NL2013752B1 - Inrichting voor het overbrengen van een roterende beweging. - Google Patents
Inrichting voor het overbrengen van een roterende beweging. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2013752B1 NL2013752B1 NL2013752A NL2013752A NL2013752B1 NL 2013752 B1 NL2013752 B1 NL 2013752B1 NL 2013752 A NL2013752 A NL 2013752A NL 2013752 A NL2013752 A NL 2013752A NL 2013752 B1 NL2013752 B1 NL 2013752B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- coupling
- rotation
- axis
- drive
- input shaft
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16D—COUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
- F16D3/00—Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive
- F16D3/02—Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive adapted to specific functions
- F16D3/04—Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive adapted to specific functions specially adapted to allow radial displacement, e.g. Oldham couplings
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16D—COUPLINGS FOR TRANSMITTING ROTATION; CLUTCHES; BRAKES
- F16D3/00—Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive
- F16D3/50—Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive with the coupling parts connected by one or more intermediate members
- F16D3/60—Yielding couplings, i.e. with means permitting movement between the connected parts during the drive with the coupling parts connected by one or more intermediate members comprising pushing or pulling links attached to both parts
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Transmission Devices (AREA)
- Toys (AREA)
Abstract
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het overbrengen van een roterende beweging van een ingaande as op een met de ingaande as te koppelen uitgaande as, waarbij de ingaande as een eerste rotatieas heeft en de uitgaande as een tweede rotatieas heeft, en waarbij de inrichting een met de ingaande as verbonden aandrijfdeel en een met de uitgaande as verbonden aangedreven deel omvat, waarbij het aandrijfdeel en het aangedreven deel onderling middels eerste respectievelijk tweede samenwerkende koppelorganen worden gekoppeld. De inrichting wordt gekenmerkt doordat: - het aandrijfdeel een star met de ingaande as verbonden en zich radiaal ten opzichte van de ingaande as uitstrekkend aandrijflichaam bezit en een aan het aandrijflichaam gekoppeld, van een eerste koppelorgaan voorzien, koppellichaam; en waarbij het koppellichaam om een draaias draaibaar aan het aandrijflichaam is gekoppeld; en - dat voor ten minste een van het aandrijfdeel en het aangedreven deel geldt dat [a] het eerste koppelorgaan radiaal op afstand van de eerste rotatieas is gelegen, en [b] het tweede koppelorgaan op afstand van de tweede rotatieas is gelegen. De koppelingspo si tie is instelbaar gelegen op verschillende afstanden vanaf de draaias.
Description
Inrichting voor het overbrengen van een roterende beweging
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het overbrengen van een roterende beweging van een ingaande as op een daarmee te koppelen uitgaande as zoals is beschreven in de aanhef van conclusie 1.
Een dergelijke inrichting is in de techniek bekend. Een koppeling van een motorvoertuig is een bekend voorbeeld van een dergelijke inrichting.
De koppeling bij deze bekende inrichting vindt over een vaststaand, dat wil zeggen vooraf bepaald, radiaal cirkelvormig oppervlak rondom de ingaande en uitgaande assen plaats. Een instelling van de positie van aangrijpen ten opzichte van rotatieassen is niet mogelijk.
In de techniek is er behoefte aan een koppeling die twee roterende assen verbindt en die niet over een vooraf bepaald oppervlak rondom de rotatieassen aangrijpt.
De uitvinding heeft nu tot doel een verbeterde inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen.
In het bijzonder heeft de uitvinding tot doel een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die het mogelijk maakt om het aangrijppunt van de koppeling ten opzichte van de rotatieassen zelf te bepalen.
Tevens heeft de uitvinding tot doel een inrichting te verschaffen die het aangrijppunt tijdens bedrijf kan variëren.
Ter verkrijging van ten minste een van de hiervoor genoemde voordelen, verschaft de uitvinding volgens een eerste uitvoeringsvorm een inrichting die de maatregelen van conclusie 1 bevat. Deze inrichting heeft het voordeel dat het koppelingspunt op vele posities kan plaatsvinden en niet is beperkt tot een vooraf bepaalde, vaststaande positie.
