NL2018725B1 - Afvoerput en combinatie met een plaatvormig element - Google Patents

Abstract

10 Uittreksel De uitvinding betreft een afvoerput voor bevestiging aan een plaat, zoals een schuimplaat, welke afvoerput omvat: - een opvangbak met een bodem, een langs de omtrek van de bodem opstaande wand en een afvoeropening; - een bevestigingsring met een aan de binnenrand van de ring neerhangende omtrekswand, welke neerhangende omtrekswand zich binnen de opstaande wand van de opvangbak uitstrekt; - een afdichtring aangebracht tussen de neerhangende omtrekswand en de opstaande wand; en - koppelmiddelen voor het koppelen van de bevestigingsring aan de opvangbak; waarbij de koppelmiddelen ten minste één zich parallel aan de opstaande wand en aan de binnenzijde van de opstaande wand aangebrachte verende vinger omvatten, waarbij de ten minste één verende vinger een aan het vrije uiteinde aangebrachte eerste rand heeft; en waarbij de koppelmiddelen een op de neerhangende omtrekswand aangebrachte, een in radiale richting gerichte tweede rand omvatten, welke tweede rand aangrijpt op de eerste rand van de vinger bij axiale verschuiving van de opstaande wand ten opzichte van neerhangende wand. 5 10 15 20

Description

Octrooicentrum

Nederland

© 2018725 (21) Aanvraagnummer: 2018725 © Aanvraag ingediend: 18 april 2017 © BI OCTROOI (51) Int. Cl.:

E03F 5/04 (2017.01)

(4^ Aanvraag ingeschreven:	© Octrooihouder(s):
5 november 2018	Easy Sanitary Solutions B.V. te Oldenzaal.
© Aanvraag gepubliceerd:
-	© Uitvinder(s):
	Jurgen Hendrik Peter Joseph Keizers
© Octrooi verleend:	te Oldenzaal.
5 november 2018
© Octrooischrift uitgegeven:	© Gemachtigde:
30 januari 2019	ir. B.J. 't Jong te Enschede.

© Afvoerput en combinatie met een plaatvormig element

De uitvinding betreft een afvoerput voor bevestiging aan een plaat, zoals een schuimplaat, welke afvoerput omvat:

- een opvangbak met een bodem, een langs de omtrek van de bodem opstaande wand en een afvoeropening;

- een bevestigingsring met een aan de binnenrand van de ring neerhangende omtrekswand, welke neerhangende omtrekswand zich binnen de opstaande wand van de opvangbak uitstrekt;

- een afdichtring aangebracht tussen de neerhangende omtrekswand en de opstaande wand; en

- koppelmiddelen voor het koppelen van de bevestigingsring aan de opvangbak;

waarbij de koppelmiddelen ten minste één zich parallel aan de opstaande wand en aan de binnenzijde van de opstaande wand aangebrachte verende vinger omvatten, waarbij de ten minste één verende vinger een aan het vrije uiteinde aangebrachte eerste rand heeft;

en waarbij de koppelmiddelen een op de neerhangende omtrekswand aangebrachte, een in radiale richting gerichte tweede rand omvatten, welke tweede rand aangrijpt op de eerste rand van de vinger bij axiale verschuiving van de opstaande wand ten opzichte van neerhangende wand.

NL Bl 2018725

Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.

Afvoerput en combinatie met een plaatvormig element

De uitvinding betreft een afvoerput voor bevestiging aan een plaat, zoals een schuimplaat, welke afvoerput omvat:

- een opvangbak met een bodem, een langs de omtrek van de bodem opstaande wand en een afvoeropening;

- een bevestigingsring met een aan de binnenrand van de ring neerhangende omtrekswand, welke neerhangende omtrekswand zich binnen de opstaande wand van de opvangbak uitstrekt;

- een afdichtring aangebracht tussen de neerhangende omtrekswand en de opstaande wand; en

- koppelmiddelen voor het koppelen van de bevestigingsring aan de opvangbak.

Bij het aanleggen van een sanitairruimte wordt in specifieke toepassingen gebruik gemaakt van een plaatvormig element als ondergrond voor een tegelvloer. In een dergelijk plaatvormig element kan gemakkelijk een afschot worden voorzien, waardoor bij het storten van een betonvloer of het betegelen van een vloer geen moeite meer gedaan hoeft te worden om het juiste afschot te verkrijgen.

