NL8203925A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Description

• ï&» * * ..

Patent Concern N.V., Willemstad, Cura9ao (N.A) "Grondbewerkingsmachine "

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkings-machine voorzien van een aantal in een gestel gelegerde aangedreven bewerkingsorganen die ten minste één drager en ten minste een daaraan aangebrachte tand omvatten.

5 Bij grondbewerkingsmachines van deze soort wordt tijdens het bedrijf beoogd de door de tanden uit hun oorspronkelijk verband losgemaakte grondkluiten zo effectief mogelijk zonder ver smering te verkruimelen.

Een bijzondere geschikte uitvoering van de tand hier-10 voor wordt nu volgens de uitvinding verkregen doordat de tand over zijn gehele lengte een althans nagenoeg ronde dwarsdoorsnede heeft en is voorzien van ten minste één rib. Hierdoor wordt aan de tand een uitvoering gegeven die de slag:en breekwerking sterk verhoogd en daarmee het beoogde 15 effect.

Een verder facet van de uitvinding betreft een tand-houder die aan de ten opzichte van de draairichting van het bewerkingsorgaan voorste zijde is voorzien van een rib.

Aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld zal de uit-20 vinding hieronder nader uiteen worden gezet.

Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkingsma-ehine weer voorzien van een constructie volgens de uitvinding.

Fig.2 geeft op grote schaal een aanzicht weer volgens de lijn II-II in fig. 1.

25 Fig. 3 geeft een aanzicht weer volgens de lijn III - III in fig. 2.

Fig. 4 geeft een aanzicht weer volgens de pyl IV in fig. 2, terwijl 30 de figuren 5 en 6 st afmat er i aal weergeven waaruit een tand volgens de uitvinding op effectieve wijze kan worden vervaardigd. v

De grondbewerkingsmachine, die in de figuren is weergegeven heeft een zich dwars op de voortbewegingsrichting A 35 uitstrekkend gesteldeel 1 waarin op onderling gelijke afstand van bij voorkeur 25 cm om opwaarts gerichte, bij voorkeur ver- ... 82 0 3 9 2 5 -- f -2- tikale, assen 2, draaibare bewerkingsorganen 3 zijn gelegerd.

Op de assen 2, die aan de onderzijde uit het gesteldeel 1 steken zijn door middel van spiebanen, een borgring en een moer die met schroefdraad op het ondereinde van de as kan 5 samenwerken, dragers 4 aangebracht. Elk van de dragers 4 strekt zich in althans nagenoeg horizontale richting uit en is aan elk van de einden voorzien van tandhouders 5 die met de dragers één geheel vormen en in hoofdzaak cylinder-vormig zijn. De tandhouders 5 zijn. voorzien van een langs-10 opening, waarvan de langshartlijn in een vlak is gelegen, dat zich althans nagenoeg evenwijdig aan de langshartlijn van een as 2 uitstrekt. Zoals uit figuur 4 blijkt zijn de tandhouders 5 ten opzichte van de langshartlijn van de drager 4 zodanig verdraaid dat hun langshartlijn een hoek insluit 15 met de vertikaal, een en ander zodanig, dat een tandhouder ten opzichte van de draairichting die een bewerkingsorgaan 3 tijdens het bedrijf krijgt naar voren helt. De hoek die de langshartlijn van 'een tandhouder 5 insluit met een vertikaal vlak door de draaiingsas van het bewerkingsorgaan en de langs-20 hartlijn van een drager 4 is tussen de 5 en 10° gelegen en bedraagt bij voorkeur 8°. Elk van de tandhouders 5 steekt aan de bovenzijde enigszins boven een drager 4 uit en reikt aan de onderzijde tot beneden de drager over een afstand die + twee maal de hoogte van een drager bedraagt. In de langs-25 opening waarvan elke tandhouder 5 is voorzien is het beves-tigingsdeel 6 aangebracht van een tand 7· Elk tand 7 omvat een werkzaam deel 8, dat in het verlengde van het bevesti-gingsdeel 6 is gelegen. Elke tand 7 heeft over zijn gehele lengte een althans nagenoeg ronde en qua grootte gelijke 30 dwarsdoorsnede en is aan de ten opzichte van de rotatie-richting B van een bewerkingsorgaan 3 voorste en achterste zijde voorzien van een rib 9 die zich over de gehele lengte van de tand uitstrekt. De langsopeningen in de respectieve tandhouders 5 zijn door middel van een inwendige profilering 35 die sleuven vormt aan de ribben op het bevestigingsdeel 6 van een tand 7 aangepast zodat met behulp van de ribben tevens een effectieve borgring kan worden verkregen. De borgring wordt verder verkregen door middel van een veer-stift 10, die zich ten opzichte van de draairichting van een 8203925 F :—^ *\ 4 -3- bewerkingsorgaan aan de voorzijde van de tandhouder 5 bevindt.