Het heeft hierbij in het bijzonder de voorkeur dat het aan-drijfdeel een star met de ingaande as verbonden en zich radiaal ten opzichte van de ingaande as uitstrekkend aandrijflichaam bezit en een daaraan roteerbaar gekoppeld koppellichaam.
Tevens is gebleken dat de inrichting volgens de uitvinding het mogelijk maakt om de koppelingspositie, optioneel zelfs tijdens bedrijf, te variëren. Door het bevestigingspunt van het eerste koppelorgaan aan het aandrijflichaam op een positie dichterbij de rotatieas of juist verder weg van de rotatieas te plaatsen, kan het koppelingspunt worden gevarieerd. Door het koppelingspunt tijdens bedrijf te variëren, wordt de mogelijkheid verkregen om twee assen die niet in eikaars verlengde liggen toch onderling losneembaar te koppelen om een rotatiebeweging van de ene as op de andere as over te brengen. Dit is met name mogelijk door de afstand van het koppelingspunt van het eerste koppelorgaan aan het aan-drijflichaam tot de eerste rotatieas tijdens de rotatie en afhankelijk van de hoekpositie van de eerste rotatieas te variëren. Een dergelijke synergetische werking is volkomen onverwacht.
Een eenvoudige variatie van de koppelingspositie is mogelijk wanneer het aandrijflichaam en het koppellichaam verschuifbaar ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn.
Een geschikte instelling van de koppelingspositie, waarmee in hoofdzaak elke gewenste positie van de koppelingspositie kan worden ingesteld, wordt verkregen wanneer een positie van koppeling van het aandrijflichaam en het koppellichaam instelbaar is gelegen vanaf een positie van een van de rotatieassen tot een daar vanaf gelegen positie.
In het bijzonder is een variatie van de koppelingspositie eenvoudig uitvoerbaar wanneer de inrichting bijvoorbeeld een elektromotor omvat voor verplaatsing van het aandrijflichaam en het koppellichaam ten opzichte van elkaar. De toepassing is niet beperkt tot een elektromotor. Ook andere manieren die geschikt zijn om de variatie van de koppelingspositie uit te voeren kunnen binnen deze uitvinding worden toegepast.
Wanneer de koppelingspositie tijdens bedrijf instelbaar is, kan zelfs een overdracht van een ingaande rotationele beweging van een ingaande as worden overgedragen op een uitgaande as, dat wil zeggen van een eerste rotatieas naar een tweede rotatieas, indien de eerste rotatieas en de tweede rotatieas niet in eikaars verlengde zijn gelegen. Dit heeft tot voordeel dat de beide assen niet exact hoeven te worden uitgelijnd.
Een eenvoudige maar effectieve koppeling kan worden verkregen wanneer het koppellichaam en het ontvangstlichaam aan hun naar elkaar toegekeerde zijden over ten minste een deel van de lengte van de lichamen koppelorganen, hierna aangeduid als pennen, omvatten, waarbij de afstand tussen de pennen maximaal 1,5 keer de diameter van de pennen is en waarbij de inrichting is ingericht voor het tegen elkaar doen aangrijpen van pennen van de beide lichamen. Bijvoorbeeld kunnen de beide lichamen elk ten minste twee of drie pennen omvatten. Door de koppelorganen onder een hoek tussen 10° en ongeveer 80° ten opzichte van elkaar tegen elkaar te positioneren zullen pennen van het eerste en tweede koppelorgaan tegen elkaar aangrijpen, oftewel tegen elkaar aan worden gepositioneerd, waardoor een rotationele beweging van de eerste rotatieas op de tweede rotatieas wordt overgedragen. Om de koppeling op te heffen kunnen het koppellichaam en het ontvangstlichaam van elkaar af worden verplaatst of kunnen de pennen van ten minste een van de lichamen worden ingetrokken, zodat ontkoppeling volgt. Vervolgens kunnen de assen ten opzichte van elkaar worden geroteerd, kan het koppellichaam ten opzichte van het aandrijflichaam worden verschoven of kan het koppellichaam ten opzichte van het aandrijflichaam worden geroteerd, waarna een koppeling opnieuw tot stand kan worden gebracht door de pennen op een andere positie met elkaar te koppelen dan wel door andere pennen van het koppellichaam en het ontvangstlichaam met elkaar te koppelen.