Daarnaast worden dergelijke plaatvormige elementen gewoonlijk als schuimplaat uitgevoerd, waardoor een geluidsisolatie verkregen wordt.

Bij het monteren dient de schuimplaat, waarin een opening is aangebracht, met de opening boven een in de vloer aangebrachte afvoerput gepositioneerd te worden. Vervolgens moet een waterdichte aansluiting worden voorzien. Hiertoe is het bekend om van bovenaf een bevestigingsring in de opvangbak te schroeven, waardoor het plaatvormig element tussen de opvangbak en de bevestigingsring geklemd wordt.

Het nadeel van een dergelijke verbinding is dat het onduidelijk is hoe vast de bevestigingsring vastgeschroefd dient te worden voor een juiste verbinding. Wanneer de verbinding niet voldoende wordt aangedraaid, kan er lekkage optreden. Daarnaast is de lengte van de schroefdraad gewoonlijk beperkt, waardoor dikte verschillen lastig op te vangen zijn. Verder wordt de opvangbak tegen de schuimplaat aangetrokken, waardoor er spanning in de afvoerbuis kan ontstaan of de schuimplaat vervormd kan worden.

Het is dan ook een doel van de uitvinding om de bovengenoemde nadelen te verminderen of zelfs te voorkomen.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een afvoerput volgens de aanhef, die gekenmerkt wordt doordat de koppelmiddelen ten minste één zich parallel aan de opstaande wand en aan de binnenzijde van de opstaande wand aangebrachte verende vinger omvatten, waarbij de ten minste één verende vinger een aan het vrije uiteinde aangebrachte eerste rand heeft;

en waarbij de koppelmiddelen een op de neerhangende omtrekswand aangebrachte, een in radiale richting gerichte tweede rand omvatten, welke tweede rand aangrijpt op de eerste rand van de vinger bij axiale verschuiving van de opstaande wand ten opzichte van neerhangende wand.

Met de koppelmiddelen volgens de uitvinding wordt een klikverbinding gevormd. Wanneer bij het monteren van de bevestigingsring op de opvangbak een klik gehoord wordt, zal het gelijk duidelijk zijn, dat beide delen correct gekoppeld zijn. Bij montage kan derhalve een plaatvormig element met bevestigingsring in één beweging op de onderbak geplaatst worden en daarmee gekoppeld worden.

Doordat verder een afdichtring is aangebracht tussen de neerhangende omtrekswand en de opstaande wand zal ten alle tijden een waterdichte verbinding gevormd zijn tussen de opvangbak en de bevestigingsring. Deze afdichting is onafhankelijk van de klikverbinding. Een goede afdichting wordt aldus gewaarborgd onafhankelijk van de klikverbinding. Daarnaast kan de bevestigingsring ten opzichte van de opvangbak blijven verschuiven, waardoor dikte verschillen gemakkelijk opgevangen kunnen worden, alsook kleine hoekverschillen tussen de bevestigingsring en de opvangbak. Er zal dan ook geen vervorming van de schuimplaat of van de afvoerbuis optreden.

Doordat verder de ten minste één verende vinger aan de binnenzijde van de opstaande wand is aangebracht kan bovendien gemakkelijk gecontroleerd worden of de klikverbinding goed tot stand is gekomen, bijvoorbeeld door te voelen of de vinger te bekijken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de afvoerput volgens de uitvinding is de ten minste één verende vinger aangebracht op een inzetdeel, welk inzetdeel uitneembaar in de opstaande wand van de opvangbak is aangebracht.

Door de verende vingers aan te brengen op inzetdelen, kunnen de vingers eenvoudig vervangen worden, wanneer bijvoorbeeld bij de montage een vinger beschadigd wordt. Daarnaast kunnen de vingers eventueel aangepast worden aan het type bevestigingsring, dat aan de opvangbak gekoppeld gaat worden. Verder kan de opvangbak zo ook voor andere uitvoeringen zonder vingers gebruikt worden, hetgeen de productiekosten reduceert.

In een verdere uitvoeringsvorm van de afvoerput volgens de uitvinding omvat het inzetdeel een haakdeel, welk haakdeel in een uitsparing in de opstaande wand van de opvangbak steekt.

