[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/

NL8104533A - Synchroniseerschakeling voor het afleiden en verwerken van een, in een inkomend videosignaal aanwezig synchroniseersignaal. - Google Patents

Synchroniseerschakeling voor het afleiden en verwerken van een, in een inkomend videosignaal aanwezig synchroniseersignaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8104533A
NL8104533A NL8104533A NL8104533A NL8104533A NL 8104533 A NL8104533 A NL 8104533A NL 8104533 A NL8104533 A NL 8104533A NL 8104533 A NL8104533 A NL 8104533A NL 8104533 A NL8104533 A NL 8104533A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
detector
level
signal
synchronizing
circuit
Prior art date
Application number
NL8104533A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Philips Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Philips Nv filed Critical Philips Nv
Priority to NL8104533A priority Critical patent/NL8104533A/nl
Priority to DE3235936A priority patent/DE3235936C2/de
Priority to US06/427,056 priority patent/US4520393A/en
Priority to FR8216552A priority patent/FR2514221B1/fr
Priority to IT8223581A priority patent/IT1153195B/it
Priority to GB08228119A priority patent/GB2110043B/en
Priority to KR1019820004480A priority patent/KR840002193A/ko
Priority to AU89126/82A priority patent/AU551972B2/en
Priority to JP57174725A priority patent/JPS5875973A/ja
Publication of NL8104533A publication Critical patent/NL8104533A/nl
Priority to HK29/86A priority patent/HK2986A/xx

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/04Synchronising
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/04Synchronising
    • H04N5/08Separation of synchronising signals from picture signals
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/04Synchronising
    • H04N5/06Generation of synchronising signals

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Synchronizing For Television (AREA)

