NL8001947A - Inrichting voor het verwijderen van slak en metaal- resten uit gietpannen. - Google Patents

Description

H.O. 28881 1 X

4*

Inrichting voor het verwijderen van slak en metaalresten uit giet-pannen. _________

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het reinigen van dié gietpannen die worden gebruikt voor het aftappen van gesmolten metaal en heeft in het bijzonder tot doel slak en metaalresten uit pannen te verwijderen die zijn gebruikt bij het aftappen 5 van aluminium en aluminiumlegeringen, maar de inrichting kan bijvoorbeeld ook worden gebruikt in de ijzer en staalindustrie.

Tot nu toe werd het verwijderen van neergeslagen slakken en metaalresten uit dergelijke gietpannen met de hand uitgevoerd dat wil zeggen door middel van hamer en beitel of door met gecompriméer-10 de lucht werkende inrichtingen. Deze arbeid is zwaar en is moeilijk uit te voeren, en als gevolg van het werken met de hand wordt de vuurvaste bekleding van de gietpannen gemakkelijk beschadigd en vernietigd^ zodat de gietpannen regelmatig opnieuw moeten worden bekleed. Met de inrichting volgens de uitvinding wordt de bekleding ge-15 spaard en wordt een belangrijke reductie verkregen van het aantal malen opnieuw bekleden van de gietpan, terwijl tegelijkertijd besparing aan arbeid optreedt. Opgemerkt wordt dat een fabriek waarbij tot nu toe ongeveer 53 maal per pen een nieuwe bekleding moest worden aangebracht door toepassing van de inrichting volgens de uit-20 vinding de mogelijkheid wordt verkregen dit tot ongeveer 5 maal opnieuw bekleden per jaar te reduceren. De inrichting heeft ook het voordeel dat minder arbeid noodzakelijk is voor het reinigen van de gietpannen en gebleken is dat het mogelijk is 75 % op arbeid te besparen. Een ander voordeel van de uitvinding is dat de gietpannen 25 in koude of warme toestand kunnen worden gereinigd. De omgeving in de fabriek wordt ook in belangrijke mate verbéerd omdat het reinigen van de gietpannen plaats heeft in een gesloten ruimte en het materiaal recht naar beneden valt in een houder voor afval.

De inrichting voor het reinigen van de gietpan volgens de uit-50 vinding omvat een roterende frees die zo is aangebracht dat hij naar boven en naar beneden in vertikale richting kan worden bewogen terwijl de gietpan, die ook wordt geroteerd, met zijn bodem naar boven boven de inrichting is geplaatst. De gietpan en de frees zijn excentrisch ten opzichte van elkaar geplaatst door of de frees en zijn 55 as of de gietpan excentrisch te plaatsen ten opzichte van de buitenomtrek van de inrichting. De rotatierichting van de gietpan is tegengesteld aan die van de frees.

8001947 2 β - Aan de hand van een tekening waarin een uitvoeringsvoorheeld van de inrichting schematisch is weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader besproken.

Fig. 1 toont de inrichting voor het starten van de werking ervan, 5 dat wil zeggen als de gietpan in de juiste plaats is aangebracht maar voordat het uitfrezen plaats heeft.

Fig. 2 toont de inrichting aan het einde van het reinigen van de gietpan.

In de tekening is met 1 de frees aangegeven die is voorzien 10 van een aantal snijorganen 2, die zijn verdeeld over de omtrek van de frees. Als weergegeven zijn de snijorganen zó gevormd dat zij zowel neerslag op de binnenwand van de gietpan als op de bodem ervan wegsnijden. Met 3 is de gietpan aangegeven met de vuurvaste bekleding 4 en in fig. 1 zijn de metaalresten en de slak met 5 aange-15 geven, welke uit de gietpan moeten worden verwijderd. Het frezen wordt gewoonlijk zo ingesteld dat er een dunne laag 6 overblijft als aangegeven in fig. 2. Deze laag kan een afmeting hebben van ongeveer 10 mm en draagt bij tot de bescherming van de vuurvaste bekleding en dus tot het verlengen van de levensduur van de gietpan.

20 De frees 1 is aangebracht op een as 7, die is bevestigd op een buisvormig lichaam 9. De frees wordt geroteerd door middel van een motor die schematisch is aangegeven bij 8. De as 7 en het buisvormige lichaam 9 zijn geplaatst in een buitencilinder 10 en een aantal gelei dings organen met toegevoegde reels zijn geplaatst tussen het buis-25 vormige lichaam 9 en de cilinder 10. Deze elementen, die niet zijn weergegeven in de tekening zorgen ervoor dat de frees steeds in de juiste stand is. De frees 2 met zijn as 7 en het buisvormige lichaam 9 kunnen naar boven en naar beneden worden gevoerd door middel van schroefspillen 11 en 12, met daaraan toegevoegde moeren 13 en 14» 30 die op zichzelf kunnen zijn vervaardigd uit het een of andere zelf-smerende materiaal. Aan de moeren moet lucht onder druk worden toegevoerd om ze te beschermen tegen stof en vastlopen. De schroefspillen worden aangedreven door motoren 18 en gesynchroniseerd door de ketting 19· 55 De gietpan' wordt op bekende wijze met zijn bodem naar boven op de roterende ring 15 bevestigd.

