storage Of Harvested Produce (AREA)

Abstract

The harvester for forming cylindrical hay bales has a coiling space with entry slot, and a take-up mechanism. Between take-up mechanism and entry slot is fitted a compacting mechanism. There is a frame (1) with a front section (2) supported by runner wheels (3). A rear part (4) is fitted behind the front part. The pivoting spindle (5) is fitted on both sides. Hydraulic cylinders enable the completed bale to be removed, after which the bale is deposited on the ground.

Description

...... f' _ ...../-if* '1 Ί C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland....... f '_ ..... / - if *' 1 Ί C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.

"Inrichting voor het vormen van cylindervormige balen gewas""Device for forming cylindrical bales of crop"

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het vormen van cylindervormige balen gewas met een van een toevoeropening voorziene wikkeIruimte en een opneemin-5 richting voor het van de grond opnemen van gewas.The invention relates to a device for forming cylindrical bales of crop with a wrapping space provided with a supply opening and a pick-up device for picking up crop from the ground.

Bij dergelijke bekende inrichtingen treedt tijdens het opwikkelen van het gewas tussen de de wikkelruimte begrenzende transportorganen en de zich vormende baal veelal een zekere mate van slip op, in het bijzonder wanneer de buitenlaag 10 van de zich in de wikkelruimte vormende baal zich als een harde laag heeft gevormd. Dit kan tengevolge van bijzondere voorzieningen van de transportorganen zich reeds voordoen indien de baal nog een relatief geringe" diameter heeft, maar ook wanneer de baal bijna zijn uiteindelijke diameter heeft 15 bereikt. Het is veelal gewenst dat de baal een relatief harde buitenlaag bezit waarvan de diameter een relatief grote dikte bezit in verband met bescherming tegen weersinvloeden indien de gerede baal op het veld ligt. Het is gewenst om de hardheid van deze buitenlaag te vergroten.In such known devices, during the winding up of the crop, between the conveying members bounding the wrapping space and the forming bale, a certain degree of slip often occurs, in particular when the outer layer 10 of the bale forming in the wrapping space forms as a hard layer has formed. This can already occur as a result of special provisions of the transport members if the bale still has a relatively small diameter, but also when the bale has almost reached its final diameter. It is often desirable for the bale to have a relatively hard outer layer of which the diameter has a relatively large thickness due to weather protection when the finished bale is in the field It is desirable to increase the hardness of this outer layer.

20 Het is een doel van de uitvinding om in de hiervoor genoemde aspecten te voorzien.It is an object of the invention to provide the aforementioned aspects.

Volgens de uitvinding is tussen de opneeminrichting en de toevoeropening een persorgaan voor het in de wikkelruimte persen van gewas aangebracht waarvan de werkzame afmeting,gere-25 kend in de transportrichting van het gewas, tenminste ongeveer gelijk is aan de opwaartse afmeting van de toevoeropening.According to the invention, a pressing member for pressing crop into the winding space, the effective dimension of which, calculated in the direction of transport of the crop, is at least approximately equal to the upward dimension of the supply opening, is arranged between the receiving device and the supply opening.

Op deze wijze kan worden bereikt dat door middel van het persorgaan het in de toevoeropening gebrachte gewas onder een relatief hoge druk wordt gebracht en met kracht 30 in de ongeveer wigvormige ruimte tussen het zich achter de toevoeropening bevindende oppervlak van de zich vormende baal en de de baal ter plaatse ondersteunende transportorganen wordt geperst. Op deze wijze kan worden bereikt dat dit ingeperste gewas een tangentiale kracht op de omtrek van de baal 35 uitoefent waardoor de werking van de transportorganen wordt ondersteund en waardoor de slip althans wordt verminderd, terwijl dit gewas verder krachtig tegen en tussen de buitenste halmen van de baal wordt gedrukt, waardoor de hardheid van de buitenlaag wordt verhoogd.In this way it can be achieved that by means of the pressing member the crop introduced into the feed opening is brought under a relatively high pressure and with force 30 into the approximately wedge-shaped space between the surface of the forming bale situated behind the feed opening and the bale of on-site supporting conveyors is pressed. In this way it can be achieved that this pressed-in crop exerts a tangential force on the circumference of the bale 35, which supports the action of the transporting members and which at least reduces the slip, while this crop is further vigorously against and between the outer culms of the bale is pressed, which increases the hardness of the outer layer.

©500120 --——“ « * 4 - 2 --© 500120 --—— “« * 4 - 2 -

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren:The invention will be further elucidated with reference to the following figures:

Figuur 1 is een zijaanzicht van de inrichting volgens de uitvinding.Figure 1 is a side view of the device according to the invention.

5 Figuur 2 is gedeeltelijk een aanzicht en gedeeltelijk een doorsnede volgens de lijnen II - II in fig. 1.Figure 2 is partly a view and partly a section according to the lines II - II in figure 1.

Figuur 3 is een doorsnede volgens de lijnen III-III in fig.2.Figure 3 is a section on lines III-III in Figure 2.

In Figuur 4 is een zijaanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding weergegeven. 10 Figuur 5 is een doorsnede volgens de lijnen V - V in fig. 4. Figuur 6 is gedeeltelijk een aanzicht en gedeeltelijk een doorsnede volgens de lijnen VI - VI in figuur 5.Figure 4 shows a side view of an alternative embodiment of a device according to the invention. Figure 5 is a section along lines V-V in Figure 4. Figure 6 is a partial view and partly a section along lines VI-VI in Figure 5.

De in fig. 1 getekende inrichting voor het vormen van cylindervormige balen gewas heeft een gestel 1 dat een 15 voorste deel 2 van de inrichting draagt hetwelk door loopwielen 3 wordt ondersteund. Achter het voorste deel 2 is een achterste deel 4 van de inrichting opgesteld dat zich tijdens het vormen van balen in de in fig. 1 getekende stand bevindt en dat, indien de gevormde baal gereed is, ten opzich-20 te van het voorste deel 2 om een dwars op de rijrichting A gerichte zwenkas 5 volgens de pijl B door middel van aan beide zijden opgestelde hydraulische cylinders 6 opklapbaar is teneinde een gerede baal uit de inrichting te verwijderen, waarbij de baal achter de machine op de grond valt.The device for forming cylindrical bales of crop drawn in fig. 1 has a frame 1 which carries a front part 2 of the device, which is supported by running wheels 3. Behind the front part 2 there is arranged a rear part 4 of the device which is in the position shown in fig. 1 during baling and which, when the formed bale is ready, with respect to the front part 2 in order to be able to fold up a pivot shaft 5 oriented transverse to the direction of travel A according to arrow B by means of hydraulic cylinders 6 arranged on both sides in order to remove a finished bale from the device, the bale falling to the ground behind the machine.

25 Het voorste deel 2 is voorzien van een trekarm 7 met behulp waarvan de inrichting koppelbaar is aan koppel-middelen van een de inrichting voortbewegende trekker teneinde de inrichting in de rijrichting A te verplaatsen.The front part 2 is provided with a pulling arm 7 with the aid of which the device can be coupled to coupling means of a tractor moving the device in order to move the device in the direction of travel A.

De wikkelruimte die zich ten dele in het voorste 30 deel 2 en ten dele in het achterste deel 4 bevindt, is aangeduid met het verwijzingscijfer 8.The winding space which is partly in the front part 2 and partly in the rear part 4 is indicated by the reference numeral 8.

De wikkelruimte 8 wordt, gerekend in een richting loodrecht op de rijrichting A, aan weerszijden begrensd door onderling evenwijdige zijplaten 9 en 10 die op afstand van 35 elkaar 'zijn opgesteld en die de axiale lengte van de te vormen baal bepalen (fig. 2). Elk der zijplaten 9 en 10 is, zoals uit fig. 1 blijkt, gedeeld, waarbij een voorste deel van een zijplaat tot het voorste deel 2 van de inrichting behoort en een achterste deel van de zijplaat tot het achter- 8500120 «. * _ 3 - ste deel 4 van de inrichting behoort. De plaatdelen van de zijplaten 9 en 10 liggen in eikaars verlengde en sluiten in het grensvlak tussen de gesteldelen 2 en 4 aan elkaar aan.The winding space 8, calculated in a direction perpendicular to the direction of travel A, is bounded on both sides by mutually parallel side plates 9 and 10 which are spaced apart and which determine the axial length of the bale to be formed (fig. 2). . Each of the side plates 9 and 10 is divided, as shown in Fig. 1, with a front part of a side plate belonging to the front part 2 of the device and a rear part of the side plate belonging to the rear 8500120. * _ 3rd part 4 of the establishment belongs. The plate parts of the side plates 9 and 10 are in line with each other and connect to each other in the interface between the frame parts 2 and 4.

De wikkelruimte 8 wordt in omtreksrichting begrensd 5 door aandrijfbare bodemrollen 11 (fig. 1) die achter elkaar zijn opgesteld en althans een deel van het gewicht van de te vormen baal resp. de gerede baal dragen. De bodemrollen 11 zijn in de zijplaten 9 en 10 van het voorste deel 2 gelegerd en strekken zich horizontaal en dwars op de rijrichting 10 A uit. Aan de achterzijde van de bodemrollen 11 sluiten aandrijfbare rollen 12 aan, die evenwijdig aan de rollen 11 zijn opgesteld en in de zijplaatdelen van de zijplaten 9 en 10 zijn gelegerd, die tot het achterste deel 4 van de inrichting behoren. De rollen 11 en 12 strekken zich over 15 de gehele breedte tussen de zijplaten 9, 10 uit. De rollen 12 definiëren een oppervlak voor het geleiden van gewas dat aan het door de rollen 11 gedefinieerde oppervlak aansluit en - gerekend in achterwaartse richting - opwaarts buigt.The wrapping space 8 is bounded in circumferential direction by drivable bottom rollers 11 (fig. 1) which are arranged one behind the other and at least part of the weight of the bale to be formed, respectively. carry the finished bale. The bottom rollers 11 are mounted in the side plates 9 and 10 of the front part 2 and extend horizontally and transversely to the direction of travel 10 A. Drivable rollers 12, which are arranged parallel to the rollers 11 and are mounted in the side plate parts of the side plates 9 and 10, which belong to the rear part 4 of the device, connect to the rear side of the bottom rollers 11. Rollers 11 and 12 extend across the entire width between side plates 9, 10. The rollers 12 define a surface for guiding crop which adjoins the surface defined by the rollers 11 and bends upwards, calculated in the rearward direction.

De rollen 11 en 12 zijn transportorganen voor het in de wik-20 kelruimte 8 ingevoerde gewas en de te vormen baal.The rollers 11 and 12 are conveyors for the crop introduced into the wrapping space 8 and the bale to be formed.

Op een plaats die, gezien in het zijaanzicht volgens fig. 1, schuin achter en boven de bovenste rol 12 is gelegen, is in de zijplaten ,9 en 10 een zwenkas 13 gelegerd die zich evenwijdig aan de assen van de rollen 11 en 12 uit-25 strekt en waarom een transportorgaan 14 zwenkbaar is gelegerd dat een lengteafmeting bezit die ongeveer gelijk is aan de halve diameter van een gerede baal. De buitenomtrek van een zich in de wikkelruimte 8 bevindende gerede baal is met het verwijzingscijfer 15 aangegeven.In a location, seen in the side view according to Fig. 1, obliquely behind and above the upper roller 12, a pivot shaft 13 is mounted in the side plates, 9 and 10, which extends parallel to the axes of the rollers 11 and 12 25 and why a transport member 14 is pivotally alloyed having a length dimension approximately equal to half the diameter of a finished bale. The outer circumference of a finished bale located in the wrapping space 8 is indicated by the reference numeral 15.

30 Het transportorgaan 14 omvat twee op afstand van elkaar opgestelde rollen 16 en 17, die aan hun beide einden onderling zijn verbonden door niet-weergegeven staafvormige dragers, die om de assen van de .beide rollen 16 en 17 zijn gelegerd. Om de rollen 16 en 17 is een zich over de gehele 35 breedte tussen de zijplaten 9 en 10 uitstrekkende rij buigzame eindloze transportbanden of een aantal kettingen 18 geslagen die (in het geval van de kettingen)in een richting loodrecht op de rijrichting A onderling zijn verbonden door transportstaven 19 die zich over vrijwel de gehele afstand * ς q n ·; 9 n V V- V# t >> (. t * 4 - 4 - tussen de zijplaten 9 en 10 uitstrekken. Het gehele transport- orgaan 14 is vrij zwenkbaar om de dwars op de rijrichting A gelegen zwenkas 13. In de met streep-stippellijnen aangegeven stand rust de as van de rol 17 op in de zijwanden 9 5 en 10 aangebrachte aanslagen, zodat deze stand de meest binnenwaarts gerichte stand voorstelt. Het transportorgaan 14 is verzwenkbaar in de richting van de pijl 20 tot in een met stippellijnen aangegeven buitenste stand die eveneens bepaald wordt door in de zijwanden 9 en 10 aangebrachte aanslagen.The conveyor 14 comprises two spaced apart rollers 16 and 17 interconnected at their both ends by rod-like carriers (not shown) which are mounted about the axes of both rollers 16 and 17. Around the rollers 16 and 17 a row of flexible endless conveyor belts or a number of chains 18 which extend (in the case of the chains) in a direction perpendicular to the direction of travel A, extend between the side plates 9 and 10. connected by transport bars 19 extending almost the entire distance * ς qn ·; 9 n V V- V # t >> (. T * 4 - 4 - extend between the side plates 9 and 10. The entire transport member 14 is freely pivotable about the pivot axis 13 transverse to the direction of travel. dotted lines, the axis of the roller 17 rests on stops arranged in the sidewalls 9, 5 and 10, so that this position represents the most inwardly directed position The conveyor 14 is pivotable in the direction of the arrow 20 in a dotted line outer position which is also determined by stops arranged in the side walls 9 and 10.

10 Aansluitend aan de zich in de met stippellijnen aangegeven buitenste stand van het transportorgaan 14 en op korte afstand van de zich in die stand bevindende rol 17 is in de zijwanden 9 en 10 een rol 21 gelegerd van een bovenste transportorgaan 22, die op zichzelf op dezelfde 15 wijze is uitgevoerd als het transportorgaan 14 en ongeveer dezelfde in fig. 1 zichbare lengteafmeting bezit. In de met streep-stippellijnen aangegeven binnenwaarts gerichte stand van het transportorgaan 22 (fig. 1) strekt het orgaan 22 zich vanaf de rol 21 voorwaarts en enigszins neerwaarts uit.10 Adjacent to the outer position of the conveyor 14 in the dotted lines and at a short distance from the roller 17 in that position, a roller 21 of an upper conveyor 22 is mounted in the side walls 9 and 10, which is designed in the same manner as the transporting member 14 and has approximately the same length dimension as shown in Fig. 1. In the inwardly directed position of the conveyor 22 (FIG. 1), shown in dashed-dotted lines, the member 22 extends forward and slightly downwardly from the roller 21.

20 Deze stand wordt eveneens begrensd door in de zijplaten 9 en 10 aangebrachte aanslagen. Vanuit deze binnenwaarts gerichte stand kan het transportorgaan 22 opwaarts verzwenken volgens de pijl 23 tot in de met stippellijnen aangegeven buitenste stand, die eveneens door aanslagen wordt bepaald.This position is also limited by stops arranged in the side plates 9 and 10. From this inwardly oriented position, the transport member 22 can pivot upwardly according to the arrow 23 into the outer position indicated by dotted lines, which is also determined by stops.

25 Op analoge wijze is in het voorste deel 2 van de inrichting, aan de voorzijde ervan en ongeveer ter hoogte van het middelpunt van de gerede baal 15 een rol 24 in de zijplaten 9 en 10 gelegerd, die deel uitmaakt van een transportorgaan 25 die op analoge wijze als de transportorganen 30 14 en 22 is samengesteld en ongeveer dezelfde, in fig. 1 zichtbare, lengteafmeting bezit. Het transportorgaan 25 is om de as van de rol 24 verzwenkbaar in de richting van de pijl 26 vanuit de met streep-stippellijnen aangegeven, door aanslagen bepaalde, binnenwaartse stand tot in de met stip-35 pellijnen aangegeven, eveneens door aanslagen bepaalde buitenste stand.Analogously, in the front part 2 of the device, at the front thereof and approximately at the height of the center of the finished bale 15, a roller 24 is mounted in the side plates 9 and 10, which is part of a transport member 25 which analogous to the conveying means 14 and 22 and having approximately the same length dimension as shown in FIG. 1. The transporting member 25 is pivotable about the axis of the roller 24 in the direction of the arrow 26 from the dashed-inward position, indicated by stops, to the position indicated by dots-35, also determined by stops.