De veerstift 10 is door een opening in de houder 5 gestoken en werkt daarbij samen met een overeenkomstig gevormde uitsparing 11 in het bevestigingsdeel 6 van de tand. De be-5 treffende uitsparing 11 heeft een diepte, die praktisch met de hoogte van een rib 9 overeenstemt. Het bevestigingsdeel is aan de ten opzichte van de draairichting van een bewer-kingsorgaan achterste zijde voorzien van drie boven elkaar gelegen op onderling gelijke afstand van elkaar in een rib 9 10 van het bevestigingsdeel 6 aangebrachte uitsparingen 11, een en ander zodanig dat een tand, uitgaande van de onderste uitsparing 11 waarbij het bevestigingsdeel 6 tot de bovenzijde van een tandhouder 5 reikt in twee verdere standen kan worden gefixeerd. Op deze wijze is het mogelijk om, indien 15 een tand door af slijten korter is geworden, een zodanige verstelling door te voeren dat het werkzaam deel 8, toch zijn effectieve lengte kan behouden.

Elk werkzaam deel 8 is aan zijn vrije einde afgeschuind, een en ander zodanig, dat het laagste punt van het vrije 20 einde ten opzichte van de draairichting die een bewerkingsorgaan 3 tijdens het bedrijf krijgt aan de voorzijde is gelegen (fig. 4). Het afgeschuinde deel sluit een hoek van tenminste 45° in met de langshartlijn van de tand 7. Elke rib 9 heeft een hoogte die + een derde van de straal van de ronde dwars-25 doorsnede van de tand bedraagt. De totale lengte van een tand bedraagt + 30 cm, terwijl de diameter van de tand + 22 mm is. Zoals uit de figuren blijkt heeft iedere tandhouder 5 een. ten opzichte van de draairichting van een bewerkingsorgaan schuin naar voren en naar buiten gerichte verdikking, die 30 taps verloopt en aan de voorste zijde is afgerond. De verdikking vormt een rib 12, die zich over de gehele lengte van de tandhouder uitstrekt. Het symmetrievlak van de rib 12 door de langshartlijn van de tandhouder 5 sluit met een tan-gentiaal vlak door de langshartlijn van de tandhouder een 35 hoek oc van tenminste 45° in. De hoogte van de rib 12 bedraagt + de helft van de diameter van een tandhouder 5. Aan elk van de einden ist het gesteldeel 1 voorzien van een opstaande plaat 13, die zich in de voortbewegingsriehting A uitstrekt.

