NL2013137B1 - Lucht verwarmingsinrichting. - Google Patents

Abstract

Beschreven wordt een lucht verwarmingsinrichting voor producten die omvat: een producthouder met althans aan boven- en onderzijde een luchtdoorlatende structuur, een op voornoemde boven- en onderzijde aangesloten lucht circulatiesysteem, en in het lucht circulatiesysteem opgenomen verwarmingsorganen. Het lucht circulatiesysteem is ingericht om de door de producthouder gevoerde lucht van één van de boven- en onderzijde via de verwarmingsorganen naar de andere van de boven- en onderzijde te voeren.

Description

LUCHT VERWARMINGSINRICHTING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een lucht verwarmingsinrichting, waarin een product door middel van warme lucht gereed wordt gemaakt voor consumptie.

Dergelijke inrichtingen zijn algemeen bekend. Om afgezien van de meestal toch al in een keuken aanwezige oven een lucht verwarmingsinrichting aan te schaffen dient deze een meerwaarde te hebben en universeel te gebruiken zijn. Aanschaf van een dergelijke inrichting dient verder geen aanleiding te geven tot extra milieubelasting of veel in beslag genomen ruimte, of hinderlijke geluidsoverlast in de keuken. Dit staat tot nu toe een grotere acceptatiegraad en koopbereidheid bij potentiële consumenten in de weg, wat zowel geldt in de professionele keuken, als bij de consument thuis.

Doel van de onderhavige uitvinding is derhalve het verschaffen van een lucht verwarmingsinrichting die wat voornoemde bezwaren betreft optimaal is toegerust, een beperkt oppervlak en volume in beslag neemt en beter geaccepteerd wordt door een groot publiek.

Daartoe heeft de lucht verwarmingsinrichting volgens de uitvinding het kenmerk dat deze omvat: - een producthouder met althans aan boven- en onderzijde een luchtdoorlatende structuur, - een op voornoemde boven- en onderzijde aangesloten lucht circulatiesysteem, en - in het lucht circulatiesysteem opgenomen verwarmingsorganen, waarbij het lucht circulatiesysteem is ingericht om de door de producthouder gevoerde lucht van één van de boven- en onderzijde via de verwarmingsorganen naar de andere van de boven- en onderzijde te voeren.

Voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is dat de diverse bestanddelen van de inrichting een compacte en op universeel gebruik toegesneden opbouw ervan mogelijk maken, in het bijzonder indien de verwarmingsorganen aan of tegen de buitenomtrek van de, eventueel cilindervormige, producthouder zijn aangebracht.

Als de producthouder alleen aan diens boven- en onderzijde een luchtdoorlatende structuur heeft, wordt de producthouder bij gebruik van de inrichting op ruimtebesparende wijze in het lucht circulatiesysteem geïntegreerd.

Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de producthouder en de lucht verwarmingsinrichting zijn ingericht om de producthouder daaruit uitneembaar plaatsbaar te laten zijn.

Voordeel van dit kenmerk is dat de compacte inrichting volgens de uitvinding daardoor ook in zijn uiterlijke kenmerken en in de uit te voeren handelingen overeen komt met een waterkoker of koffiezetapparaat, welke al een vaste plaats in de hedendaagse keuken hebben verworven.

Een nog verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat in het lucht circulatiesysteem ten minste één ventilator is opgenomen die is aangesloten op stuurorganen met behulp waarvan de richting van de langs de producten circulerende luchtstroom kan worden omgekeerd.

Voordeel is dat handmatig of, eventueel periodiek, automatisch omkeren van de luchtstroom door de producthouder mogelijk is geworden. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om het product naar wens vanuit boven en/of onder te verwarmen, waardoor het als gereed product meer uniform zal zijn opgewarmd. Om dit in de praktijk te realiseren zijn de stuurorganen naar wens elektrisch en/of mechanisch uit te voeren.

Om met een minimale luchtweerstand en met een dienovereenkomstig ventilatorvermogen een optimale verdeling van lucht, c.q. warmte over het productoppervlak aan de boven-, dan wel onderzijde, te verkrijgen heeft een volgende uitvoeringsvorm van de lucht verwarmingsinrichting het kenmerk dat deze aan althans één van de boven- en onderzijde, een in het lucht circulatiesysteem opgenomen manifold ruimte omvat waarin een, al of niet losneembaar aërodynamisch element, is aangebracht met zodanig vorm dat deze het lucht in-/ uitstroompatroon aan betreffende zijde(n) beïnvloedt.