Description

i * ι FHN 10.166 1
N.V. PHILIPS' GDOEILAMPENFABRIEKEN
''Synchroniseer schakeling voor het afleiden en verwerken van een, in een inkanend videosignaal aanwezig synchroniseersignaal".
De uitvindlng heeft betrekking op een synchroniseerschakeling voor het afleiden en verwerken van een, in een inkanend videosignaal aanwezig synchroniseersignaal dat tenminste lijn- en rastersynchroniseer-impulsen, waarvan de amplitude zich tussen een referentie- en een top-5 niveau uitstrekt, bevat, bevattende een, met een signaalingang van de schakeling gekoppelde topniveaudetektor voor het bepalen van het tqp-niveau van de synchroniseerimpulsen, een vergelij kingstrap met een eerste ingangsklem die met de signaalingang gekoppeld is, een tweede ingangsklem voor toevoer van een snijniveau dat met een tussen het 10 top- en het referentieniveau gelegen niveau overeenkcmt en een uitgangs-klem voor het toevoer en van het verkregen samengestelde synchroniseersignaal enerzijds aan een rastersynchroniseersignaal-afscheidingstrap voor het hieruit afleiden van het rastersynchroniseersignaal en ander-zijds aan een lijnsynchrcniseerschakeling voor het opwekken van een 15 plaatselijk opgewekt lijnfrekwent signaal, waarbij de schakeling verder een synchronisatiedetektor bevat voor het vaststellen van de gesynchro-niseerde toestand waarin het fazeverschil tussen de verkregen lijnsyn-chroniseeriitpulsen en de plaatselijk opgewekte impulsen kleiner is dan een vooraf bepaalde waarde en voor het omschakelen van delen van de 20 schakeling.
Een dergelijke schakeling is uit het Amerikaanse octrooischrift 4.185.299 bekend. In deze bekende schakeling wordt het samengestelde televisiesynchrcniseersignaal afgeleid met behulp van een snijniveau dat tussen het top- en het referentieniveau gelegen is. Hierbij is het 25 referentieniveau ten naaste bij het zwartniveau van de video-informatie van het videosignaal. Bij een negatief gerichte synchroniseerimpuls ligt het snijniveau boven het gedetekteerde topniveau op een afstand die onge-veer gelijk is aan de basisemitter-drempelspanning van een geleidende transistor. Varieert het niveau van het inkomende videosignaal zo snel 30 dat de versterkingsregelingsschakeling van de ontvanger, waairvan de bekende schakeling deel uitmaakt, niet kan r eager en, dan kan het voorkomen dat de topdetektor de ontstane verschuiving niet kan volgen. In dit geval, 8104533 PHN 10.166 2 I* * echter, wordt door de, als koineidentietrap uitgevoerde synchronisatie-detektor de uit-synchronisatietoestand, waarin het fa2everschil tussen de lijnsynchroniseerinpulsen en de plaatselijk opgewekte lijnfrekwente irrpulsen groter is dan een vooraf bepaalde waarde, ingeleid. De synchro-5 nisatiedetektor stelt dan een herstelschakeling in werking die een snel-le variatie van het snijniveau veroorzaakt, waardoor het verlies aan synchroniseer irrpulsen gereduceerd wordt.
Een nadeel van een schakeling met een topdetektor is dat in-dien het inkomende signaal veel ruis en storingen bevat het hierdoor be-10 paalde niveau onjuist is. Dit kan worden ingezien indien een stooriirpuls van grote amplitude, die op een synchroniseerirtpuls is gesuperponeerd, wordt beschouwi. Hiervan is met de bekende schakeling een verschuiving van het snijniveau het gevolg, waardoor een verschuiving van het tijdstip van optreden van de uitgangsinpuls van de vergelijkingstrap kan plaats-15 vinden.
Met de uitvinding wordt ook een amschakeling beoogd, echter niet voor het konpenseren van snelle niveauvariaties van het inkomende videosignaal, doch voor het verkrijgen van een betere immuniteit tegen mis en storingen. Daartoe vertoont de synchroniseerschakeling volgens 20 de uitvinding het kenmerk dat de topniveaudetektor in de gesynchroniseer-de toestand gedurende het optreden van een lijnfrekwente sleuteliirpuls, die in het tijdsinterval optreedt waarin het videosignaal de met het topniveau overeenkomstige waarde aanneemt als gemiddelde-waardedetektor, en in de uit-synchronisatietoestand als topdetektor werkzaam is.
25 Bij voorkeur vertoont de schakeling het kenmerk dat een referentieniveaudetektor voor het bepalen van het referentieniveau van de synchroniseerinpulsen in de gesynchroniseerde toestand gedurende het optreden van een tweede lijnfrekwente sleuteliirpuls, die in een tijdsinterval optreedt waarin het videosignaal de met het referentie-30 niveau overeenkomstige waarde aanneemt, als gemiddelde-waardedetektor en in de uit-synchronisatietoestand buiten het optreden van de synchro-niseeriirpulsen als niveaudetektor werkzaam is, waarbij een koonbinatie-trap met de topniveaudetektor en de referentieniveaudetektor verbonden is voor het bepalen van het snijniveau.
35 Met voordeel kan de schakeling het kenmerk vertonen dat de vergelijkingstrap in de gesynchroniseerde toestand slechts gedurende het optreden van een derde sleuteliirpuls, die gelijktijdig met een lijn- 8104533 % 1 EHN 10-166 3 synchroniseerimpuls optreedt en waarvan de duur slechts iets danger is dan die van de genoende impuls, en in de uit-synchronisatietoestand gedurende de gehele lijnperiode werkzaam is.
Een synchroniseerschakeling die een fazedetektor bevat 5 voor het bepalen van het fazeverschil tussen het inkomende lijnsyn-chroniseersignaal en het, door een oscillator opgewekte plaatselijke signaal kan het keninerk vertonen dat in de gesynchroniseerde toestand de, door de fazedetektor ten behoeve van de oscillator opgewekte regel-spanning voor het optreden van een lijnsynchroniseerinpuls de waarde 10 aanneemt die met de nominale frekwentie van de oscillator overeenkcmt.
In een voorkeursuitvoering bevat de synchroniseerschakeling volgens de uitvinding een regelschakeling voor het nagenoeg konstant hcuden van de amplitude en van het gelijkstroomnivean van de, aan de vergelijkingstrap toegevoerde synchroniseeriinpulsen en die een gelijk-15 stroanniveaudetektor bevat, hetgeen op zichzelf en wel uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7117870 bekend is en waardoor de invloed van snelle variaties van het inkomende videos ignaal sterk wordt gereduceerd, en vertoont het keninerk dat de geli j kstrocmniveaudetektor in de gesynchroniseerde toestand gedurende het optreden van de eerste sleutelinpuls 20 als gemiddelde-waardedetektor en in de uit-synchronisatietoestand als niveaudetektor warkzaam is.
Met voordeel kan de schakeling volgens de uitvinding het verde-re keninerk vertonen dat de schakeling tevens een tweede vergelijkingstrap bevat met een eerste ingangsklem voor toevoer van de synchroniseer-25 iinpulsen en met een tweede ingangsklem die in de uit-synchronisatietoestand met de tweede ingangsklem van de eerste vergelijkingstrap en in de gesynchroniseerde toestand met een tweede snij niveau verbonden is dat gelijk is aan het verschil tussen het, met behulp van een bemonster-en-houdschakeling verkregen topniveau, welke bemonster-en-houdschakeling 30 door een, tijdens de eerste helft van de lijnsynchroniseerimpuls optre-dende lijnfrekwente bonoxisterinpuls wordt bestuurd, en de helft van de nagenoeg konstant amplitude van de synchroniseerimpulsen, welke tweede vergelijkingstrap een uitgangsklem heeft voor toevoer aan de raster-synchroniseersignaal-afscheidingstrap, 35 De schakeling kan ook het kenmerk vertonen dat de niveaudetek tor in de gesynchroniseerde toestand een begrenzer bevat voor het be-grenzen van het ingangssignaal van de niveaudetektor rcndom de gemiddel-de waarde hiervan.
3104533 s* * PHN 10.166 4
De uitvinding zal aan de hand van de bijgaande figuren bij wijze van voorbeeld nader worden toegelicht. Hierin tonen:
Fig. 1 het blokschema van een eerste uitvoering van een synchroniseerschakeling volgens de uitvinding die deel uitmaakt van een 5 televisie-ontvanger,
Fig. 2 het blokschema van een tweede uitvoering van de scha-keling van Fig. 1, welk schema tevens meer gedetailleerd is, en
Fig. 3 het principeschema van een niveaudetektor die in Fig. 1 of 2 opgenomen kan warden.
10 In Fig. 1 stelt een versterker voor aan een ingangsklem A
waarvan een videosignaal wcrdt toegevoerd. Dit signaal, dat op bekende wijze in voorafgaande trappen ontvangen en verwerkt is, bevat een samen-gesteld synchroniseersignaal met neergaande impulsen waarvan de amplitude zich tussen een referentie- en een topniveau uitstrekt. Volgens de 15 meeste televisienonnen verschilthet referentieniveau weinig van het zwartniveau van de video-informatie. Het versterkte videosignaal wordt toegevoerd aan een topniveaudetektor 2 voor het bepalen van het topniveau van de impulsen en aan een referentieniveaudetektor 3 voor het bepalen van het referentieniveau. Beide detektoren zijn op bekende wijze 20 uitgevoerd: detektor 2 is een topdetektor, terwijl detektor. 3 een ge-stuurde schakelaar en een topdetektor bevat, waarbij de schakelaar door de synchroniseerinpulsen, die door de schakeling worden afgeleid, wordt bediend en wel op zodanige wijze dat de schakelaar tijdens het optreden van deze impulsen gesperd is en althans in een deel van de rest van de 25 tijd geleidend is. Detektoren 2 en 3 kunnen worden omgeschakeld en het voorgaande geldt voor 4en van de toestanden hiervan.
De door detektoren 2 en 3 bepaalde niveaus worden toegevoerd aan een kcanbinatietrap 4, die een qpteltrap en een spanningsdeler bevat, voor het bepalen van een niveau dat zich tussen het top- en het referen-30 tieniveau, bij voorkeur qp gelijke afstand, bevindt. Bij variaties van de amplitude van het inkomende synchroniseersignaal blijft de relatieve afstand van het verkregen snij niveau vast ten opzichte van het top-en het referentieniveau. Dit snijniveau wordt toegevoerd aan de cnikeren-de ingangsklem van een, als verschilversterker uitgevoerde vergelijkings-35 trap 5 aan de niet-amkerende ingangsklem waarvan het door versterker 1 versterkte videosignaal toegevoerd wordt. Uit dit signaal wordt door trap 5 slechts het gedeelte tussen het top- en het snijniveau doorgelaten 8104533 * * f PHN 10.166 5 en versterkt. Het signaal aan de uitgangsklem van trap 5 is derhalve een nagenoeg storingsvrij geregenereerd synchroniseersignaal. Dit signaal wordt toegevoerd aan de gestuurde schakelaar in referentie-niveaudetektor 3 en aan een lijnsynchraniseerschakeling.
