NL2005927C2 - AID SERVICE WARNING SYSTEM. - Google Patents
AID SERVICE WARNING SYSTEM. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2005927C2 NL2005927C2 NL2005927A NL2005927A NL2005927C2 NL 2005927 C2 NL2005927 C2 NL 2005927C2 NL 2005927 A NL2005927 A NL 2005927A NL 2005927 A NL2005927 A NL 2005927A NL 2005927 C2 NL2005927 C2 NL 2005927C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- signals
- receiver
- emergency service
- uplink
- base station
- Prior art date
Links
Classifications
-
- G—PHYSICS
- G08—SIGNALLING
- G08G—TRAFFIC CONTROL SYSTEMS
- G08G1/00—Traffic control systems for road vehicles
- G08G1/09—Arrangements for giving variable traffic instructions
- G08G1/0962—Arrangements for giving variable traffic instructions having an indicator mounted inside the vehicle, e.g. giving voice messages
- G08G1/0965—Arrangements for giving variable traffic instructions having an indicator mounted inside the vehicle, e.g. giving voice messages responding to signals from another vehicle, e.g. emergency vehicle
Landscapes
- Business, Economics & Management (AREA)
- Emergency Management (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Mobile Radio Communication Systems (AREA)
Description
P93551NL00P93551NL00
Titel: HulpdienstwaarschuwingssysteemTitle: Emergency service warning system
De uitvinding heeft betrekking op een hulpdienstwaarschuwingssysteem, ingericht om een gebruiker te waarschuwen van nadering van hulpdiensten.The invention relates to an emergency service warning system, arranged to alert a user of approaching emergency services.
Een dergelijk systeem is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 5 EP2184725. Het bekende systeem kan de aanwezigheid van een naderend hulpdienst-voertuig (bijvoorbeeld een ambulance) bekend maken, om afhankelijk van het horen en zien van de waarschuwingssignalen van het hulp-dienstvoertuig snelheid aan te passen.Such a system is known from the European patent application EP2184725. The known system can make known the presence of an approaching emergency service vehicle (for example an ambulance), in order to adjust speed depending on the hearing and seeing of the warning signals of the emergency service vehicle.
Het bekende systeem is voorzien van ten minste één verplaatsbare 10 hulpdienstzender, en van ten minste één ontvanger, ingericht om door de hulpdienstzender uitgezonden signalen te ontvangen. Voorts omvat het systeem ten minste één stationair basisstation ten behoeve van communicatie met genoemde hulpdienstzender onder gebruikmaking van hulpdienstsignalen. Het systeem tevens is voorzien van ten minste één 15 gebruikersontvanger die is ingericht om hulpdienstsignalen te detecteren en om een waarschuwingssignaal af te geven bij detectie van een hulpdienstsignaal.The known system is provided with at least one movable emergency service transmitter and with at least one receiver adapted to receive signals transmitted by the emergency service transmitter. Furthermore, the system comprises at least one stationary base station for communication with said emergency service transmitter using emergency service signals. The system is also provided with at least one user receiver that is adapted to detect emergency service signals and to provide a warning signal upon detection of an emergency service signal.
Hulpdiensten zijn doorgaans reeds voorzien van communicatiemiddelen, bijvoorbeeld een specifiek hulpdiensten-20 communicatienetwerk. Vaak is een dergelijk communicatienetwerk goed tegen afluisteren beveiligd. Onbevoegden kunnen derhalve niet van een dergelijk hulpdiensten-communicatienetwerk gebruikmaken.Emergency services are usually already provided with communication means, for example a specific emergency services communication network. Such a communication network is often well protected against eavesdropping. Unauthorized persons can therefore not use such an emergency services communication network.
