NL8401313A - Werkwijze en inrichting voor de bereiding van entmateriaal voor waterzuiveringsprocessen in een gefluidiseerd bed. - Google Patents

Description

wwjym 60.90.655, NEKAMI B.V. te Gouda j ^ . .......,.|

Werkwijze en inrichting voor de bereiding van entniateriaal voor waterzuiveringsprocessen in een gefluidiseerd bed.

Het is bekend on voor het zuiveren van water, net name voor het ontharden van drinkwater of industrieel proceswater, of voor het defosfateren van afvalwater, gébruik te maken van omzettingen, die worden uitgevoerd in een reaktor met een gefluidiseerd bed, 5 waarbij in water onoplosbare calciumzouten kristalliseren op entkemen.

Een dergelijke werkwijze voor het ontharden van water is beschreven in het Nederlandse octrooischrift 153501. Volgens de daarin beschreven werkwijze worden water, een base en entma-10 teriaal gescheiden in de reaktor gevoerd, terwijl aan de boven zijde van de reaktor het ontharde water via een overlooptrechter wordt af gevoerd.

Als entmateriaal voor deze en dergelijke werkwijzen maakt men bijvoorbeeld gebruik van kleine korrels van calciumcarbonaat of 15 zand. Het Britse octrooischrift 507750 beschrijft het gebruik van marmerkorrels en zand met een afmeting van niet meer dan 2 irm voor het ontharden van water in een reaktor met een gepakt bed van entmateriaal.

Het gébruik van marmergruis in reaktoren met een gefluidiseerd 20 bed heeft evenwel belangrijke nadelen. Marmer is een vrij zacht materiaal met een aanzienlijke slijtage ("Abrieb"), waardoor een deel van de als entmateriaal toegevoegde korrels, nog voordat zich daarom een laagje van het onoplosbare calciumzout heeft af gezet, een fijn poeder vormt, dat samen met het gezuiverde 25 water wordt af gevoerd. Het af gevoerde water wordt daardoor troebel, waardoor een extra zuiveringsstap noodzakelijk wordt om deze troébeling te verwijderen.

8401313 -2-

Ook voor het defosfateren van afvalwater kan men gebruik maken van in een gefluïdiseerd bed uit te voeren omzettingen. Zo beschrijft het artikel van Ir C.C.M. Trentelman in het Sympo-siumboek "Defosfateren, nieuwe ontwikkelingen en praktijk-5 ervaringen in Nederland en Zweden", NVA Syrrposium 14 oktober 1981, 2.1-2.11 de kristallisatie van calciumfosfaten in een gefluïdiseerd bed in een reaktor met hydroxy apatiet of zand.

Het is nu gebleken, dat men zeer goed entmateriaal voor deze en dergelijke processen kan bereiden, door de korrels, die bij deze 10 processen ontstaan, te vergruizen tot scherpe, onregelmatig gevormde korrels.

Het calciumcarbonaat, dat bij de ontharding van drinkwater of proceswater op het entmateriaal kristalliseert, heeft een compacte en harde structuur. Bij vergruizing daarvan ontstaan dan 15 ook harde korrels van onregelmatige vorm met scherpe kanten en punten. De vorming en aangroei van de calciumcarbonaat kristallen in de reaktor zal juist aan deze scherpe kanten en punten plaatsvinden, waardoor het bedoelde gruis bijzonder geschikt is om als entmateriaal te worden gebruikt. De calciumfosfaten, die 20 bij het defosfateren van afvalwater worden gevormd, kunnen eveneens na vergruizing van de korrels als entmateriaal worden toegepast.

Het calciumcarbonaatgruis kan ook als entmateriaal voor defos-fateringsprocessen in een gefluïdiseerd bed worden toegepast.

25 Omgekeerd is het ter vermijding van contaminatie minder gewenst on van de defosfatering van afvalwater afkomstige calciumfosfaten te gebruiken als entmateriaal voor het ontharden van drinkwater.

Bij voorkeur worden de calciumcarbonaat- of calciumfosfaatparels 30 na afvoer uit de reaktor aan een droogproces onderworpen, voordat zij worden vergruisd. Na het vergruizen wordt het gruis 84 0 1 3 1 3 -¾.

-3- bij voorkeur in een aantal zeeffracties gescheiden. De zeeffrac-ties tussen 0,1 en 0,6 itm zijn het best geschikt om voor de onderhavige zuiveringsprocessen als entmateriaal te dienen.

Voor zover het een defosfateringsproces betreft, zijn de zeef-5 fracties van de calciumfosfaten, die niet als entmateriaal worden toegepast, zeer geschikt als kunstmest.

Het is uiteraard niet noodzakelijk cm alle uit de reaktor af gevoerde pillen tot entmateriaal te vergruizen. Al naar de behoefte aan het materiaal kan men ook een deel van de pillen 10 vergruizen.

