NL7811963A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Description

Ί** . * 1 ψ

Patent Concern ÏÏ.V., Willemstad, Cura9ao ,,Grondbewerkingsmachine,,

De uitvinding lieeft betrekking op een grondbe-werkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal om opwaarts gerichte assen draaibare, in het gestel gelegerde, aangedreven bewerkingsorganen* 5 Bij machines van deze soort kunnen de bewerkings- organen, die tijdens het bedrijf met een relatief grote snelheid roteren, bij het ontmoeten van stenen en dergelijke in de bodem, aanzienlijke beschadigingen oplopen·

Volgens de uitvinding kan dit nu worden voorkomen 10 doordat de bewerkings organen in ten minste twee groepen door middel van twee naast elkaar gelegen tandwielbakken zijn aangebracht, terwijl ten minste twee naast elkaar gelegen het gestel ondersteunende rollen aanwezig zijn, een en ander zodanig dat de scheiding tussen de twee rollen in 15 de voortbewegingsrichting van de machine gezien naast de scheiding tussen de twee tandwielbakken is gelegen· Met behulp van deze constructie wordt bereikt, dat een aantal bewerkingsorganen tijdens bedrijf gezamenlijk in hoogte-richting kunnen uitwijken, terwijl ondanks de breedte van de 20 machine met behulp van de rollen een stabiele ondersteuning van het gestel kan worden verkregen.

Aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.

Fig. 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkings-25 machine volgens de uitvinding weer,

Fig· 2 geeft een aanzicht weer volgens de pijl II in fig. 1,

Fig. 3 geeft op vergrote schaal een aanzicht weer' volgens de lijn III - III in fig. 1, terwijl 2Q Fig. 4 op vergrote schaal een aanzicht weergeeft volgens de pijl IV in fig. 1,

Fig. 5 geeft een aanzicht weer volgaas de pijl V in fig. 4.

781 1 9 63 2

De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, die een zich dwars op de voort-bewegingsrichting A van de machine uitstrekkende horizontaal gelegen gestelbalk 1 omvat. Aan de onderzijde van de 5 gestelbalk 1 zijn aan de einden en daar tussen door middel van steunen 2 en zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende tappen 3 resp. 3A verzwenkbaar zich naar achteren uitstrekkende tegen elkaar gelegen als hoekijzers uitgevoerde steunen 4 aangebracht. Hierbij zijn de ver-10 zwenkbare bevestigingen van de resp. steunen 4 zodanig gelegen dat de afstanden tussen de bevestigingspunten gelijk zijn (zie fig. 1). De benen van de als hoekijzers uitgevoerde steunen 4 strekken zich naar beneden en bij tegen elkaar gelegen steunen naar elkaar afgekeerde zijden uit 15 (fig. 4).

Elk van de steunen 4 draagt een einde van een uit geperste plaat gevormde tandwielbak 5, die elk twee identieke delen ξ> omvatten. De delen 6 zijn door middel van omgezette langsranden, die zich langs de gehele omtrek 20 uitstrekken, en bouten 7 tegen elkaar geklemd. De bevestiging van de drie tandwielbakken 5 op de steunen 4 is verkregen door middel van ‘de voortzettingen van de afgebogen langsranden aan de einden van de tandwielbak.

In elke tandwielbak 5 waarvan de einden schuin verlopen, 25 zijn op onderlinge afstanden van + 15 cm assen 8 gelegerd van een tand 9 omvattende bewerkingsorganen 10. De assen 8 strekken zich althans nagenoeg in verticale richting uit.

Elk van de assen 8 is door middel van legers aan de bovenen onderzijde ondersteund, welke legers zijn ondergebracht 30 in legerbuizen 11 resp. 11A, die in openingen aan de onder-resp. bovenzijde van de delen 6 van een tandwielbak 5 door middel van bouten 12 zijn vastgezet. Op elke as 8 is binnen een tandwielbak 5 een tandwiel 13 met rechte ver-tanding aangebracht, een en ander zodanig, dat de tandwielen 35 . op naast elkaar gelegen assen 8 met elkaar in aandrijvende 781 1 9 63 3 > *« verbinding staan·