Een dergelijk netwerk omvat bijvoorbeeld een over een relatief groot gebied verspreid opgestelde stationaire communicatie-eenheden 25 (bijvoorbeeld zendmasten), en mobiele communicatieapparatuur (bijvoorbeeld portofoons, mobilofoons en dergelijke), waarbij de 2 communicatieapparatuur genoemde hulpdienstsignalen naar de stationaire eenheden kunnen zenden.Such a network comprises, for example, a stationary communication units 25 (for example, transmission masts) spread out over a relatively large area, and mobile communication equipment (for example radios, radios and the like), wherein the 2 communication equipment can send said emergency service signals to the stationary units.
Genoemde publicatie EP’725 leert het voordelige gebruik van dergelijke, op zichzelf reeds in omloop zijnde (doorgaans door ‘gewone 5 weggebruikers’ niet afluisterbare) hulpdienst-communicatiemiddelen, als onderdeel van een hulpdienst-waarschuwingssysteem.The aforementioned publication EP'725 teaches the advantageous use of such emergency service communication means, which are in themselves already in circulation (usually "normal 5 road users"), as part of an emergency service warning system.
In het bijzonder wordt daartoe ten minste een gebruikersontvanger ingericht om de (op zichzelf reeds beschikbaar zijnde) hulpdienstsignalen te detecteren en om een waarschuwingssignaal af te geven bij detectie van een 10 hulpdienstsignaal (afkomstig van een mobiele zender van een naderende hulpdienst).To this end, at least one user receiver is arranged to detect the emergency service signals (already available per se) and to give a warning signal upon detection of an emergency service signal (originating from a mobile transmitter of an approaching emergency service).
In het bijzonder is het bekende systeem ingericht om geen gebruik te maken van specifieke (door hulpdiensten mee te nemen) waarschuwingszenders om specifieke waarschuwingssignalen naar 15 gebruikerontvangers te zenden. Op deze manier hoeven hulpdiensten dus niet van aparte waarschuwingszenders te worden voorzien. Aldus kan een betrekkelijk eenvoudig, relatief goedkoop, goed implementeerbaar en bijzonder efficiënt waarschuwingssysteem worden verkregen. Hierbij kunnen de hulpdiensten bovendien de genoemde hulpdienstsignalen in 20 ongewijzigde vorm toepassen voor eigen gebruik, bijvoorbeeld voor interne (i.e. tussen de hulpdiensten zelf) doorgifte van positie-informatie, spraak en/of andere communicatie-informatie. Bij voorkeur is deze interne hulp die nstcommunicatie (i.e. ten minste omvattende de door een genoemde hulpdienstzender uitgezonden signalen) op bekende wijze versleuteld, zodat 25 de inhoud van de hulpdienstcommunicatie niet door anderen (i.e. bijvoorbeeld gewone weggebruikers, die niet van specifieke hulpdienstzenders zijn voorzien) afluisterbaar is.In particular, the known system is arranged not to use specific (emergency services to be taken along) warning transmitters to send specific warning signals to user receivers. In this way, emergency services do not have to be provided with separate warning transmitters. A relatively simple, relatively inexpensive, easily implementable and particularly efficient warning system can thus be obtained. Here, the emergency services can moreover apply the said emergency service signals in their unchanged form for their own use, for example for internal (i.e. between the emergency services themselves) transmission of position information, speech and / or other communication information. Preferably, this internal help that nst communication (ie at least comprising the signals sent by a said emergency service transmitter) is encrypted in known manner, so that the content of the emergency service communication is not encrypted by others (ie, for example, ordinary road users who are not provided with specific emergency service transmitters) eavesdropping.
Zo is een gebruikersontvanger van het systeem in het bijzonder niet ingericht om door een hulpdienst-zender uitgezonden signalen, 30 bijvoorbeeld gecodeerde digitale signalen, te decoderen. De 3 gebruikersontvanger is bovendien in het bijzonder niet voorzien van of geassocieerd met een eigen hulpdienst-zender. Een gebruiker van de gebruikersontvanger is dan ook niet in staat om hulpdienstsignalen te verzenden.For example, a user receiver of the system is not particularly adapted to decode signals sent by an emergency service transmitter, for example coded digital signals. Moreover, the 3 user receiver is in particular not provided with or associated with its own emergency service transmitter. A user of the user receiver is therefore unable to send emergency service signals.