In de in fig. 1 aangegeven meest binnenwaarts gerichte stand strekt het transportorgaan '25 zich vanaf de rol 24 ten opzichte van de rijrichting A in achterwaartse « % f. <· o nIn the most inwardly directed position shown in Fig. 1, the transport member 25 extends from the roller 24 relative to the direction of travel A in backward% f. <N

Vv V 1J i ta» VVv V 1J i ta »V

t · - 5 - richting en enigszins opwaartse richting uit. Zowel de binnenwaarts gerichte stand als de buitenste stand van het trans-portorgaan worden door in de zijplaten 9 en 10 aangebrachte aanslagen bepaald.t · - 5 - direction and slightly upward direction. Both the inwardly directed position and the outermost position of the transporting member are determined by stops arranged in the side plates 9 and 10.

5 Onder de rol 24 is een aandrijfbare rol 27 in de zijplaten 9 en 10 gelegerd waarvan het onderste deel van de buitenomtrek op afstand van het bovenste en voorste deel van de buitenomtrek van de voorste rol 11 is opgesteld en een invoeropening 28 vrijlaten.Under the roller 24 is mounted a drivable roller 27 in the side plates 9 and 10, the lower part of the outer circumference of which is arranged at a distance from the upper and front part of the outer circumference of the front roller 11 and leaving an inlet opening 28.

10 De in de zijplaten 9 en 10 vast opgestelde rollen 11 en 12 alsmede de zich in hun buitenste, met stippellijnen aangeduide standen bevindende transportorganen 14, 22 en 25 alsmede de rol 27 definiëren een nagenoeg cylindervor-' mige, door de zijplaten 9 en 10 aan weerszijden afgesloten 15 ruimte, die door een gerede baal 15 wordt gevuld.The rollers 11 and 12 fixed in the side plates 9 and 10, as well as the transport members 14, 22 and 25 in their outer positions, indicated by dotted lines, as well as the roller 27, define an almost cylindrical shape, formed by the side plates 9 and 10. space closed on both sides, which is filled by a finished bale 15.

De rollen 11 en 12 alsmede de transportorganen 14, 22, 25 en de rol 27 worden alle aangedreven in de richting van de met de verwijzingscijfers 30 aangeduide pijlen.The rollers 11 and 12 as well as the transport members 14, 22, 25 and the roller 27 are all driven in the direction of the arrows indicated by the reference numerals 30.

Deze aandrijving geschiedt op op zichzelf bekende wijze door 20 middel van op de aandrijfassen van de rollen en op de in de zijplaten gelegerde rollen van de transportorganen aangebrachte, buiten de zijwanden 9 en/of 10 gelegen kettingwie-Ién die vanaf een op de trekarm 7 aangebrachte tandwieloverbrenging 31 aandrijfbaar zijn. De tandwieloverbrenging 31 25 is door middel van een van universele koppelingen voorziene tussenas 32, die vanaf de tandwieloverbrenging 31 in voorwaartse richting is gericht, aandrijfbaar vanaf de aftakas van de trekker.This drive is effected in a manner known per se by means of chain wheels arranged on the drive shafts of the rollers and on the rollers of the transport members mounted in the side plates, which are located outside the side walls 9 and / or 10 and which run from a on the draw arm 7. mounted gear transmission 31 can be driven. The gear transmission 31 is drivable from the power take-off shaft of the tractor by means of an intermediate shaft 32 provided with universal clutches, which is directed forward from the gear transmission 31.

Gerekend in de rijrichting A is op afstand vóór 30 de invoeropening 28 een opneeminrichting 33 opgesteld, die is voorzien van tanden 34 die aangebracht zijn aan een haspel 35, welke haspel in de richting van de pijl 36 (fig.Calculated in the direction of travel A, a receiving device 33 is arranged at a distance in front of the inlet opening 28 and is provided with teeth 34 which are arranged on a reel 35, which reel in the direction of the arrow 36 (fig.

3) aandrijfbaar is vanaf de tandwieloverbrenging 31. De opneeminrichting 33 wordt aan beide zijdelingse begrenzingen 35 afgesloten door platen 37. De achterste einden van de platen 37 liggen tegen de binnenzijde van de zijplaten 9 en 10 aan. De tanden 34 van de opneeminrichting 33 zijn verdeeld in groepen die in op afstand naast elkaar opgestelde verticale in de rijrichting A gelegen vlakken zijn gelegen V 1 \ o Π3) is drivable from the gear transmission 31. The receiving device 33 is closed on both side boundaries 35 by plates 37. The rear ends of the plates 37 abut the inner side of the side plates 9 and 10. The teeth 34 of the pick-up device 33 are divided into groups which are located in spaced adjacent vertical planes in the direction of travel A V 1 \ o Π

\J <·» V V I £* V\ J <· »V V I £ * V

t - 6 - v 9 * *- waardoor deze tandgroepen regelmatig over de gehele breedte tussen de zijplaten 37 zijn verdeeld. De haspel 35 is op op zichzelf bekende wijze omgeven door de buitenzijde van de haspel omsluitende afstrijkstrippen 38, die in de ruimten 5 tussen de hiervoor genoemde tandengroepen zijn opgesteld teneinde van de grond opgenomen gewas aan de achterzijde van de opneeminrichting 33 van de aldaar neerwaarts bewegende tanden 34 af te strijken.t - 6 - v 9 * * - as a result of which these tooth groups are regularly distributed over the entire width between the side plates 37. The reel 35 is in a manner known per se surrounded by the scraper strips 38 enclosing the outside of the reel, which are arranged in the spaces 5 between the aforementioned tooth groups in order to take up crop picked up from the ground at the rear of the pick-up device 33 of the downwardly moving there brush teeth 34.

Tussen de opneeminrichting 33 en de invoeropening 10 28 is een zich over de gehele werkzame breedte van de inrich ting uistrekkend persorgaan 39 opgesteld dat dient om het door de opneeminrichting 33 aangevoerde gewas met kracht door de invoeropening 28 in de wigvormige ruimte te persen, die aan zijn onderzijde wordt begrensd door de bovenste de-15 len van de rollen 11 en aan zijn bovenzijde wordt begrensd door de omtrek van de te vormen baal. Deze wigvormige opening is in zijaanzicht volgens fig. 3 schematisch aangegeven door de omtrekshoek die aangeduid is met het verwijzings-cijfer 40.Between the receiving device 33 and the input opening 28, a pressing member 39 extending over the entire effective width of the device is arranged to force the crop fed by the receiving device 33 through the input opening 28 into the wedge-shaped space, which its underside is bounded by the upper parts of the rollers 11 and its top is bounded by the circumference of the bale to be formed. This wedge-shaped opening is schematically indicated in side view according to Fig. 3 by the peripheral angle indicated by the reference numeral 40.

20 Het tussen de opneeminrichting 33 en de voorste rol 11 opgestelde en zich derhalve buiten de wikkelruimte 8 bevindende persorgaan omvat een tweetal paren asstompen 41 en 42 (fig. 2 en 3) waarbij de hartlijnen van elk der beide paren in eikaars verlengde, horizontaal en dwars op 25 de rijrichting A zijn gericht. De hartlijnen van het paar asstompen 41 en die van het paar 42 zijn op afstand achter elkaar gelegen (fig. 3) en op een hoogte die ongeveer overeenstemt met een horizontaal vlak door de hartlijn van de voorste rol 11. De asstompen van elk paar 41 resp. 42 zijn 30 met elkaar verbonden door een krukas 43. Op de binnenste einden van elk paar asstompen 41 resp. 42 sluiten loodrecht op deze asstompen gerichte krukwangen 44 aan die star met de nabijgelegen asstompen zijn verbonden. Een einde van elke krukwang 44 draagt een evenwijdig aan de hartlijn van de 35 asstompen gerichte, star met de krukwang verbonden kruk of as 45. De lengte van elke as 45 bedraagt ongeveer 1/3 van de afstand tussen de zijplaten 9 en 10 (fig. 2). De binnenste einden van de assen 45 zijn weer star verbonden met evenwijdig aan de krukwangen 44 gelegen krukwangen 46. De evenwijdig aan elkaar opgestelde krukwangen 46 dragen aan hun Γ" Λ Λ ,1 ί'Λ Λ 'ύϊ υ\) i £ ο - 7- • . --- « · - einden die van de krukken 45 af zijn gelegen, een de krukwangen 46 verbindende kruk of as 47A, die evenwijdig aan de assen 45 is opgesteld en star met de krukwangen 46 is verbonden. De lengte van de as 47A bedraagt ongeveer 1/3 van de afstand tussen 5 de zijplaten 9 en 10 en de as 47A vormt het middelste deel van elke krukas 43. De kruk 47A die evenwijdig aan de krukken 45 is gericht bevindt zich ten opzichte van deze krukken 45 aan de andere zijde van de hartlijn van de asstompen 41 resp. 42.The pressing member disposed between the pick-up device 33 and the front roller 11 and therefore located outside the winding space 8 comprises two pairs of shaft stubs 41 and 42 (fig. 2 and 3), the axes of each of the two pairs being elongated in horizontal direction, and are oriented transversely to the direction of travel A. The axes of the pair of axle stubs 41 and those of the pair 42 are spaced one behind the other (Fig. 3) and at a height approximately corresponding to a horizontal plane through the axis of the front roller 11. The axle stubs of each pair 41 resp. 42 are connected to each other by a crankshaft 43. At the inner ends of each pair of stub axles 41 and 45 respectively. 42 connect crank cheeks 44 oriented perpendicular to these stub axles, which are rigidly connected to the adjacent stub axles. One end of each crank cheek 44 carries a crank or shaft 45 rigidly connected to the crank cheek parallel to the center line of the stub axles. The length of each shaft 45 is approximately 1/3 of the distance between the side plates 9 and 10 (fig. 2). The inner ends of the shafts 45 are again rigidly connected to crank cheeks 46 located parallel to the crank cheeks 44. The crank cheeks 46 arranged parallel to each other bear on their 1 "Λ Λ, 1 ίίΛ Λ" ύϊ υ \) i £ ο - Ends remote from the cranks 45, a crank or shaft 47A connecting the crank cheeks 46, which is disposed parallel to the axes 45 and rigidly connected to the crank cheeks 46. The length of the shaft 47A is approximately 1/3 of the distance between the side plates 9 and 10 and the shaft 47A forms the middle part of each crankshaft 43. The crank 47A which is oriented parallel to the cranks 45 is situated relative to these cranks 45 on the other side of the center line of the stub axles 41 and 42, respectively.

De door de asstompen 41 gedragen krukken 45 resp. 47A 10 zijn met de overeenkomstige door de asstompen 42 gedragen krukken 45 resp. 47A in een richting evenwijdig aan de rijrichting A verbonden door groepen of samenstellen van persmiddelen of tanden 47 resp. 48 die aan de bovenzijden van de bijbehorende krukken 45 resp. 47A zijn opgesteld. Elk van deze samenstellen, 15 die identiek zijn uitgevoerd, omvatten een gesloten bodemplaat 49, die aan zijn evenwijdig aan de rijrichting A gelegen randen opwaarts is omgebogen in de vorm van tandenrijen 50, terwijl in het midden van de breedte van de bodemplaat een evenwijdig aan de plaatvormige tandenrijen 50 opgestelde tandenrij 51 is 20 aangebracht, die identiek aan de tandenrij 50 is gevormd en evenwijdig aan de laatstgenoemde is opgesteld. De groepen of samenstellen van tanden 47 en 48 bezitten, gezien in het zijaanzicht volgens fig. 3, een lengte die tenminste gelijk is aan de van elkaar afgekeeerde begrenzingen van de krukwangen 25 44 in de in fig. 1 getekende stand. In de getekende uitvoeringsvorm (zijaanzicht in fig. 3) bezit elke tandenrij 50 en 51 een tand 52 die nabij door de achterste asstompen 42 gedragen krukken 45 resp. 47A is gelegen, een tand 53 die nabij de door de voorste asstompen 41 gedragen krukken 30 45 resp. 47A is gelegen en een ongeveer midden tussen de tanden 52 en 53 gelegen tand 54.The cranks 45 resp. 47A 10 with the corresponding cranks 45 and 45, respectively, carried by the stub axles 42 47A in a direction parallel to the direction of travel A connected by groups or assemblies of pressing means or teeth 47, respectively. 48 which are located on the upper sides of the associated cranks 45 and 45, respectively. 47A are set up. Each of these assemblies, which are of identical design, comprise a closed bottom plate 49, which is bent upwardly in the form of rows of teeth 50 at its edges parallel to the direction of travel A, while in the middle of the width of the bottom plate a parallel to the row of teeth 51 arranged in the plate-shaped rows of teeth 50 is arranged which is formed identically to the row of teeth 50 and is arranged parallel to the latter. Seen in the side view according to Fig. 3, the groups or assemblies of teeth 47 and 48 have a length at least equal to the boundaries of the crank cheeks 44 facing away from each other in the position shown in Fig. 1. In the illustrated embodiment (side view in Fig. 3), each row of teeth 50 and 51 has a tooth 52, which engages cranks 45 and 45 respectively carried by the rear axle stubs. 47A, a tooth 53 which is located near the cranks 30, 45, respectively, carried by the front axle stubs 41. 47A and a tooth 54 located approximately midway between teeth 52 and 53.

De groepen tanden 52 - 54 zijn elk vanaf de bijbehorende bodemplaat 49 opwaarts, b'ij voorkeur verticaal gericht. De hoogte van de middelste tand 54 van elk samenstel 35 47 resp. 48 is groter dan die van de meest nabij de invoer-opening 28 gelegen tand 52, terwijl de hoogte van de voorste tand 53 groter is dan die van de middelste tand 54. De naar de invoeropening 28 gerichte werkzame begrenzingslijn van de tanden 52 en 54 van elk samenstel is in het zijaan- 2·' : '* 9 0 & V V i m—, ' «k - 8 - - * zicht volgens fig. 3 ongeveer verticaal gericht, terwijl de van de invoeropening 28 afgekeerde begrenzingslijnen van de tanden 52 en 54 ten opzichte van de rijrichting A schuin opwaarts en achterwaarts verlopen. De naar de 5 invoeropening 28 gerichte begrenzingslijnen van de voorste tanden 53 verlopen schuin voorwaarts en opwaarts en de van de invoeropening afgekeerde begrenzingslijnen van deze tanden 53 zijn verticaal gericht.The groups of teeth 52-54 are each directed upwards, preferably vertically, from the associated bottom plate 49. The height of the middle tooth 54 of each assembly 35 47 resp. 48 is larger than that of the tooth 52 closest to the input opening 28, while the height of the front tooth 53 is greater than that of the middle tooth 54. The effective boundary line of the teeth 52 and 54 directed towards the input opening 28 of each assembly, in the side view, the view of FIG. 3 is approximately vertical, while the boundary lines of the teeth 52 facing away from the inlet opening 28 and 54 are inclined upwards and backwards relative to the direction of travel A. The boundary lines of the front teeth 53 directed towards the input opening 28 extend obliquely forward and upward and the boundary lines of these teeth 53 remote from the input opening are directed vertically.

De groepen tanden 52 - 54 vormen persmiddelen 10 voor het in de wikkelruimte persen van gewas.The groups of teeth 52-54 form pressing means 10 for pressing crop into the winding space.

De bodemplaten 49 van alle samenstellen 47 en 48 zijn bevestigd aan legers 55 die de samenstellen 47 en 48 verzwenkbaar legeren om de bijbehorende krukken 45 resp. 47A. Indien de beide krukassen 43 door middel van 15 de kettingwielen 43A in de richting van de pijl 56 (fig.The bottom plates 49 of all assemblies 47 and 48 are attached to bearings 55 which pivotally mount assemblies 47 and 48 about the associated cranks 45 and 48, respectively. 47A. If the two crankshafts 43 are moved in the direction of the arrow 56 by means of the sprockets 43A (fig.

3) worden aangedreven, vormen de hartlijnen van de asstompen 41 en 42 en die van de assen 45 resp. 47A hoekpunten van parallellogrammen. Tengevolge hiervan zullen de samenstellen van tanden 47 en 48 tijdens het doorlopen van een geslo-20 ten baan steeds evenwijdig aan zichzelf gericht blijven.3) are driven, the axes of the stub axles 41 and 42 and those of the axes 45 and 42 respectively. 47A vertices of parallelograms. As a result, the assemblies of teeth 47 and 48 will always remain parallel to themselves while traversing a closed path.