Het is eveneens mogelijk cm de pillen na afvoer uit de reaktor eerst in enkele zeeffracties te verdelen, en een bepaalde zeeffractie tót entmateriaal te vergruizen.

De werkwijze volgens de uitvinding kan worden uitgevoerd met 15 behulp van de in de figuur schematisch afgébeelde inrichting.

In deze figuur worden de uit de reaktor afgevoerde natte cal-ciumcarbonaat- of calciumfosfaatparels met een doorsnede van bijvoorbeeld 2 tot 5 mm in de silo of vultrechter 1 gestort. De vultrechter 1 is voorzien van een opvanggoot 2 om het met de 20 parels meegenomen water te verzamelen en tot buiten de trechter af te voeren. De parels komen vervolgens op een trilgoot 3, met behulp waarvan zij in de droogkast 4 gevoerd worden. De droog-kast bevat enkele droogramen 5, 6 en 7 van zeefgaas, welke ramen eveneens in trilling gehouden worden. In de droogkast 4 worden 25 hete lucht en verbrandingsgassen met een temperatuur van 150° tot 350° ingeblazen, afkomstig van een brander 8, die voorzien is van een (niet af geheelde) ventilator.

De gedroogde parels vallen vervolgens in de spleet tussen twee verend opgehangen walsen 9 en 10. De spleetwijdte is zodanig 30 gekozen, dat bij zeven van het gevormde gruis de gewenste fracties goed vertegenwoordigd zijn.

1401313 -4-

Qnder het walsenpaar 9/10 is een zeefinrichting 11 geplaatst, waar het vergruisde materiaal in een aantal fracties wordt verdeeld, die door de leidingen 12, 13 en 14 worden afgevoerd.

In de afgébeelde inrichting wordt de fractie 0,4-0,6 ran door de 5 leiding 13 afgevoerd, terwijl de leidingen 12 en 14 voor de fracties van respectievelijk beneden 0,4 en boven 0,6 ran bestemd zijn.

Aangezien voor verschillende zuiveringsprocessen entmateriaal van verschillende korrelgrootten vereist kan zijn, is het ook 10 mogelijk uit het gruis enkele middenfracties af-té scheiden, bijvoorbeeld een fractie 0,2-0,4 mm en een fractie 0,4-0,6 ran.

8401313

Claims (8)

1. Werkwijze voor het bereiden van entmateriaal voor het zuiveren van water door het neerslaan van in water onoplosbare calciumzouten in een reaktor net een gefluïdiseerd bed, met het kenmerk, dat 5 de uit de reaktor afgevoerde pillen van het in water onoplosbare calciumzout geheel of ten dele worden vergruisd.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het k e n -merk, dat men de uit de reaktor af gevoerde pillen 10 voor het vergruizen aan een droogproces onderwerpt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, d a t men het vergruisde materiaal scheidt in een aantal zeeffracties, en één of meer fracties tussen 0,1 en 0,6 mm bestemt als entmateriaal.

4. Werkwijze voor het chemisch ontharden van water met de kristallisatiemethode in een gefluïdiseerd bed van entmateriaal, waarbij water en een base gescheiden in een reaktorvat worden geleid en de om de entkemen gevormde calciumcarbonaatpillen uit de reaktor worden afgevoerd, 20 met het kenmerk, dat men als entmateriaal gébruik maakt van scherpe, onregelmatig gevormde korrels van calciumcarbonaat, vervaardigd door middel van de werkwijze volgens de conclusies 1-3.

5. Werkwijze voor het defosfateren van afvalwater door daaruit 25 calciumfosfaten in een gefluïdiseerd bed van entmateriaal te doen kristalliseren, met het kenmerk, dat 8401313 *Γ. -6- men als entmateriaal gebruik maakt van scherpe, onregelmatig gevormde korrels van calciumcarbonaat of een cal-ciumfosfaat, vervaardigd door middel van de werkwijze volgens de conclusies 1-3.

6. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1 en 2, bestaande uit een vultrechter (1) voor de uit de reaktor af gevoerde natte pillen, een droogkast (4) met één of enkele droogramen (5, 6, 7) en een brander (8) voor het invoeren van warme lucht en 10 verbrandingsgassen, alsmede een walsenpaar (9, 10) voor het vergruizen van de gedroogde parels.

7. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de vultrechter (1) is voorzien van een opvanggoot (2) om het met de parels meegenoten water 15 af te voeren, alvorens de parels in de droogkast (4) gevoerd worden.

8. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, m e t het kenmerk, dat deze tevens is voorzien van een zeef inrichting (11) om het gevormde gruis in enkele zeeffracties te scheiden. 8401313