5 De onderhavige uitvinding beoogt een verbetering van het systeem.The present invention contemplates an improvement of the system.
In het bijzonder beoogt de uitvinding een hulpdienst-waarschuwingssysteem, dat een gebruiker op een extra betrouwbare, nauwkeurige manier op een of meer naderende hulpdiensten kan waarschuwen.In particular, the invention contemplates an emergency service warning system that can alert a user in an extra reliable, accurate manner to one or more approaching emergency services.
10 Hiertoe wordt het systeem volgens de uitvinding gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 1.To this end, the system according to the invention is characterized by the features of claim 1.
Volgens de uitvinding wordt het hulpdienstwaarschuwingssysteem gekenmerkt doordat het is voorzien van: - ten minste één verplaatsbare hulpdienstzender en ten minste één 15 stationair basisstation, welke hulpdienstzender en basisstation zijn ingericht om te communiceren onder gebruikmaking van uplink signalen en respectieve downlink signalen, waarbij de uplink signalen worden verzonden van hulpdienstzender naar basisstation en de respectieve downlink signalen van basisstation naar hulpdienstzender; 20 -ten minste één gebruikersontvanger die is ingericht om door de hulpdienstzender uitgezonden uplink signalen te detecteren en om een waarschuwingssignaal af te geven bij detectie van een uplink signaal; waarbij de gebruikersontvanger is ingericht om te zoeken naar de uplink signalen onder gebruikmaking van informatie betreffende het ten 25 minste ene basisstation.According to the invention, the emergency service warning system is characterized in that it is provided with: - at least one movable emergency service transmitter and at least one stationary base station, which emergency service transmitter and base station are adapted to communicate using uplink signals and respective downlink signals, the uplink signals are sent from the emergency service transmitter to base station and the respective downlink signals from base station to emergency service transmitter; At least one user receiver adapted to detect uplink signals transmitted by the emergency service transmitter and to emit a warning signal upon detection of an uplink signal; wherein the user receiver is arranged to search for the uplink signals using information regarding the at least one base station.
Op deze manier kan het waarschuwingssignaal op een zeer betrouwbare manier worden afgegeven. Communicatie tussen een stationair basisstation en mobiele hulpdienstzender vindt doorgaans plaats door middel van downlink signalen (van basisstation naar de hulpdienstzender) 30 en respectieve uplink signalen (van de hulpdienstzender naar het 4 basisstation). Een aan de uitvinding ten grondslag liggende hoofdgedachte is om basisstation-specifieke informatie te gebruiken ten behoeve van het genereren van een waarschuwingssignaal.In this way the warning signal can be issued in a very reliable manner. Communication between a stationary base station and mobile emergency service transmitter usually takes place by means of downlink signals (from base station to the emergency service transmitter) and respective uplink signals (from the emergency service transmitter to the 4 base station). A basic idea underlying the invention is to use base station-specific information for the purpose of generating a warning signal.
Genoemde basisstation-specifieke informatie kan bijvoorbeeld op 5 zichzelf detectie van de downlink signalen omvatten die worden uitgezonden door een, en/of andere informatie, bijvoorbeeld voorafbepaalde informatie zoals uitzendfrequentie(s) en basisstation-positiegegevens. Naast een verhoogde betrouwbaarheid (bijvoorbeeld voorkomen van foutmeldingen) en verbeterde efficiëntie kan op deze manier een verbeterde nauwkeurigheid 10 worden bereikt.Said base station-specific information may, for example, comprise detection of the downlink signals on its own, and / or other information, for example predetermined information such as transmission frequency (s) and base station position data. In addition to increased reliability (for example the prevention of error messages) and improved efficiency, improved accuracy can be achieved in this way.