Afwisselend zullen de samenstellen 47 resp. 48 een bovenste stand resp. een onderste stand innemen, waarbij de samenstellen 47 aan de zijwanden 9 en 10 aansluitende gebieden doorlopen en het samenstel 48 een hiertussen gelegen, midden-25 ste gebied bestrijken.Alternately, the assemblies 47 and 50 will be resp. 48 an upper position resp. occupy a bottom position, the assemblies 47 extending through areas adjoining the side walls 9 and 10 and the assembly 48 covering an intermediate mid-region.

Tussen de tandenrijen 50 en 51, tussen de samenstellen 47 en 48 en tevens tussen de samenstellen 47 en de nabijgelegen zijplaten 9 of 10 zijn afstrijkstrippen 57 aangebracht, die - gezien in doorsnede volgens fig.Scraper strips 57 are provided between the rows of teeth 50 and 51, between the assemblies 47 and 48 and also between the assemblies 47 and the adjacent side plates 9 or 10, which - seen in cross section according to fig.

30 2 - in de hoogste stand van de bewegende samenstellen juist boven de bodemplaten 49 zijn gelegen (fig. 2) en, gezien in zijaanzicht (fig. 3), vóór en achter het persorgaan 39 neerwaarts zijn gebogen tot. aan de afstrijkstrippen 57 ondersteunende dragers 58, die horizontaal en dwars 35 op d.e rijrichting A zijn opgesteld en ten opzichte van het gestel 1 zijn bevestigd.2 - are located in the highest position of the moving assemblies just above the bottom plates 49 (fig. 2) and, seen in side view (fig. 3), are bent downwards in front of and behind the pressing member 39 to. carriers 58 supporting the scraper strips 57, which are arranged horizontally and transversely to the direction of travel A and are fixed relative to the frame 1.

Nabij de voorzijden van de zijdelingse begren-zingsplaten 37 van de opneeminrichting 33 is in deze platen een zwenkas 59 gelegerd, die horizontaal en dwars op de ·; ^ ;( λ i o n * .A pivot axis 59 is mounted in these plates near the front sides of the lateral limiting plates 37 of the receiving device 33, which are horizontally and transversely to the; ^; (λ i o n *.

- 9 - rijrichting A is gericht. Aan de achterzijde van deze in de plaat 37 verzwenkbare zwenkas is een aantal achterwaarts gerichte elastische staven 60 bevestigd die over de opneem-inrichting 33 en tevens over het persorgaan 39 heen reiken 5 en waarvan de achterste vrije einden eindigen nabij de invoeropening 28 of bij voorkeur in de wigvormige ruimten waarvan de openingshoek in fig. 3 door het verwijzingscij-fer 40 is weergegeven. De staven lopen tussen de groepen tanden 34 van de opneeminrichting 33, tussen de tandenrij-10 en 50, 51 van elke groep 47, 48 van het persorgaan 39, tussen de groepen 47 en 48 en tevens tussen de 'groepen 47 en de zijplaten 9, 10 (indien de groepen zich in hun hoogste stand bevinden) door. Indien de inrichting niet in gebruik is rusten de staven 60 nabij hun achterste einden 15 bij voorkeur op de afstrijkstrippen 57. Zoals uit fig.- 9 - direction of travel A is oriented. A number of rearwardly directed elastic rods 60, which extend over the receiving device 33 and also over the pressing member 39, and whose rear free ends terminate near the inlet opening 28 or preferably at the rear of this pivot axis, are mounted on the rear side of this pivot axis. in the wedge-shaped spaces, the opening angle of which is indicated by reference numeral 40 in FIG. The bars run between the groups of teeth 34 of the pick-up device 33, between the rows of teeth 10 and 50, 51 of each group 47, 48 of the pressing member 39, between the groups 47 and 48 and also between the groups 47 and the side plates 9 , 10 (if the groups are in their highest position) by. When the device is not in use, the bars 60 near their rear ends 15 preferably rest on the scraper strips 57. As shown in FIG.

3 blijkt zijn de achterste uiteinden van de staven 60 enigszins neerwaarts gekromd en wijzen naar het hoekpunt van de wigvormige ruimte aangeduid door het verwijzingscijfer 40. De staven 60 kunnen ten opzichte van de platen 37 vrij 20 verzwenkbaar zijn maar het is ook mogelijk dat nabij de zwenkas 59 trekveren 61 zijn aangebracht die trachten de staven 60 neerwaarts te trekken. De groep staven 60 kan als een geheel om de zwenkas 59 verzwenkbaar zijn maar het verdient de voorkeur dat elke staaf 60 afzonderlijk 25 op deze zwenkas verzwenkbaar is, waarbij elke staaf, indien gewenst, door een trekveer 51 wordt belast. In een alternatieve uitvoering kunnen de elastische staven 60 ter hoogte van de voorste einden van de platen 37 star ten opzichte van deze platen zijn bevestigd.3, the rear ends of the rods 60 are curved slightly downward and point to the corner point of the wedge-shaped space indicated by the reference numeral 40. The rods 60 can pivot freely relative to the plates 37, but it is also possible that near the pivot shaft 59 extension springs 61 are provided which attempt to pull the rods 60 downward. The group of bars 60 can be pivotable as a whole about the pivot axis 59, but it is preferred that each bar 60 be pivotable separately on this pivot axis, each bar being loaded by a tension spring 51 if desired. In an alternative embodiment, the elastic rods 60 at the front ends of the plates 37 may be rigidly mounted relative to these plates.

30 Tijdens bedrijf wordt de inrichting door middel van de trekker in de rijrichting A over het veld bewogen waarbij de opneeminrichting 33 met behulp van de in de richting 36 aangedreven tanden.34 gewas van de grond neemt en dit op afstrijkstrippen 38 aflegt waarbij het gewas 35 wordt toegevoerd aan het persorgaan 39. Nadat het gewas op nader te bespreken wijze door het persorgaan 39 in de door de omtrekshoek 40 aangedreven wigvormige ruimte is gebracht (in het begin van de baalvorming) of geperst (in latere stadLa van ce baalvorming) wordt het gewas tijdens ia , 0 120 «* - 10 - $> begin van baalvorming door de van uitsteeksels voorziene rollen 11 en 12 horizontaal achterwaarts en vervolgens schuin opwaarts gevoerd todat dit opwaarts gevoerde gewas tegen het zich in zijn binnenwaarts gerichte stand bevinden-5 de transportorgaan 14 stuit, neerwaarts wordt omgekruld en daarbij het vormen van de kern van de baal inleidt.During operation, the device is moved over the field in the driving direction A by means of the tractor, the pick-up device 33 removing crop from the ground with the help of the teeth driven in direction 36 and depositing it on scraper strips 38, with the crop 35 is fed to the pressing member 39. After the crop has been introduced into the wedge-shaped space driven by the peripheral angle 40 (in the beginning of the baling) or pressed (in later stages of the baling) in a manner to be discussed later, the crop is introduced into the wedge-shaped space. crop during ia, 0 120 - * - 10 - $> bale onset by the projected rollers 11 and 12 horizontally backward and then slanted upwardly until this upwardly fed crop is in the inwardly directed position of the conveyor 14, curled downward, thereby initiating the bale core.

Zoals reeds besproken, worden de rollen 11, 12 en 27 alsmede de transportorganen 14, 22 en 25 in de richting van de pijlen 30 aangedreven zodat de kern van de baal aanvan-10 kelijk onder het transportorgaan 14 aangroeit tot een afmeting die in fig. 1 met het verwijzingscijfer- 62 is aangegeven. Bij het bereiken van deze diameter raakt de bovenzijde van de in de wikkelruimte 8 roterende baal 62 de onderzijde van het aangedreven transportorgaan 14 15 dat met zijn gewicht op zijn aanslagen rust. De verder groeiende baal verschuift hierdoor iets naar voren (schematisch aangeduid door het verwijzingscijfer 63 in fig.As already discussed, the rollers 11, 12 and 27 as well as the conveyors 14, 22 and 25 are driven in the direction of the arrows 30 so that the bale core initially grows below the conveyor 14 to a size shown in FIG. 1 is designated by the reference numeral 62. When this diameter is reached, the top side of the bale 62 rotating in the wrapping space 8 touches the bottom side of the driven transport member 14, which rests with its weight on its stops. The further growing bale hereby shifts slightly forward (indicated schematically by the reference numeral 63 in fig.

1 en 3). Bij het bereiken van deze diameter raakt de bovenzijde van de baal 63 zowel de onderzijde van het trans-20 portorgaan 14 als de onderzijde van het transportorgaan 25. Bij verdere vergroting van de diameter van de baal dient deze derhalve de transportorganen 14 en 15, verzwen-kend om hun zwenkassen 13 resp. 24 tegen hun gewicht in op te tillen, daarbij deze transportorganen verzwenkend 25 in de richting van de pijlen 20 resp. 26. Doordat het gewicht van de transportorganen op de buitenomtrek van de groeiende baal rust ontstaat reeds een relatief harde buitenlaag van de tot dan toe gevormde baal indien deze een diameter heeft bereikt,· die - althans in het uitvoe-30 ringsvoorbeeld - ongeveer de helft van zijn uiteindelijke diameter is. Tijdens het groeien van de baal en het opzwenken van de transportorganen 14 en 25 raakt het bovenste gedeelte van de cylindrische omvang van de groeiende baal het binnenste einde van het nog binnen-35 waarts gerichte transportorgaan 22, zodat de baal bij verdere toename van de diameter tevens het transportorgaan 22 tegen zijn gewicht in moet optillen waardoor een · verdere gelijkmatige verharding van de buitenlagen van de baal optreedt. De toename van de diameter van de baal1 and 3). When this diameter is reached, the top of the bale 63 touches both the bottom of the transporting member 14 and the underside of the transporting member 25. Therefore, when the bale diameter is further increased, it must pivot the transporting members 14 and 15. - known for their pivot axes 13 resp. 24 against their weight, pivoting these transport members 25 in the direction of the arrows 20 and 20 respectively. 26. Because the weight of the transporting members rests on the outer circumference of the growing bale, a relatively hard outer layer of the bale formed up to that point already arises when it has reached a diameter, which - at least in the exemplary embodiment - approximately half. of its final diameter. As the bale grows and the conveyors 14 and 25 are pivoted, the upper portion of the cylindrical size of the growing bale touches the inner end of the still inwardly directed conveyor 22, so that the bale increases further with diameter also has to lift the transport member 22 against its weight, whereby a further uniform hardening of the outer layers of the bale occurs. The increase in bale diameter

85ÜÖ12Q85ÜÖ12Q

0 - 11 - gaat voort totdat de transportorganen 14, 22 en 25 hun buitenste, door aanslagen bepaalde en in fig. 1 door stippellijnen aangegeven stand hebben bereikt. In deze stand zullen deze transportorganen een verder toenemende druk 5 op de buitenomtrek van de baal uitoefenen totdat de trek-kerbestuurder de aandrijving van de rollen en de transportorganen stopt. Hierna wordt door de bestuurder een niet--getekende bindinrichting in werking gesteld, die de in de inrichting draaiende baal omsnoert door middel van 10 touwen, netwerk of dergelijke. Vervolgens wordt het achterste deel 4 van de inrichting ten opzichte van het voorste deel 2 om de zwenkas 5 door middel van de beide hydraulische cylinders 6 in de richting van de pijl E opwaarts . verzwenkt waarna de gerede baal uit de inrichting wordt 15 verwijderd.0-11 continues until the conveyors 14, 22 and 25 have reached their outer position determined by stops and indicated by dashed lines in FIG. In this position, these conveyors will exert further increasing pressure on the outer circumference of the bale until the tractor driver stops driving the rollers and conveyors. After this, a driver (not shown) is activated by the driver, which straps the bale rotating in the device by means of ropes, network or the like. Subsequently, the rear part 4 of the device is moved upwards about the pivot axis 5 relative to the front part 2 by means of the two hydraulic cylinders 6 in the direction of the arrow E. pivoted after which the finished bale is removed from the device.

Opgemerkt wordt dat de transportorganen 14, 22 en 25 behalve door hun gewicht tevens nog door toegevoegde, niet-getekende veerbelastingen neerwaarts kunnen worden gedrukt.It is noted that the transport members 14, 22 and 25 can, in addition to their weight, also be pressed down by additional spring loads (not shown).

20 Tijdens het toenemen van de diameter van de baal vormen de rollen 11 en 12 alsmede transportorganen 14 en 25, in een later stadium het transportorgaan 22, alsmede de rol 27 een baalbegrenzing die in grote lijnen weliswaar cylindrisch is doch in wezen althans ten dele 25 veelhoekig van vorm is (zijaanzicht volgens fig. 1). De op de baal uitgeoefende transportwerking in tangentiale richting die door de rollen en de transportorganen op de baalomtrek bewerkstelligd wordt, vindt derhalve niet gelijkmatig verdeeld over de gehele omtrek van de baal 30 plaats, ondanks het feit dat de rollen voorzien zijn van kleine uitsteeksels en de transportorganen van de enigszins uitstekende transportstaven 19 kunnen zijn voorzien.As the diameter of the bale increases, the rollers 11 and 12 as well as transport members 14 and 25, at a later stage the transport member 22 as well as the roller 27 form a bale boundary which, although broadly cylindrical, is at least partly 25 is polygonal in shape (side view according to fig. 1). The tangential conveying effect exerted on the bale, which is effected by the rollers and conveyors on the bale circumference, therefore does not take place evenly over the entire circumference of the bale 30, despite the fact that the rollers are provided with small protrusions and transport members of the slightly protruding transport rods 19 may be provided.

Dit komt des te meer tot uiting.bij balen waarbij de buitenlagen relatief hard zijn zoals in het gegeven uitvoerings-35 voorbeeld.This is all the more reflected in bales in which the outer layers are relatively hard as in the given exemplary embodiment.

Teneinde onder meer hierin te voorzien is het persorgaan 39 aangebracht, waarvan de persmiddelen ongeveer ter hoogte van de onderrand van de invoeropening 28 zijn gelegen indien deze persmiddelen zich in hun werk- .·. Λ 1 20 - 12 - zame stand bevinden. Tijdens hun opgaande beweging aan de voorzijde van het persorgaan nemen de schuin opwaarts en voorwaarts afgeschuinde voorste tanden 53 door de op-neeminrichting 33 op de afstrijkstrippen 38 neergelegd 5 gewas mee in de richting van de invoeropening 28 waarbij bij elke omwenteling van de krukassen 43 het gewas verder naar achteren wordt gebracht door de tanden 52 en 54.In order to provide, inter alia, for this purpose, the pressing member 39 is provided, the pressing means of which are located approximately at the level of the lower edge of the inlet opening 28 when these pressing means are in their working position. Λ 1 20 - 12 position. During their upward movement at the front of the pressing member, the obliquely upwardly and forwardly beveled front teeth 53 are deposited by the pick-up device 33 on the scraper strips 38 in the direction of the input opening 28, with each revolution of the crankshafts 43 crop is brought back further by tines 52 and 54.