Als boven aangegeven wordt de gietpan excentrisch geplaatst ten opzichte van de frees 1 en wordt hij in tegengestelde richting ten opzichte van de rotatieriehting van de frees geroteerd. Door 40 de frees 1 met zijn as 7 en het buisvormige lichaam 9 excentrisch 800 1 9 47 4.

3 te plaatsen ten opzichte van de cilinder 10 wordt een korte onder-steuningsafstand tussen het buisvormige lichaam 9 en de cilinder 10 verkregen. De ring 15 met de gietpan 3 moet dan excentrisch ten opzichte van de cilinder 10 worden geplaatst.

5 Als de gietpan 3 vast is bevestigd op de ring 15 wordt aan de ring 15 een langzame rotatie medegedeeld. De rotatieinrichting voor de ring 15 is niet weergegeven. Tegelijkertijd wordt het roteren van de frees gestart en ook zijn naar boven gerichte beweging. De twee rotatiesnelheden en de naar boven gerichte snelheid moeten 10 natuurlijk ten opzichte van elkaar worden ingesteld zodat optimale resultaten worden verkregen. Bij het werken van de inrichting zijn uitstekende resultaten bereikt met een rotatiesnelheid van de frees van 100 omwentelingen/minuut, terwijl de rotatiesnelheid van de gietpan 1-2 omwentelingen/minuut bedroeg. De snelheid van de naar 15 boven gerichte beweging bedroeg tot 12 cm/minuut.

De gehele inrichting is als boven beschreven omgeven door een cilinder 10 en het materiaal dat wordt verwijderd vanaf de gietpan valt naar beneden in een houder 16, die indien dit noodzakelijk is wordt verwijderd. Het onderste deel van de cilinder 10 en de af-20 valhouder 16 zijn omgeven door schermen of dergelijke 17, die ervoor zorgen dat vermeden wordt dat stof enzovoort dringt in de omgeving. Het gehele systeem kan ook worden onderworpen aan een geringe onderdruk zodat de werking geheel stofvrij is.

In de tekening is een gietpan met cilindrische wanden weerge-25 geven maar het is natuurlijk ook mogelijk gietpannen met andere vormen te reinigen, bijvoorbeeld kegelvormige gietpannen met hellende zijwanden, omdat de vorm van de frees kan worden ingesteld in overeenstemming met de vorm van de gietpan.

Het reinigen als boven beschreven kan zowel op hete als op 30 koude gietpannen worden uitgevoerd. Alle handelingen kunnen op afstand worden geregeld vanaf een regelpaneel. Alle bewegingen kunnen worden uitgevoerd door middel van een hydraulische motor en een centrale pompeenheid, maar natuurlijk kunnen ook elektromotoren worden toegepast.

80 0 1 9 47

Claims (5)

1. Inrichting voor het verwijderen van slakken en metaalresten uit gietpannen die worden gebruikt voor het aftappen van gesmolten materiaal en in het bijzonder van gesmolten aluminium en aluminium-legeringen, gekenmerkt door een roterende in vertikale 5 richting verplaatsbare frees (l) die op een as (7) is aangebracht en is voorzien van een aantal snijorganen (2), die zijn verdeeld over de omtrek van de frees en zo zijn geplaatst dat zij neergeslagen resten zowel van de zijwand van de gietpan (3) als van de bodem ervan wegsnijden, terwijl de gietpan (3) is geplaatst met de bodem naar 10 boven gericht op een ring (15) die roteert in een richting tegengesteld aan de rotatierichting van de frees, waarbij de frees (2) met de as (7) of de ring (15) met de gietpan (3) excentrisch zijn geplaatst ten opzichte van een buitencilinder (10).

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, 15 dat de frees (1) met zijn as (7)> die is verbonden met een buisvormig lichaam (9), de as (7) en het buisvormige lichaam (9) zijn ingébracht door een buitencilinder (1) en op hun plaats worden gehouden ten opzichte van de cilinder door middel van een aantal gelei-dingselementen tussen het buisvormige lichaam (9) en de buitencilin- 20 der (10).

3. Inrichting volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de vertikale beweging van de frees (1) met zijn as (7) en het buisvormige lichaam (9) wordt veroorzaakt door middel van spillen (11,12) met daarbij behorende moeren (13,14)· 25

4» Inrichting volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat de buitencilinder (1) de as (7)> het buisvormige lichaam (9) alsmede de spillen (11 en 12) omgeeft.

5· Inrichting volgens de conclusies 1,2,3 en 4» S e k e n-merkt door schermen (17) die het onderste deel van de ci-30 linder (10) omgeven en door een houder (16) voor het verzamelen van het afvalmateriaal. ft 8001947