Volgens een uitvoeringsvorm kan de gebruikersontvanger bijvoorbeeld zijn ingericht om zowel genoemde uplink signalen als genoemde downlink signalen te detecteren, en om de signalen zodanig te verwerken, dat afgifte van een waarschuwingssignaal tevens afhankelijk is van een 15 gedetecteerd downlink signaal. Volgens een nadere uitwerking is de gebruikersontvanger ingericht om het waarschuwingssignaal slechts af te geven indien een bij een uplink signaal volgens een een voorafbepaalde relatie passend dowlink signaal aanwezig is.According to an embodiment, the user receiver can for instance be arranged to detect both said uplink signals and said downlink signals, and to process the signals such that delivery of a warning signal is also dependent on a detected downlink signal. According to a further elaboration, the user receiver is adapted to give the warning signal only if a dowlink signal suitable for an uplink signal according to a predetermined relationship is present.
Opgemerkt wordt dat detectie van downlink-signalen niet 20 essentieel is. Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van voorafbepaalde basisstation-gegevens, omvattende informatie betreffende basisstation posities en downlink uitzendfreqenties en/of downlink uitzendkanalen. Bij voorkeur wordt dan tevens gebruikgemaakt van gebruikersontvanger-positiebepaling, 25 bijvoorbeeld door middel van een GPS-ontvanger. Op grond van genoemde basisstation-gegevens en instantane gebruikersontvanger positieinformatie kan de gebruikersontvanger onderzoeken, of en welke basisstations in de buurt zijn, met welke uplink-frequenties/kanalen die stations communiceren, en of bijbehorende uplink signalen bij die frequenties/in die 30 kanalen aanwezig zijn.It is noted that detection of downlink signals is not essential. According to a further elaboration of the invention use can for instance be made of predetermined base station data, comprising information regarding base station positions and downlink broadcast frequencies and / or downlink broadcast channels. Preferably, use is then also made of user receiver position determination, for example by means of a GPS receiver. On the basis of said base station data and instantaneous user receiver position information, the user receiver can investigate whether and which base stations are in the vicinity, with which uplink frequencies / channels those stations communicate, and whether associated uplink signals are present at those frequencies / in those 30 channels to be.
55
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm bestaat een voorafbepaalde relatie tussen de uplink signalen en respectieve downlink signalen (in het bijzonder signalen verzonden via een communicatieverbinding tussen een hulpdienstzender en basisstation). In dat geval is de gebruikersontvanger 5 bij voorkeur ingericht om te onderzoeken of een (al dan niet gedetecteerd) downlink signaal (of een basisstation dat op respectieve downlink-frequenties/kanalen uitzendt) een volgens die voorafbepaalde relatie passend gedetecteerd uplink signaal heeft.According to a preferred embodiment, there is a predetermined relationship between the uplink signals and respective downlink signals (in particular, signals transmitted via a communication link between an emergency service transmitter and base station). In that case, the user receiver 5 is preferably adapted to investigate whether a (whether or not detected) downlink signal (or a base station that transmits on respective downlink frequencies / channels) has an uplink signal suitably detected according to that predetermined relationship.
De genoemde voorafbepaalde relatie kan bijvoorbeeld een vast 10 frequentieverschil omvatten, bijvoorbeeld een vast frequentieverschil in het bereik van 1-20 MHz, bijvoorbeeld in het geval een door de hulpdienstzender- en ontvanger gebruikt communicatienetwerk gebaseerd is op de op zichzelf bekende Tetrastandaard, zoals het in Nederland in gebruik zijnde C2000 systeem. Genoemd frequentieverschil betreft dan in 15 het bijzonder een frequentieverschil tussen draaggolf-frequenties van de uplink en bijbehorende downlink signalen.Said predetermined relation may for instance comprise a fixed frequency difference, for instance a fixed frequency difference in the range of 1-20 MHz, for instance in the case where a communication network used by the emergency service transmitter and receiver is based on the Tetra standard known per se, such as C2000 system in use in the Netherlands. Said frequency difference then relates in particular to a frequency difference between carrier frequencies of the uplink and associated downlink signals.