In een zeer geprefereerde uitvoeringsvorm volgens de uitvinding omvat de opstaande wand een omtreksgroef voor het opnemen van de afdichtring en de uitsparing is aangebracht in de groef en strekt deze zich parallel aan de omtrekswand uit.

Door de inzetdelen in een uitsparing in de omtreksgroef te haken en vervolgens een afdichtring in de omtreksgroef te plaatsen, kunnen de inzetstukken niet per ongeluk loskomen. Slechts wanneer de afdichtring weer weggenomen wordt, kunnen de inzetstukken uitgenomen worden.

In nog een andere uitvoeringsvorm van de afvoerput volgens de uitvinding is de tweede rand in radiale richting naar binnen gericht.

Hierdoor zal de verende vinger in radiale richting van binnen naar buiten aangrijpen op de tweede rand en kunnen via de opening de vingers gemakkelijk losgekoppeld worden.

In nog een andere uitvoeringsvorm van de afvoerput volgens de uitvinding omvatten de koppelmiddelen ten minste drie verende vingers omvat. Deze drie vingers zijn bij voorkeur gelijkmatig verdeeld langs de omtrek, waardoor een stabiele en stevige koppeling verkregen kan worden.

De uitvinding omvat verder een combinatie van een afvoerput volgens de uitvinding en een plaatvormig element, zoals een schuimvormige afschotplaat, waarbij in het plaatvormig element een opening is voorzien, waarbij de bevestigingsring rond de opening in het boven oppervlak van het plaatvormig element is aangebracht, waarbij de neerhangende wand in de opening steekt en waarbij de opvangbak tegen de onderzijde van het plaatvormig element is aangebracht, waarbij de opstaande wand binnen de opening van het plaatvormig element valt en de bevestigingsring gekoppeld is met de opvangbak.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm met uiteengenomen delen.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van de uitvoering volgens figuur 1.

Figuur 3 toont een tweede uitvoeringsvorm in dwarsdoorsnede aanzicht.

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een combinatie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm 100 met uiteengenomen delen. Bij deze uitvoeringsvorm 100 is de afvoerput voorzien van een opvangbak 101, die een buisvormige afvoeropening 102 heeft voor verdere aansluiting op een verdere afvoerbuis. De opvangbak 101 is aan de bovenzijde voorzien van een ring 103, die bij assemblage op de opstaande wand 104 van de opvangbak 101 gelast wordt.

In de opstaande wand 104 van de opvangbak 101 zijn uitsparingen 105 voorzien, waarin inzetdelen 106 geplaatst kunnen worden. Aan elk inzetdeel 106 is een verende vinger met een rand 107 voorzien, die zich in radiale richting naar buiten uitstrekt.

Figuur 2 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van de uitvoering 100 volgens figuur 1. Hierbij is de ring 103 op de opstaande wand 104 gelast, zodat boven de inzetdelen 106 een groef 108 gevormd is, waarin een afdichtring 109 is geplaatst. Deze afdichtring 109 voorkomt dat het inzetdeel 106 uit de opvangbak 101 genomen kan worden.

Op de opvangbak 101 is verder een bevestigingsring

110 met daarin een uitloop 114 van een afvoerput 115 aangebracht. De bevestigingsring 110 heeft een neerhangende wand 111, die afdicht op de afdichtring 109. Aan de neerhangende wand 111 is verder een wand met lip 112 voorzien, die met rand van de verende vinger 107 samenwerkt en voorkomt dat de neerhangende wand 111 uit de opvangbak 101 genomen kan worden.

De wand met lip 112 vormt een uitloop, waarin een tweede afdichting 113 is aangebracht en waarin vervolgens de uitloop 114 van de afvoerput 115 geplaatst kan worden. Hierdoor kan de afvoerput 115 in hoogte aangepast worden op de dikte van de omliggende tegels of andere vloer.

Figuur 3 toont een tweede uitvoeringsvorm 120 in dwarsdoorsnede aanzicht, die grotendeels gelijk is aan de uitvoering 100 van figuur 5. Gelijke delen zijn dan ook met gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

De bevestigingsring 110 van de afvoerput heeft een neerhangende wand 121, die op de afdichtring 109 afdicht. Tegen de binnenzijde van de neerhangende wand 121 is een ring met lip 122 gehecht. De lip 122 werkt samen met het de verende vinger 107 om onverhoeds uitnemen van de bevestigingsring 110 te voorkomen.

