NL8304111A - Grijperdraagraam. - Google Patents

Description

* ·* i

* 835071/Ti/AD

e

Korte aanduiding: Grijperdraagraam

De uitvinding heeft betrekking op een grijperdraagraam met een aantal in rij- en kolomverband gerangschikte grijperelementen.

Een dergelijk grijperdraagraam is uit de praktijk bekend: het wordt gebruikt voor het met behulp van de daardoor gedragen grijperele-5 menten (mechanische, elektromagnetische of pneumatische grijpers) opnemen van in gesloten rijverband aangevoerde voorwerpen en het overzetten daarvan naar bijvoorbeeld een andere transportbaan of een verpakkingshouder of omgekeerd.

In de praktijk moet een dergelijk grijperdraagraam snel kunnen 10 worden aangepast aan de steek der aangevoerde voorwerpen en de afstand der voorwerpen in de rijlangsrichting; bovendien komt het in de praktijk veelvuldig voor dat de afstand der voorwerpen in de inrichting bijvoorbeeld de rijlangsrichting, na het oppakken daarvan moet kunnen worden gewijzigd,, bijvoorbeeld om de voorwerpen te kunnen plaatsen in een verpakkingshouder 15 met schotten in beide richtingen.

De uitvinding verschaft een dergelijk grijperdraagraam. Volgens de uitvinding is dit gekenmerkt door een aantal elk een grijper dragende grijperdraagstukken die in twee onderling loodrechte richtingen verschuifbaar zijn langs de rijen en kolommen bepalende draagstangen en in althans 20 een der rijen respectievelijk kolommen onderling gescheiden zijn door aanliggende veren met gelijke onbelaste lengte en gelijke veerkarakteristie^ middelen voor het instellen van de maximale afstand tussen de buitenste kolommen respectievelijk rijen en door middelen voor het ten opzichte van elkaar bewegen van de buitenste rijen en/of kolommen.

25 Door de maatregelen volgens de uitvinding wordt het grote voor deel bereikt dat met één draagraara voor de verwerking van flessensoorten met zeer uiteenlopende diameters kan worden volstaan, in plaats van een aantal verschillende draagramen zoals tot dusverre noodzakelijk was.

De middelen voor het variëren van de afstand der buitenste draag-30 stukken worden bij voorkeur gevormd door aan het einde van een geleide-stang aangebrachte schroefdraadmiddelen samenwerkend met een in één der buitenste draagstukken van een rij respectievelijk kolom aangebrachte schroefdraadbus.

De middelen voor het ten opzichte van elkaar bewegen;der buitenste - 35 rijen en/of kolommen worden bij voorkeur gevormd door een werkcilinder waarvan de cilinder met een der buitenste draagstukken is gekoppeld en de «* * zuigerstang in lengterichting instelbaar met een corresponderend ander draagstuk is verbonden.

8304111 « * 2

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.

Fig. 1 is een schematisch bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding;

Fig. 2 verduidelijkt de wijze waarop de onderlinge stand der 5 draagstukken kan worden gewijzigd;

Fig. 3 is een bovenaanzicht van een praktische uitvoeringsvorm volgens de uitvinding;

Fig. 4 is een zijaanzicht van deze uitvoeringsvorm.

In de schematische fig. 1 is het draagraam in zijn geheel aange-10 geven met het verwijzingscijfer 1. Het bestaat uit een gestel 2 waarin zijn opgenomen vier in de X-richting op afstand van elkaar gelegen draag-stangen X1, X2, X3, X4 en drie in de Y-richting op afstand van elkaar gelegen draagstangen Y1, Y2, Y3. Op elk der kruispunten van de verschillende stangen bevindt zich een grijperdraagstuk zodat deze draagstukken zijn ge-15 rangschikt in drie rijen en vier kolommen. De draagstukken van de, in de figuur het laagste getekende, rij zijn aangegeven met 11, 12, 13, 14, de draagstukken van de daaropvolgende rij met 21, 22, 23, 24 en die van de laatste rij met 31, 32, 33 en 34. De draagstangen X1 en Y1 zijn vast in het gestel bevestigd; de draagstangen X2-X4 kunnen in de X-richting en de 20 draagstangen Y2 en Y3 in de Y-richting verschuiven. Het draagstuk 11 is vast in het gestel 2 bevestigd en de overige draagstukken kunnen langs de draagstangen in rijrichting en in kolomrichting ten opzichte van elkaar verschuiven waarbij uiteraard steeds een gehele rij ten opzichte van de andere rijen, en een gehele kolom ten opzichte van de andere kolommen, 25 wordt verplaatst.De stangen kruisen elkaar uiteraard op verschillend:, niveau en de draagstukken verschuiven langs de stangen via legerbussen die in fig. 1 schematisch zijn aangegeven met streepjes aan weerskanten van. de stangen; enkele ervan zijn aangegeven met het verwijzingscijfer 15. Tussen de draagstukken der buitenste rijen respectievelijk kolommen zijn 30 drukveren 16 geplaatst; alle veren hebben een gelijke veerkarakteristiek en in onbelaste toestand gelijke lengte.

De onderlinge afstand van de buitenste rijen Y2 en Y3 kan worden ingesteld door middel van een schroefdraaddeel 17 op het achtereinde van de stand X2 die kan worden verdraaid met behulp van het handwiel 19; het 35 schroefdraaddeel werkt samen met van corresponderende binnenschroefdraad voorziene bus 25 die door middel van borgschroeven 27, onverdraaibaar in het bijbehorende draagstuk zijn opgenomen. Fig. 2 toont deze constructie schematisch. Het verdraaien van de stand X2 door middel van het handwiel 8304111 <r .. · 3 19 heeft dus tot gevolg dat het draagstuk 32 naar het draagstuk 12 toe of daar vanaf beweegt. Daarmee bewegen de rijen Y2 en Y3 naar de vaste rij Y1, toe of daarvan af. In de draagstukken 21 en 24 is een soortgelijke constructie aanwezig; door het draaien van de as Y2 met behulp van het hand-5 wiel 29 beweegt de kolom X4 naar de vaste kolom X1 toe of daarvan af.

Uiteraard is elke bedieningsstang X2 respectievelijk Y2 draaibaar in het draagstuk 12 respectievelijk 21 gelegerd.

Het uitvoeren van deze beweging heeft tot gevolg dat de onderlinge afstanden tussen de draagstukken van een rij of kolom dienovereenkomstig 10 kleiner of groter wordt, daar de tussen de rijen respectievelijk kolommen draagstukken aangebrachte veren in onbelaste toestand gelijke lengte en onderling gelijke veerkarakteristieken hebben zullen bij het variëren van de afstand tussen de buitenste rijen respectievelijk buitenste kolomnen de onderlinge afstanden tussen de rijen respectievelijk kolommen gelijk 15 zijn. Op deze wijze is het mogelijk met twee instelorganen snel het gewenste patroon in te stellen. In de praktijk moet de afstand der draagstukken in de ene richting, bijvoorbeeld de X-richting, weliswaar instelbaar zijn, doch behoeft niet snel te kunnen worden veranderd terwijl de afstand in de andere richting, bijvoorbeeld de Y-richting, zowel instel-20 baar als snel veranderbaar moet zijn. Dit bijvoorbeeld voor toepassing in het geval waarin de vast te grijpen voorwerpen, bijvoorbeeld flessen, worden aangevoerd in gesloten rijverband ί.Υ-richting) met een door tussen-schotten tussen de rijen bepaalde tussenruimte dwars op de verplaatsings-richting. Wanneer dergelijke voorwerpen in een van een vakverdeling voor-25 ziene houder moeten worden geplaatst moet de afstand tussen de voorwerpen .in de rijen (Y-richting) van het te grijpen pakket: worden vergroot. Dit is realiseerbaar door toepassing van een aandrijfmechanisme, bijvoorbeeld twee hydraulische of pneumatische cilinders 35, 36 gekoppeld met de draagstukken 11 respectievelijk 14 en waarvan de zuigerstangen 37 respec- ; 30 tievelijk 38 zijn gekoppeld met de draagstukken 31 respectievelijk 34.

Door het toelaten van drukmedium boven de zuigers worden rijen Y2 en Y3 naar de rij Y2 toe getrokken tegen de werking van de veren 16' in, dus in de richting van de pijl 39 in fig. 2 en fig. 1 welke beweging mogelijk is daar de draagstukken verschuifbaar zijn ten opzichte van de draag-35 stangen. Bij het ontlasten van de werkcilinder drukken de veren 16’ de verschillende draagstukken weer in de, door de voorinstelling bepaalde, eindstand. Door de zuigerstangen 37, 38 op instelbare wijze met de draagstukken 31 respectievelijk 34 te koppelen kan de verplaatsing der 8304111 ί ΐ 4 draagstukken bij het bekrachtigen van de cilinder naar wens worden ingesteld. Uiteraard kan voor een eventueel noodzakelijke verplaatsing van de kolommen X2-X4 een dergelijke voorziening als hiervoor beschreven voor de verplaatsing van de rijen Y2-Y3, worden aangebracht. Ook is het 5 mogelijk daar voorzieningen aan te brengen voor zowel de X- als de Y-richting.

De figuren 3 en 4 tonen een bovenaanzicht respectievelijk zijaanzicht van een praktische uitvoeringsvorm. Het gestel 2 bestaat uit de gesteldelen 2a, 2b, Fig. 4 toont hoe de stang X1 vast, waarbij het het 10 eigenlijke draagraam vormende en de gesteldeel 2b in de hoogte instelbaar aan het gesteldeel 2a is bevestigd.en de slangen X2, X3 en X4 verschuifbaar zijn geleid in sleufgaten, waarvan er twee zijn getekend en aangegeven met de verwijzingscijfers 40, 41. Fig. 4 toont eveneens een na een grijperdraagstuk aan een draagstang 42 hangende grijperkop 43 inge-15 richt voor het vastgrijpen en dragen van een fles.

Het draagstuk 11 is vast ten opzichte van het gesteldeel 2a gepositioneerd door de niet verplaatsbare draagstangen X1 en Y1, de cilinder 35 is bevestigd aan het draagstuk 11 terwijl de cilinder 36 is bevestigd aan het draagstuk 14; de zuigerstangen 37 respectievelijk 38 kunnen door 20 middel van kleminrichtingen 44 respectievelijk 45 in de gewenste stand worden gekoppeld met de dragerstukken 31 respectievelijk 34.

8304111

Claims (4)

1. Grijperdraagraam met een aantal in rij- en kolomverband gerangschikte grijperelementen, gekenmerkt do or een aantal, elk een grijper dragende grijperdraagstukken die in twee onderling loodrechte richtingen verschuifbaar zijn langs de rijen en kolommen bepalende 5 draagstangen en in althans een der rijen respectievelijk kolommen onderling gescheiden zijn door aanliggende veren met gelijke onbelaste lengte en gelijke veerkarakteristiek, middelen voor het variëren van de maximale afstand tussen de buitenste kolommen respectievelijk rijen en door middelen voor het ten opzichte van elkaar bewegen van de buitenste rijen en/of 10 kolommen.

2. Draagraam volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat de middelen voor het variëren van de afstand der buitenste draagstukken worden gevormd door aan het einde van een geleidestang aangebrachte schroefdraadmiddelen samenwerkend met een in één der buitenste draagstuk- 15 ken van een rij respectievelijk kolom aangebrachte schroefdraadbus.

3. Draagraam volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de middelen voor het ten opzichte van elkaar bewegen der buitenste rijen en/of kolommen worden gevormd door een werkcilinder waarvan de cilinder met een der buitenste draagstukken is gekoppeld en de zuiger- 20 stang in lengterichting instelbaar met een corresponderend ander buitenste draagstuk is verbonden.

4. Draagraam volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het in hoogte instelbaar in een gestel is aangebracht. 8304111