De genoemde voorafbepaalde relatie kan bijvoorbeeld een frequentieband-kanaalnummer omvatten, bijvoorbeeld in het geval een basisstation verscheidene communicatiekanalen in een bepaalde (downlink) 20 frequentieband beschikbaar heeft om dowlink signalen te verzenden, en in het geval een mobiele hulpdienstzender verscheidene communicatiekanalen in een andere (i.e. uplink) frequentieband beschikbaar heeft om de uplink signalen te verzenden. Wanneer dan een communicatieverbinding bestaat tussen het basisstation en de hulpdienstzender worden de signalen in 25 hetzelfde kanaal van elk van de respectieve frequentiebanden (uplink band en downlink band) verzonden, (bijvoorbeeld kanaal 1, kanaal 2, kanaal 3, et cetera).Said predetermined relationship may, for example, comprise a frequency band channel number, for example in the case a base station has several communication channels in a certain (downlink) frequency band available to send dowlink signals, and in the case a mobile emergency service transmitter has several communication channels in another (ie uplink) frequency band is available to send the uplink signals. Then, when there is a communication link between the base station and the emergency service transmitter, the signals are transmitted in the same channel of each of the respective frequency bands (uplink band and downlink band), (e.g. channel 1, channel 2, channel 3, etc.).
Verder is de gebruikersontvanger bij voorkeur ingericht om de signaalsterkte (in het bijzonder veldsterkte) van een ontvangen uplink 30 signaal te bepalen, bijvoorbeeld om te kunnen inschatten hoever een 6 respectieve hulpdienst van de ontvanger verwijderd is. De ontvanger kan bijvoorbeeld een waarschuwingssignaal afgeven dat afhankelijk is van een gemeten sterkte van een ontvangen uplink signaal, waarbij het waarschuwingssignaal bij voorkeur tevens afhankelijk is van een 5 ontvangstrichting van het ontvangen signaal.Furthermore, the user receiver is preferably adapted to determine the signal strength (in particular field strength) of a received uplink signal, for example in order to be able to estimate how far a respective emergency service has been removed from the receiver. The receiver can, for example, provide a warning signal that is dependent on a measured strength of a received uplink signal, the warning signal preferably also being dependent on a receiving direction of the received signal.
Volgens een extra voordelige uitwerking is de gebruikersontvanger ingericht om tevens de downlink signalen te ontvangen en om de signaalsterkte van ontvangen uplink signalen en van ontvangen downlink signalen te bepalen. Op deze manier kan de gebruikersontvanger 10 bijvoorbeeld schatten wat de afstand is (van die ontvanger) tot zowel een gedetecteerd basisstation als een gedetecteerde hulpdienstzender. Verder is het voordelig indien de gebruikersontvanger is ingericht om een ontvangstrichting van ontvangen uplink signalen en van ontvangen downlink signalen te bepalen. Met dergelijke informatie kan de 15 gebruikersontvanger relatieve posities schatten van gedetecteerde basisstations en gedetecteerde hulpdienstzenders, ten opzichte van die ontvanger, en tevens ten opzichte van elkaar (i.e. een positie van de hulpdienstzender ten opzichte van het basisstation).According to an additional advantageous elaboration, the user receiver is arranged to also receive the downlink signals and to determine the signal strength of received uplink signals and of received downlink signals. In this way, the user receiver 10 can, for example, estimate the distance (from that receiver) to both a detected base station and a detected emergency service transmitter. Furthermore, it is advantageous if the user receiver is arranged to determine a receiving direction of received uplink signals and of received downlink signals. With such information, the user receiver can estimate relative positions of detected base stations and detected emergency service transmitters, relative to that receiver, and also relative to each other (i.e., a position of the emergency service transmitter relative to the base station).