5 De lijnsynchroniseerschakeling is uitgevoerd als fazeregellus met een fazedetektor 6 die het synchroniseersignaal van vergelijkings-trap 5 alsmede een plaatselijk opgewekt lijnfrekwent signaal toegevoerd krijgt. Fazedetektor 6 wekt een spanning op die afhankelijk is van het fazeverschil tussen de hieraan toegevoerde signalen en die door een 10 lusfilter 7 afgevlakt wordt. De afgevlakte regelspanning wordt toegevoerd aan een spanningsgestuurde oscillator 8 voor het regelen van de frekwentie en/of de faze hiervan. Oscillator 8 heeft een nominale frekwentie, dat wil zeggen bij afwezigheid van regelspanning, van 625 kHz.
Het signaal hiervan wordt toegevoerd aan een frekwantiedeelschakeling 9 15 waardoor de frekwentie door 40 wordt gedeeld. In de nominale toestand is das de frekwentie van het verkregen signaal 15,625 kHz, dit is de lijnfrekwentie volgens de Europese standaard. Door middel van een inpulsvormer 10 wordt aan dit signaal de vocr een lijnafbuigschakeling geschikte vorm gegeven. Inpulsvormer 10 wekt ook andere lijnfrakwente 20 signalen op die in de schakeling op verschillende plaatsen nodig zijn.
Het signaal van deelschakeling 9, dat blokvormig is, wordt ook als plaatselijk signaal aan fazedetektor 6 toegevoerd. Hierin wordt pp bekende wijze het fazeverschil bepaald tassen een flank van de blokvorm en het midden van een, in het signaal van trap 5 aanwezige lijnsynchroniseer-25 impuls voor het bijregelen van oscillator 8.
Het door middel van trap 4 verkregen snijniveau wordt ook toegevoerd aan de amkerende ingangsklem van een, als verschilversterker uit-gevoerde, tweede vergelijkingstrap 11. De niet-omkerende ingangsklem hiervan is met de uitgangsklem van versterker 1 verbonden. Qnder deze 30 omstandigheden is het uitgangssignaal hiervan een samengesteld synchroniseersignaal dat door een integrator 12 wordt gelntegreerd. Het geintegreerde signaal wordt vervolgens toegevoerd aan de niet-omkerende ingangsklem van een derde vergelijkingstrap 13 waarvan de ankerende ingangsklem aan een, van de voedingsspanning afgeleide spanning van bij-35 voorbeeld 6V ligt. Door de keuze van de integratie-tijdkonstante en van deze spanning kan ervoor warden gezorgd dat het uitgangssignaal van trap 13 het rastersynchroniseersignaal is dat geschikt is voor toevoer aan eei 8104533 * * ί PHN 10.166 6 rastersynchroniseerschakeling 14 van bekend type. Integrator 12 en trap 13 vorman dus een rastersynchroniseersignaal-afscheidingsschake-ling.
Het signaal van frekwentiedeelschakeling 9 en het van verge-5 lijkingstrap 5 afkanstige synchraniseersignaal warden ook aan een kolncidentiedetektor 15 toegevoerd. Hierin wordt de koimcidentie tussen deze signalen vastgesteld, dat is het althans voor een deel gelijktijdig optreden hiervan. Het referentiesignaal wordt ook als kloksignaal toegevoerd aan een teller 16 die bij koincidentie in detektor 15 door deze 10 teruggesteld wordt. Heeft dus een bepaald aantal koincidentietoestanden plaatsgevonden, dan levert teller 16 een signaal aan een synchronisatie-detektor 17. Is dit aantal gelijk aan 2, dan kan teller 16 als bistabiel element warden uitgevoerd. Synchronisatiedetektor 17 heeft tot taak het anschakelen van bepaalde elementen van de schakeling van Pig. 1 zodrahet 15 gekozen aantal, in het beschreven voorbeeld 2, is bereikt, wat dus als maatstaf dient voor het vaststellen dat het plaatselijk opgewekte signaal de frekwentie en de faze van het inkomende lijnsynchroniseersig-naal heeft. Men kan ook volstaan met een koincidentie, met andere woor-den de gesynchroniseerde toestand wordt vastgesteld zodra de door ele-20 menten 6 tot en met 9 gevormde lijnfazeregellus ingevangen is. In dit geval vervalt teller 16. Ook kan koincidentiedetektor 15 door een faze-detektor warden vervangen waarmee wordt gemeten dat het fazeverschil . kleiner wordt dan een vooraf bepaalde waarde.
Een omschakeling die met behulp van synchronisatiedetektor 25 17 tot stand komt is die van filter 7 waarvan de tijdkonstante in de ge synchroniseerde toestand naar een hogere waarde wordt gebracht. Hierdoor wordt de storingsongevoeligheid van de regellus vergroot. m de schakeling van Fig. 1 warden ook niveaudetektoren 2 en 3 omgeschakeld. De boven beschreven werking van de schakeling betreft dus de uit-synchro-30 nisatietoestand, dat is de toestand voordat de lijnsynchroniseerschake-ling ingevangen is of nadat de synchronisatie, bijvoorbeeld bij het om-schakelen naar een andere zender, verloren is gegaan.
Topniveaudetektor 2 krijgt een sleutelinpuls toegevoerd die door inpulsvormer 10 wordt opgewekt en die een duur heeft van ongeveer 35 3,2 yUs. In de gesynchroniseerde toestand valt deze impuls binnen een lijnsynchroniseerimpuls, dat wil zeggen de voorflank hiervan treedt na de voorflank van een lijnsynchroniseerinpuls en de achterflank v66r 8104533 EHN 10.166 7 41 m de achterflank van deze impuls op. In de genoemde toestand werkt detek- de tear 2 als een schakeling die/ganiddelde waarde van hat uitgangssignaal van versterker 1 gedurende het optreden van de sleutellnpuls bepaalt. Hiervoor bevat detektor 2 een gestuurde schakelaar die onder invloed δ van de sleutellnpuls en wel slechts gedurende het optreden hiervan ge-leidt. Over een kondensator ontstaat een spanning die ten naaste bij de gemiddelde waarde is van de, gedurende het optreden van de sleutel-irtpuls aangeboden spanning. Detektor 2 is dus als gesleutelde gemiddelde-waardedetektor werkzaam. De verkregen spanning varieert in het interval 10 tussen twae sleutelimpulsen nagenoeg niet en is nagenoeg onafhankelijk van ruis en s tor ingen. Gedurende het optreden van de sleutelimpuls wordt de kondensator geladen respektievelijk ontladen, mar de variatie van de spanning zal doorgaans, zelfs bij aanwezigheid van stoorimpulsen van grote airplitude, gering zijn. Is de ruis synmetrisch, dat wil zeggen 15 met evenzo veel signaal boven de gemiddelde waarde als daarander, dan varieert de verkregen spanning helemaal niet, dit in tegenstelling tot de situatie v66r de anschakeling, waarbij de maximale waarde door middel van topdetektie verkregen wordt en derhalve bij aanwezigheid van ruis en star ingen onjuist kan zijn.
20 Op soortgelijke wijze krijgt referentieniveaudetektor 3 een sleutelirrpuls toegevoerd die eveneens door inpulsvontier 10 wordt opgewekt en die in de gesynchroniseerde toestand na de lij nsynchroniseeriitpuls en v66r de video-inf ormatie optreedt. In de angeschakelde toestand werkt detektor 3 gedurende het optreden van deze impuls als gesleutelde 25 geniddelde-waardedetektor voar het uitgangssignaal van versterker 1 en wel op dezelfde wijze als detektor 2. Uit het voorgaande blijkt dat de niveaus die op deze wijze warden verkregen en die aan trap 4 warden toegevoerd, en derhalve ook het hiervan afgeleide snijniveau, zeer weinig invloed van ruis en storingen ondervindei.
30 Ook vergelijkingstrap 5 wordt door synchronisatiedetektor 17 bij het vaststellen van de gesynchroniseerde toestand beinvloed. Hiervoor krijgt trap 5 een, eveneens door impulsvormer 10 opgewekte sleutel-iitpuls toegevoerd, welke inpuls een duur heeft van ongeveer 7 ^us en waarvan de voorflank voor de voorflank van de lijnsynchroniseerimpuls 35 en de achterflank na de achterflank van de lijnsynchroniseeriicpuls, die een duur heeft van 4,5 a 5 ^us, optreedt. Trap 5 is slechts gedurende het optreden van deze sleutellnpuls werkzaam. Storingen die in het 8104533 FHN 10.166 8 inkomende videosignaal in de rest van de lijnperiode aanwezig zijn warden niet overgedragen en kunnen dus geen foute synchroniseerimpulsen veroorzaken. Hiervoor wordt door synchronisatiedetektor 17 een, in de toevoerleiding van de sleutelimpuls opgenaren gestuurde schakelaar in 5 geleiding gebracht. Deze schakelaar alsmede soortgelijke schakelaars voor toevoer van de, voor niveaudetektoren 2 en 3 bestemde sleutelimpul-sen zijn in Fig. 1 voor de eenvoud niet weergegeven.
In de gesynchroniseerde toestand wordt ook fazedetektor 6 door synchronisatiedetektor 17 en wel op zodanige wijze beinvloed dat 10 een korte tijd v66r het optreden van een lijnsyncbraniseerimpuls de uit-gangskondensatar van detector 6, die een kleine kapaciteit heeft en waarop de door fazedetektor 6 cpgewekte regelspanning aanwezig is,· aan de spanning die met de naninale frekwentie van oscillator 8 overeenkomt wordt gelegd. Qmdat na het optreden van de sleutelinpuls de uitgangs-15 spanning van fazedetektor 6 niet varieert zal een,tijdens het optreden van een lijnsynchraniseerimpuls aanwezige storing na afvlakking door filter 7 een fazefout voor de eerstkomende lijn wel veroorzaken maar zal dus op de daarop volgende lijnen geen invloed kunnen hebben.
De schakeling van Fig. 1 zal bevredigend werken zolang het 20 gelijkstroomniveau en de artplitude van het hieraan aangeboden videosignaal weinig varieren. Dit zal zich in vele gevallen voordoen cmdat de ontvanger, waarvan de schakeling van Fig. 1 deel uitmaakt, een ver-sterkingsregeling bevat voor het regelen van de versterking van de trappen, die de schakeling voorafgaan, in afhankelijkheid van de sterkte 25 van het ontvangen televisiesignaal. Desondanks kunnen de, in het ingangs-signaal van de schakeling aanwezige synchroniseerinpulsen toch onder-hevig zijn aan ongewenste variaties, bijvoorbeeld omdat in het inkorrende ingangssignaal. synchroniseerinpulsen door vastlopende kabelversterkers afgesneden zijn. Arrplitudevariaties kunnen ook optreden bij ontvangst 30 van signalen die door beeldopneem- en-weergeefinrichtingen worden op-gewekt.