Hierbij wordt er de voorkeur aan gegeven dat koppelorganen die op het koppellichaam respectievelijk het ontvangstlichaam zijn voorzien, zijn ingericht voor verplaatsing in een richting weg van het ontvangstlichaam respectievelijk het koppellichaam, om ontkoppeling van de ingaande as en de uitgaande as te verschaffen.
Een alternatieve uitvoeringsvorm wordt verkregen met een inrichting waarbij het koppellichaam en het ontvangstlichaam aan hun naar elkaar toegekeerde zijden een losneembaar koppelorgaan omvatten voor het overdragen van de roterende beweging van de ingaande as op de met de ingaande as gekoppelde uitgaande as. Bijvoorbeeld kan het koppelorgaan een op koppellichaam en ontvangstlichaam voorziene klem zijn, bijvoorbeeld een magneetklem. De magneetklem kan bijvoorbeeld op het eerste koppelorgaan zijn voorzien en ver plaatsbaar zijn over de lengte ervan. Het ontvangstlichaam kan bijvoorbeeld een ijzer-bevattend materiaal omvatten waar de mag-neetklem aan kan worden geklemd om een koppeling te verzorgen. Ook kunnen het koppellichaam en het ontvangstlichaam beide een magneet omvatten die onderling koppelbaar zijn en die beide over de lengte van het respectievelijke lichaam verplaatsbaar zijn.
Een voordelige uitvoeringsvorm wordt verkregen wanneer de inrichting een elektromotor omvat voor het tijdens een roterende beweging van de beide gekoppelde assen verplaatsen van het aandrijf lichaam en het koppellichaam ten opzichte van elkaar. Hierdoor kan te allen tijde een snelle en exacte overdracht van een rotationele beweging van een eerste rotatieas op een tweede rota-tieas worden verkregen, met name ook wanneer beide assen niet exact zijn uitgelijnd. Dat verschaft dan het voordeel dat een rotationele beweging van een eerste as kan worden overgedragen op een tweede as die niet exact met de eerste as is uitgelijnd. Een veel axiale ruimte innemende cardankoppeling kan dan komen te vervallen .
Op voordelige wijze kan de inrichting volgens de uitvinding zodanig zijn uitgevoerd dat het aandrijflichaam twee koppellicha-men omvat: een eerste koppellichaam aan een zijde van de eerste rotatieas en een tweede koppellichaam aan een andere zijde van de eerste rotatieas. Bij voorkeur zijn beide koppellichamen op een zelfde afstand van de eerste rotatieas zijn gelegen om op eenvoudige wijze een correcte balans te kunnen verkrijgen. Uiteraard zal ook het ontvangstlichaam zijn ingericht voor koppeling met beide koppellichamen. Hierdoor kan een stabielere aandrijving worden verkregen.
In het bijzonder heeft het hierbij de voorkeur dat beide koppellichamen verplaatsbaar zijn voorzien aan het aandrijflichaam, zodanig dat beide koppellichamen te allen tijde op een zelfde afstand van ten minste een van de eerste rotatieas en de tweede rotatieas zijn gelegen. De aandrijving kan bijvoorbeeld middels een elektromotor geschieden, waarbij elk koppellichaam door een eigen motor wordt aangedreven of waarbij een enkele motor, middels een riem- of kettingaandrijving of dergelijke, beide koppellichamen gelijktijdig aandrijft.