Doordat de ring met lip 122 direct tegen de binnenzijde van de uitloop 121 is gehecht wordt een compactere constructie verkregen ten opzicht van de uitvoering 100 volgens figuren 1 en 2. De keerzijde is dat een aparte ring met lip 122 geproduceerd moet worden, omdat anders de bevestigingsring 110 van de afvoerput niet lossend is, hetgeen een kostbare gedeelde matrijs zou vereisen.

Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede aanzicht van een combinatie 140 volgens de uitvinding. De combinatie 140 heeft een schuimplaat 141, waarin een afvoerput 100 volgens figuur 1 is aangebracht.

De bevestigingsring 110 is verdiept aangebracht in de bovenzijde van de schuimplaat 141, terwijl de opvangbak 104 met de ring 103 tegen de onderzijde is geplaatst.

Doordat de vinger 107 ten opzichte van de lip 112 kan verschuiven, terwijl de afdichtring 109 voor de afdichting zorgt, kan zo dikte verschil van bijvoorbeeld de schuimplaat 141 opgevangen worden.

Op de schuimplaat 141 is verder een tegellaag 142 met tegellijm 143 aangebracht. De afvoerput 115 steekt met de uitloop 114 in de tweede afdichting 113 en kan eveneens in hoogte versteld worden, zodat de bovenzijde van de afvoerput 115 gelijk ligt met de bovenzijde van de tegels 142. Een kitlaag 144 zorgt verder voor een afdichting tussen de afvoerput 115 en de tegels 142.

Claims (2)

Conclusies

1/3

100

1. Afvoerput voor bevestiging aan een plaat, zoals een schuimplaat, welke afvoerput omvat:

- een opvangbak met een bodem, een langs de omtrek van de bodem opstaande wand en een afvoeropening;

- een bevestigingsring met een aan de binnenrand van de ring neerhangende omtrekswand, welke neerhangende omtrekswand zich binnen de opstaande wand van de opvangbak uitstrekt;

- een afdichtring aangebracht tussen de neerhangende omtrekswand en de opstaande wand; en

- koppelmiddelen voor het koppelen van de bevestigingsring aan de opvangbak;

met het kenmerk dat de koppelmiddelen ten minste één zich parallel aan de opstaande wand en aan de binnenzijde van de opstaande wand aangebrachte verende vinger omvatten, waarbij de ten minste één verende vinger een aan het vrije uiteinde aangebrachte eerste rand heeft;

en waarbij de koppelmiddelen een op de neerhangende omtrekswand aangebrachte, een in radiale richting gerichte tweede rand omvatten, welke tweede rand aangrijpt op de eerste rand van de vinger bij axiale verschuiving van de opstaande wand ten opzichte van neerhangende wand.

2. Afvoerput volgens conclusie 1, waarbij de ten minste één verende vinger is aangebracht op een inzetdeel, welk inzetdeel uitneembaar in de opstaande wand van de opvangbak is aangebracht.

3. Afvoerput volgens conclusie 2, waarbij het inzetdeel een haakdeel omvat, welk haakdeel in een uitsparing in de opstaande wand van de opvangbak steekt.

4. Afvoerput volgens conclusie 3, waarbij de opstaande wand een omtreksgroef omvat voor het opnemen van de afdichtring en waarbij de uitsparing is aangebracht in de groef en zich parallel aan de omtrekswand uitstrekt.

5. Afvoerput volgens één van de voorgaande

5 conclusies, waarbij de tweede rand in radiale richting naar binnen is gericht.

6. Afvoerput volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de koppelmiddelen ten minste drie verende vingers omvat.

10 7. Combinatie van een afvoerput volgens één van de voorgaande conclusies en een plaatvormig element, zoals een schuimvormige afschotplaat, waarbij in het plaatvormig element een opening is voorzien, waarbij de bevestigingsring rond de opening in het boven oppervlak van het plaatvormig element is

15 aangebracht, waarbij de neerhangende wand in de opening steekt en waarbij de opvangbak tegen de onderzijde van het plaatvormig element is aangebracht, waarbij de opstaande wand binnen de opening van het plaatvormig element valt en de bevestigingsring gekoppeld is met de opvangbak.

2/3

Γ“?.... ο