Fig. 2 geeft een schakeling weer die ook bij variaties van het videosignaal bevredigend werkt. In Fig. 2 zijn de elementen die ook in Fig. 1 voorkcmen met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid. Het inkomen-35 de videosignaal wordt in Fig. 2 toegevoerd aan versterker 1 via een bandbreedtebegrenzer 18 die een laagdoorlaatfilter bevat voor het be-grenzen van het Videosignaal. Hierdoor wordt de op het signaal gesuperpo-neerde ruis enigszins geintegreerd. Het verkregen signaal bereikt de 8104533 EBN 10.165 9 ( ankerende ingangsklem van versterker 1 die een, bijvoorteeld tussen 2 en 10 maal regelbare versterking heeft. Hiermee kunnen varieties van de amplitude van de synchroniseer iiipulsen tussen 0,1 en 1 V warden op-gevangen. De genoemde ingangsklem is ook vertonden met de omkerende in-5 gangsklem van een versterker 19 met vaste versterking van bijvoorteeld 5 maal. De niet-cmkerende ingangsklemmen van versterkers 1 en 19 zijn met elkaar vertonden.
Elementen 2, 3, 4 en 5 zijn in Fig. 2 op dezelfde wijze uitgevoerd en vertonden als in Fig. 1 het geval was. Het met behulp van 10 detektor 2 verkregen topniveau wordt hovendien toegevoerd aan de cmke-rende ingangsklem. van een verschilversterker 20 met vaste versterking van bijvoorteeld 4 maal. Aan de niet-ankerende ingangsklem hiervan wordt het met behulp van detektor 3 verkregen referentieniveau toegevoerd. Bij het referentieniveau wordt een spanning van bijvoorteeld 15 1,8 V qpgeteld. De uitgangsklem van versterker 20 is via een gestuurde schakelaar 21 met een integrator 22 vertonden. Hierbij wordt schakelaar 21 door, van vergelijkingstrap 5 afkcmstige synchroniseerimpulsen in geleiding getracht. Het uitgangssignaal van versterker 20 wordt dus slechts tijdens het optreden van deze impulsen geintegreerd. Cp deze 20 wijze wordt een grote integratietijdkonstante verkregen zcnder dat de kcndensator van integrator 22 een grote waarde hoeft te hebben. De uitgangsspanning van integrator 22 wordt toegevoerd aan versterker 1 voor het tepalen van de versterking hiervan. Hieruit blijkt dat elemental 2, 3, 20, 21 en 22 deel uitmaken van een regellus door middel waar-25 van de amplitude van de, in het uitgangssignaal van versterker 1 aan-wezige synchroniseerimpulsen nagenoeg konstant wordt gehouden en wel op een waarde van ongeveer 1 ,.8 V.
Het uitgangssignaal van versterker 19 wordt toegevoerd aan een topniveaudetektor 23 die het topniveau van de synchroniseer impulsen be-30 paalt. Het verkregen niveau wordt in een vergelijkingstrap 24 met een spanning van bijvoorteeld 7 V vergeleken. Via een integrator 25 wordt de uitgang van trap 24 teruggekoppeld naar de niet-omkerende ingangs-klenmen van versterkers 1 en 19. Door middel van elementen 19, 23, 24 en 25 is dus een regellus verwezenlijkt met behulp waarvan het topniveau 35 van het signaal aan de uitgang van versterker 1 op ongeveer 7 V wordt geklemd, wslke waarde nagenoeg onafhankelijk is van de ligging van het topniveau van het ingangssignaal, welke ligging een invloed op het 8104533 ΕΗΝ 10.166 ; 10 *τ ι niveau aan de uitgangsklem van versterker 1 had kunnen hebben. Het is duidelijk dat elementen 19 en 23 voor het konstant houden van het. gelijkstrocraiiveau aan de uitgang van versterker 1 met de overeenkomsti-ge elementen 1 en 2 gekanbineerd kunnen warden, maar het geheel wordt 5 daardoor minder stabiel.· Dcx>r de werking van de twee beschreven regel-lussen wordt dus bereikt dat het aan vergelijkingstrap 5 aangeboden videosignaal een nagenoeg konstante amplitude en een nagenoeg konstant gelijkstroomniveau heeft.
De zojuist beschreven werking van de regellussen geldt voor de 10 uit-synchronisatietoestand. Topdetektor 23 krijgt dezelfde sleuteliirpuls toegevoerd als topdetektor 2. In de gesynchroniseerde toestand wordt detektor 23 door middel van synchronisatiedetektor 17 omgeschakeld en is dan tijdens het optreden van de sleuteliirpuls als gesleutelde gemiddel- dszslfd© de-waardedetektor werkzaam. Doordat detektor en 2, 3 en 23 op ^ wijze 15 anschakeld warden ondervinden beide regellussen weinig hinder van ruis en storingen.
Ook bandbreedtebegrenzer 18 werkt in de gesynchroniseerde toe-stand op andere wijze dan wanneer de lijnfazeregellus nog niet ingevan-gen is. Onder invloed van synchronisatiedetektor 17 wordt begrenzer 18 20 bestuurd door het versterkingsregelingssignaal dat de versterking van de (niet getekende) middenfrekwente trappen van de ontvanger regelt en wel zo dat de bandbreedte in afhankelijkheid van signaal wordt gere-geld. Hoe zwakker het ontvangen televisiesignaal is, hoe groter de versterking van de middenfrekwente trappen en hoe smaller de bandbreedte 25 van het aan versterker 1 doorgegeven videosignaal is. Hierdoor bevat het videosignaal minder ruis dan anders het geval was maar de flanken van de synchroniseerimpulsen worden minder steil, wat een onzekerbeid kan veroorzaken voor de tijdstippen waarop deze flanken na versterking in versterker 1 het snijniveau in trap 5 bereiken. Een kompramis moet dus 30 worden gevonden om deze tijdsfout bij zwak signaal zo klein mogelijk te houden. Bij sterk signaal ondervindt de bandbreedte weinig invloed zodat de flanken van de iirpulsen. zo steil mogelijk zijn. In de praktijk. kan bandbreedtebegrenzer 18 met behulp van een RC-integratienetwerk worden uitgevoerd, waarbij de weerstand door een transistor, bijvoor-35 beeld een veldeffekttransistor, wordt overbrugd. in de uit-synchronisa-tietoestand is deze transistor gesperd. In de gesynchroniseerde toestand wordt spanning V-j aan de ingangseleketrode van de transistor gelegd 8104533 PHN 10.166 11 " * t waardoor de Inwendige weerstand van de transistor die parallel aan de weerstand staat van spanning afhankelijk is en de tijdkonstante van het EC-netwerk wijzigt. Een zekere, mliswaar minder sterke begrenzing van de bandbreedte vindt ook plaats bij grote signaalsterkte, vat 5 noodzakelijk is gebleken cmdat het kan voorkoren dat een sterk en toch ruisig televisiesignaal ontvangen wordt, bijvoorbeeld een signaal dat door een kabelsysteem doorgegeven vrordt.
Aan de rastersynchroniseersignaal-afscheidingsschakeling gaat in Fig. 2 een gestuurde anschakelaar 26 vooraf. Een gemeenschappe-10 lijke uitgangsklem hiervan is met de ankerende ingangsklem van verge-lijkingstrap 11 verbonden. In de uit-synchronisatietoestand van detektor 17 wordt het door middel van trap 4 verkregen snijniveau via anschakelaar 26 aan trap 11 doorgegeven. In de gesynchroniseerde toestand wordt anschakelaar 26 aider invloed van detektor 17 gebracht in een toestand 15 waarin een ander snijniveau doorgegeven wordt. De reden hiervoor is dat de, in de gesynchroniseerde toestand als integratoren werkende detekto-ren 2 en 3 niet voldoende snel kunnen reageren op de situatie dat sterke echobeelden, die een vrij lange duur, meer dan ca. 3^uSjhebben, op een wit beeld warden gesuperponeerd. Dergelijke echobeelden kunnen aan het 20 begin van het rasteronderdrukkingsinterval een snelle gelijkstroanver-schuiving veroorzaken van het niveau van het aan versterker 1 aangeboden videosignaal, waardoor het rastersynchroniseers ignaal verloren kan gaan.
Het uitgangssignaal van versterker 1 wordt toegevoerd aan een bemonster- en -houdschakeling 27 die van impulsvarmer 10 een lijnfrekwsn-25 te bemonsterimpuls toegevoerd krijgt. Deze impels heeft een duur van ongeveer 1 ^,us entreedt tijdens de eerste helft op van de lijnsynchro-niseerinpulsen en van de egalisatie- en rastersynchroniseerirrpulsen die in het rasteronderdrukkingsinterval in de plaats van lijnsynchrcni-seerirrpulsen optreden. Door schakeling 27 wardt dus de ganiddelde waar-30 de van het tqpniveau van de genoemde iitpulsen bepaald, welk niveau zo nodig snel kan varieren. Het tqpniveau van detektor 2 en het refe-rentieniveau van detektor 3 warden aan een trap 28 toegevoerd, in welke trap het halve verschil tussen de hieraan toegevoerde niveaus wordt bepaald. Het verkregen niveau komt over een met de helft van de nagenoeg 35 konstante anplitude van de synchroniseerhtpulsen die in het uitgangssignaal van versterker 1 aanwezig zijn. Dit niveau wordt van dat van schakeling 27 in een trap 29 afgetrokken en het resultaat wordt in de 8104533 V v * t PHN 10.166 12 gesynchroniseerde toestand als snijniveau gefaruikt. Treedt geen onge-wenste, snelle verschuiving in het inkcraende videosignaal op, dan is dit snijniveau nagenoeg hetzelfde als het "trage" snijniveau dat door middel van trap 4 verkregen wordt.
g
Rastersynchroniseerschakeling 14 krijgt van frekwentiedeel-schakeling 9 een signaal met de dubbele lijnfrekwentie toegevoerd. Cp bekende wijze wordt deze frekwentie in schakeling 14 gedeeld voor het verkrij'gen van de rasterfrekwentie en het verkregen signaal wordt in faze vergeleken met het rastersynchroniseersignaal dat van vergelijkingstrap 10 13 afkomstig is. Schakeling 14 bevat ook een, in Fig. 2 voor de eenvoud niet weergegeven synchronisatiedetektor voor het vaststellen dat tussen beide rasterfrekwente signalen koineidentie een bepaald aantal, bijvoor-beeld 6, malen opgetreden is. Cp soortgelijke wijze als vergelijkingstrap 5 wordt dan vergelijkingstrap 13 slechts gedurende het gedeelte 15 van de rasterperiode waarbinnen het rastersynchrcniseersignaal te ver-wachten is, werkzaam, zodat storingen die in de rest van de tijd optreden geen invloed hebben op de rastersynchronisatie. Hiervoor krijgt trap 13 van schakeling 14 een sleutelimpuls toegevoerd met de duur van althans het deel van het rasteronderdrukkingsinterval dat het rastersynchro- 20 niseersignaal bevat. Dezelfde sleutelimpuls wordt ook toegevoerd, hetzij aan lij nfazedetektor 6, hetzij aan trap 5 voor het onwerkzaam ma- ken hiervan, waardoor de blende instabiliteit die aan het begin van een raster in de lijnsynchroniseerschakeling kan optreden opgeheven wordt.