Een bijzonder efficiënte overbrenging met eenvoudige instelbaar-heid van de afstand van de eerste rotatieas tot de positie waar het koppellichaam aan het aandrijflichaam is verbonden, dan wel van de afstand van de tweede rotatieas tot de positie waar het koppellichaam met het ontvangstlichaam is gekoppeld, wordt verkregen met een inrichting volgens de uitvinding waarbij aan het aan-drijflichaam aan een eerste zijde van de eerste rotatieas een eerste set van twee koppellichamen is gekoppeld welke zich respectievelijk bevinden aan weerszijden van het aandrijflichaam en aan een tweede zijde van de eerste rotatieas een tweede set van twee koppellichamen is gekoppeld welke zich respectievelijk bevinden aan weerszijden van het aandrijflichaam; zodanig dat de koppellichamen van de beide sets om een draaias draaibaar aan het aandrijflichaam zijn gekoppeld; - waarbij een eerste koppellichaam van de eerste set met een uiteinde schuifbaar is verbonden met een eerste koppellichaam van de tweede set alsmede met het ontvangstlichaam aan een eerste zijde van de tweede rotatieas, en - waarbij een tweede koppellichaam van de eerste set met een uiteinde schuifbaar is verbonden met een tweede koppellichaam van de tweede set alsmede met het ontvangstlichaam aan een tweede zijde van de tweede rotatieas. De verschuifbaarheid levert een snelle instelling van de genoemde afstand op. De gecombineerde koppeling van twee sets koppellichamen verschaft een stabiele inrichting die ook bij hogere rotatiesnelheden, ongeacht de afstand van de respectievelijke rotatieas tot de koppeling van het aandrijflichaam met het koppellichaam, een trillingvrije overbrenging garandeert.
De uitvinding zal hierna aan de hand van een tekening nader worden uitgelegd. De tekening toont hierbij in:
Fig. 1 een schematische weergave van de inrichting volgens de uitvinding,
Fig. 2 een schematische weergave van een variant volgens de uitvinding.
In de figuren zijn dezelfde onderdelen middels dezelfde ver-wijzingscijfers aangeduid. Echter, de voor een praktische uitvoering van de uitvinding noodzakelijke onderdelen zijn niet alle getoond, vanwege de eenvoud van de weergave.
Fig. 1 toont een schematische weergave van een inrichting 1 volgens de uitvinding. De inrichting 1 is ingericht voor het overdragen van een rotationele beweging van een ingaande as 2 op een uitgaande as 3. De ingaande as 2 heeft een eerste rotatieas 4 waaromheen de ingaande as 2 en de daaraan verbonden onderdelen roteren terwijl de uitgaande as 3 een tweede rotatieas 5 heeft waaromheen de uitgaande as 3 en de daaraan verbonden onderdelen roteren .
Aan de ingaande as 2 is een daarvan radiaal afstaand aan-drijflichaam 6 bevestigd. Het aandrijflichaam 6 roteert samen met de ingaande as 2. In de getoonde uitvoeringsvorm is het aandrijf lichaam 6 star bevestigd aan de ingaande as 2. Het aan-drijflichaam 6 draagt op zijn beurt een koppellichaam 7 met eerste koppelorganen 8 die zijn ingericht om losneembaar te worden gekoppeld met tweede koppelorganen 9 die zijn verbonden met een aan de uitgaande as 3 verbonden ontvangstlichaam 10. Het aandrijflichaam 6, het koppellichaam 7 en het ontvangstlichaam 10 zijn in de Fig. 1 als staafvormige elementen getekend maar kunnen elke willekeurige, binnen de uitvinding werkzame vorm hebben.
Door de koppelorganen 8 en de koppelorganen 9 onderling te koppelen, wat op velerlei manieren kan geschieden, wordt een werkzame koppeling tussen ingaande as 2 en uitgaande as 3 verkregen waardoor een rotationele beweging van de ingaande as 2 op de uitgaande as 3 wordt overgedragen.