De omwentelingssnelheid van de krukassen 43 is door keuze van de diameter van de bijbehorende kettingwielen 43A 10 ten minste 1,2 x zo groot als die van de in dezelfde richting draaiende rollen 11 en 27 en transportorganén 14, 22, 25, bij voorkeur ten minste 1,4 x zo groot. Daardoor is de aanvoer door het persorgaan 39 in principe groter dan de tangentiale snelheid van de te vormen baal. De 15 tanden 52 en 54 waarvan de achterwaarts gekeerde begrenzings-lijnen verticaal zijn en blijven opgesteld, oefenen derhalve een persdruk uit op het gewas dat in de hiervoor genoemde wigvormige opening, aangegeven door het verwijzingscijfer 40, wordt gestuwd. Deze ten opzichte van de baalomtrek 20 tangentiaal uitgeoefende stuwkracht (waaraan meegewerkt wordt door de draaiing van de rollen 11) komt geheel ten goede aan het op de baal uitgeoefende draaimoment. Ter hoogte van de in werking zijnde groepen tanden 47 of 48 kan in verband met de horizontale lengteafmeting (gerekend 25 evenwijdig aan de rijrichting A resp. de transportrichting van het gewas) een grote druk worden opgebouwd door de aanwezigheid van de achter elkaar opgestelde tanden 52, 54, 53 per groep 47, 48 waarbij - gerekend ten opzichte van de rijrichting A - een voorste tand hoger is dan een 30 daar achter gelegen tand, zodat de druk in het gewas, gerekend in de richting van de invoeropening 28, gelijkmatig kan worden opgebouwd. De evenwijdig aan de rijrichting A gemeten lengte van de samenste'llen 47 en 48 van de tanden van het persorgaan 39 bezit daartoe een grootte die ten-35 minste ongeveer gelijk is aan de in verticale richting gemeten hoogte 64 (fig. 3) van de invoeropening 28, bij voorkeur ten minste gelijk aan de rechtstreeks tussen de rol 29 en de voorste rol 11 gemeten opwaartse afmeting 65 van de invoeropening 28.The speed of revolution of the crankshafts 43, by selection of the diameter of the associated sprockets 43A 10, is at least 1.2 times as great as that of the rollers 11 and 27 and conveying members 14, 22, 25 rotating in the same direction, preferably at least 1.4 times the size. As a result, the feed through the pressing member 39 is in principle greater than the tangential speed of the bale to be formed. Thus, the tines 52 and 54, the backward bounding lines of which are and remain vertical, exert a pressing pressure on the crop which is pushed into the aforementioned wedge-shaped opening, indicated by the reference numeral 40. This thrust exerted tangentially with respect to the bale circumference 20 (which is contributed to by the rotation of the rollers 11) fully benefits the torque exerted on the bale. In connection with the groups of tines 47 or 48 in operation, a great pressure can be built up in connection with the horizontal length dimension (calculated 25 parallel to the direction of travel A or the direction of transport of the crop) due to the presence of the tines 52 arranged one behind the other. , 54, 53 per group 47, 48 where - calculated relative to the direction of travel A - a front tine is higher than a tine located behind it, so that the pressure in the crop, calculated in the direction of the infeed opening 28, can be uniform be built up. To this end, the length of the assemblies 47 and 48 of the teeth of the pressing member 39 measured parallel to the direction of travel A has a size at least approximately equal to the height 64 measured in the vertical direction (fig. 3). feed opening 28, preferably at least equal to the upward dimension 65 of the feed opening 28 measured directly between the roll 29 and the front roll 11.

3aü0120 - 13 -3aü0120 - 13 -

De hoogteafmeting van de tanden 52, 54, 53 gemeten vanaf de bovenzijden van de afstrijkstrippen 57 bedraagt in het uitvoeringsvoorbeeld ten minste ongeveer 15 resp.In the exemplary embodiment, the height dimension of the teeth 52, 54, 53 measured from the top sides of the scraper strips 57 is at least about 15 resp.

20 resp. 25TÓ van de hiervoor aangeduide hoogteafmeting 5 64. Afhankelijk van het gebied waar de inrichting zal worden gebruikt (aard van het gewas: kort, lang, vochtig of droog) kunnen grotere hoogteafmetingen van de tanden van Ge samenstellen 47 en 48 worden toegepast, welke hoogteafmetingen ten minste ongeveer 30 tot ongeveer 60% van 10 de afmeting 64 kunnen bedragen.20 resp. 25TÓ of the aforementioned height dimension 5 64. Depending on the area where the device will be used (nature of the crop: short, long, moist or dry), larger height dimensions of the teeth of Ge assemblies 47 and 48 can be used, which height dimensions at least about 30 to about 60% of the size 64 may be.

Indien een aanzienlijke ondersteuning voor de draaibeweging van de baal of verharding van de gewaslagen van de baal is gewenst, kan de evenwijdig aan de rijrichting A resp. evenwijdig aan de transportrichting van het gewas 15 gemeten lengte van een samenstel 47 resp. 48 ongeveer twee maal zo groot zijn als de hoogteafmeting 64 of 65.If substantial support for the rotary movement of the bale or hardening of the crop layers of the bale is desired, the parallel to the direction of travel A resp. length of an assembly 47, measured parallel to the direction of transport of the crop 15, respectively. 48 are about twice the size of the height dimension 64 or 65.

Het door de tanden van het persorgaan 39 in de wigvormige ruimte geperste gewas draagt eveneens bij tot een grotere hardheid van de lagen van de te vormen 20 baal.The crop pressed into the wedge-shaped space by the teeth of the pressing member 39 also contributes to a greater hardness of the layers of the bale to be formed.

De aanwezigheid van de staven 60 tussen de samen-stellen 47 resp. 48 in geeft aanleiding tot een gericht wegpersen van het gewas in de wigvormige ruimte. Afhankelijk van de dimensionering zal het veelal gewenst zijn dat 25 de achterste vrije einden van de gewasgeleidingsstaven 40 gerekend vanaf het gebied waarin de drukopbouw in het gewas plaatsvindt enigszins neerwaarts zijn afgebogen in de richting van het hoekpunt van de genoemde wigvormige ruimte zodat het gewas minder gemakkelijk in een andere 30 dan de gewenste richting kan afbuigen. Een groot aantal naast elkaar gelegen staven 60 bewerkstelligt een strakke gewasvoering in de gewenste richting. De staven 60 kunnen zich in hoogterichting enigszins aan de gewasstroom aanpassen. Onder invloed van hun gewicht en,, indien gewenst, 35 onder.invloed van de veren 61 trachten de staven hun laagste stand te behouden. Daar de staven 60 zowel het persorgaan als de opneeminrichting 33 overbruggen is de afstand tussen het achterste vrije einde van de staven en de zwenkas 59 relatief groot zodat een door gewasbewegingen veroorzaak- S 5 v ü 1 20 - 14 - te verzwenking van de staven 60 slechts een geringe invloed op de richting van de achterste einden van de staven kan hebben. De staaflengte bedraagt bij voorkeur ten minste ongeveer twee maal de in de richting A gemeten lengte 5 van het persorgaan.The presence of the bars 60 between the assemblies 47 and 45 respectively. 48 in gives rise to a targeted pressing of the crop into the wedge-shaped space. Depending on the dimensioning, it will often be desirable that the rear free ends of the crop guide bars 40, calculated from the area in which the pressure build-up in the crop takes place, are bent slightly downwards in the direction of the corner point of the said wedge-shaped space, so that the crop is less easily can deflect in a direction other than the desired direction. A large number of bars 60 adjacent to one another effect a tight crop lining in the desired direction. The bars 60 can adapt somewhat in height direction to the crop flow. Under the influence of their weight and, if desired, under the influence of the springs 61, the rods try to maintain their lowest position. Since the bars 60 bridge both the pressing member and the receiving device 33, the distance between the rear free end of the bars and the pivot axis 59 is relatively large, so that the bars 60 can be pivoted by crop movements. can only have a minor influence on the direction of the rear ends of the bars. The rod length is preferably at least about twice the length of the pressing member measured in direction A.

Door de parallellogramvormige beweging van de tandengroepen 47 en 48 blijft de richting van de naar de invoeropening 28 gekeerde zijden van de plaatvormige tanden behouden, zodat de persdruk tijdens het neerwaarts 10 wegzwenken van de tanden niet reeds vroegtijdig wegvalt.Due to the parallelogram-shaped movement of the tooth groups 47 and 48, the direction of the sides of the plate-shaped teeth facing the input opening 28 is maintained, so that the pressing pressure during the downward swiveling of the teeth is not released prematurely.

Deze achterste begrenzingen van de tanden 52 en 54, die in het uitvoeringsvoorbeeld verticaal zijn opgesteld, kunnen indien gewenst ook schuin opwaarts en ten opzichte van de rijrichting achterwaarts zijn gericht teneinde 15 een enigszins neerwaarts gerichte druk in de richting van de wigvormige ruimte uit te oefenen.These rear boundaries of the teeth 52 and 54, which are arranged vertically in the exemplary embodiment, can, if desired, also be directed obliquely upwards and with respect to the direction of travel in order to exert a slightly downward pressure in the direction of the wedge-shaped space .

Het gewas wordt afwisselend in gebieden nabij de zijplaten 9 en 10 en in een strook tussen deze gebieden in de wigvormige ruimte geperst waardoor een goede verde-20 ling van het gewas in dwarsrichting alsmede een goede verstrengeling van het gewas in deze richting kan plaatsvinden.The crop is pressed alternately in areas near the side plates 9 and 10 and in a strip between these areas in the wedge-shaped space, so that a good distribution of the crop in the transverse direction as well as a good entanglement of the crop in this direction can take place.

Het in de rijrichting A aangebrachte aantal tanden van elk samenstel 47 resp. 48 kan ten opzichte 25 van de drie tanden volgens het uitvoeringsvoorbeeld worden vergroot indien, zoals voorheen reeds is aangeduid, de werkzame lengte van elk samenstel wordt vergroot. Dit hangt eveneens samen met het gebied waarin de inrichting naar verwachting zal worden gebruikt. Zo kan bij gebieden 30 met kort gewas een grotere lengte van het persorgaan en een groter aantal tanden per samenstel gewenst zijn ten opzichte van gebieden waar voornamelijk lang gewas wordt geoogst.The number of teeth of each assembly 47 resp. 48 can be increased relative to the three teeth according to the exemplary embodiment if, as previously indicated, the effective length of each assembly is increased. This is also related to the area in which the device is expected to be used. For example, in areas with short crop, a longer length of the pressing member and a greater number of teeth per assembly may be desirable compared to areas where mainly long crop is harvested.

Opgemerkt wordt dat het persorgaan 39 niet alleen 35 kan worden toegepast bij inrichtingen voor het vormen van balen zoals in dit uitvoeringsvoorbeeld is beschreven, maar ook toepassing vindt bij inrichtingen die een wikkel-ruimte bezitten die constant van vorm en grootte is zoals inrichtingen met een groot aantal langs een cylindervormig oppervlak opgestelde rollen en/of transportorganen, welke 3 ύ00 120 i - 15 - vergelijkbaar zijn met de transportorganen 14, 22, 25 (voorzien van transportstaven of eindloze riemen) indien de laatstgenoemde vast zijn opgesteld in een stand die vergelijkbaar is met de met stippellijnen aangegeven buiten-5 ste stand in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1.It should be noted that the pressing member 39 can be used not only in baling devices as described in this exemplary embodiment, but also in devices having a wrapping space which is constant in shape and size such as large number of rollers and / or conveying members arranged along a cylindrical surface, which are comparable to the conveying members 14, 22, 25 (provided with transport rods or endless belts) if the latter are fixedly arranged in a position comparable with the outer position indicated by dotted lines in the exemplary embodiment according to Fig. 1.

Het persorgaan 39 is buiten de wikkelruimte 8 opgesteld. Het is echter denkbaar dat bijvoorbeeld de rollen 11 en/of de rollen 12 vervangen worden door een persorgaan dat is uitgevoerd analoog aan het persorgaan 10 39 waarbij de tanden 52 - 54 een relatief geringe hoogte hebben en de aandrijfsnelheid ter plaatse van de'tanden ongeveer gelijk is aan die van de overige transportorganen of rollen, of iets groter. Dergelijke tanden grijpen tijdens het vormen van een baal steeds in de buitenomtrek van 15 de baal en dragen dan aanzienlijk bij aan het op de baal uit te oefenen draaimoment. De draaiing van de baal wordt in het algemeen niet slechts bemoeilijkt door een van een zuivere cylindervorm afwijkende wikkelruimte, maar ook - en wel in aanzienlijke mate - door de wrijving die 20 ontstaat doordat de eindvlakken van de baal met kracht tegen de binnenzijden van de zijplaten 9 en 10 worden gedrukt.The pressing member 39 is arranged outside the winding space 8. However, it is conceivable that, for example, the rollers 11 and / or the rollers 12 are replaced by a pressing member which is constructed analogous to the pressing member 39, wherein the teeth 52-54 have a relatively small height and the drive speed at the position of the teeth is equal to that of the other conveying members or rollers, or slightly larger. While forming a bale, such teeth always engage in the outer circumference of the bale and then contribute considerably to the torque to be applied to the bale. The rotation of the bale is generally made more difficult not only by a wrapping space deviating from a pure cylindrical shape, but also - and to a considerable extent - by the friction which arises because the end surfaces of the bale are forcefully pressed against the inner sides of the side plates. 9 and 10 are printed.

Verder wordt nog opgemerkt, dat met de beschreven inrichting gerede balen met verschillende diameter kunnen 25 worden gevormd indien de hiervoor genoemde buitenste aanslagen voor elk der opzwenkbare transportorganen 14, 22 en 25 worden aangevuld met in de zijwanden 9, 10 aangebrachte toegevoegde aanslagen, die ten minste één toegevoegde buitenste stand van elk van deze transportorganen defini-30 eren. Deze toegevoegde buitenste stand ligt tussen de binnenwaartse stand en de genoemde buitenste stand (die de maximaal bereikbare diameter van de baal bepaalt) in.It is further noted that with the device described, finished bales of different diameters can be formed if the aforementioned outer stops for each of the pivotable transport members 14, 22 and 25 are supplemented with additional stops arranged in the side walls 9, 10. define at least one additional outer position of each of these transport members. This added outer position lies between the inward position and the said outer position (which determines the maximum achievable bale diameter).

Elke toegevoegde aanslag kan door de bedieningspersoon vóór de aanvang van het bedrijf van de inrichting naar 35 wens werden aangebracht resp. verwijderd. De toegevoegde buitenste aanslagen worden bij voorkeur nabij de cirkelboog aangebracht, die door de as van de binnenste rollen van de transportorganen tijdens opzwenken ervan wordt beschreven.Any additional stop can be applied or desired by the operator before the start of operation of the device. deleted. The added outer stops are preferably arranged near the circular arc, which is described by the axis of the inner rollers of the transport members during pivoting.

3500120 - 16 -3500120 - 16 -

In de figuren 4 - 6 is een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding getekend waarbij , vergeleken met de in het voorgaande beschreven inrichting, anderssoortige verzwenkbare aangedreven transportorga-5 nen zijn aangebracht, die in de plaats kunnen treden van transportorganen 14, 22 en 25 volgens het vorige uitvoerings-voorbeeld.Figures 4 - 6 show an alternative embodiment of a device according to the invention, in which, compared to the device described above, other types of pivotable driven transport members are arranged, which can replace transport members 14, 22 and 25 according to the previous exemplary embodiment.

Zoals uit fig. 4 blijkt, is het - gerekend ten opzichte van de rijrichting A - voorste transportorgaan 25 10 vervangen door een transportorgaan 66, is het achterste verzwenkbare transportorgaan 14 vervangen door het transportorgaan 67 en is het bovenste transportorgaan 22 vervangen door het transportorgaan 68, maar het is ook mogelijk dat deze vervangingen ten dele plaats vinden. Opgemerkt wordt 15 dat de verzwenkingsmogelijkheden van de transportorganen 66 - 68 vanuit een door aanslagen bepaalde, meest binnenwaartse stand (bij lege wikJ^Lruimte 8 of bij aanvang van de baal-vorming) naar een door aanslagen bepaalde buitenste stand (bij gerede baal), de door het gewicht en eventuele veerbe-20 lasting veroorzaakte aanlegkracht van de transportorganen op de baalomtrek, alsmede de kettingaandrijving van de transportorganen analoog is aan die welke voor de transportorganen 14, 22 en 25 zijn beschreven tenzij in het onderstaande anders is aangegeven. De in fig. 4 getekende stand van elk transport-25 orgaan stemt overeen met die door aanslagen bepaalde buitenste stand, waarbij de grootste baaldiameter wordt bereikt.As can be seen from Fig. 4, calculated in relation to the direction of travel A, the front transport member 10 has been replaced by a transport member 66, the rear pivotable transport member 14 has been replaced by the transport member 67 and the upper transport member 22 has been replaced by the transport member 68 , but it is also possible that these replacements will take place in part. It is noted that the pivot possibilities of the transport members 66-68 from a stop determined inward position (with empty wrapping space 8 or at the start of bale formation) to an outer position determined by stops (with finished bale), the application force of the conveying members on the bale circumference, as well as the chain drive of the conveying members, caused by the weight and possible spring load, is analogous to that described for the conveying members 14, 22 and 25, unless stated otherwise below. The position of each transport member, shown in Fig. 4, corresponds to that outer position determined by stops, whereby the largest bale diameter is reached.

Het achterste transportorgaan 67 is verzwenkbaar om een horizontale dwars op de rijrichting A opgestelde zwenk-as 13, die - gezien in het zijaanzicht volgens fig. 4 - onge-30 veer ter hoogte van het middelpunt van een in de wikkelruimte 8 aanwezige gerede baal (verwijzingscijfer 81) is gelegen.The rear transport member 67 is pivotable about a horizontal pivot axis 13 arranged transversely of the direction of travel A, which - seen in the side view according to Fig. 4 - is approximately spring at the center of a finished bale present in the wrapping space 8 ( reference numeral 81) is located.