De schakeling van Fig. 2 bevat ook een. kopfoutdetektor 30.
25
Door fouten in de weergeefkoppen van een beeldopneemren-weergeefinrich- , ting kan het voorkonen dat de ontvangen synchroniseeriitpulsen zodanig in de tijd worden verschoven dat de, aan detektoren 2 en 3 in de gesynchroniseerde toestand toegevoerde sleutelinpulsen plotseling in de video-informatie terechtkomen. Er ontstaat dan een groot verschil tussen 30 het voorheen gedetekteerde topniveau en het nu aangeboden videosignaal.
Dit verschil wordt gemeten door detektor 30, die bij ontvangst van signalen uit een opneem - en-weergeefinrichting door een signaal VR in werking wordt gesteld. Is het verschil tussen de amplitude van het videosignaal aan de uitgangsklem van versterker 1 en het door detektor 2 35 vastgestelde topniveau groter dan een vooraf bepaalde waarde, bijvoor-beeld 0,5 V, dan zal kopfoutdetektor 30 synchronisatiedetektor 17 on-middellijk in de uit-synchronisatietoestand plaatsen waardoor de door 8104533 5 ar EHN 10.166 . 13 detektor 17 bestuurde trappen angeschakeld warden. Signaal VR wordt ook toegevoerd aan fazedetektor 6 voor het vergroten, bijvoorbeeld met een faktor 6, van de lusversterking van de lijnfazeregellus.
Ten slotte bevat de schakeling van Fig. 2 een teller 31 die 5 evenals teller 16 het lijnfrekwente signaal als kloksignaal van frekwentiedeelschakeling 9 toegevoerd krijgt en door koincidentiedetek-tor 15 teruggesteld wordt. Teller 31 telt het aantal malen dat koahciden-tie nadat de gesynchrcniseerde toestand heeft geheerst, niet meer op-treedt, bijvoarbeeld aradat angeschakeld is naar een andere zender. Over-10 schrijdt dit aantal een vooraf bepaalde waarde, bijvoorbeeld 16, dan stelt teller 31 synchraiisatiedetektor 17 in de uit-syncbronisatietoe-stand, in welke toestand de schakeling van Fig. 2 weliswaar storings-gevoelig is maar snel naar de gesynchroniseerde toestand wordt gebracht.
Met de schakeling van Fig. 2 kunnen startproblemen optreden, 15 waarbij versterker 1 een te lage versterking heeft en trap 5 geen syn-chroniseerittpuls opwekt. In dit geval kan de schakelaar in detektor 3 niet geleidend worden. De schakeling kan op zodanige wijze warden gedimensioneerd dat de geschetste toestand niet optreedt. Deze toestand zal zeker niet optreden indien de genoerode schakelaar niet door een van 20 trap 5 afkanstige impuls wordt bestuurd, doch door het uitgangssignaal van een detektor die het verschil bepaalt tussen de uitgangss ignalen van versterker 1 en detektor 2. Deze detektor, die vergelijkbaar is met de boven beschreven detektor 30, levert een signaal aan de schakelaar in detektor 3, waardoor deze geleidend wordt in een tijd waarin. de synchro-25 niseerimpulsen het referentieniveau hebben, indien het gemeten verschil groter is dan een bepaalde waarde.
De meeste elementen van de schakeling van Fig. 1 of 2 kunnen op bekende wijze warden uitgevoerd zodat zij niet nader beschreven hoeven te worden. Fig. 3 geeft een schakeling weer die voor detektoren 30 2 en 23 gehruikt kan warden.
In Fig. 3 zijn de emitters van twee npn-tr ans is tor en T1 en T2 met elkaar en met een schakelaar S1 verbonden. De kollektor van transistor T1 is met de kollektor van een pnp-transistor T3 verbonden waar-van de emitter aan de positieve klem van een voedingsspanningshron ligt.
35 Cp soortgelijke wijze is de kollektor van transistor T2 met de kollektor van een pnp-transistor T4 verbonden waarvan de emitter aan de positieve klem ligt. De basis van transistor T1 vormt de ingang van de schakeling, 8104533 FHN 10.166 14
^ V
hieraan is in bedrijf het door versterker 1 versterkte videosignaal aanwezig. De basis van transistor T3 kan via een schakelaar S2, hetzij met de kollektor van transistor T3, hetzij met die van transistor T4 warden verbonden. Tussen schakelaar S1 en de negatieve klem van de 5 voedingsbron is een stroorribron 11 opgenomen.
De basis van transistor T4 is met de kollektor hiervan en net de basis van en verdere pnp-transistor T5 verbonden waarvan de emitter aan de positieve klem van de voedingsbron ligt terwijl de kollektor met de kollektor en de basis van een npn-transistor T6 en met de basis van 10 een verdere npn-transistor T7 verbonden is. De emitters van transistoren T6 en T7 liggen aan de negatieve klem.De kollektor van transistor T7 is via een schakelaar S3 met de basis van transistor T2 verbonden. Tussen deze basis en de negatieve klem van de voedingsbron is een konden-sator C opgencmen. Parallel hieraan ligt de serieschakeling van een 15 schakelaar S4 en een stroombron 12. Ten slotte bevat de schakeling een pnp-transistor T8 waarvan de basis met de kollektor van transistor T1 en de kollektor met de basis van transistor T2 verbonden is, terwijl de emitter aan de positieve klem ligt. De met de basis van transistor T2 verbonden aansluiting van kondensator C vormt de uitgang van de schake-20 ling van Fig. 3.
Schakelaars S1, S2, S3 en S4 worden door impulsen van detek-tor 17 bediend en wel zo dat in de toestand waarin detektor 2 als top-niveaudetektor werkzaam is schakelaars S1 en S4 geleiden terwijl schakelaar S3 gesperd is en terwijl schakelaar S2 de basis van transistor T3 25 met de kollektoren van transistoren T2 en T4 verbindt. In deze toestand vormen transistoren T1 en T2 en bron 11 een verschilversterker. Is de ingangsspanning hoger dan de uitgangsspanning, dan geleidt transistor T1 daar zijn kollektor via de als dioden werkende transistoren T3 en T4 met de positieve klem van de voedingsbron verbonden is, terwijl tran-30 sistor T2 gesperd is. Transistor T8 geleidt ook en het verschil tussen de kollektorstrcom hiervan en stroom 12 laadt kondensator C. Qmdat stroom 12 een kleine waarde heeft, is dit verschil positief, zodat de spanning over kondensator C toeneemt. Als de maximale waarde van het ingangssignaal, dat is het topniveau van de synchroniseerimpulsen, be-35 reikt is, dan houdt transistor T1 op te geleiden. Stroom 11, die hier-doorheen vloeide, vloeit nu door transistor T2, terwijl kondensator C door stroom 12 langzaam wordt ontladen. Door middel van deze stroom 8104533 • τ > ΕΗΝ 10.166 15 wordt als het ware een deteictieweerstand van hoge waarde parallel gelegd aan kondensator C.
In de andere toestand van de schakeling van Fig. 3 geleidt schakelaar S3 terwijl schakelaar S4 gesperd is en terwijl schakelaar 5 S2 de basis en de kollektor van transistor T3 met elkaar verbindt. Schakelaar S1 geleidt slechts gedurende het optreden van de sleutelimpuls.
Transistoren T3 en T8 vonren een eerste stroanspiegel en transistoren T4 en T5 vonren. een tweede stroanspiegel. Qtndat de emitterstroom van transistor T1 respektievelijk T2 de waarde 11 niet kan overschrijden 10 kunnen de door beide stroonspiegels geleverde stranen niet boven be-paalde waarden kamsn. Daardoor wordt het ingangssignaal dubbelzijdig begrensd.
Zijn gedurende het optreden van de sleutelimpuls de ingangs- en de uitgangsspanning aan elkaar gelijk, dan zijn de kollektorstronen 15 van transistoren T1 en T2 gelijk. Door transistor T8 vloeit een laadstrocmvoor kondensator C, terwijl de kollektorstrocm van transistor T7 een ontlaadstroan is, waarbij deze stranen dank zij een geschikte dimensionering gelijk zijn. De spanning over de kondensator varieert das niet. Zijn de ingangs- en de uitgangsspanning niet aan elkaar gelijk, 20 3an zijn de kollektorstramen van transistoren T1 en T2 niet gelijk, waar- doar kondensator C geladen of ontladen wordt. De uitgangsspanning neemt dan toe of af. Na het optreden van de sleutelimpuls wordt schakelaar S1 gesperd en verandert de uitgangsspanning tot de volgende sleutelimpuls niet. Is gedurende dit optreden de oppervlakte van het tijddiagram van 25 het begrensde ingangssignaal boven de voor de uitgangsspanning verkre- gen waarde niet gelijk aan de oppervlakte daaronder, dan blijft de laad- respektievelijk ontlaadstroan vloeien totdat de genoemde qppervlakten gelijk zijn. De schakeling stelt zich dus zo in dat de uitgangsspanning de hiervan met £ganiddelde waarde van het begrensde ingangssignaal over-30 eenkant. Bevat het ingangssignaal weinig stooriitpulsen van grote amplitude, dan is de verkregen waarde nagenoeg gelijk aan de gemiddelde waarde van het ingangssignaal. De begrenzing is derhalve als een verfijning te beschouwen.
Voor detektor 3 kan de schakeling van Fig. 3 worden toegepast, 35 met het verschil dat in de toestand waarin detektor 3 als referentie--detektor niveau/ verkzaam is schakelaar S1 ten minste tijdens het optreden van de synchrcmiseerimpuLsen gesperd is. Het zal duidelijk zijn dat detek-toren 2 en 3 op andere wijze dan in Fig. 3 uitgevoerd kunnen worden.
8104S33 1 · ΡΗΝ 10.166 16
In plants van een gekanbineerde schakeling kunnen deze detektoren, bijvoorbeeld, elk een niveaudetektor en een gesleutelde gemiddelde- waardedetektor apart bevatten, waarbij beide genoemde delen het ver- sterkte videosignaal toegevoerd krijgen en waarbij, hetzij het ene, 5 hetzij het andere deel het uitgangssignaal afgeeft.
Gezien het groot aantal elementen van de beschreven schake- grotendeels lingen zal het daidelijk zijn dat de schakelingen bij voorkeur/uitge-voerd zullen worden als geintegreerde schakelingen. Hiervoor heeft de zogenaamde lOCMDS-techniek zich bijzonder voordelig getoond.
10 15 20 25 30 35 ' 8104533