Fig. 1 toont in ononderbroken lijn een eerste positie "I" waarbij de koppelorganen 8, 9 relatief dicht bij de rotatieas 4 onderling ingrijpen. In onderbroken lijn is een positie "II" getoond waarbij de koppelorganen 8, 9 relatief verder van de rotatieas 4 ingrijpen.
Het koppellichaam 7 is verplaatsbaar verbonden met het aan-drijflichaam 6, waardoor de afstand van de bevestiging van het koppellichaam 7 aan het aandrijflichaam 6 tot de rotatieas 4 kan worden gevarieerd. De variatie kan worden verkregen middels een elektromotor die het koppellichaam 7 kan doen verschuiven ten opzichte van het aandrijflichaam 6.
In de Fig. 1 zijn de eerste rotatieas 4 en de tweede rotatieas 5 in lijn getekend. Deze in lijn positionering is niet voor elke uitvoeringsvorm van de uitvinding noodzakelijk. De rotatieas-sen 4, 5 kunnen uit lijn liggen waarbij de elektromotor tijdens de rotatie kan zorgdragen voor een uitlijning van het koppellichaam 7 met het ontvangstlichaam 10, meer in het bijzonder de uitlijning van eerste koppelorganen 8 op het koppellichaam 7 ten opzichte van samenwerkende tweede koppelorganen 9 op het ontvangstlichaam 10. Tijdens de rotatie van de ingaande as 2 zal het koppellichaam 7 heen en weer worden verplaatst over het aandrijflichaam 6 om het koppelorgaan 8 in samenwerkende koppeling te houden met het tweede koppelorgaan 9 op het ontvangstlichaam 10.
Waar hiervoor is verwezen naar een enkel koppelorgaan 8 en een enkel koppelorgaan 9 kunnen ook meerdere koppelorganen 8 en meerdere koppelorganen 9 worden bedoeld, al naar gelang de uitvoeringsvorm van de koppelorganen.
Fig. 2 geeft een schematische weergave van een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting 1 volgens de uitvinding. Dezelfde of overeenkomstige onderdelen zijn in Fig. 1 en Fig. 2 met hetzelfde verwijzingscijfer aangeduid. In de uitvoeringsvorm volgens Fig. 2 is de ingaande as 2 star verbonden met een aandrijf lichaam 6. De uitgaande as 3 is star verbonden met een ontvangstlichaam 10. Het koppellichaam 7 uit Fig. 1 is in de uitvoeringsvorm volgens Fig. 2 vervangen door twee sets koppellichamen 11, 12; 18, 19.
Op van de ingaande as 2 afgelegen uiteinden 14, 15 van het aandrijflichaam 6 zijn twee sets koppellichamen 11, 12, respectievelijk 18, 19 gekoppeld. De koppellichamen 11, 12 aan uiteinde 14 vormen een eerste set koppellichamen en zijn draaibaar om een as 13 met het aandrijflichaam 6 verbonden. Hierdoor kunnen de koppellichamen 11, 12 onder verschillende hoeken ten opzichte van het aandrijflichaam 6 gepositioneerd zijn. De koppellichamen 18, 19 aan uiteinde 15 vormen een tweede set koppellichamen en zijn draaibaar om een as 21 met het aandrijflichaam 6 verbonden. Hierdoor kunnen de koppellichamen 18, 19 onder verschillende hoeken ten opzichte van het aandrijflichaam 6 gepositioneerd zijn.
Aan de uitgaande as 3 is een ontvangstlichaam 10 star verbonden. Het ontvangstlichaam 10 staat in hoofdzaak loodrecht op het aandrijflichaam 6. Op van de uitgaande as 3 afgelegen uiteinden 16, 17 van het ontvangstlichaam 10 zijn de koppellichamen 12, 18 respectievelijk 11, 19 draaibaar 22, 20 gekoppeld. Hierdoor kunnen de koppellichamen 11, 12, 18, 19 onder verschillende hoeken ten opzichte van het ontvangstlichaam 10 gepositioneerd zijn.