Een volgende uitvoering van de betreffende inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk dat de lucht verwarmingsinrichting een temperatuur- en/of vochtmeetsysteem omvat met één of meer sensoren, opgesteld om de luchttemperatuur en/of het luchtvochtgehalte aan de boven- en/of de onderzijde te meten.

Absolute en/of verschil temperatuur en/of dito vochtgehalte kunnen na meting worden bepaald om als maat voor het gereed melden van het product te worden gebruikt.

Verder gedetailleerde mogelijke uitvoeringsvormen die in de overige conclusies zijn uiteen gezet, zijn samen met de daarbij behorende voordelen in de navolgende beschrijving vermeld.

Thans zal de lucht verwarmingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de onderstaande figuren, waarin overeenkomstige onderdelen van dezelfde verwijzingscijfers zijn voorzien. Daarbij tonen:

Figuren la en lb schematische weergaves van uitvoeringsvormen van de lucht verwarmingsinrichting volgens de uitvinding, waarin de lucht in de ene respectievelijke andere richting circuleert; toont:

Figuur 2 schematisch de uitneembare producthouder als toegepast in de inrichting uit de figuren la en lb; toont Figuur 3 schematisch de uitneembare lade onder in de inrichting uit de figuren la en lb; en tonen:

Figuren 4a en 4b de uiterlijke vorm van de inrichting uit de figuren la en lb, en respectievelijk de uitgenomen producthouder voor toepassing daarin.

Figuur 1 toont een lucht verwarmingsinrichting 1 voor in een producthouder 2 aan te brengen, al of niet zetmeelhoudende, producten. De al of niet gedeeltelijk voorverpakte producten worden of los in de producthouder 2 gestort, of met hun geheel of gedeeltelijk open of van perforaties voorziene verpakking in de producthouder 2 geplaatst. Bij voorkeur zijn de producten qua gewicht en/of volume afgemeten verpakt en het volume en/of de vorm van de producthouder is dan aan die afgemeten verpakking aangepast. Hierdoor blijft de inrichting 1 compact en neemt niet meer plaats in dan strikt nodig is om de voorverpakte producten voor consumptie gereed te maken. In de praktijk zullen de producten grotendeels al afgebakken zijn voor zij door de inrichting 1 worden opgewarmd.

De inrichting 1 omvat daartoe een lucht circulatiesysteem 3 dat lucht laat circuleren via de bovenzijde 4-1 en de onderzijde 4-2 van de producthouder 2. Deze zijden, hierna kortheidshalve aangeduid 4, zijn voorzien van een luchtdoorlatende structuur 5, bijvoorbeeld in de vorm van een korf of rooster. De bovenzijde kan, als hier getoond, open zijn, wat hier voor de eenvoud als luchtdoorlatende structuur wordt beschouwd. Als alleen de boven- en onderzijde(n) 4 luchtdoorlatend zijn hoeft er geen lucht langs de zijkant te stromen, waardoor als getoond, de inrichting 1 slank blijft. Op hierna verder toe te lichten wijze kan de lucht van boven naar onder of andersom, of gedurende eenzelfde verwarmingscyclus van hetzelfde product afwisselend door althans de producthouder 2 stromen.

In het lucht circulatiesysteem 3 zijn verwarmingsorganen 6 opgenomen die de daardoorheen stromende lucht van en naar de zijden boven en onder de producthouder 2 verwarmen. Opnieuw bij voorkeur is de verwarmingscapaciteit en daarmee het opgenomen elektrische vermogen van de verwarmingsorganen 6 zodanig dat deze is afgestemd op de voornoemde afgemeten verpakking. Hierdoor is geen sprake van overcapaciteit, wat tot een groter ingenomen volume leidt, en bovendien is de bereidingstijd van het betreffende product gegeven diens temperatuur op het moment dat het verwarmen aanvangt vooraf bekend, waardoor de gebruiker hierop kan vertrouwen en zich ondertussen met andere zaken in de keuken kan bezighouden.

In de getoonde uitvoering van de figuren la en lb met beperkte breedte zijn de verwarmingsorganen 6 in het lucht circulatiesysteem 3 aan of tegen, althans dicht bij de bij voorkeur cilindervormige buitenomtrek van de producthouder 2 aangebracht. De inrichting 1 krijgt hierdoor een aantrekkelijk asymmetrisch in de figuren 4a en 4b weergegeven aanzicht.