Claims (17)

1. Synctaxniseerschakeling voor het afleiden en verwerken van een, in een inkcmend videosignaal aanwezig synchroniseersignaal dat tenminste lijn- en rastersynchroniseerimpulsen, waarvan de amplitude zich tussen een referentie- en een topniveau uitstrekt, be vat, bevattende een, net 5 een signaalingang van de schakeling gekqppelde tqpniveaudetektor voor het bepalen van het topniveau van de synchroniseerimpulsen, een verge- lijkingstrap met een eerste ingangsklem die met de signaalingang gekoppeld is, een tseede ingangsklem voor toevoer van een snijniveau dat met een tussen het top- en het ref erentieniveau gelegen niveau over- 10 eenkant en een uitgangsklem voor het toevoer en van het verkregen samen- gestelde synchroniseersignaal enerzijds aan een rastersynchroniseersig- naal-afsc±ieidingstrap voor het hieruit afleiden van het rastersynchroni- seersignaal en anderzijds aan een lijnsynchroniseerschakeling voor het opwekken van een plaatselijk opgewekt lijnfrekwent signaal, waarbij 15 de schakeling verder een synchronisatiedetektor bevat voor het vast- stellen van de gesynchroniseerde toestand waarin het fazeverschil tussen en de verkregen lijnsynchroniseerinpulsen^e plaatselijk opgewekte impulsen kleiner is dan een voaraf bepaalde waarde en voor het omschakelen van delen van de schakeling, met het kenmerk dat de topniveaudetektor in het 20 de gesynchroniseerde toestand gedurende^bptreden van een lijnfrekwsnte sleutelimpuls, die in het tijdsinterval optreedt waarin het videosignaal de met het topniveau overeenkcmstige waarde aanneemt, als gemiddel-de-waardedetektor en in de uit-synchronisatietoestand als topdetektor werkzaam is.
2. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk. dat de voor- flank van de sleutelimpuls na de voorflank en de achterflank v66r de achterflank van een lijnsynchroniseerimpuls optreedt.
3. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk dat een referentieniveaudetektor voor het bepalen van het referentieniveau van 30 de synchroniseerimpulsen In de gesynchroniseerde toestand gedurende het optreden van een tweede lijnfrekwente sleutelinpuls, die in een tijdsinterval optreedt waarin het videosignaal de met het referentieniveau overeenkcmstige waarde aanneemt, als gemiddelde-waardedetektor en in de uit-synchronisatietoestand buiten het optreden van de synchroniseer-35 inpulsen als niveaudetektor werkzaam is, waarbij een kcmbinatietrap met de tqpniveaudetektor en de referentieniveaudetektor verbonden is voor het bepalen van het snijniveau. 8104533 EHN 10.166 -18 V
4. Schakeling volgens conclusie 3, net het kenmerk, dat de voor- flank van de tweede sleutelimpuls na de achterflank van een lijnsynchro-niseerinpuls en de achterflank v66r het begin van de video-informatie optreedt.
5. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ver gelijkingstrap in de gesynchroniseerde toestand slechts gedurende het qptreden van een derde sleutelimpuls, die gelijktijdig met een lijn-synchroniseeriirpuls optreedt en waarvan de duur slechts iets langer is dan die van de genoemde inpuls, en in de uit-synchronisatietoestand 10 gedurende de gehele lijnperiode werkzaam is.
6* Schakeling volgens conclusie 1, waarbij de lij nsynchroniseer- schakeling een fa2edetektor bevat voor het bepalen van het fazeverschil tussen het inkanende lijnsynchroniseersignaal en het, door een oscillator opgewekte plaatselijke signaal, met het kenmerk dat in de gesyn-15 chroniseerde toestand de, door de fazedetektor ten behoeve van de oscillator opgewekte regelspanning voor het qptreden van een lijnsynchroni-seerirrpuls de waarde aanneemt die met de naninale frekwentie van de oscillator overeenkcsnt. een
7. Schakeling volgens conclusie 1, bevattende^regelschakeling voor 20 het nagenoeg konstant houden van de amplitude en van het gelijkstrocm- niveau van de, aan de vergelijkingstrap toegevoerde synchroniseeriirpul-sen en die een gelijkstroamiveaudetektor bevat., met het kenmerk dat de gelijkstrocmniveaudetektor in de gesynchroniseerde toestand gedurende het optreden van de eerste sleutelimpuls als gemiddelde-waardedetektor 25 en in de uit-synchronisatietoestand als niveaudetektor werkzaam is.
8. Schakeling volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de schakeling tevens een tweede vergelijkingstrap bevat met een eerste ingangsklem voor toevoer van de synchroniseerimpulsen en met een tweede ingangsklem die in de uit-synchronisatietoestand met de tweede ingangsklem van de 30 eerste vergelijkingstrap en in de gesynchroniseerde toestand met een tweede snijniveau verbonden is dat gelijk is aan het verschil tussen het, met behulp van een bemonster-en-houdschakeling verkregen topniveau, welke bemonster-en-houdschakeling door een, tijdens de eerste helft van de li j nsynchroniseer impuls optredende lijnfrekwente bemonsterimpuls 35 wordt bestuurd, en de helft van de nagenoeg konstant amplitude van de synchroniseerimpulsen, welke tweede vergelijkingstrap een uitgangsklem heeft voor toevoer aan de rastersynchroniseersignaal-afscheidingstrap. 8104533 PEN 10.166 19 -3 ,Τ» ' »
9. Schakeling volgens conclusie 8, bevattende een koincidentie-trap voor het vaststellen van koincidentie tussen de, met behulp van de rastersynchroniseersignaal-afscheidingstrap verkregen rastersynchroni-seerimpulsen en plaatselijk opgewekte rasterfrekwente inpulsen alsmede 5 een teller voor het tellen van het aantal inalen dat koxncidentie vast-gesteld is, met het kenmerk dat de eerste vergelijkingstrap respektieve-11 jk een lijnfazedetektar gedurende het optreden van een vierde sleutel-impuls oriMarkzaam is wanneer het aantal koincidentietoestanden tenminste gelijk is aan een vooraf hepaalde waarde, welke vierde sleutelimpuls 10 althans in het deel van het rasteronderdrukkingsinterval dat het raster-synchroniseersignaal be vat, qptreedt.
10. Schakeling volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de ras-r tersynchroniseersignaal-afscheidingstrap slechts gedurende het optreden van de vierde sleutelimpuls werkzaam is.
11. Schakeling volgens conclusie 7, met het kenmerk dat een re- ferentieniveaudetektor voor het bepalen van het referentieniveau van de synchroniseeriirpulsen in de gesynchroniseerde toestand gedurende -het optreden van een twaede lijnfrekwente sleutelimpuls, die in een tijds-interval qptreedt waarin het videosignaal de met het referentieniveau 20 overeenkcmstige waarde aanneenrt, als gemiddelde-waardedetektor en in de uit-synchronisatietoestand buiten het optreden van een vijfde sleutelimpuls als niveaudetektor werkzaam is, waarbij een verschildetektor het verschil vaststelt tussen de nagenoeg konstante amplitude van de synchroniseeriirpulsen en het door de tqpniveaudetektor bepaalde niveau 25 en de vijfde sleutelimpuls bij een verschil dat groter is dan een vooraf bepaalde waarde qpwakt, en waarbij een karibinatietrap met de topniveau-detektor en de referentieniveaudetektor verbonden is voor het bepalen van het snijniveau
12. Schakeling volgens conclusie 7, gekenmsrkt door een tweede 30 verschildetektor voor het vaststellen van het verschil tussen de nagenoeg kcnstante amplitude van de synchroniseerinpulsen en het, door de tqpniveaudetektor bepaalde tqpniveau en voor het bij een verschil dat groter is dan een vooraf bepaalde waarde besturen van de synchronisatie-detektor voor het inleiden van de uit-synchronisatietoestand.
13. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk dat tussen de signaalingang van de schakeling en de eerste ingangsklem van de vergelijkingstrap een bandbreedtebegrenzer voor het begrenzen van de bandbreedte van het inkanende videosignaal opgencmen is, waarbij in de 8104533 * · * EHN 10.166 20 gesynchroniseerde toestand de bandhreedte onder invloed van een verster-kingsregelingssignaal wordt bestuurd, niet dien verstande dat hoe zwakker een ontvangen televisiesignaal is hoe smaller de bandbreedte is.
14. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk dat een teller 5 de synchronisatiedetektor bestuurt voor het inleiden van de gesynchroniseerde toestand wanneer de hierin vastgestelde situatie een vooraf bepaald aantal malen opgetreden is.
15. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk dat een teller de synchronisatiedetektor bestuurt voor het inleiden van de uit- 10 synchronisatietoestand wanneer de hierin vastgestelde situatie een vooraf bepaald aantal malen niet opgetreden is.
16. Schakeling volgens conclusie 1, 3,. 7 en 11, met het kenmerk dat de niveaudetektor in de gesynchroniseerde toestand een begrenzer bevat voor het begrenzen van het ingangssignaal van de niveaudetektor 15 rondon de gemiddelde waarde hiervan.
17. Schakeling volgens conclusie 16, met het kenmerk dat de niveaudetektor een verschilversterker bevat voor het vergelijken van het in-gangs- en het uitgangssignaal van de niveaudetektor en voor het laden respektievelijk ontladen van een kondensator, welke verschilversterker 20 in de gesynchroniseerde toestand tevens als begrenzer werkzaam is, waarbij de spanning voor de kondensator het uitgangssignaal van de niveaudetektor is. 25 30 35 8104533
NL8104533A 1981-10-06 1981-10-06 Synchroniseerschakeling voor het afleiden en verwerken van een, in een inkomend videosignaal aanwezig synchroniseersignaal. NL8104533A (nl)