De koppellichamen 11, 12, 18, 19 zijn bovendien schuifbaar III, IV aan het ontvangstlichaam 10 gekoppeld. Hierdoor kan de positie waar de koppellichamen 11, 12, 18, 19 aan het ontvangstlichaam 10 zijn gekoppeld worden verplaatst van een positie relatief ver van de rotatieas 5 tot een positie dichter bij de rota-tieas 5. Deze verschuifbaarheid is aangeduid met verwijzingscij-fers III, IV.
De koppellichamen 11, 19, respectievelijk 12, 18 kunnen eveneens schuifbaar op posities 20, 22 ten opzichte van elkaar worden geplaatst aan hun van het aandrijflichaam 6 afgelegen positie, waarbij tevens een verschuifbaarheid ten opzichte van het ontvangstlichaam 10 kan worden voorzien, om een grotere variatie aan koppelingsposities te verschaffen. Een dergelijke verschuifbaarheid van de koppellichamen 11, 12, 18, 19 aan de posities 13, 21 verschaft een verdere vrijheid in het positioneren van de koppellichamen 11, 12, 18, 19 aan het aandrijflichaam 6.
Ter plaatse van bijvoorbeeld de assen 13, 21 kunnen de sets koppellichamen 11, 12, 18, 19 langs het ontvangstlichaam 10 worden verschoven. Als ander voorbeeld kunnen de draaiposities 13, 21 worden verplaatst over de lengte van de koppellichamen 11, 12, 18, 19.
Volgens de in Fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm is de koppeling van de koppellichamen 11, 12, 18, 19 aan het ontvangstlichaam 10 op meerdere posities, in deze uitvoeringsvorm op twee posities, gelegen. Het aandrijflichaam 6 en het ontvangstlichaam 10 zijn loodrecht ten opzichte van elkaar gelegen. De koppeling vindt op symmetrische wijze ten opzichte van de ingaande as 2 door middel van de twee sets koppellichamen 11, 12, respectievelijk 18, 19 plaats. Wanneer de ingaande as 2 en de uitgaande as 3 in lijn zijn geplaatst, zoals hier schematisch is getoond, zijn de posities ook symmetrisch ten opzichte van de uitgaande as 3. Een dergelijke symmetrische uitvoeringsvorm is niet verplicht binnen de uitvinding, bijvoorbeeld door de twee sets koppellichamen schuifbaar aan het ontvangstlichaam 10 te koppelen. De koppelingspositie van de koppellichamen aan het ontvangstlichaam 10 zal gedurende een volledige rotatie van de uitgaande as 3 wijzigen en na een volledige rotatie van de uitgaande as 3 weer in zijn uitgangspositie terugkeren .
De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. De uitvinding wordt slechts beperkt door de bijgevoegde conclusies.
De uitvinding strekt zich tevens uit over elke combinatie van maatregelen die hiervoor onafhankelijk van elkaar zijn beschreven.
Claims (13)
1. Inrichting voor het overbrengen van een roterende beweging van een ingaande as op een met de ingaande as te koppelen uitgaande as, waarbij de ingaande as een eerste rotatieas heeft en de uitgaande as een tweede rotatieas heeft, en waarbij de inrichting een met de ingaande as verbonden aandrijfdeel en een met de uitgaande as verbonden aangedreven deel omvat, waarbij het aandrijfdeel en het aangedreven deel onderling middels eerste respectievelijk tweede samenwerkende koppelorganen worden gekoppeld, met het kenmerk, dat: - het aandrijfdeel een star met de ingaande as verbonden en zich radiaal ten opzichte van de ingaande as uitstrekkend aan-drijflichaam bezit en een aan het aandrijflichaam gekoppeld, van een eerste koppelorgaan voorzien, koppellichaam; en waarbij het koppellichaam om een draaias draaibaar aan het aandrijflichaam is gekoppeld; en - dat voor ten minste een van het aandrijfdeel en het aangedreven deel geldt dat [a] het eerste koppelorgaan radiaal op afstand van de eerste rotatieas is gelegen, en [b] het tweede koppelorgaan op afstand van de tweede rotatieas is gelegen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het aandrijflichaam en het koppellichaam verschuifbaar ten opzichte van elkaar verplaatsbaar zijn.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij een positie van koppeling van het aandrijflichaam en het koppellichaam instelbaar is gelegen vanaf een positie van een van de rotatieassen tot een daar vanaf gelegen positie.