Habij bet midden is bij de middelste tandwielbak 5 de as van een bewerkingsorgaan 10 naar boven verlengd en reikt deze as tot in een tandwielkast 14» waarin de as door 5 middel van een conische tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding staat met een zich dwars op de voortbewegings-richting A uitstrekkende as 15» die aan de zijkanten buiten de tandwielkast uitsteekt· Binnen de tandwielkast 14 staat de as 15 via een konische tandwieloverbrenging 10 (fig. 3) in aandrijvende verbinding met een aan de voorzijde buiten de tandwielkast 14 uitstekende as 16. Het buiten de tandwielkast uitstekende einde van de as 16 kan door middel van een tussenas met de af takas van een trekker worden gekoppeld. De aan weerszijden uit de tandwielkast stekende 15 einden van de as 14 zijn door middel van universeel koppelingen verbonden met telescopische assen 17» die met hun andere einden via een universeel koppeling in aandrijvende verbinding staan met een uit een tandwielkast 18 stekende as 19· De tandwielkast 18 is nabij het midden van 20 een tandwielbak 5 aangebracht, en omvat een konische tandwieloverbrenging tussen de as 19 en een naar boven verlengde as van een bewerkingsorgaan 10. Aan de einden is de gestelbalk 1 voorzien van zich naar achteren uitstrek-· kende, opwaarts gerichte, platen 20 waarvan de breedte 25 naar achteren toeneemt (zie fig· 2). Tussen de boveneinden is aan de achterzijde van de platen 20 een dwarsbalk 21 aangebracht, die evenwijdig is gelegen aan de gestêlbalk 1.

Ier hoogte van het midden is elke tandwielbak 5 aan de achterzijde op de omgezette rand van het bovenste deel 6 30 scharnierend verbonden met een naar boven gerichte staaf 22, die met zijn boveneinde is gevoerd door een blok 23 dat verdraaibaar is aangebracht tussen twee oren 24 op de dwarsbalk 21. Tussen het blok 23 en een aanslag 25 aan de onderzijde van elke staaf 22 is om de staaf een drukveer 35 26 gelegen. Het blok 23 is door middel van verstelmoeren 78 1 1 9 6 3 «' 4 27» die met schroefdraad op het boveneinde van de staaf 22 kunnen samenwerken, gefixeerd· Nabij het midden is aan de onderzijde van de dwarsbalk 21 een naar beneden gerichte niet nader weergegeven steun aangebracht· Aan deze steun 5 en aan de buitenzijde van de aan de einden van de gestel-ba!k 1 aangebrachte platen 20 is door middel van een tap 29 verzwenkbaar een zich naar achteren uitstrekkende arm 30 resp· 31 aangebracht. De armen 30 resp. 31 zijn met behulp van een-'bout 32 en een van een aantal gaten 32A in 10 de resp· platen in meerdere standen brengbaar en vastzet-baar. Tussen de einden van de paren armen 30 en 31 is vrij draaibaar een rol 33 aangebracht, die aan de omtrek is voorzien van schroeflijnvormig verlopende staafvormige elementen· Aan de voorzijde is de gestelbalk 1 voorzien 15 van een bok 34 voor aankoppeling aan de driepuntshef-inrichting van een trekker. De bovenzijde van de bok is door middel van naar beneden divergerende steunen 35 met de bovenzijde van de dwarsbalk 21 verbonden.

De werking van de in het voorgaande beschreven 20 machine is als volgt:

Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de bok 34 met de driepuntshefinrichting van de trekker gekoppeld en kunnen de drie groepen bewerkingsorganen 8 die in de respectieve tandwielbakken 5 zijn ondersteund 25 vanaf de aftakas van de trekker via de in het voorgaande beschreven overbrenging worden aangedreven· Hierbij roteren naast elkaar gelegen bewerkings organen 8 van een groep in tegengestelde zin en bewerken hun tanden elkaar overlappende stroken grond· De opstelling van de resp· tandwielbakken 30 5 is hierbij zodanig dat aan de op elkaar aansluitende einden van de tandwielbakken naast elkaar gelegen bewerkings-organen ten minste aan elkaar grenzende stroken grond , bewerken· Met behulp van de twee rollen 33» die nabij het midden van de machine aan elkaar grenzen, een en ander zo-35 danig, dat dit punt in de voortbewegingsrichting van de 781 1 9 63 5 η machine gezien, naast het punt is gelegen waar naast elkaar gelegen tandwielbakken 5 op elkaar aansluiten, kan de werk-diepte van de bewerkingsorganen worden ingesteld. Hierbij wordt een stabielere ondersteuning van de tijdens bedrijf 5 in hoogterichting verzwenkbare tandwielbakken 5 mogelijk.

Het naar boven uitwijken van de respectieve tandwielbakken 5 geschiedt tegen de werking van de respectieve drukveren 26 in. Hierbij werkt de bovenzijde van de zich in horizontale richting uitstrekkende benen van de door een hoek-10 ijzer gevormde steunen 4 als aanslag tegen de onderzijde van de gestelbalk 1, waardoor een te ver naar boven bewegen van de respectieve tandwielbakken kan worden voorkomen.