Priority Applications (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8104533A NL8104533A (nl) 1981-10-06 1981-10-06 Synchroniseerschakeling voor het afleiden en verwerken van een, in een inkomend videosignaal aanwezig synchroniseersignaal.
DE3235936A DE3235936C2 (de) 1981-10-06 1982-09-29 Synchronschaltung zum Ableiten und Verarbeiten eines in einem eintreffenden Videosignal vorhandenen Synchronsignals
US06/427,056 US4520393A (en) 1981-10-06 1982-09-29 Synchronizing circuit arrangement for deriving and processing a synchronizing signal contained in an incoming video signal
FR8216552A FR2514221B1 (fr) 1981-10-06 1982-10-01 Circuit de synchronisation servant a deduire et a traiter un signal de synchronisation present dans un signal video incident
IT8223581A IT1153195B (it) 1981-10-06 1982-10-01 Complesso circuitale di sincronizzazione per derivare ed elaborare un segnale di sincronizzazione contenuto in un segnale video in arrivo
GB08228119A GB2110043B (en) 1981-10-06 1982-10-01 Video signal synchronizing circuit arrangement
KR1019820004480A KR840002193A (ko) 1981-10-06 1982-10-05 도래비데오 신호에 포함된 동기신호를 인출하여 처리하기 위한 동기회로 구성
AU89126/82A AU551972B2 (en) 1981-10-06 1982-10-05 Receiver synchronizing signal circuit
JP57174725A JPS5875973A (ja) 1981-10-06 1982-10-06 同期回路
HK29/86A HK2986A (en) 1981-10-06 1986-01-16 Video signal synchronizing circuit arrangement