Langs elke plaat 13 strekt zich aan de binnenzijde een arm , ! 8203925 i . * -4- t uit, die nabij de voorzijde door middel van een tap 15 ver-zwenkbaar is aangebracht. Tussen de vrije achtereinden van de armen 14 is een achter de bewerkingsorganen gelegen vrij draaibare rol 16 aangebracht met behulp waarvan tijdens het 5 bedrijf de diepte van de bewerkingsorganen 3 instelbaar is en die in samenwerking met de bewerkingsorganen voor de gewenste grondbewerking zorg draagt. De einden van het gesteldeel 1 zijn verder voorzien van armen 17 die een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkend deel omvatten, 10 dat aan de bovenzijde vrij draaibaar ten opzichte van het gesteldeel is aangebracht en elk zijn voorzien van met een buitenste rotor samenwerkende plaat 18 die tijdens het bedrijf de in fig. 1 weergegeven stand inneemt. Binnen het gesteldeel 1 is elke as 2 voorzien van een tandwiel 18a met rechte 15 vertanding, een en ander zodanig, dat de tandwielen op de assen van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 3 met elkaar in aandrijvende verbinding staan. De as 2 van een nabij het midden gelegen bewerkingsorgaan 3 is naar boven verlengd -en reikt tot in een tandwielkast 19 waarin deze as via een 20 toerenvariator 20 in aandrijvende verbinding staat met een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 21 die aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt en door middel van een tussenas 22 met de aftakas van een trekker koppelbaar is.

25 De werking van de in het voorgaande beschreven machi ne is als volgt:

Tijdens het bedrijf is de machine door middel van een zich nabij het midden van het gesteldeel 1 bevindende bok 23 met de driepuntshefinrichting van een trekker verbonden en 30 lean via de in het voorgaande beschreven overbrenging de aandrijving voor de bewerkingsorganen 3 plaats vinden vanaf de aftakas van de trekker.

Tijdens de voortbeweging van de machine in de richting volgens de pijl A bewerken de tanden 7 van naast elkaar ge-35 legen bewerkingsorganen 3 elkaar overlappende stroken grond waarbij deze tanden de in de figuur weergegeven stand innemen ten opzichte van de draairichting van een bewerkingsorgaan.

De in het voorgaande beschreven tanden 7 hebben door hun constante ronde dwarsdoorsnede in combinatie met de zich 8203925 „μ, .1 ---- '· ' --IW-;' V'-.. -*ggx * ·* v -5- over ten minste de lengte van liet werkzaam deel uitstrekken-de rib 9 een grote slag- en breekwerking waardoor zonder dat versmering optreedt de aarde langs natuurlijke breuklijnen kan worden losgemaakt en vervolgens verder verkruimeld. Doordat het ondereinde van elke tand 7 waarvan het werkzaam deel ten opzichte van de draairichting van een bewerkingsorgaan slepend staat aan de achterzijde omhoog verloopt kan gemakkelijker eventueel aanhangend materiaal worden gelost terwijl verder een effectief breukvlak met de ondergrond kan worden gecreëerd. De aan de voor- en buitenzijde van elke tand-houder aangebrachte rib die schuin naar buiten verloopt vormt een effectieve bescherming van de houder en de zich in deze houder bevindende fixatie van het bevestigiagsdeel 6 van een tand 7. Zoals reeds vermeld kan men met behulp van de specifieke bevestiging van de tand door middel van de veerstift 13 die zich aan de voet van de rib 12 bevindt (fig. 4), indien de tand door slijtage een deel van zijn lengte heeft verloren, een zodanige neerwaartse verplaatsing van de tand worden verkregen dat het werkzaam deel praktisch weer op zijn oorspronkelijke lengte kan worden gebracht; Op deze wijze kan men langer van een tand gebruik maken en kunnen de kosten aanzienlijk worden gedrukt.

De tanden 7 kunnen op eenvoudige wijze uit stafmateri-aal worden gesneden (fig. 5 en 6).

De uitvinding is niet beperkt tot het voren vermelde, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.

-Conclusies-: 8203925

Claims (22)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal in een gestel gelegerde aangedreven bewerkingsorganen, die ten minste één drager en een daaraan aangebrachte tand omvatten, met het kenmerk, dat de tand over zijn gehele lengte een 5 althans nagenoeg ronde dwarsdoorsnede heeft en is voorzien van ten minste één rib.

2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rib zich over de gehele lengte van de tand uitstrekt.