In figuur 2 is schematisch getoond dat de producthouder 2 en de lucht verwarmingsinrichting 1 zijn ingericht om de producthouder 2 daaruit uitneembaar plaatsbaar te laten zijn. Voor eenvoudige uitname en terugplaatsing is de aan diens onderzijde door de roosterstructuur 5 begrensde producthouder 2 van een handgreep 7 voorzien.

Om snel tot een goed bereid gereed product te kunnen komen zal de inrichting 1 in de praktijk van ten minste één ventilator 8 zijn voorzien die zich in het lucht circulatiesysteem 3 en als hier getoond boven de producthouder 2 bevindt. Met behulp van passende mechanisch of elektrisch uitgevoerde stuurorganen 9 kan de ventilator 8 lucht in de ene en/of andere richting door het lucht circulatiesysteem 3 laten stromen. Mechanisch kan van een niet getoonde lucht keerklep gebruik worden gemaakt. Schematisch is in fig. 2 een, een beperkt volume in beslag nemende, elektrische motor omkeerschakeling als stuurorgaan 9 voor de ventilator 8 gebruikt, welke desgewenst gecombineerd kan worden met een schakeling voor het, bijvoorbeeld als functie van tijd en/of van hierna toe te lichten te meten grootheden, regelen van de hoeveelheid verplaatste lucht.

Figuur 3 toont dat de inrichting 1 een op enige afstand onder de onderzijde 4-2 van de producthouder 2 aangebrachte uitneembare lade 10 omvat. In principe kunnen zich in de lade 10, of althans in een deel daarvan, voedingsresten zoals kruimels verzamelen, opdat deze niet in het lucht circulatiesysteem 3 rond worden gevoerd. De ventilator 8 in het lucht circulatiesysteem 3 zal voldoende krachtig kunnen zijn om de rond gevoerde warme lucht op uniforme wijze door het product in de producthouder 2 te laten stromen, zodat het product over diens gehele volume uniform opwarmt. Opnieuw is bij voorkeur het door de ventilator 8 opgenomen elektrisch vermogen afgestemd op de voornoemde afgemeten verpakking van het product, waardoor het volume en het door het lucht circulatiesysteem 3 veroorzaakte geluid minimaal zijn. Als de ventilator 8 voldoende is uitgelegd om zelfstandig in een voldoende uniforme luchtstroom door het product in de producthouder 2 te voorzien dan is een luchtstroomverdeler overbodig. Aan bijvoorbeeld de getoonde onderzijde kan in een manifold ruimte 11 die deel uitmaakt van het lucht circulatiesysteem 3 een al of niet losneembaar, hier niet getoond, aërodynamisch element zijn aangebracht met zodanig vorm dat deze het lucht in-/ uitstroompatroon aan betreffende zijde(n) van de producthouder 2 beïnvloedt c.q. naar wens verdeelt. Deze zou een soort bij de asymmetrische opbouw van de inrichting 1 passende liggende uitwaaierende paddenstoel vorm kunnen hebben om gezien in fig. la lucht uniform naar de onderzijde 4-2 van de producthouder 2 te leiden.

De inrichting 1 kan een meet-, regel- annex waarschuwingssysteem met bijbehorende meetsensoren SI en S2 hebben om genoemde grootheden, zoals temperatuur en/of vochtigheid van de lucht met name aan bovenzijde 4-1 en/of onderzijde 4-2 te meten en op basis daarvan vast te stellen of het product gereed is. Dat systeem kan luchttemperatuur en/of een vochtigheid en met name temperatuurverschil en/of verschil in relatieve of absolute vochtigheid meten tussen voornoemde zijden. Het systeem is verder ingericht om op basis daarvan vast te stellen of het product gereed is, en daar dan een waarschuwing voor te laten klinken en/of zichtbaar te maken.

De eerder genoemde lade 10, de manifold ruimte 11 en/of het aërodynamische element bieden de mogelijkheid om aan de passerende lucht, eventueel in compartimenten daarvan, voor de bereiding van de producten van belang zijnde, al of niet gekruide en/of gearomatiseerde, droge of vochtige substanties, dan wel vocht aan te brengen. Dat zou kunnen door in de compartimenten al of niet wegwerpbare binnenbakjes te plaatsen. Door hiervan gebruik te maken tijdens het verwarmen wordt een gewenst smaakelement aan het bereide product toegevoegd. Verder komt dit de textuur en het vochtgehalte van sommige producten ten goede.