4. Inrichting volgens conclusie 2 of 3, waarbij deze een elektromotor omvat voor verplaatsing van het aandrijflichaam en het koppellichaam ten opzichte van elkaar.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste rotatieas en de tweede rotatieas niet in eikaars verlengde zijn gelegen.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en tweede koppelorganen zijn gevormd van pennen, en waarbij het koppellichaam en het ontvangstlichaam aan hun naar elkaar toegekeerde zijden over ten minste een deel van de lengte van de lichamen voorziene pennen omvatten, waarbij de afstand tussen de pennen maximaal 1,5 keer de diameter van de pennen is en waarbij de inrichting is ingericht voor het tegen elkaar doen aangrijpen van pennen van de beide lichamen.
7. Inrichting volgens een der conclusies 1-5, waarbij het koppellichaam en het ontvangstlichaam aan hun naar elkaar toegekeerde zijden een losneembaar koppelorgaan omvatten voor het overdragen van de roterende beweging van de ingaande as op de met de ingaande as gekoppelde uitgaande as.
8. Inrichting volgens een der conclusies 5, waarbij deze een elektromotor omvat voor het tijdens een roterende beweging van de beide gekoppelde assen verplaatsen van het aandrijflichaam en het koppellichaam ten opzichte van elkaar.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij koppelorganen die op een van het koppellichaam respectievelijk ontvangstlichaam zijn voorzien, zijn ingericht voor verplaatsing in een richting weg van het andere ontvangstlichaam respectievelijk koppellichaam, om ontkoppeling van de ingaande as en de uitgaande as te verschaffen.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij met het aandrijflichaam twee koppellichamen zijn verbonden, een koppellichaam aan een eerste zijde van de eerste rotatieas en een ander koppellichaam aan een tweede zijde van de eerste rotatieas.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij beide koppellichamen op een zelfde afstand van de eerste rotatieas zijn gelegen.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij beide koppelli-chamen verplaatsbaar zijn voorzien aan het aandrijflichaam, zodanig dat beide koppellichamen te allen tijde op een zelfde afstand van ten minste een van de eerste rotatieas en de tweede rotatieas zijn gelegen.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij aan het aandrijflichaam aan een eerste zijde van de eerste rotatieas een eerste set van twee koppellichamen is gekoppeld welke zich respectievelijk bevinden aan weerszijden van het aandrijflichaam en aan een tweede zijde van de eerste rotatieas een tweede set van twee koppellichamen is gekoppeld welke zich respectievelijk bevinden aan weerszijden van het aandrijflichaam; zodanig dat de koppellichamen van de beide sets om een draaias draaibaar aan het aandrijflichaam zijn gekoppeld; - waarbij een eerste koppellichaam van de eerste set met een uiteinde schuifbaar is verbonden met een eerste koppellichaam van de tweede set alsmede met het ontvangstlichaam aan een eerste zijde van de tweede rotatieas, en - waarbij een tweede koppellichaam van de eerste set met een uiteinde schuifbaar is verbonden met een tweede koppellichaam van de tweede set alsmede met het ontvangstlichaam aan een tweede zijde van de tweede rotatieas.