Doordat de respectieve steunen 4 aan de naar elkaar toegekeerde zijden van de tandwielbakken 5 tegen elkaar rusten 15 worden bij het verzwenken van de tandwielbakken 5 door de naar beneden gerichte benen van de als hoekijzers uitgevoerde steunen 4 doelmatige geleidingen verkregen, zodat de relatief grote tijdens het bedrijf op het gestel van de machine werkende reactiekrachten effectief kunnen worden 20 opgevangen· Met behulp van de in het voorgaande beschreven constructie kan op eenvoudige wijze een aantal groepen bewerkings organen door middel van uit plaatijzer gevormde tandwielbakken naast elkaar in een gesteldeel worden aangebracht, waarbij de respectieve groepen met behulp van 25 een goede geleiding tijdens het bedrijf bij het ontmoeten van obstakels ten opzichte van elkaar kunnen uitwijken, terwijl de werkdiepte van twee naast elkaar gelegen groepen, althans voor een deel door een zelfde als rol uitgevoerd ondersteuningsorgaan, kan worden ingesteld.

30 De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, ' doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.

Conclusies 78 1 1 9 6 3

Claims (22)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal om opwaarts gerichte assen draaibare, in bet gestel gelegerde aangedreven bewerkingsorganen, met het kenmerk, dat de bewerkings organen in ten minste twee groepen door 5 middel van twee naast elkaar gelegen tandwielbakken zijn aangebracht, terwijl ten minste twee naast elkaar gelegen, het gestel ondersteunende rollen aanwezig zijn, een en ander zodanig, dat de scheiding tussen de twee rollen, in de voortbewegingsrichting van de machine gezien, naast de 10 scheiding tussen de twee tandwielbakken is gelegen.

2. Bt met bet kenmerk, dat de steunen voor de respectieve, in eikaars verlengde gelegen, op elkaar aansluitende 10 tandwielbakken verzwenkbaar zijn om assen die in eikaars verlengde zijn gelegen.

2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste twee door middel van tegen elkaar gelegen steunen ondersteunde groepen bewerkingsorganen beweegbaar ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.

3. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel en een aantal om opwaarts gerichte assen roteerbare, in het gestel gelegerde aangedreven bewerkingsorganen, met het kenmerk, dat ten minste twee naast elkaar gelegen groepen bewerkingsorganen door middel van aan elkaar grenzende steunen 20 beweegbaar ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.

4. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat een tandwielbak langwerpig is uitgevoerd en tenminste aan de einden uit geperste plaat is gevormd.

5. Grondbewerkingsmachine voorzien van een gestel, en een aantal om opwaarts gerichte assen draaibare, in het gestel gelegerde aangedreven bewerkingsorganen, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen met hun aandrijving worden ondersteund in een tandwielbak, die langwerpig is uitgevoerd en 30 waarvan ten minste één einde uit geperste plaat is vervaardigd. <

6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat drie groepen van elk ten minste zes bewerkingsorganen naast elkaar zijn aangebracht. 781 1 9 63 » I

7. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elke tandwielbak twee identieke, uit plaat vervaardigde delen omvat.

8. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies. 5 2 - 7,met bet kenmerk, dat elke tandwielbak door middel van aan de einden bevestigde sternen wordt ondersteund.

9. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies

10. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 2 - 9t met bet kenmerk, dat bet zwenkpunt voor de respectieve steunen zich bevindt onder een zich dwars op de 15 voortbewegingsrichting uitstrekkende gestelbalk van bet gestel.

11. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat achter de de bewer kings-organen ondersteunende tandwielbakken twee naast elkaar 20 gelegen, als rol uitgevoerde ondersteuningsorganen aanwezig zijn.

12. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat de tandwielbakken identiek zijn uitgevoerd en de rollen eveneens een gelijke uitvoering 25 hebben.

13. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat een tandwielbak tegen veer-werking in in boogtericbting beweegbaar is.

14. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 13, met het 30 kenmerk, dat de achterzijde van een tandwielbak verzwenkbaar is verbonden met een verend mechanisme.

15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het verende mechanisme een sehamierbaar met de achterzijde van een tandwielbak verbonden staaf omvat, 35 waarom- een drukveer is gelegen. t 78 1 1 9 63 ' . 8

16. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14 of 15, met liet kenmerk, dat liet verende mechanisme nabij het midden van de tandwielbak is aangebracht.

17. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 5 2-16, met het kenmerk, dat een steun wordt gevormd door een hoekijzer waarvan een been naar beneden is gericht en het andere bij naast elkaar gelegen steunen aan de van elkaar afgekeerde zijden is gelegen.

18. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 10 conclusies-, met het kenmerk, dat elke rol door een aan de einden gelegen arm wordt ondersteund.

19. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de einden van een tandwielbak van boven respectievelijk van onderen enigszins schuin 15 naar buiten vedopen.

20. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een bewerkingsorgaan is voorzien van slechts één direct aan zijn as aangebrachte tand.

21. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine is voorzien van middelen met behulp waarvan deze aan de hefinrichting van een · trekker koppelbaar is.

22. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voor-25 gaande en weergegeven in de figuren. -o-o-o-o- / 781 1 9 6 3