In de getekende door aanslagen bepaalde buitenste stand van het transportorgaan 67 strekt dit orgaan zich vanaf de zwenkas 13 in opwaartse richting uit. Het transportorgaan 67 omvat 35 nabij elk der beide zijplaten 9 en 10 een kettingwiel 69 en aan het van de kettingwiel 69 af gelegen einde een kettingwiel 70. Over de kettingwielen 69 en 70 is een ketting 71 geslagen waaraan evenwijdig aan de zwenkas 13 gerichte trans- 85 0 0 1 20 - 17 - portstaven 72 zijn bevestigd die zich over nagenoeg de gehele afstand tussen de zijplaten 9 en 10 uitstrekken. De ketting 70 loopt tevens over een kettingwiel 73 dat aan de van de wikkelruimte 8 af gelegen zijde van het transportorgaan 67 5 is opgesteld.In the outer position of the transport member 67 determined by stops, this member extends in an upward direction from the pivot axis 13. The conveyor 67 comprises a sprocket wheel 69 at each of the two side plates 9 and 10 and a sprocket wheel 70 at the end remote from the sprocket wheel 69. A chain 71 is passed over the sprockets 69 and 70 to which transversely directed parallel to the pivot shaft 13 85 0 0 1 20 - 17 - post bars 72 are attached which extend over substantially the entire distance between the side plates 9 and 10. The chain 70 also runs over a sprocket wheel 73 which is disposed on the side of the conveyor 67 5 remote from the winding space 8.

Nabij elk der zijplaten 9 en 10 strekt zich een gestelbalk 74 van het transportorgaan 67 uit, die aan een einde verzwenkbaar is om de zwenkas 13 en die aan zijn andere uiteinde een as 75 legert waarom tevens het kettingwiel 70 10 draaibaar is. De beide op afstand van elkaar gelegen gestel-balken 74 van het transportorgaan 67 zijn onderling star verbonden door een niet-getekende dwarsbalk.Near each of the side plates 9 and 10 extends a frame beam 74 of the conveyor 67, which is pivotable at one end about the pivot axis 13 and which rests an axis 75 at its other end, so that the sprocket wheel 70 is also rotatable. The two spaced apart frame beams 74 of the conveyor 67 are rigidly interconnected by a crossbar, not shown.

Het nabij elke zijplaat 9 resp. 10 gelegen kettingwiel 73 is vrij verdraaibaar om een as 76, die - evenals 15 de assen 13 en 75 - zich over de gehele breedte tussen de zijplaten 9 en 10 uitstrekt. De as 76 is nabij elk uiteinde gelegerd in een arm 77, die zich vanaf de as 76, althans in de getekende stand van het transportorgaan 67, schuin opwaarts en voorwaarts in de richting van de gestelbalk 74 20 uitstrekt en die door middel van een zwenkas 78 verzwenkbaar met de gestelbalk 74 is verbonden op een plaats die tussen de assen 13 en 75 in ligt.The near each side plate 9 resp. The sprocket wheel 73 is freely rotatable about an axis 76, which - like the axes 13 and 75 - extends over the entire width between the side plates 9 and 10. The shaft 76 is mounted near each end in an arm 77 extending obliquely upwardly and forwardly from the shaft 76, at least in the drawn position of the conveyor 67, towards the frame beam 74, and which extends by means of a pivot axis 78 is pivotally connected to the frame beam 74 at a location intermediate between the shafts 13 and 75.

De arm 77 en het kettingwiel 73, die samen een spaninrichting voor de ketting 71 vormen, bezitten tijdens 25 bedrijf ten opzichte van de gestelbalk 74 een vaste stand doordat elke nabij een zijplaat 9 en 10 gelegen arm door middel van fixatiemiddelen met de gestelbalk 74 vast is verbonden. Deze niet-getekende fixatiemiddelen kunnen bijvoorbeeld zich om de zwenkas 78 cirkelboogvormig uitstrekkende 30 plaatstrippen omvatten waarvan een eerste plaatstrip met een arm 77 en een andeje met de gestelbalk 74 vast is verbonden en die elk voorzien zijn van een groot aantal grendel-gaten waarbij de plaatstrippen (en daarmede de arm 77 en de gestelbalk 74) ten opzichte van elkaar in meerdere standen 35 vergrendelbaar zijn door middel van het insteken (nabij elke zijplaat 9, 10) van een grendelpen door in eikaars verlengde liggende gaten van de plaatstrippen. De arm 77 kan, verzwenkend om de as 78, derhalve ten opzichte van de gestelbalk 74 inThe arm 77 and the sprocket wheel 73, which together form a tensioning device for the chain 71, have a fixed position during operation with respect to the frame beam 74 in that each arm located near a side plate 9 and 10 is fixed with the frame beam 74 by means of fixation means. is connected. These fixing means, not shown, can for instance comprise plate strips extending around the pivot axis 78 in a circular arc, of which a first plate strip is fixedly connected with an arm 77 and another to the frame beam 74 and each of which is provided with a large number of locking holes with the plate strips (and thus the arm 77 and the frame beam 74) can be locked to each other in several positions by means of inserting (near each side plate 9, 10) a locking pin through mutually aligned holes of the plate strips. The arm 77 can therefore pivot about the frame beam 74 pivotally about the axis 78

nz ï. ?\ : O Π o w v ·; i Cnz ï. ? \: O Π o w v ·; i C

I II I

- 18 - meerdere standen worden verzwenkt en gefixeerd. Een verstelling van de armen 77 ten opzichte van de balk 74 vindt echter alleen plaats indien de inrichting niet in gebruik is teneinde tijdens bedrijf enigszins uitgerekte kettingen 71 te spannen.- 18 - several positions are pivoted and fixed. However, an adjustment of the arms 77 relative to the beam 74 only takes place if the device is not in use in order to tension slightly stretched chains 71 during operation.

5 Tijdens bedrijf bezit elke arm 77 echter een vaste stand ten opzichte van de nabijgelegen gestelbalk 74.During operation, however, each arm 77 has a fixed position relative to the nearby frame beam 74.

Tengevolge van de aanlegdruk tussen de tijdens bedrijf groeiende baal en het naar de wikkelkamer 8 gerichte werkzame deel van de transportmiddelen 71, 72 zal het laatstge-10 noemde deel zich over althans een deel van zijn lengte aanleggen tegen de ongeveer cylindrisch gevormde buitenomtrek van de baal. De aanlegkracht die ontstaat door het gewicht van het transportorgaan 67 en eventueel toegepaste, in neerwaartse richting werkende verende middelen dragen niet alleen 15 bij tot het uitoefenen van een draaimoment op de buitenomtrek van de baal maar tevens tot een vergroting van de hardheid van de op dat moment buitenste lagen van de baal.As a result of the contact pressure between the bale that grows during operation and the active part of the transporting means 71, 72 directed towards the wrapping chamber 8, the latter part will adhere to the approximately cylindrical outer circumference of the bale over at least part of its length . The application force created by the weight of the transport member 67 and any downwardly acting resilient means applied not only contribute to the application of a torque on the outer circumference of the bale but also to an increase in the hardness of the moment outer layers of the bale.

Evenals in het vorige uitvoeringsvoorbeeld worden de transportmiddelen 71, 72 aangedreven in de richting 30 20 door middel van een buiten de zijplaat gelegen kettingwiel dat op op zichzelf bekende wijze aandrijfbaar is vanaf de tandwieloverbrenging 31 en dat in aandrijvende verbinding is met het kettingwiel 69.As in the previous embodiment, the transport means 71, 72 are driven in the direction 30 by means of a sprocket wheel located outside the side plate, which is drivable in known manner from the gear transmission 31 and which is in driving connection with the sprocket wheel 69.

De in de figuren slechts schematisch aangegeven 25 transportstaven 72 kunnen zijn uitgevoerd als pijpen met een ronde of rechthoekige doorsnede die op een onderlinge afstand van elkaar zijn geplaatst welke overeenkomt met ongeveer 1 a 2 maal de diameter van deze pijpen, maar kunnen ook zijn uitgevoerd als plaatstrippen, bij voorkeur U-vormig 30 gebogen plaatstrippen, waarbij de benen van deze ü-vormige doorsnede in de richting van de gestelbalk 74 zijn gericht; deze plaatstrippen zijn bij voorkeur zodanig naast elkaar opgesteld dat de dwars op de rijrichting A gerichte begren-zingslijnen van twee naast elkaar gelegen strippen op korte 35 afstand naast elkaar zijn gelegen.The transport rods 72, which are only schematically indicated in the figures, can be designed as pipes with a round or rectangular cross-section, which are placed at a mutual distance, which corresponds to approximately 1 to 2 times the diameter of these pipes, but can also be designed as plate strips, preferably U-shaped curved plate strips, the legs of this u-shaped cross-section pointing in the direction of the frame beam 74; these plate strips are preferably arranged next to one another in such a way that the boundary lines of two adjacent strips oriented transversely to the direction of travel A are situated next to each other at a short distance.

Het transportorgaan 68 is,althans in het getekende uitvoeringsvoorbeeld,analoog aan het transportorgaan 67 uitgevoerd. Vanaf zijn zwenkas 13 (fig. 4) strekt het transports' 5 0 ö 128 - 19 - orgaan 68 zich in de daar getekende stand (geheel gevulde wikkeIkamer) ongeveer horizontaal in voorwaartse richting uit en rust daarbij op de bovenzijde van de de wikkelkamer 8 vullende baal.The transport member 68 is, at least in the illustrated exemplary embodiment, analogous to the transport member 67. From its pivot axis 13 (FIG. 4), the conveyor member 128 extends in the position drawn there (fully filled wrapping chamber) approximately horizontally in the forward direction, resting on the top of the wrapping chamber 8 filling bale.

5 Het voorste transportorgaan 66 bezit,althans in dit uitvoeringsvöorbeeld, een ten opzichte van de transport-organen 67 en 68 afwijkende constructie. Gezien in het zijaanzicht volgens fig. 4 is het eveneens voor het ronddraaien in de wikkelkamer 8 van een nog aangroeiende of gerede baal 10 bestemde transportorgaan 66 niet om een nabij een uiteinde van het transportorgaan gelegen zwenkas verzwenkbaar bevestigd aan de zijplaten 9 en 10, echter om een zwenkas 79 die tussen de uiteinden in ligt. Gezien in dit zijaanzicht bezit het gestel van het transportorgaan 66, in tegenstelling tot dat van 15 transportorganen 67 en 68,een gekrornde, banaanvormige uitvoeringsvorm (zie eveneens fig. 6). Het gestel van het transportorgaan 66 omvat nabij de zijplaten 9 en 10 gelegen, onderling evenwijdige, elk uit een U-profiel gevormde gestel-balken 80, die zich vanaf de in de zijplaten 9, 10 gelegerde 20 zwenkas 79 in het geval van een gerede baal schuin opwaarts en achterwaarts uitstrekken en in het geval van een ledige wikkelruimte 8 zich achterwaarts en ten opzichte van de wik-kelruimte 8 binnenwaarts uitstrekken. De opstelling is zodanig dat in het geval van een gerede baal (waarvan de omtrek in 25 fig. 4 met het verwijzingscijfer 81 is aangeduid),het boveneinde van de gestelbalk 80 het dichtst bij de omtrek 81 is gelegen, terwijl het nabij de zwenkas 79 gelegen onderste einde van de rechtlijnig uitgevoerde gestelbalk 80 op een afstand van de omtrek 81 is opgesteld, die ongeveer 10 - 20%, 30 bij voorkeur ongeveer 15% bedraagt van de in fig. 4 zichtbare diameter van de baal.At least in this exemplary embodiment, the front transport member 66 has a construction which differs from the transport members 67 and 68. Seen in the side view according to Fig. 4, the conveyor 66 intended for rotating in the wrapping chamber 8 of a still growing or finished bale 10 is not pivotally attached to the side plates 9 and 10 about a pivot axis located near one end of the conveyor. about a pivot axis 79 lying between the ends. Seen in this side view, the frame of the transport member 66, unlike that of the transport members 67 and 68, has a corrugated, banana-shaped embodiment (see also Fig. 6). The frame of the transporter 66 comprises mutually parallel frame beams 80 located near the side plates 9 and 10, each of which is formed from a U-profile, which beams extend from the pivot axis 79 mounted in the side plates 9, 10 in the case of a finished bale extend obliquely upwards and backwards and in the case of an empty wrapping space 8 extend backwards and with respect to the wrapping space 8. The arrangement is such that in the case of a finished bale (the periphery of which is indicated by the reference numeral 81 in Fig. 4), the top end of the frame beam 80 is closest to the periphery 81, while it is near the pivot axis 79 the lower end of the rectilinear frame beam 80 is spaced from the periphery 81, which is about 10-20%, preferably about 15%, of the bale diameter shown in FIG.

Zoals uit fig. 6 blijkt is aan de naar de wikkelkamer 8 toegekeerde begrenzing van het nabij de zwenkas 79 gelegen, deel van elke gestelbalk 80 een plaatvormig draagstuk 35 82 vastgelast dat zich evenwijdig aan de nabijgelegen zijplaat 9 resp. 10 uitstrekt en dat aan zijn van de gestelbalk 80 afgekeerde einde een as 83 legert, die zich over nagenoeg de gehele afstand tussen de zijplaten 9 en 10 uitstrekt. Op 55 0 0 1 20 - 20 - buiten de beide draagstukken 82 uitstekende einden van de as 83 is een kettingwiel 84 op de as 83 bevestigd (fig. 5 en 6) .As can be seen from Fig. 6, on the boundary of the part of each frame beam 80 located near the pivot axis 79 facing the winding chamber 8, a plate-shaped support piece 82 is welded, which is parallel to the adjacent side plate 9, respectively. 10 and that on its end remote from the frame beam 80 rests a shaft 83, which extends over substantially the entire distance between the side plates 9 and 10. A sprocket wheel 84 is mounted on the shaft 83 at 55 0 0 1 20 - 20 - ends of the shaft 83 protruding outside the two bearing pieces 82 (fig. 5 and 6).

Op de beide buiten de gestelbalken 80 uitstekende 5 einden van de zwenkas 79 is een aandrijfbaar kettingwiel 85 star bevestigd dat zich - zoals uit het aanzicht volgens fig. 5 blijkt - met het kettingwiel 84 in één lijn uitstrekt. Aan de zijde van de zijplaat 9 steekt de zwenkas 79 door de zijplaat 9 en zijn legering in die plaat heen; op dit 10 einde van de zwenkas 79 is op deze as een kettingwiel 86 star bevestigd (fig. 5) dat door middel van kettingoverbren-gingen vanaf de tandwieloverbrenging 31 aandrijfbaar is.On the two ends of the pivot shaft 79 protruding outside the frame beams 80, a drivable sprocket wheel 85 is rigidly mounted, which - as appears from the view according to Fig. 5 - extends in line with the sprocket wheel 84. On the side of the side plate 9, the pivot shaft 79 projects through the side plate 9 and its alloy in that plate; at this end of the pivot shaft 79 a sprocket wheel 86 is rigidly mounted on this shaft (fig. 5), which is drivable by means of chain transmissions from the gear transmission 31.

De as 79 vormt derhalve voor het gestel 80, 82, dat vrij verzwenkbaar om de as 79 is gelegerd, een zwenkas maar vormt 15 tengevolge van de aandrijvende verbinding tussen de ketting-wielen 85 en 86 een aandrijfas voor een om de kettingwielen 84 en 85 geslagen ketting 87. Om de nabij de zijplaat 10 opgestelde kettingwielen 84 en 85 is eveneens een ketting 87 geslagen. Op schalmen van de ketting 87 zijn, evenals 20 bij de andere transportorganen 67 en 68, transportstaven 19 bevestigd, die zich over vrijwel de gehele afstand tussen de zijplaten 9 en 10 uitstrekken. De in de fig. 5 en 6 getekende transportstaven 19, die een cirkelvormige doorsnede bezitten, kunnen vervangen worden door in het voorgaande 25 genoemde andere uitvoeringsvormen.The shaft 79 therefore forms a pivot shaft for the frame 80, 82, which is freely pivotally mounted about the shaft 79, but as a result of the driving connection between the sprockets 85 and 86 it forms a drive shaft for one around the sprockets 84 and 85 driven chain 87. A chain 87 is also wrapped around the sprockets 84 and 85 arranged near the side plate 10. Shackles of the chain 87, like 20 at the other conveying members 67 and 68, are provided with transport bars 19, which extend over almost the entire distance between the side plates 9 and 10. The transport bars 19 shown in Figures 5 and 6, which have a circular cross section, can be replaced by other embodiments mentioned above.

Het van de as 79 afgelegen einde van elk der beide gestelbalken 80 legert een kettingwiel 88 dat vrij draaibaar is om een in de gestelbalken 80 gelegerde as 89 (fig.4) en dat eveneens de van transportstaven 19 voorziene ketting 30 87 geleidt.The end of each of the two frame beams 80 remote from the shaft 79 rests a sprocket wheel 88 which is freely rotatable about a shaft 89 mounted in the frame beams 80 (fig. 4) and which also guides the chain 87 provided with transport bars 19.

Op een afstand vanaf de as 79 die ongeveer 20-30% bedraagt van de totale lengte van de gestelbalk 80 zijn de beide, elk nabij een zijplaat 9 resp. 10 gelegen gestelbalken 80 onderling star verbonden door middel van een kokervormig 35 profiel of buis 90 dat zich horizontaal en loodrecht op de rijrichting A en derhalve evenwijdig aan alle transportstaven 19 uitstrekt. Het verbindingsprofiel 90 strekt zich echter nog over een relatief korte afstand buiten elk der gestelbalken 80 uit tot nabij de naast liggende zijplaat 9 resp. 10 85 ü 0 1 20 - 21- en tevens, gezien in fig. 5, tot buiten het buitenvlak van de nabijgelegen ketting 87. Het verbindingsprofiel of kokerbalk 90 verbindt dus beide gestellen 80, 82 tot een star geheel.At a distance from the axis 79 which is approximately 20-30% of the total length of the frame beam 80, the two are each near a side plate 9 and 10 respectively. Frame beams 80 located rigidly connected to each other by means of a tubular profile or tube 90 which extends horizontally and perpendicular to the direction of travel A and therefore parallel to all transport bars 19. The connecting profile 90, however, still extends for a relatively short distance outside each of the frame beams 80 to near the adjacent side plate 9, respectively. And also, seen in fig. 5, beyond the outer surface of the adjacent chain 87. The connecting profile or box beam 90 thus connects both frames 80, 82 into a rigid whole.

In de in doorsnede rechthoekige - in dit uitvoerings-5 voorbeeld vierkante - holte binnen de kokerbalk 90 is over de gehele lengte van deze kokerbalk een massieve staaf 91 gelegen, die - zoals uit fig. 6 blijkt - een rechthoekige, in dit geval eveneens vierkante doorsnede bezit. De opstelling van deze staaf 91 ten opzichte van de balk 90 is zodanig, 10 dat,in onbelaste toestand, een hoekpunt van de doorsnede (fig. 6) ongeveer in het midden van een binnenbegrenzingsvlak van de balk 90 is gelegen en de op dit hoekpunt samenkomende begrenzingsvlakken van de staaf 91 een hoek van 45° insluiten met het genoemde binnenbegrenzingsvlak van de balk 90. De 15 afmetingen van de doorsnede van de staaf 91 zijn zodanig dat een draaiing van de staaf 91 ten opzichte van de de staaf 91 omhullende balk 90 door de laatstgenoemde niet gehinderd wordt. De hoekpunten van de doorsnede van de staaf 91 zijn echter in de laatstbeschreven stand zo dicht mogelijk bij 20 de binnenbegrenzingsvlakken van de balk 90 gelegen.In the rectangular cross section - in this embodiment square - cavity within the box girder 90, a solid rod 91 is located along the entire length of this box beam, which - as appears from fig. 6 - a rectangular, in this case also square cross section. The arrangement of this bar 91 with respect to the beam 90 is such that, in the unloaded state, a corner point of the cross-section (fig. 6) is located approximately in the middle of an inner boundary plane of the beam 90 and the converging boundary surfaces of the bar 91 enclose an angle of 45 ° with the said inner boundary surface of the beam 90. The dimensions of the cross section of the bar 91 are such that a rotation of the bar 91 relative to the beam 90 enclosing the bar 91 is not hindered by the latter. However, the vertices of the cross section of the rod 91 are as close as possible to the inner boundary surfaces of the beam 90 in the last described position.

Zoals uit fig. 6 blijkt zijn tussen de begrenzingsvlakken van de staaf 91 en de binnenbegrenzingsvlakken van de balk 90 een viertal ruimten aanwezig, die - gezien in doorsnede - de vorm hebben van een rechthoekige driehoek.As can be seen from Fig. 6, four spaces are present between the boundary surfaces of the bar 91 and the inner boundary surfaces of the beam 90, which - viewed in cross section - have the shape of a right-angled triangle.

25 In elk van deze vier driehoekige ruimten is een staaf 92 geschoven, die zich over de gehele lengte van de balk 90 uitstrekt. Elk van deze staven 92 bestaat uit elastisch materiaal, zoals rubber, bij voorkeur een harde rubbersoort, of elastische kunststof, zodat een verdraaiing van de staaf 30 91 ten opzichte van de balk 90 om de hartlijn van de staaf 91 (en om die van de balk 90) elastisch resp. tegen veerkracht in plaatsvindt. Elk der elastische staven 92 bezit in het uitvoeringsvoorbeeld in onbelaste toestand een cirkelvormige, massieve doorsnede,maar de massieve doorsnede kan ook een 35 andere vorm bezitten.A rod 92 is slid into each of these four triangular spaces, which extends the entire length of the beam 90. Each of these bars 92 consists of an elastic material, such as rubber, preferably a hard rubber, or elastic plastic, such that the bar 91 rotates relative to the bar 90 about the axis of the bar 91 (and that of the bar). bar 90) elastic resp. against resilience. In the exemplary embodiment, each of the elastic bars 92 has a circular, solid cross-section in the unloaded state, but the solid cross-section can also have a different shape.

De staaf 91 steekt aan beide einden van de balk 90 over korte afstand buiten het einde van de kokerbalk 90 uit. Aan elk van deze beide uitstekende eindei van de staaf 91 ¢5 00 1 20 - 22 - is een arm 93 star bevestigd die zich loodrecht op de hartlijn van de balk 90 en die van de staaf 91, alsmede evenwijdig aan de naastliggende zijplaat 9 resp. 10 uitstrekt.The rod 91 projects a short distance from both ends of the beam 90 beyond the end of the box beam 90. An arm 93 rigidly mounted perpendicular to the axis of the beam 90 and that of the bar 91, and parallel to the adjacent side plate 9 and 9, respectively, is attached to each of these two projecting ends of the rod 91 ¢ 5 00 1 20 - 22. . 10.

Zoals uit de figuren 4 en 6 blijkt, ligt de arm 93 gezien in 5 zijaanzicht aan die zijde van de gestelbalk 80 die van de tij dens bedrijf door de baal belaste zijde van het transport-orgaan 66 af ligt. Gezien in hetzelfde aanzicht snijdt het verlengde van elke arm 93 ongeveer de as 83 en is deze arm gelegen aan die zijde van de staaf 91 die van de as 83 is 10 afgekeerd. De hoek die de arm 93, gezien in zijaanzicht, insluit met de gestelbalk 80 bedraagt onder belasting van het transportorgaan 66 door de baal ongeveer 45°. In het van de staaf 91 af gekeerde einde van elk der beide armen 93 is een as 94 gelegerd waarop een kettingwiel 95 is bevestigd (fig. 4). 15 De over de kettingwielen 84, 85 en 88 geleide kettingen 87 worden eveneens door de kettingwielen 95 geleid.As can be seen from Figures 4 and 6, the arm 93 is seen in side elevation on that side of the frame beam 80 which is remote from the side of the conveyor 66 loaded during operation by the bale loaded side. Seen in the same view, the extension of each arm 93 cuts approximately the axis 83 and is located on that side of the rod 91 facing away from the axis 83. The angle which the arm 93, viewed in side view, encloses with the frame beam 80 under load of the conveyor 66 through the bale is approximately 45 °. In the end of each of the two arms 93 facing away from the rod 91, a shaft 94 is mounted on which a sprocket 95 is mounted (fig. 4). The chains 87 guided over the sprockets 84, 85 and 88 are also passed through the sprockets 95.

Er wordt vastgesteld, dat, gezien vanuit de wikkelruimte 8, het gestel van het transportorgaan 66 een holle vorm bezit tengevolge van het feit dat het draagstuk 20 82, dat het kettingwiel 84 draagt, een hoek insluit met.de gestelbalk 80. Hierdoor wordt voorkomen dat de ketting 87 die zich tijdens bedrijf tegen de cylindervormige baalomtrek aanlegt en door de druk van de baal in de richting van het gestel van het transportorgaan 66 doorbuigt gestel-25 delen van het transportorgaan 66 raakt. Deze vormgeving van het gestel kan onafhankelijk van de overige beschreven kenmerken van de inrichting worden toegepast.It is found that, viewed from the winding space 8, the frame of the conveyor 66 has a hollow shape due to the fact that the carrier 82 carrying the sprocket 84 encloses an angle with the frame beam 80. This prevents that the chain 87 which abuts against the cylindrical bale circumference during operation and bends through frame parts of the conveyor 66 by the pressure of the bale towards the frame of the conveyor 66. This design of the frame can be applied independently of the other described features of the device.

Gezien in het zijaanzicht volgens fig. 4 is ongeveer recht onder de zwenkas 79 van het transportorgaan 66 en, gerekend ten 30 opzichte van de rijrichting A, op enige afstand vóór het kettingwiel 84 een aandrijfbare invoerrol 96 opgesteld die om een horizontale , dwars op de rijrichting A gerichte as 97 aandrijfbaar is vanuit de tandwieloverbrenging 31. De rol 96 is aandrijfbaar in de richting van de pijl 98. De rol 35 96 komt* tijdens bedrijf derhalve niet in aanraking met de omtrek van de baal en de draairichting 98 kan derhalve zodanig worden gekozen dat de bij voorkeur van relatief kleine uitsteeksels voorziene rol 96 de invoer van gewas in de richting van de invoeropening 28 ondersteunt en daarbij O K Λ f; Λ 0 fl <£? ftJ v V J ^ -23- samenwerkt met het persorgaan 39. Deze taak kan niet worden vervuld met de rol 27 volgens het eerste uitvoeringsvoor-beeld omdat deze rol in de andere richting moet worden aangedreven. Uit de opstelling van de rol 96 ten opzichte van 5 het onderste einde van het transportorgaan 66 nabij zijn onderste uiteinde (kettingwiel 84), waarbij de rol 96 ten opzichte van de rijrichting A vóór het onderste deel van het transportorgaan 66 maar ook enigszins onder dit onderste einde is opgesteld (fig. 4) blijkt dat gewas dat door het 10 transportorgaan 66 in de draairichting 30 van debaal neerwaarts wordt meegenomen en het oppervlakte van de baal zou willen verlaten ter plaatse van het onderste kettingwiel 84 door de rol 96 in samenwerking met het persorgaan 39 .en het inkomend gewas teruggevoerd in de richting van het 15 hoekpunt van de wigvormige ruimte 40 (vergelijk fig. 3) zodat dit onder sommige omstandigheden voorkomende incidentele verschijnsel wordt vermeden.Seen in the side view according to Fig. 4, a drivable feed roller 96 is arranged approximately straight under the pivot axis 79 of the transport member 66 and, calculated relative to the direction of travel A, at some distance in front of the sprocket wheel 84, which is to move a horizontal transverse to the direction 97, direction of travel A, is drivable from the gear transmission 31. The roller 96 is drivable in the direction of the arrow 98. The roller 96 therefore * does not come into contact with the circumference of the bale during operation and the direction of rotation 98 can therefore be such it is chosen that the roller 96, preferably provided with relatively small protrusions, supports the input of crop in the direction of the input opening 28 and thereby OK Λ f; Fl 0 fl <£? cooperates with the pressing member 39. This task cannot be performed with the roller 27 according to the first exemplary embodiment because this roller must be driven in the other direction. From the arrangement of the roller 96 relative to the lower end of the conveyor 66 near its lower end (sprocket 84), the roller 96 relative to the direction of travel A in front of the lower part of the conveyor 66 but also slightly below this bottom end is arranged (Fig. 4), it appears that crop which is carried down by the conveyor 66 in the direction of rotation of the bale downwards and would want to leave the surface of the bale at the location of the lower sprocket 84 by the roller 96 in cooperation with the pressing member 39 and the incoming crop are returned in the direction of the corner point of the wedge-shaped space 40 (compare fig. 3) so that this incidental phenomenon occurring under some circumstances is avoided.

De zwenkas 79 waarom het transportorgaan 66 als geheel verzwenkbaar is ligt ongeveer op dezelfde hoogte als 20 de zwenkas (hartlijn van de rol 24 volgens fig. 1) van het transportorgaan 26 dus ongeveer ter hoogte van de hartlijn van een gerede baal met maximaal mogelijke diameter en evenwijdig aan deze hartlijn. In vergelijking met het transportorgaan 26 is het transportorgaan 66 derhalve in 25 de richting van de invoeropening 28 verlengd (draagstukken 82, as 83, kettingwielen 84). Het transportorgaan 66 kan derhalve onder invloed van zijn gewicht om zijn zwenkas 79 als het ware balanceren; het zwaartepunt van het transportorgaan 66 is ongeveer ter plaatse van het profiel 30 90 gelegen (dus tussen de zwenkas 79 en de as 89) en steeds aan de naar de wikkelkamer 8 gerichte zijde van de zwenkas 79. Het transportorgaan 66 heeft steeds de neiging om in de richting van de pijl 99 te verzwenken onder invloed van zijn gewicht en eventueel bovendien door 35 niet-getekende verende middelen, hoewel deze niet noodzakelijk zijn. Door de gekromde vorm van het gestel kan het tijdens baalvorming op de omtrek van de baal gedrukte werkzame deel van de transportmiddelen 19, 87 zich over een lengte op de baalomtrek aanleggen die aanmerkelijk groter is Ö S ?. ·'· A T f\ - 24 - dan in het geval van het transportorgaan 25 (fig. 1) zodat het de baal aandrijvende draaimoment dat door het aandrijf-bare transportorgaan 66 kan worden uitgeoefend, eveneens groter is dan in het geval van het transportorgaan 25; het 5 transportorgaan 66 kan zich over de gehele lengte tussen de kettingwielen blijvend op de omtrek van de baal aanleggen, daarbij, bij toenemende baaldiameter, verzwenkend om de zwenkas 79. Gezien vanuit de wikkelkamer 8 ligt de zwenkas 79 evenwijdig aan, tussen en op afstand van de onderste en 10 bovenste horizontale begrenzingen van het op de baal aanliggende werkzame deel van de transportmiddelen 19, 87.The pivot axis 79 about which the transport member 66 is pivotable as a whole lies approximately at the same height as the pivot axis (center line of the roller 24 according to Fig. 1) of the transport member 26, thus approximately at the level of the center line of a finished bale of maximum possible diameter and parallel to this centerline. In comparison with the transport member 26, the transport member 66 is therefore elongated in the direction of the input opening 28 (supports 82, shaft 83, sprockets 84). The transport member 66 can therefore, as it were, balance about its pivot axis 79 under the influence of its weight; the center of gravity of the transport member 66 is located approximately at the location of the profile 30 (i.e. between the pivot shaft 79 and the shaft 89) and always on the side of the pivot shaft 79 facing the winding chamber 8. The transport member 66 always tends to pivoting in the direction of the arrow 99 under the influence of its weight and possibly additionally by means of resilient means (not shown), although these are not necessary. Due to the curved shape of the frame, the active part of the transporting means 19, 87 pressed on the bale circumference during baling can apply to the bale circumference over a length which is considerably larger. AT f \ - 24 - then in the case of the conveyor 25 (Fig. 1) so that the bale driving torque which can be exerted by the drivable conveyor 66 is also greater than in the case of the conveyor 25; the conveying member 66 can permanently adhere to the circumference of the bale over the entire length between the sprockets, thereby pivoting about the pivot axis 79 with increasing bale diameter. Viewed from the wrapping chamber 8, the pivot axis 79 is parallel to, between and at a distance of the lower and upper 10 horizontal boundaries of the active part of the transport means 19, 87 lying on the bale.

De verlenging van het transportorgaan 66 in neerwaartse richting ten opzichte van het transportorgaan 25 ondersteunt de baal tot aan de invoeropening 28 zodat het 15 door de opening 28 binnenstromende gewas zich vloeiend kan aanleggen tegen het reeds door het transportorgaan 66 verdichte baaloppervlak. Tengevolge van deze neerwaartse verlenging wordt tevens voorkomen dat gewas in het gebied van de invoeropening 28 van de ten dele gereed gekomen baal 20 afvalt, welk gewas een storing van de intredende gewasstroom zou veroorzaken.The extension of the conveyor 66 in a downward direction relative to the conveyor 25 supports the bale up to the infeed opening 28 so that the crop flowing in through the opening 28 can apply smoothly against the bale surface already compacted by the conveyor 66. As a result of this downward elongation, crop is also prevented from falling off in the region of the input opening 28 of the partially finished bale 20, which crop would cause a disturbance of the incoming crop flow.

De ervaring leert dat een sterk verdichte baal-kern, die van groot belang is voor silage-doeleinden, aanvankelijk in hoofdzaak in het achterste gedeelte van 25 de wikkelruimte 8 wordt gevormd. De neerwaartse verlenging van het transportorgaan 66 dwingt de baal tijdens een eerste deel van zijn vorming gedurende langere tijd in de richting van de achterzijde van de kamer waardoor balen met een relatief grote kerndichtheid kunnen ontstaan (onder invloed 30 van het dan neerwaarts gezwenkte transportorgaan 67). Dit is van groot belang voor het vormen van relatief kleine balen (diameter ongeveer lf2 meter) van stro.Experience shows that a highly compacted bale core, which is of great importance for silage purposes, is initially formed mainly in the rear part of the wrapping space 8. The downward extension of the conveyor 66 during a first part of its formation forces the bale towards the rear of the chamber for an extended period of time, whereby bales with a relatively high core density can form (under the influence of the then downwardly pivoted conveyor 67). . This is very important for the formation of relatively small bales (diameter about 1f2 meters) of straw.

Het om de zwenkas 79 balancerende transportorgaan 66 dat tot aan de invoeropening 28 reikt bevordert het ontstaan van 35 een nagenoeg zuivere cylindervorm van de baal zowel tijdens het toenemen van de baaldiameter als aan het eind van de baalvorming, mede doordat vermeden wordt dat de baal ter plaatse van de invoeropening 28 in voorwaartse richting uitpuilt hetgeen het ronddraaien van de baal in de Q K Λ P 4 9 flThe transport member 66, which balances about the pivot axis 79 and which extends up to the input opening 28, promotes the creation of a substantially pure cylindrical shape of the bale both during the increase of the bale diameter and at the end of the bale formation, partly because the bale is prevented protrudes forward from the inlet opening 28, causing the bale to rotate in the QK Λ P 4 9 fl

ij V y i £m Uij V y i £ m U

! j - 25 - wikkelruimte 8 zou bemoeilijken en het zich aanleggen van ingevoerd gewas tegen zijn oppervlak zou verstoren.! would make winding space 8 more difficult and would interfere with the deposition of imported crop against its surface.

Indien tijdens bedrijf de diameter van de baal toeneemt zal de baalcmtrek in een bepaald stadium van 5 baalvorming het boven de zwenkas 79 gelegen deel van het dan in de richting van de pijl 99 neerwaarts verzwenkte transportorgaan 66 raken en dit gedeelte in een richting tegengesteld aan die van de pijl 99 opwaarts verzwenken.If, during operation, the diameter of the bale increases, the bale circumference will at a certain stage of baling form the part of the conveyor 66 then pivoted downwards in the direction of the arrow 99 located above the pivot axis 79 and this part in a direction opposite to that of the arrow 99 swing upwards.

Dan zal het onder de zwenkas 79 gelegen deel van het 10 transportorgaan 66 reeds in een vroeg stadium tegen het baaloppervlak worden gedrukt zodat het verzwenken van het bovenste gedeelte in een richting tegen die van de pijl 99 in, wordt bemoeilijkt. Dit betekent dat reeds in een vroeg stadium van baalvorming een aanzienlijke dichtheid van de 15 baal kan worden bewerkstelligd. Het balancerende transportorgaan 66 zal derhalve tot het vormen van balen met een relatief grotere dichtheid over zijn gehele diameter leiden.Then, the part of the conveyor 66 located under the pivot axis 79 will already be pressed against the bale surface at an early stage, so that pivoting of the upper part in a direction against that of the arrow 99 is made difficult. This means that a considerable density of the bale can be achieved at an early stage of baling. The balancing transporter 66 will therefore lead to bales of relatively greater density over its entire diameter.

De verende arm 93 vormt tezamen met het ketting-wiel 95 spanmiddelen voor de aangedreven transportmiddelen 20 (ketting 87 en transportstaven 19).De elastisch gelegerde staaf 91 bewerkstelligt tijdens bedrijf een elastische kracht die voortdurend tracht de hoek tussen de arm 93 en het bovenste gedeelte van de gestelbalk 80 te vergroten indien het tegen de baalomtrek aanliggende werkzame deel 25 van de transportmiddelen 19, 87 in de richting van de gestelbalk 80 is doorgebogen. De elastische verbinding tussen de spanmiddelen 93 - 95 en de gestelbalk 80 tracht derhalve tijdens bedrijf steeds de ketting 87 te spannen in tegenstelling met de hiervoor beschreven spaninrichtingen 30 van de transportorganen 67 en 68 die tijdens bedrijf een vaste stand bezitten en slechts tussen bedrijfsperioden in kunnen worden nagespannen. Tengevolge van de aanwezigheid van de elastische spaninrichting wordt de spankracht van de ketting 87 groter naarmate de kromming van de baal groter is 35 daar de verende kracht die de armen 93 tracht voorwaarts te drukken groter wordt naarmate het op de baai aanliggende werkzame deel 19, 87 meer gekromd is. De druk op de baal en daarmede de dichtheid van de baal is derhalve ook bij kleine baaldiameters relatief groot.The resilient arm 93, together with the sprocket wheel 95, forms tensioning means for the driven transport means 20 (chain 87 and transport rods 19). The elastically alloyed rod 91, during operation, effects an elastic force which constantly attempts to angle the arm between the arm 93 and the upper part. of the frame beam 80 if the active part 25 of the transporting means 19, 87 abutting the bale circumference is bent in the direction of the frame beam 80. The elastic connection between the tensioning means 93 - 95 and the frame beam 80 therefore always tries to tension the chain 87 during operation, in contrast to the previously described tensioning devices 30 of the conveying members 67 and 68 which have a fixed position during operation and can only move between operating periods. are post-tensioned. Due to the presence of the elastic tensioning device, the tension of the chain 87 increases as the bale curvature increases, since the resilient force which tries to push the arms 93 forward increases as the active portion 19, 87 abutting the bay increases. is more curved. The pressure on the bale and thus the density of the bale is therefore relatively great even with small bale diameters.

» * * * l 2 0»* * * L 2 0

^ ·»-**« te V^ · »- **« in V

- 26 -- 26 -

De staaf 91 zal zelf ook als torsiestaaf funcio-neren. Het is ook mogelijk om de elastische staven 92 weg te laten en de staaf 91 in het midden van zijn lengte ten opzichte van de kokerbalk 90 in te klemmen, zodat de staaf 5 91 over beide helften van zijn lengte een gelijkblijvend torsiemoment opneemt.The bar 91 itself will also function as a torsion bar. It is also possible to omit the elastic bars 92 and to clamp the bar 91 in the middle of its length relative to the box beam 90, so that the bar 5 takes up a constant torque over both halves of its length.

Het is ook mogelijk dat de transportorganen 67 en 68 eveneens voorzien worden van de aan de hand van het transportorgaan 66 beschreven spanmiddelen voor de rond-10 lopende ketting, welke spanmiddelen 90, 91, 92 toegepast op de armen 77 dan eveneens tijdens bedrijf verend werkzaam zijn.It is also possible that the transport members 67 and 68 are also provided with the tensioning means for the circulating chain described on the basis of the transport member 66, which tensioning means 90, 91, 92 applied to the arms 77 then also spring-operated during operation. to be.

Tevens is het mogelijk om de hiervoor beschreven transportorganen 67 en/of 68 te vervangen door een 15 transportorgaan dat geheel analoog is uitgevoerd als het transportorgaan 66 dus met gekromde gestelvorm en balancerende ophanging.It is also possible to replace the above-described transport members 67 and / or 68 with a transport member which is completely analogous to the transport member 66, thus with curved frame shape and balancing suspension.

De uitvinding is niet beperkt tot hetgeen in de beschrijving en de conclusies is weergegeven, maar heeft 20 ook betrekking op de details van de figuren al dan niet beschreven.The invention is not limited to what is stated in the description and the claims, but also relates to the details of the figures whether or not described.

Conclusies 85 0 ü 1 20Conclusions 85 0 ü 1 20

Claims (61)