3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de drager een tandhouder omvat, die aan de ten opzichte van de draairichting van een bewerkings-orgaan voorste zijde is voorzien van een rib.

-·· 4. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal in 15 een gestel gelegerde aangedreven bewer kings organen die ten minste één drager en ten minste één daaraan door middel van een tandhouder' aangebrachte tand omvatten, met het kenmerk, dat de tandhouder aan de ten opzichte van de draairichting van een bewer kings orgaan voorste zijde is voorzien van een 20 rit· *

5. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de rib vanaf de tandhouder en ten opzichte van de draaiingsas van het bewerkingsorgaan schuin naar buiten verloopt.

6. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het symmetrievlak van de rib met een tangentiaal vlak door de langshartli jn van de tandhouder een hoek van ten minste 45° insluit.

7. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 30 3-6, met het kenmerk, dat de rib is afgerond.

8. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 3-7, met het kenmerk, dat de rib zich over de gehele lengte van een tandhouder uitstrekt.

9. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 35 3-8, met het kenmerk, dat de rib + de helft van de diameter van een tandhouder bedraagt.

9 <. c Conclusies;

10. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tand zowel aan de voor- 8203325 * * ··% i >7- als aan de achterzijde over zijn gehele lengte is voorzien van een rib.

11* Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 3 - 10, met het kenmerk, dat een tandhouder is voorzien van 5 een uitsparing voor het opnemen van een bevestigingsdeel van de tand en de uitsparing is voorzien van een met de rib op het bevestigingsdeel overeenkomende profilering.

12. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een tand nabij zijn vrije 10 einde is voorzien van een afschuining, een en ander zodanig, dat het laagste punt van de afschuining zich nabij de ten opzichte van de draairichting van een bewerkingsorgaan voorste zijde van de tand bevindt.

13. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande -J5 conclusies, met het kenmerk, dat het bevestigingsdeel van de tand in meerdere standen ten opzichte van een tandhouder aanbrengbaar en vastzetbaar is.

14. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 13» met het kenmerk, dat de tandhouder is voorzien van een opening 20 waardoor een veerstift is gestoken die met op afstand boven elkaar gelegen uitsparingen van het bevestigingsdeel van de tand kan samenwerken.

15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14» met het kenmerk, dat de uitsparingen zijn aangebracht in een rib.

16. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 14 of 15» met het kenmerk, dat de uitsparingen zich aan de ten opzichte van de bewegingsrichting van een bewerkingsorgaan voorste zijde van het bevestigingsdeel bevinden.

17. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 30 14' - 16 en een der conclusies 3 - 13» met het kenmerk, dat de veerstift zich aan de voet van de op de houder aanwezige rib bevindt.

18. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze een aantal in een rij 35 opgestelde om opwaartse, bij voorkeur vertikale, assen draaibare bewer kings organen omvat.

19. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het ' voorgaande en weergegeven in de figuren.

20. Tand in het bijzonder bestemd om te worden toegepast 8203925 η v -8- bij een grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, mei: bet kenmerk, dat de tand uit stafmateriaal bestaat en over baar gehele lengte een althans nagenoeg ronde dwarsdoorsnede en ten minste één rib heeft.

21. landhouder in het bijzonder bestemd om te worden toegepast bij een grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tandhouder aan de ten opzichte van de draairichting van een bewerkings-orgaan voorste zijde vóór de uitsparing, waarin het 10 bevestagingsdeel van een tand aanbrengbaar is, is voorzien van een rib, die ten opzichte van de draaiingsas van het bewerkingsorgaan naar buiten is gericht.

22. landhouder in het bijzonder bestemd om te worden toegepast bij een grondbewerkingsmachine volgens een der 15 voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tandhouder >.is voorzien van een hoofdzakelijk ronde uitsparing voor het opnemen van een bevestigingsdeel van een tand, welke uit- 1 sparing is voorzien van een profilering die een sleuf omvat. 8203925