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2013752A NL2013752B1 (nl) | 2014-11-07 | 2014-11-07 | Inrichting voor het overbrengen van een roterende beweging. |
PCT/NL2015/050777 WO2016072855A1 (en) | 2014-11-07 | 2015-11-09 | A device for transferring a rotating movement |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2013752A NL2013752B1 (nl) | 2014-11-07 | 2014-11-07 | Inrichting voor het overbrengen van een roterende beweging. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2013752B1 true NL2013752B1 (nl) | 2016-10-06 |
Family
ID=55236880
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2013752A NL2013752B1 (nl) | 2014-11-07 | 2014-11-07 | Inrichting voor het overbrengen van een roterende beweging. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2013752B1 (nl) |
WO (1) | WO2016072855A1 (nl) |
Family Cites Families (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1734988A (en) * | 1924-07-12 | 1929-11-12 | Ramsay W Wilson | Flexible shaft coupling |
BE355832A (nl) * | 1928-02-06 | |||
CH251729A (de) * | 1946-08-30 | 1947-11-15 | Werz Jacob | Kardanartige Kupplung. |
GB2152186A (en) * | 1983-12-27 | 1985-07-31 | Brunswick Corp | Engine coupler |
DE3347242C1 (de) * | 1983-12-28 | 1985-08-14 | Uni-Cardan Ag, 5200 Siegburg | Wellenkupplung |
DE4214210C2 (de) * | 1992-04-30 | 1995-12-21 | Janko Despot | Kurbelbetrieb für eine Druckmaschine |
WO2000057073A1 (de) * | 1999-03-24 | 2000-09-28 | Fev Motorentechnik Gmbh | Kupplungselement zur verbindung von zwei gleichachsig hintereinander und mit querabstand zueinander angeordneten achsparallelen wellen |
-
2014
- 2014-11-07 NL NL2013752A patent/NL2013752B1/nl not_active IP Right Cessation
-
2015
- 2015-11-09 WO PCT/NL2015/050777 patent/WO2016072855A1/en active Application Filing
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
WO2016072855A1 (en) | 2016-05-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
WO2016023604A9 (de) | Förderband-abstreifvorrichtung | |
WO2017097299A3 (de) | Riemenscheibenentkoppler | |
EP3708007A4 (en) | PREPARATION PROCESS BASED ON THE PRINCIPLE OF DIRECT OSMOSIS FOR DAIRY PRODUCTS | |
CN107107333B (zh) | 用于对如包捆物、零散货物等商品进行操作的设备和方法 | |
JP2012125587A5 (nl) | ||
RU2017102667A (ru) | Манипулятор с ручкой | |
NL2013752B1 (nl) | Inrichting voor het overbrengen van een roterende beweging. | |
AU2019203559A1 (en) | Mechanically adjustable vibratory drive system | |
WO2019143976A3 (en) | Knife and tool sharpener | |
CN204975798U (zh) | 一种焊机旋转焊枪 | |
WO2012136289A3 (de) | Transportvorrichtung für eine längsachse aufweisende werkstücke | |
JP2015215090A5 (nl) | ||
WO2016057967A3 (en) | Articulating torsional coupling | |
WO2014048880A3 (de) | Vorrichtung und verfahren zur beschichtung von zylinderbohrungen eines motorblocks | |
WO2013036138A3 (en) | Guide system and method for operation of same | |
JP2019502439A5 (nl) | ||
EP3988363A4 (en) | VEHICLE PROPULSION TRANSMISSION DEVICE | |
MA43379A (fr) | Dispositifs et procédés pour augmenter le couple de rotation pendant l'articulation d'un effecteur d'extrémité | |
JP2016535683A5 (nl) | ||
CN105598887B (zh) | 一种工件的夹持组件及其使用方法 | |
JP2016190287A5 (nl) | ||
CN105317951A (zh) | 一种圆锥式通机变速装置 | |
WO2018183722A1 (en) | Adjustable gate | |
JP6366138B2 (ja) | 搬送装置及び搬送方法 | |
CN108431457A (zh) | 可变速比传动装置 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20171201 |