Claims (14)

1. Lucht verwarmingsinrichting voor producten omvattende: - een producthouder met althans aan boven- en onderzijde een luchtdoorlatende structuur, - een op voornoemde boven- en onderzijde aangesloten lucht circulatiesysteem, en - in het lucht circulatiesysteem opgenomen verwarmingsorganen, waarbij het lucht circulatiesysteem is ingericht om de door de producthouder gevoerde lucht van één van de boven- en onderzijde via de verwarmingsorganen naar de andere van de boven- en onderzijde te voeren.

2. Lucht verwarmingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de verwarmingsorganen aan of tegen de buitenomtrek van de, eventueel cilindervormige, producthouder zijn aangebracht.

3. Lucht verwarmingsinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de producthouder alleen aan diens boven- en onderzijde een luchtdoorlatende structuur heeft.

4. Lucht verwarmingsinrichting volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk dat de producthouder en de lucht verwarmingsinrichting zijn ingericht om de producthouder daaruit uitneembaar plaatsbaar te laten zijn.

5. Lucht verwarmingsinrichting volgens één van de conclusies 1-4, met het kenmerk dat in het lucht circulatiesysteem ten minste één ventilator is opgenomen die is aangesloten op stuurorganen met behulp waarvan de richting van de door de producten circulerende luchtstroom kan worden omgekeerd.

6. Lucht verwarmingsinrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de stuurorganen elektrisch, voorzien van een elektrische omkeerschakeling, of mechanisch, voorzien van een lucht keerklep, zijn uitgevoerd.

7. Lucht verwarmingsinrichting volgens één van de conclusies 1-6, met het kenmerk dat de lucht verwarmingsinrichting aan althans één van de boven- en onderzijde, een in het lucht circulatiesysteem opgenomen manifold ruimte omvat waarin een, al of niet losneembaar aërodynamisch element, is aangebracht met zodanig vorm dat deze het lucht in-/ uitstroompatroon aan betreffende zijde(n) beïnvloedt.

8. Lucht verwarmingsinrichting volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk dat de lucht verwarmingsinrichting een temperatuur meetsysteem omvat met één of meer sensoren, opgesteld om de luchttemperatuur aan de boven- en/of de onderzijde te meten.

9. Lucht verwarmingsinrichting volgens één van de conclusies 1-8, met het kenmerk dat de lucht verwarmingsinrichting een luchtvochtigheid meetsysteem omvat met één of meer sensoren, opgesteld om de vochtigheid aan de boven- en/of onderzijde te meten.

10. Lucht verwarmingsinrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat het temperatuur meetsysteem is ingericht om althans de verschiltemperatuur tussen de lucht die aan boven- resp. onderzijde passeert te bepalen, en het luchtvochtigheid meetsysteem is ingericht om althans het verschil in absolute of relatieve vochtigheid van de lucht die aan boven- resp. onderzijde passeert te bepalen, en ten minste één van beiden als maat te nemen om vast te stellen of het product gereed is.

11. Lucht verwarmingsinrichting volgens één van de conclusies 1-10, met het kenmerk dat de lucht verwarmingsinrichting een op enige afstand onder de onderzijde van de producthouder, c.q. onder het aërodynamische element, aanwezige uitneembare lade omvat.

12. Lucht verwarmingsinrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk dat de lucht verwarmingsinrichting is opgebouwd om de lucht over de lade heen, eventueel via het aërodynamische element, naar de onderzijde van de producthouder te laten stromen.

13. Lucht verwarmingsinrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk dat de lade althans is opgebouwd uit één of meer compartimenten, geschikt om daarin korrels, kruimels of afvalbestanddelen van de verwarmde producten te verzamelen, en/of om daarin één of meer voor de bereiding van de producten van belang zijnde, al of niet gekruide en/of gearomatiseerde, droge of vochtige substanties, dan wel vocht aan te brengen.

14. Lucht verwarmingsinrichting volgens één van de conclusies 1-13, met het kenmerk dat de producten qua gewicht en/of volume afgemeten verpakte, al of niet volledig afgebakken en al of niet zetmeelhoudende, producten zijn: - waarvan het volume overeenkomt met het corresponderend gekozen producthouder volume, en - waarvan de warmte capaciteit zodanig overeenkomt met de door de verwarmingsorganen opgewekte hoeveelheid warmte dat de bereidingstijd van het betreffende product gegeven diens aanvangstemperatuur vooraf bekend is.