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8104533A NL8104533A (nl) 1981-10-06 1981-10-06 Synchroniseerschakeling voor het afleiden en verwerken van een, in een inkomend videosignaal aanwezig synchroniseersignaal.
NL8104533 1981-10-06

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8104533A true NL8104533A (nl) 1983-05-02

Family

ID=19838168

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8104533A NL8104533A (nl) 1981-10-06 1981-10-06 Synchroniseerschakeling voor het afleiden en verwerken van een, in een inkomend videosignaal aanwezig synchroniseersignaal.

Country Status (10)

Country Link
US (1) US4520393A (nl)
JP (1) JPS5875973A (nl)
KR (1) KR840002193A (nl)
AU (1) AU551972B2 (nl)
DE (1) DE3235936C2 (nl)
FR (1) FR2514221B1 (nl)
GB (1) GB2110043B (nl)
HK (1) HK2986A (nl)
IT (1) IT1153195B (nl)
NL (1) NL8104533A (nl)

Families Citing this family (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS6064390A (ja) * 1983-09-20 1985-04-12 日本ビクター株式会社 同期結合装置
NL8401955A (nl) * 1984-06-20 1986-01-16 Philips Nv Schakeling voor het afleiden van een in een inkomend videosignaal aanwezig synchroniseersignaal.
GB2174567A (en) * 1985-04-29 1986-11-05 Philips Electronic Associated Deriving frame interval signals
US4698679A (en) * 1986-04-30 1987-10-06 Rca Corporation Sync separator
US4697211A (en) * 1986-04-30 1987-09-29 Rca Corporation Sync separator with periodic updating
IT1201539B (it) * 1986-12-22 1989-02-02 Gte Telecom Spa Sistema di estrazione e misura di ampiezza dei segni di sincronismo in ricetrasmettitori televisivi,in particolare per trasmissioni via satellite
FR2627655B1 (fr) * 1988-02-19 1990-07-27 Sgs Thomson Microelectronics Circuit de reconnaissance de synchronisation ligne
US5754250A (en) * 1992-02-18 1998-05-19 Cooper; J. Carl Synchronizing signal separating apparatus and method
US5486869A (en) 1992-02-18 1996-01-23 Cooper; J. Carl Synchronizing signal separating apparatus and method
US5485220A (en) * 1992-11-23 1996-01-16 Eastman Kodak Company Sync stripper circuit
US6271889B1 (en) * 1999-03-04 2001-08-07 Analog Devices, Inc. Synchronization pulse detection circuit
US6611150B1 (en) 1999-03-31 2003-08-26 Sadelco, Inc. Leakage detector for use in combination with a signal level meter
JP3840048B2 (ja) * 2000-05-10 2006-11-01 株式会社東芝 情報再生装置又は情報記録媒体の評価方法、所定の評価基準を満たした情報記録媒体、及び所定の評価基準を満たした情報記録媒体を再生する情報再生装置

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3699256A (en) * 1970-12-28 1972-10-17 Tektronix Inc Circuit for accurately detecting the time of occurrence of a waveform
JPS4893216A (nl) * 1972-03-10 1973-12-03
US4185299A (en) * 1978-08-18 1980-01-22 Rca Corporation Synchronization signal separator circuit
US4212032A (en) * 1978-08-18 1980-07-08 Rca Corporation Synchronization and gain control circuit
US4303939A (en) * 1980-08-11 1981-12-01 Rca Corporation Horizontal stability measurement apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
DE3235936A1 (de) 1983-05-19
GB2110043B (en) 1985-03-20
FR2514221B1 (fr) 1987-09-18
GB2110043A (en) 1983-06-08
US4520393A (en) 1985-05-28
IT1153195B (it) 1987-01-14
JPS5875973A (ja) 1983-05-07
KR840002193A (ko) 1984-06-11
AU551972B2 (en) 1986-05-15
FR2514221A1 (fr) 1983-04-08
HK2986A (en) 1986-01-24
IT8223581A0 (it) 1982-10-01
AU8912682A (en) 1983-04-14
DE3235936C2 (de) 1984-01-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
USRE40411E1 (en) Synchronizing signal separating apparatus and method
NL8104533A (nl) Synchroniseerschakeling voor het afleiden en verwerken van een, in een inkomend videosignaal aanwezig synchroniseersignaal.
US4185299A (en) Synchronization signal separator circuit
US4064541A (en) Constant pulse width sync regenerator
US4115812A (en) Automatic gain control circuit
US4821098A (en) Circuit for deriving a synchronizing signal contained in an incoming video signal
JPS626389B2 (nl)
US4574307A (en) Line synchronizing circuit for a picture display device
US4468625A (en) Circuit for detecting synchronization pulses in a composite signal
US3624288A (en) Video signal noise elimination circuit
US4408229A (en) Noise sensitivity reduction apparatus for a TV receiver AGC system
US4373204A (en) Phase locked loop timing recovery circuit
US3609221A (en) Video signal identification circuit
US4047223A (en) Frequency scanning automatic phase control system
US4377823A (en) Noise processing system for a television receiver
US4812907A (en) Sync pulse separator system
JPS5910106B2 (ja) のこぎり波電圧発生回路
EP0281169A1 (en) Line synchronising circuit in a picture display device
US4204219A (en) Noise cancellation circuit
US3931467A (en) Synchronizing circuit having a variable bandpass filter
US5003391A (en) Circuitry for processing a synchronizing signal
JPS5851675A (ja) Agc回路
JPS6030461B2 (ja) デ−タパルス受信装置
US3629501A (en) Synchronizing separator for separating synchronizing pulses from a composite video signal
US4361786A (en) Apparatus for synchronizing deflection signal generators to the _corresponding synchronization signals in a television system

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed