NL8304181A - Kleurenbeeldbuis. - Google Patents

Description

.¾ I 9 FHN 10.877 v . Kleurenbeeldbu is. —·==-

De uitvinding heeft betrekking op een kleurenbeeldbuis bpvqf— tende een cttiiulling bestaande uit een hals, een konus en een vlak of licht gebold beeldvenster, dat van een aan de as van de omhulling in hoofdzaak evenwijdige ink is voorzien, van welk beeldvenster het binnen-^ oppervlak via een sterk gekromd oppervlak in het binnenoppervlak van de rok overgaat en dit beeldvenster op de binnenzijde van een in hoofdzaak rechthoekig beeldscherm is voorzien, dat een tenminste in één kleur luminescerend materiaal bevat, waarover een alurainiumfilm is aangebracht, in welke hals middelen zijn aangebracht voor het opwekken van 1Q tenminste één elektrcnenbundel.

De recente ontwikkeling van beeldbuizen gaat meer en meer in de richting van vlakkere beeldvensters, zoals bijvoorbeeld is beschreven 15 in Journal of Electronic Engineering, Augustus 1982, p. 24. Daarin betreft het een kleurenbeeldbuis met een nagenoeg rechthoekig beeldscherm, waarbij de buitencontour van het beeldvenster echter enigszins tonvormig is. Dit behoeft voor buizen die in een kast geplaatst worden en waarvan de buitenomtrek gedeeltelijk door een lijst voor de kijker wordt afge-20 schermd geen bezwaar te zijn, omdat de binnenland van de lijst aan de rand van het beeldscherm kan aansluiten. Echter voor buizen, waarvan het beeldvenster enigszins buiten de kast uitsteekt (zgn. "push-through"-montage) en de lijst dus niet kan worden toegepast, leidt het nagenoeg rechthoekige beeldscherm op de binnenwand van het veel minder recht-25 hoekige beeldvenster tot voor de kijker storende to breedte variërende donkere gebieden boven en onder en links en rechts van het weergegeven beeld.

De uitvinding beoogt een beeldbuis te verschaffen welke in het bijzonder geschikt is voor "push-through”-montage en de bovengenoemde storende donkere gebieden niet vertoont.

wil

Een kleurenbeeldbuis van de in de eerste alinea genoemde soort wordt volgens de uitvinding daardoor gekenmerkt, dat de buiten- 83 04-1 8 1 -------------—- Z 'v EHN 10.877 2 ontrek van het beeldvenster in hoofdzaak evenwijdig is aan de begrenzing van het luminescerend materiaal van het beeldscherm en de welving /b' van de zijden van deze begrenzing naar buiten kleiner is dan 0,01, waarbij b'de langs een rechte lijn gemeten afstand is tussen de hoeken S van de begrenzing en a' de maximale afstand van deze begrenzing tot deze lijn. Het voordeel hiervan is, dat een in breedte gelijkmatige in hoofdzaak rechthoekige donkere rand rond het in hoofdzaak rechthoekige beeldscherm wordt verkregen. Een zeer licht naar buiten gebogen begrenzing van het luminescerend materiaal is aantrekkelijker dan een 100% 10 rechthoekige, omdat kleine afwijkingen die tijdens het langs fotografische wsg aanbrengen van het luminescerend materiaal ontstaan dan minder snel zichtbaar worden.

Van de bekende tanvormige buitencontour werd aangenomen dat deze in verband met de strenge eisen ten aanzien van iroplosiebeveiliging 15 voor de buis noodzakelijk was. Uit experimenten en vergelijkende berekeningen is gebleken, dat een beeldvenster met een nagenoeg rechthoekige buitencontour, zowel onder statische als dynamische belasting niet of nauwelijks aan iraplosieveiligheid inboet in vergelijking met de bekende buis, welke een nagenoeg vlak beeldvenster en een tonvormige contour 20 bezit.

Een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van een kleurenbeeldbuis volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat de begrenzing van het luminescerend materiaal van het beeldscherm nagenoeg samenvalt met een lijn die de punten verbindt waar het vlakke of licht gebolde binnen-25 oppervlak van het beeldvenster overgaat in het genoemde sterk gekromde oppervlak. Aldus wordt een optimale grootte van het beeldscherm op het beeldvenster verkregen. Dit is niet uitsluitend bruikbaar voor buizen die in toestellen met "push-through" montagewijze worden bevestigd, maar ook voor buizen waarbij de rand van de buis met een lijst wordt 30 afgedekt. Dit is van belang voor buizen met zwart matrix-materiaal tussen de elementen van luminescerend materiaal van het beeldscherm waarbij dit matrix-materiaal zich uitstrekt tot buiten de begrenzing van het luminescerende materiaal van het beeldscherm. Dit is echter ook van belang voor buizen zonder dit matrix-materiaal, waarbij over het 35 luminescerende materiaal een aluminium film ("metal-backing") is aangebracht, die zich tot buiten de begrenzing v^n het luminescerende materiaal uitstrekt. In het eèrste gevaJ/wordt zonder toepassing van de uitvinding een brede donkere rand gevormd en in het tweede geval een 8304181 EHN 10.877 3 glanzende rand (aluminium) cmgeven door een door de rok veroorzaakte donkere rand.

Door toepassing van de uitvinding wordt rand het rechthoekige beeldscherm slechts een smalle nagenoeg overal even brede donkere rand s verkregen, die de rechthoekigheid van het beeldscherm nog benadrukt. Bovendien leidt deze smalle nagenoeg overal even trede donkere rand bij een in bedrijf zijnde buis tot een voor de kijker aantrekkelijke beeldpresentatie. Deze rand leidt met name niet tot een perceptieve vertekening van bijvoorbeeld een aantal op het beeldscherm weergegeven 10 rechte kolomen van cijfers. Bij een niet in bedrijf zijnde buis leidt de smalle nagenoeg overal even brede rand rond het beeldscherm tot een esthetische vormgeving.

Ben verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een kleurenbeeldbuis volgens de uitvinding wordt gekenmerkt, doordat het sterk gekromde 15 oppervlak een kromtestraal tussen 5 en 10 rrm heeft. Daardoor wordt de smalle nagenoeg overal even brede rand rond het beeldscherm door de geringe kromtestraal van het sterk gekromde overgangsoppervlak nagenoeg uitsluitend door de glasdikte van de rok bepaald.

Als de hoeken van de begrenzing van het luminescerend materiaal 20 bovendien worden afgerond, waarbij de afrondingshoek tussen de 3 en 7 mm is gelegen, wordt een zeer aantrekkelijke beeldomranding verkregen. Bovendien worden fouten, die bij het aanbrengen van het luminescerend materiaal in de hoeken ten gevolge van onvoldoende hechting op het venster ontstaan voorkomen.

25 De uitvinding wordt nu bij wijze van voorbeeld verder toege licht aan de hand van een tekening, waarin figuur 1 een perspectivisch aanzicht van een televisietoestel volgens de stand van de techniek weergeeft met een lijst rond het beeldscherm, 30 figuur 2 een toestel volgens de stand van de techniek zonder een lijst maar met push-through montage van de beeldbuis laat zien, figuur 3 een vooraanzicht van de beeldbuis van het toestel volgens figuur 2 toont, figuur 4 een vooraanzicht van een beeldbuis volgens de uitvinding weer-35 geeft, figuur 5 een dwarsdoorsnede van een deel van de rand en rok van het beeldvenster van de beeldbuis volgens figuur 4 toont en de zijden van figuur 6 in een aanzicht de welving van/het beeldscherm toont, evenals 0304181 PHN 10.877 4 t - * de afronding van de hoeken.

In figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een televisietoestel volgens de stand van de techniek weergegeven. Een beeldbuis met een beeldvenster 1 is in een kast 2 met behulp van hier niet getooide 5 ophangmiddelen bevestigd. Deze buis bevat een nagenoeg rechthoekig beeldscherm 6 qp de binnenwand van het veel minder rechthoekige beeldvenster 1, dat een enigszins tonvormige buitencontour 3 heeft. Daardoor ontstaan een in breedte variërende donkere rand rond het beeldscherm 6, die door een lijst 4 wordt af gedekt. De binnenrand 4' van deze lijst 10 valt voor de kijker schijnbaar samen met de begrenzing van het lumines-cerend materiaal van het beeldscherm 6 op de binnenwand van het beeldvenster 1.

Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van een televisietoestel, waarin een beeldbuis van het type, zoals gebruikt in het 15 toestel van figuur 1 is toegepast. Bij dit toestel steekt het beeldvenster 1 enigszins uit de kast 2. Dit is de zgn. ”push-through"-montage van de beeldbuis. Bij deze wijze van buismontage is toepassing van de bij figuur 1 beschreven lijst 4 niet mogelijk. Het door de streep-lijn begrensde nagenoeg rechthoekige beeldscherm 6 op de binnenwand van 20 het veel minder rechthoekige beeldvenster 1 leidt tot voor de kijker storende in breedte variërende donkere of glanzende gebieden 7, 7' boven en onder en links en rechts van het weergegeven beeld. De gebieden 7 en 7' zijn donker in het geval van een matrix-buis en gedeeltelijk glanzend (gebied 7') in het geval van een buis waarin geen matrix-materiaal is 25 toegepast. Dit is in figuur 3 duidelijker weergegeven met een vooraanzicht van de buis zoals toegepast in het toestel volgens figuur 2.

In een buis met een buitendiagonaal van het nagenoeg rechthoekig beeldvenster van 51 om bedroeg de afstand van de begrenzing 5 van het beeldscherm 6 (streeplijn in de figuur) tot de buitencontour 3 van het 30 beeldvenster' in de diagonaalrichting 18,3 itm (met een pijl a aangegeven) en qp de middens van de lange en de korte zijden respectievelijk 26,6 mm (met een pijl b aangegeven) en 23,8 mm (met een pijl c aangegeven).

In figuur 4 is een vooraanzicht van een beeldbuis volgens de uitvinding getoond waarin de buitenomtrek 8 van het beeldvenster 9 nage-35 noeg evenwijdig is aan de begrenzing 10 van het luminescerend materiaal van het beeldscherm 11. Daardoor wordt een in breedte gelijkmatige donkere rand 12 rond het nagenoeg rechthoekige beeldscherm 11 verkregen.

De qp overeenkomstige wijze als in figuur 3 gedefinieerde 8304181 t « EHN 10.877 5 waaiden van a, bene bedragen respectievelijk 19,5, 20,9 en 20,0 imu Bij de buis volgens de uitvinding bedraagt de variatie in de breedte van de donkere rand slechts 1,5 itm, hetgeen bijna niet zichtbaar is. Bij de bekende buis bedraagt deze variatie ruim 8 irm hetgeen perceptief een 5 storend effekt veroorzaakt. De zijden van de buitenomtrek 8 hebben een kromtestraal van ongeveer 6,5 m.

In figuur 5 is een dwarsdoorsnede van een deel van de rand en rok 13 van het beeldvenster 9 van de beeldbuis volgens figuur 4 getoond. Het binnenoppervlak 14 van het beeldvenster 9 gaat via een sterk gekromd 10 oppervlak 15 in het binnenoppervlak 16 van de rok 13 over. De kromtestraal van het sterk gekromde oppervlak 15 is bij voorkeur tussen 5 en 10 itm gelegen en bedraagt in dit geval ongeveer 6 mm. De begrenzing 10 van het luminescerende materiaal van het beeldscherm 11 valt nagenoeg samen met een lijn 1 die de punten verbindt waar het oppervlak 14 van 15 het beeldvenster 9 in het oppervlak 15 overgaat. Over het luminescerende materiaal van het beeldscherm 11 is de gebruikelijke dunne alumirdm film 16 cpgedanpt. Door de kleine kromtestraal van het sterk gekromde oppervlak 15 en het ver doorlopen van het luminescerende materiaal van het beeldscherm 11 is van de voorzijde van de buis de alianiniumfilm 20 16 nauwelijks of slechts in de vorm van een zeer smalle rand zichtbaar.

In het geval van een matrixbuis is het zich buiten de begrenzing 10 uitstrekkende deel van de aluminiumfilm door zwart iratrixmateriaal aan het oog van de kijker onttrokken. Uit. figuur 4 blijkt dat in dat geval de donkere rand 12 slechts in zeer geringe mate breder wordt.

25 In figuur 6 is een aanzicht van een beeldscherm getoond.

De begrenzing 60 van het luminescerend materiaal 61, dat qp een hier niet getoond beeldvenster is aangebracht, is in hoofdzaak rechthoekig.

De welving /b'naar buiten van de zijden van de begrenzing 60 is kleiner dan 0,01, waarbij b* de langs een rechte lijn 61 gemeten afstand 30 is tussen de hoeken 62 van de begrenzing en a' de maximale afstand is van deze begrenzing tot de lijn 61. Als de hoeken van de begrenzing van het luminescerend materiaal zijn afgerond met een afrondingsstraal B, die bij voorkeur tussen 3 en7 irm is gelegen, en die hier 4 mm bedraagt, wordt de afstand b gemeten tussen de punten 63 waar de afronding begint. 35 In de nu volgende tabel zijn voor de lange zijden (LZ) en korte zijden (KZ) van het beeldscherm vaarden a', b*en /b* weergegeven van een buis volgens de stand van de techniek (26") en drie buizen volgens de uitvinding (66 FS, 59 FS en 51 FS, type-benamingen van Philips).

8304181 PHN 10.877 6 t a b a„ (mm) (itm) ' " 1 "" " 1 ""'i—— ......... 1 " 1 ....... ™' ---11 II- LZ 9,50 473,2 0,0201 26"------ 5 KZ 4,75 337,8 0,0144 LZ 3,00 520,0 0,0058 66 FS------ KZ 2,25 390,0 0,0058 LZ 2,50 464,0 0,0054 10 59 FS ----- KZ 2,00 348,0 0,0057 LZ 2,00 400,0 0,0050 51 FS----- KZ 1,75 300,0 0,0058 15 ---“*---

Door de buitenomtrek van het beeldvenster in hoofdzaak evenwijdig aan de begrenzing van het zeer licht naar buiten gewelfd luminescerend materiaal te laten verlopen, wordt een gelijkmatige in hoofdzaak rechthoekige rand rond het in hoofdzaak rechthoekige 20 beeldscherm verkregen.

Ter informatie wordt nog gevezen op de gelijktijdig ingediende Nederlandse octrooiaanvragen (PHN 10.874), (PHN 10.875) en (PHN 10.876) die als hierin opgenomen kunnen worden beschouwd.

25 30 35 8304181 “1 « .............— —

Claims (4)

1. Kleurenbeeldbuis bevattende een arihulling bestaande uit een hals, een konus en een vlak of licht gebold beeldvenster, dat van een aan de as van de omhulling in hoofdzaak evenwijdige reik is voorzien van welk beeldvenster het binnenoppervlak via êen sterk gekromd opper- 5 vlak in het binnenoppervlak van deze rok overgaat en dit beeldvenster op de binnenzijde van een in hoofdzaak rechthoekig beeldscherm is voorzien, dat een tenminste in één kleur luminescerend materiaal bevat, waarover een aluminiumfilm is aangefaracht, in welke hals middelen zijn aangebracht voor het opwekken van tenminste één eléktronenbundel, met 10 het kenmerk, dat de buitenomtrek van het beeldvenster in hoofdzaak evenwijdig is aan de begrenzing van het luminescerend materiaal van het beeldscherm en de welving a/b‘van de zijden van deze begrenzing naar, buiten kleiner is dan 0,01, waarbij b'de langs een rechte lijn gemeten afstand is tussen de hoeken van de begrenzing en a/de maximale afstand 15 van deze begrenzing tot deze lijn.

2. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de begrenzing van het luminescerend materiaal van het beeldscherm nagenoeg samenvalt met een lijn die de punten verbindt waar het vlakke of licht gebolde binnenoppervlak van het beeldvenster overgaat in het 20 genoemde sterk gekromde oppervlak.

3. Kleurenbeeldbuis volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het sterk gekromde oppervlak een kromtestraal tussen 5 en 10 ma heeft.

4. Kleurenbeeldbuis volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hoeken van de begrenzing van het luminescerend 25 materiaal zijn afgerond, waarbij de afrondingsstraal tussen 3 en 7 ma is gelegen. 30 8304181 35