1. Inrichting voor het vormen van cylindervormige balen gewas met een van een toevoeropening voorziene wikkel-ruimte en een opneeminrichting voor het van de grond opnemen van gewas, met het kenmerk, dat tussen de opneeminrichting 5 en de toevoeropening een persorgaan voor het in de wikkel-ruimte persen van gewas is aangebracht, waarvan de werkzame afmeting, gerekend in de transportrichting van het gewas, ten minste ongeveer gelijk is aan de opwaartse afmeting van de toevoeropening.Device for forming cylindrical bales of crop with a winding space provided with a feed opening and a pick-up device for picking up crop from the ground, characterized in that between the pick-up device 5 and the feed opening a pressing member for inserting it into the wrapper - space pressing of crop is arranged, the effective dimension of which, calculated in the direction of transport of the crop, is at least approximately equal to the upward dimension of the supply opening. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het persorgaan persmiddelen omvat, die zich over de gehele werkzame breedte van de inrichting verdeeld uitstrekken.Device as claimed in claim 1, characterized in that the pressing member comprises pressing means which extend over the entire effective width of the device. 3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het persorgaan persmiddelen omvat die, gezien in 15 zijaanzicht, achter elkaar zijn opgesteld.3. Device as claimed in claim 1 or 2, characterized in that the pressing member comprises pressing means which are arranged one behind the other, seen in side view. 4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de persmiddelen tanden zijn die in hun werkzame stand in de richting van de toevoeropening beweegbaar zijn.Device as claimed in claim 2 or 3, characterized in that the pressing means are teeth which are movable in their active position in the direction of the supply opening. 5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, 20 dat, in een bepaalde stand van het persorgaan, verder van de toevoeropening gelegen tanden een grotere werkzame hoogte bezitten dan dichter bij de toevoeropening gelegen tanden.5. Device according to claim 4, characterized in that, in a specific position of the pressing member, teeth further away from the feed opening have a greater effective height than teeth located closer to the feed opening. 6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de werkzame hoogte tenminste ongeveer 15 - 60% van de 25 opwaartse afmeting van de toevoeropening bedraagt. "· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de werkzame afmeting van het persorgaan ongeveer tweemaal de opwaartse afmeting van de toevoeropening bedraacn. ö· Inrichting volgens een der conclusies 4-7, met met kenmerk, dat de stand van de· tanden tijdens hun beweging ln <fe richting van de toevoeropening onveranderlijk blijft. _ Inrichting volgens een der conclusies 4-8, met "et kenmerk, dat de werkzame zijden van de tanden ongeveer 35 verticaal zijn gericht.6. Device according to claim 5, characterized in that the effective height is at least about 15-60% of the upward dimension of the supply opening. Device according to any one of the preceding claims, characterized in that the effective dimension of the pressing member is approximately twice the upward dimension of the feed opening. Device according to any one of claims 4-7, characterized in that the position of the Teeth remain unchangeable during their movement in the direction of the feed opening. Device according to any one of claims 4-8, characterized in that the active sides of the teeth are directed approximately vertically. 13. Inrichting volgens een der conclusies 4-8, met net kenmerk, dat de werkzame zijden van de tanden, gerekend ^ richting van de invoeropening, schuin opwaarts en voor- 8 5 0 } 1 2 0 - 28 - waarts zijn gericht.13. Device as claimed in any of the claims 4-8, characterized in that the active sides of the teeth, calculated in the direction of the inlet opening, are directed obliquely upwards and forwards. 11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het werkzame deel van het persorgaan ongeveer ter hoogte van de onderzijde van de invoeropening 5 is gelegen.11. Device as claimed in any of the foregoing claims, characterized in that the active part of the pressing member is located approximately at the level of the bottom side of the inlet opening 5. 12. Inrichting volgens een der conclusies 2-11, met het kenmerk, dat de persmiddelen in de richting van de toevoeropening met een snelheid beweegbaar zijn die groter is dan de omtrekssnelheid van een in de wikkelruimte draai- 10 ende baal.12. Device as claimed in any of the claims 2-11, characterized in that the pressing means are movable in the direction of the feed opening at a speed which is greater than the peripheral speed of a bale rotating in the wrapping space. 13. Inrichting voor het vormen van cylindervormige balen gewas met een van een toevoeropening voorziene wikkelruimte en een opneeminrichting voor het van de grond opnemen van gewas, met het kenmerk, dat de inrichting persmiddelen 15 omvat, die gewas in de invoeropening stuwen en de persmiddelen in de richting van de toevoeropening met een snelheid beweegbaar zijn die groter is dan de omtrekssnelheid van een in de wikkelruimte draaiende baal.13. Device for forming cylindrical bales of crop with a winding space provided with a feed opening and a pick-up device for picking up crop from the ground, characterized in that the device comprises pressing means 15, which push crop into the feed opening and push the pressing means into the direction of the feed opening can be moved at a speed greater than the peripheral speed of a bale rotating in the wrapping space. 14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het 20 kenmerk, dat de werkzame snelheid van de persmiddelen ten minste 1,2 x zo groot is dan de omtrekssnelheid van die van de baal, bij voorkeur 1, 4 x zo groot.14. Device according to claim 12 or 13, characterized in that the effective speed of the pressing means is at least 1.2 times greater than the peripheral speed of that of the bale, preferably 1.4 times greater. 15. Inrichting volgens een der conclusies 2-14, met het kenmerk, dat de persmiddelen aan twee door de pers- 25 middelen gekoppelde aandrijfbare krukassen zijn bevestigd.15. Device as claimed in any of the claims 2-14, characterized in that the pressing means are attached to two drivable crankshafts coupled by the pressing means. 16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de krukassen om horizontale, dwars op de rijrichting van de inrichting gelegen assen aandrijfbaar zijn, die in een ongeveer horizontaal vlak zijn opgesteld.Device according to claim 15, characterized in that the crankshafts are drivable about horizontal axes transverse to the direction of travel of the device, which are arranged in an approximately horizontal plane. 17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de persmiddelen verzwenkbaar met krukken.van de beide krukassen zijn verbonden.Device according to claim 15 or 16, characterized in that the pressing means are pivotally connected to cranks of the two crankshafts. 18. Inrichting volgens een der conclusies 15 - 17, met het kenmerk, dat de persmiddelen, gerekend in de breedte- 35 richting van de inrichting, om en om met aan verschillende zijden van de assen gelegen krukken zijn verbonden.18. A device according to any one of claims 15-17, characterized in that the pressing means, calculated in the width direction of the device, are alternately connected to cranks located on different sides of the axes. 19. Inrichting volgens een der conclusies 2-18, met het kenmerk, dat de persmiddelen als plaatvormige tanden zijn uitgevoerd die elk evenwijdig aan de rijrichting *ïr W ** * tra - 29 - ' " ! i zijn cpgesteld.19. Device according to any one of claims 2-18, characterized in that the pressing means are designed as plate-shaped teeth, each of which is arranged parallel to the direction of travel. 20. Inrichting volgens een der conclusies 4-19, met het kenmerk, dat de meest nabij de opneeminrichting op-gestelde tand een werkzame zijde bezit die, gerekend in de 5 richting van de toevoeropening, schuin opwaarts en achterwaarts is gericht.20. Device as claimed in any of the claims 4-19, characterized in that the tooth disposed closest to the pick-up device has an active side which, in the direction of the feed opening, is directed obliquely upwards and backwards. 21. Inrichting volgens een der conclusies 3-20, met het kenmerk, dat het persorgaan, gezien evenwijdig aan de rijrichting negen rijen tanden omvat.Device according to any one of claims 3-20, characterized in that the pressing member, viewed parallel to the direction of travel, comprises nine rows of teeth. 22. Inrichting volgens een der conclusies, 2-21, met het kenmerk, dat tussen de persmiddelen nagenoeg horizontale staven zijn opgesteld, die gerekend in de rijrichting, op afstand voor het persorgaan zijn bevestigd.Device as claimed in any of the claims, 2-21, characterized in that substantially horizontal bars are arranged between the pressing means, which are fixed at a distance from the pressing member, calculated in the direction of travel. 23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, 15 dat de elastische staven vast zijn bevestigd.23. Device according to claim 22, characterized in that the elastic rods are fixed. 24. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dan de staven op en neer verzwenkbaar zijn bevestigd om een ongeveer horizontale, dwars op de rijrichting gelegen zwenkas.24. Device as claimed in claim 22, characterized in that the rods are pivotally mounted up and down about a pivot axis which is approximately horizontal, transverse to the direction of travel. 25. Inrichting volgens conclusie 24, met het kenmerk, 20 dat de staven tegen veerkracht in opwaarts verzwenkbaar zijn.25. Device according to claim 24, characterized in that the rods can be pivoted upwards against resilience. 25. Inrichting volgens een der conclusies 22-25, met het kenmerk, dat de staven, gerekend in de rijrichting, op een afstand vóór de invoeropening zijn bevestigd, die ten minste twee maal de werkzame lengte van het persorgaan 25 bedraagt.25. Device as claimed in any of the claims 22-25, characterized in that the bars, counted in the direction of travel, are fixed at a distance in front of the inlet opening, which is at least twice the effective length of the pressing member 25. 27. Inrichting volgens een der conclusies 22 - 26, met het kenmerk, dat de staven vrij uitstekende einden bezitten die nabij de invoeropening zijn gelegen.Device according to any one of claims 22 to 26, characterized in that the rods have freely protruding ends which are located near the inlet opening. 28. Inrichting volgens conclusie 27, met het kenmerk, 30 dat de vrije einden tot in de invoeropening reiken.28. Device according to claim 27, characterized in that the free ends extend into the inlet opening. 29. Inrichting volgens conclusie 27 of 28, met het kenmerk, dat de vrije einden neerw'aarts zijn gericht.29. Device according to claim 27 or 28, characterized in that the free ends are directed downwards. 30. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wikkelruimte van de inrichting tij- 35 dens taalvorming veranderlijke afmetingen bezit.30. A device according to any one of the preceding claims, characterized in that the winding space of the device has variable dimensions during language formation. 31. Inrichting volgens een der conclusies 1 - 29, met het kenmerk, dat de wikkelruimte van de inrichting tijdens taalvorming onveranderlijke afmetingen bezit. ς 5 0 ·'’ ? n v · -w y -30 -A device according to any one of claims 1 to 29, characterized in that the winding space of the device has unchangeable dimensions during language formation. ς 5 0 · '’? n v · -w y -30 - 32. Inrichting volgens een der conclusies 1-30, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van de wikkel-ruimte begrenzende eerste en tweede verzwenkbare langwerpige transportorganen, waarvan een eerste met één einde nabij 5 de voorzijde van de wikkelruimte en de andere met één einde nabij de achterzijde van de wikkelruimte verzwenkbaar is aangebracht.32. Device as claimed in any of the claims 1-30, characterized in that the device is provided with first and second pivotable elongate transport members bounding the winding space, of which a first with one end near the front of the winding space and the other with one end is pivotally mounted near the rear of the winding space. 33. Inrichting volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de inrichting een derde verzwenkbaar, langwerpig 10 transportorgaan omvat, dat met één einde verzwenkbaar is aangebracht nabij een bovenste deel van de inrichting.33. Device as claimed in claim 32, characterized in that the device comprises a third pivotable, elongated transport member, which is pivotally mounted at one end near an upper part of the device. 34. Inrichting volgens conclusie 32 of 33, met het kenmerk, dat het aandrijfbare transportorgaan verzwenkbaar is vanuit een door ten minste één aanslag bepaalde binnen- 15 waartse stand tot in een door ten minste één aanslag bepaalde buitenste stand.34. Device according to claim 32 or 33, characterized in that the drivable transport member is pivotable from an inward position defined by at least one stop to an outer position defined by at least one stop. 35. Inrichting volgens conclusie 34, met het kenmerk, dat de opwaartse verzwenking tegen een tegenwerkende kracht in plaatsvindt.Device according to claim 34, characterized in that the upward pivoting takes place against a counteracting force. 36. Inrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat de tegenwerkende kracht door het gewicht van het transportorgaan wordt gevormd.Device according to claim 35, characterized in that the counteracting force is formed by the weight of the transporting member. 37. Inrichting volgens conclusie 35 of 36, met het kenmerk, dat de tegenwerkende kracht door veerkracht wordt 25 bewerkstelligd.37. Device according to claim 35 or 36, characterized in that the counteracting force is effected by resilience. 38. Inrichting volgens een der conclusies 34 - 37, met het kenmerk, dat de opwaartse verzwenking door de in diameter toenemende baal wordt bewerkstelligd.38. An apparatus according to any one of claims 34-37, characterized in that the upward pivoting is effected by the bale increasing in diameter. 39. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 30 34 -.38, met het kenmerk, dat ten minste één toegevoegde buitenste aanslag aanbrengbaar is, die een diameter van een gerede baal bepaalt welke kleiner is dan de door de buitenste aanslag bepaalde maximaal mogelijke baaldiameter.39. Device according to any one of the preceding claims 34-38, characterized in that at least one additional outer stop can be provided, which defines a diameter of a finished bale which is smaller than the maximum possible bale diameter determined by the outer stop. 40. Inrichting volgens conclusie 39, met het kenmerk, 35 dat de toegevoegde buitenste aanslag aanbrengbaar en verwijderbaar is.40. Device as claimed in claim 39, characterized in that the added outer stop is attachable and removable. 41. Inrichting volgens een der conclusies 32 - 40, met het kenmerk, dat een transportorgaan twee, om twee op afstand opgestelde, onderling evenwijdige assen omlopende Q R Λ Λ 1 0 Λ v®? ij J L·* \jf - 31 - eindloze riemen omvat.41. An apparatus according to any one of claims 32 to 40, characterized in that a transport member circulating two Q R Λ Λ 1 0 Λ v®, which are arranged about two spaced apart, mutually parallel axes. ij J L · * \ jf - 31 - includes endless belts. 42. Inrichting volgens een der conclusies 32 - 40, met het kenmerk, dat een transportorgaan twee, om twee op afstand opgestelde, onderling evenwijdige assen omlopende, 5 onderling op afstand opgestelde kettingen omvat, die door transportstaven met elkaar zijn verbonden.42. An apparatus according to any one of claims 32 to 40, characterized in that a transport member comprises two, about two spaced apart, mutually parallel axes, mutually spaced chains connected by transport rods. 43. Inrichting volgens een der conclusies 34-42, met het kenmerk, dat slechts één der assen aandrijfbaar is.43. Device according to any one of claims 34-42, characterized in that only one of the axles is drivable. 44. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van ten minste één transportorgaan dat althans tijdens bedrijf met een werkzaam oppervlak tegen een zich in de wikkelruimte bevindende baal aanligt welk transportorgaan om een, gezien vanuit de wikkelruimte op afstand van de horizontale begren- 15 zingen van het werkzaam oppervlak gelegen zwenkas verzwenk-baar is.A device according to any one of the preceding claims, characterized in that the device is provided with at least one transport member which, at least during operation with an active surface, rests against a bale located in the wrapping space, which transport member, viewed from the wrapping space on the pivot axis located away from the horizontal boundaries of the active surface can be pivoted. 45. Inrichting voor het vormen van cylindervormige balen gewas in een van een toevoeropening voor gewas voorziene wikkelruimte, met het kenmerk, dat de inrichting 20 is voorzien van ten minste één transportorgaan dat althans tijdens bedrijf met een werkzaam oppervlak tegen een zich in de wikkelruimte bevindende baal aanligt welk transportorgaan om een, gezien vanuit de wikkelruimte, op afstand van de horizontale begrenzingen van het werkzaam oppervlak 25 gelegen zwenkas verzwenkbaar is.45. Device for forming cylindrical bales of crop in a winding space provided with a feed opening for crop, characterized in that the device 20 is provided with at least one transport member which, at least during operation, has an active surface against a winding space bale engages which transport member is pivotable about a pivot axis, viewed from the wrapping space, at a distance from the horizontal boundaries of the active surface. 46. Inrichting volgens conclusie 44 of 45, met het kenmerk, dat het transportorgaan om de zwenkas vrij verzwenkbaar is.46. An apparatus according to claim 44 or 45, characterized in that the transport member is freely pivotable about the pivot axis. 47. Inrichting volgens conclusie 44 of 45, met het 30 kenmerk, dat het transportorgaan om de zwenkas onder veerkracht verzwenkbaar is.47. Device according to claim 44 or 45, characterized in that the transport member is pivotable about the pivot axis under spring force. 48. Inrichting volgens een der conclusies 44-47, met het kenmerk, dat de zwenkas horizontaal en dwars op de rijrichting van de inrichting is opgesteld.A device according to any one of claims 44-47, characterized in that the pivot axis is arranged horizontally and transversely to the direction of travel of the device. 49. Inrichting volgens een der conclusies 44 - 48, met het kenmerk, dat de zwenkas ongeveer evenwijdig aan de hartlijn van de baal is gelegen.49. An apparatus according to any one of claims 44-48, characterized in that the pivot axis is located approximately parallel to the centerline of the bale. 50. Inrichting volgens een der conclusies 44 - 49, § £ " n 4 ο η V ν' ~ v i ftm y * t - 32 - met het kenmerk, dat het zwaartepunt van het transportorgaan boven en aan de naar de wikkelruimte toe gekeerde zijde van de zwenkas is gelegen.50. Device according to any one of claims 44 - 49, § 4 n ο η V ν '~ vi ftm y * t - 32 - characterized in that the center of gravity of the transport member above and on the side facing the winding space of the pivot axis. 51. Inrichting volgens een der conclusies 44 - 50, met 5 het kenmerk, dat de onderste horizontale begrenzing van het werkzame oppervlak ongeveer de bovenste begrenzing van de toe-voeropening definiëert.51. An apparatus according to any one of claims 44-50, characterized in that the lower horizontal boundary of the active surface defines approximately the upper boundary of the supply opening. 52. Inrichting volgens een der conclusies 44- 51, met het kenmerk, dat het transportorgaan de toevoeropening be-10 grenst.52. An apparatus according to any one of claims 44-51, characterized in that the conveying member bounds the supply opening. 53. Inrichting volgens een der conclusies 44-52, met het kenmerk, dat de zwenkas ongeveer ter hoogte van de hartlijn van een in de wikkelruimte aanwezige gerede baal is gelegen.53. An apparatus according to any one of claims 44-52, characterized in that the pivot axis is located approximately at the level of the center line of a finished bale present in the wrapping space. 54. Inrichting volgens een der conclusies 44 - 53, met het kenmerk, dat het transportorgaan een gestel omvat, dat aandrijfbare, een werkzaam oppervlak bezittende transportmiddelen voor het ronddraaien van een in de wikkelruimte aanwezige baal geleidt welk gestel, gezien vanuit 20 de wikkelruimte, in hoofdzaak hol gekromd is en achter het werkzame oppervlak is gelegen.54. An apparatus according to any one of claims 44 to 53, characterized in that the transporting member comprises a frame, which guides drivable, active surface-carrying transporting means for rotating a bale present in the wrapping space, which frame, viewed from the wrapping space, is substantially curved and located behind the active surface. 55. Inrichting volgens een der conclusies 32 - 54, met het kenmerk, dat het transportorgaan elastische spanmiddelen omvat voor het althans tijdens bedrijf spannen van 25 de transportmiddelen in de omtreksrichting ervan.55. An apparatus according to any one of claims 32 to 54, characterized in that the transport member comprises elastic tensioning means for tensioning the transport means in the circumferential direction thereof at least during operation. 56. Inrichting voor het vormen van cylindervormige balen gewas in een wikkelruimte, met het kenmerk, dat de wikkelruimte ten dele door ten minste één transportorgaan wordt begrensd dat van aandrijfbare transportmiddelen voor het 30 ronddraaien van een in de wikkelruimte aanwezige baal is voorzien en dat elastische spanmiddelen omvat voor het tijdens bedrijf spannen van de transportmiddelen in de ... omtreksrichting ervan. 57. _ Inrichting volgens conclusie 55 of 56, met het 35 kenmerk, dat de spanmiddelen ten minste één kettingwiel voor het spannen en geleiden van de transportmiddelen omvatten dat op een arm is gelegerd welke arm elastisch verzwenkbaar met een gesteldeel van het transportorgaan is verbonden.56. Device for forming cylindrical bales of crop in a wrapping space, characterized in that the wrapping space is partly bounded by at least one transport member, which is provided with drivable transport means for rotating a bale present in the wrapping space and in which elastic tensioning means comprises for tensioning the transporting means in the circumferential direction thereof during operation. 57. Device according to claim 55 or 56, characterized in that the tensioning means comprise at least one sprocket for tensioning and guiding the transporting means which is mounted on an arm, which arm is elastically pivotally connected to a frame part of the transporting member. 85 C 0 1 2085 C 0 1 20 33. I33. I 58. Inrichting volgens conclusie 57, met het kenmerk, ; dat de arm aan een staaf is gekoppeld die althans ten dele in een star met het gestel verbonden holle buis is gelegen en de buis ten dele vult.58. An apparatus according to claim 57, characterized in; that the arm is coupled to a rod which is located at least partly in a hollow tube which is rigidly connected to the frame and which partly fills the tube. 59. Inrichting volgens conclusie 58, met het kenmerk, dat zowel de staaf als de buis een rechthoekige doorsnede bezitten, en de begrenzingsvlakken van de staaf en de buis een hoek met elkaar insluiten.59. An apparatus according to claim 58, characterized in that both the rod and the tube have a rectangular cross section, and the boundary surfaces of the rod and the tube enclose an angle with each other. 60. Inrichting volgens conclusie 58 of 59, met het 10 kenmerk, dat de ruimte tussen de staaf en de buis althans ten dele door ten minste één elastisch orgaan is gevuld.60. Device according to claim 58 or 59, characterized in that the space between the rod and the tube is at least partly filled by at least one elastic member. 61. Inrichting volgens conclusie 60, met het kenmerk, dat het elastische orgaan staafvormig is^.61. Device according to claim 60, characterized in that the elastic member is rod-shaped. 62. Inrichting volgens conclusie 60 of 61, met het 15 kenmerk, dat het elastische orgaan rubberachtig materiaal omvat.62. Device according to claim 60 or 61, characterized in that the elastic member comprises rubber-like material. 63. Inrichting volgens een der conclusies 60 - 62, met het kenmerk, dat het elastisch orgaan kunststof omvat. 8500120A device according to any one of claims 60 to 62, characterized in that the elastic member comprises plastic. 8500120
NL8500120A 1984-11-30 1985-01-18 Pick=up baler forming cylindrical bales - has take=up mechanism, coiling space and compacting device NL8500120A (en)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8500120A NL8500120A (en) 1984-11-30 1985-01-18 Pick=up baler forming cylindrical bales - has take=up mechanism, coiling space and compacting device
GB08504637A GB2169551A (en) 1984-11-30 1985-02-22 Balers

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8403647 1984-11-30
NL8403647 1984-11-30
NL8500120 1985-01-18
NL8500120A NL8500120A (en) 1984-11-30 1985-01-18 Pick=up baler forming cylindrical bales - has take=up mechanism, coiling space and compacting device

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8500120A true NL8500120A (en) 1986-06-16

Family

ID=26645995

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8500120A NL8500120A (en) 1984-11-30 1985-01-18 Pick=up baler forming cylindrical bales - has take=up mechanism, coiling space and compacting device

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8500120A (en)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2389496C (en) Round baler bale chamber having simplified discharge arrangement
AU779854B2 (en) Large round baler
EP0082170B1 (en) Method and apparatus for forming bales
US8656832B2 (en) Round baler having lateral guides for the compression belt
NL192596C (en) Mobile device for forming round bales.
NL9500648A (en) Device for forming bales of crops
JPH0521530B2 (en)
US3873032A (en) Material feeding apparatus
FR3111515A1 (en) FIBROUS PLANTS TREATMENT MACHINE
US4169347A (en) Belt-type baler for cylindrical bales
DE102017001012A1 (en) Agricultural harvester
NL8400130A (en) DEVICE FOR FORMING BALE CROPS.
NL8500120A (en) Pick=up baler forming cylindrical bales - has take=up mechanism, coiling space and compacting device
NL8802362A (en) COLLECTOR ROLLER PRESS.
CA1072812A (en) Belt type baler for cylindrical bales
ITTO20010807A1 (en) MOTORIZED ROLLER FEEDING SYSTEM FOR AN AGRICULTURAL MACHINE FOR THE FORMING OF ROUND BALERS.
GB2169551A (en) Balers
EP0487232A2 (en) Hay baler
US4092818A (en) Hay baler
US4127061A (en) Field to cotton gin handling and storage systems
EP1285571B1 (en) Wrapping system for a round baler
CZ95594A3 (en) Mobile bale collector with a suitable baling machine
CN220211070U (en) Sugarcane cutting guiding device
NL8203236A (en) SILAGE WAGGON.
FR2765773A1 (en) Silage or straw bale shredder and loader used in agriculture

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BI The patent application has been withdrawn