De combinatie van signaalsterktes en ontvangstrichtingen van 20 gedetecteerde uplink signalen en respectieve downlink signalen kan door de gebruikersontvanger op verschillende manieren worden verwerkt, om detectie-betrouwbaarheid te vergroten. Zo blijkt in bepaalde gevallen de sterkte van een door een mobiele hulpdienstzender uitgezonden uplink signaal (zendvermogen) afhankelijk te zijn van de afstand tussen die zender 25 en een basisstation waarmee wordt gecommuniceerd. Verder kan het zendvermogen van de hulpdienstzender bijvoorbeeld door het basisstation instelbaar zijn. In dergelijke gevallen is het voordelig indien de gebruikersontvanger is ingericht om genoemd zendvermogen direct of indirect te schatten, bijvoorbeeld ten behoeve van het bepalen/schatten van 30 de afstand tussen de gebruikersontvanger en de hulpdienstzender. Volgens 7 een nadere voordelige, extra betrouwbare uitwerking is de gebruikersontvanger voorzien van een GPS-ontvanger om een huidige positie van de ontvanger te bepalen. De gebruikersontvanger beschikt dan bij voorkeur over voorafbepaaide basisstation-positiegegevens (betreffende 5 bekende basisstations), al dan niet in combinatie met nadere gegevens van die stations, zoals door elk station gebruikte downlink zendkanalen (en/of frequenties) en optioneel bijbehorende uplink kanalen (en/of frequenties).The combination of signal strengths and reception directions of detected uplink signals and respective downlink signals can be processed by the user receiver in various ways to increase detection reliability. For example, in certain cases the strength of an uplink signal (transmitting power) transmitted by a mobile emergency service transmitter appears to be dependent on the distance between that transmitter 25 and a base station with which communication takes place. Furthermore, the transmitting power of the emergency service transmitter can for example be adjustable by the base station. In such cases it is advantageous if the user receiver is arranged to directly or indirectly estimate said transmission power, for instance for the purpose of determining / estimating the distance between the user receiver and the emergency service transmitter. According to a further advantageous, extra reliable elaboration, the user receiver is provided with a GPS receiver to determine a current position of the receiver. The user receiver then preferably has predefined base station position data (concerning known base stations), whether or not in combination with further data from those stations, such as downlink transmission channels (and / or frequencies) used by each station and optionally associated uplink channels (and / or frequencies).
De ontvanger kan dan bijvoorbeeld zijn ingericht om te bepalen welke basisstations in de buurt zijn (op basis van door de GPS-ontvanger 10 geleverde positie-informatie en genoemde voorafbep aaide basisstation- positiegegevens), om vervolgens specifiek naar signalen te zoeken die horen bij de kanalen (en/of frequenties) van die nabije basisstations.The receiver may then, for example, be arranged to determine which base stations are in the vicinity (based on position information supplied by the GPS receiver 10 and said predetermined base station position data), and then specifically search for signals associated with the channels (and / or frequencies) of those nearby base stations.
De onderhavige uitvinding biedt verder een werkwijze om een waarschuwing af te geven bij een naderende mobiele hulpdienst, waarbij 15 een aantal stationaire basisstations is opgesteld om met hulpdiensten te communiceren onder gebruikmaking van uplink signalen en respectieve downlink signalen, waarbij ten minste één, met een gebruiker geassocieerde gebruikersontvanger zoekt naar uplink signalen onder gebruikmaking van informatie betreffende genoemde basisstations.The present invention further provides a method of issuing a warning to an approaching mobile emergency service, wherein a number of stationary base stations are arranged to communicate with emergency services using uplink signals and respective downlink signals, wherein at least one, with a user associated user receiver searches for uplink signals using information regarding said base stations.
20 Op deze manier kunnen bovengenoemde voordelen worden geboden.In this way the above-mentioned advantages can be offered.
Daarnaast voorziet de uitvinding in een gebruikersontvanger van een systeem volgens de uitvinding, bij voorkeur ingericht voor toepassing in een werkwijze volgens de uitvinding 25 Bij voorkeur is een genoemde gebruikersontvanger ingericht om (de aanwezigheid van) uplink signalen en downlink signalen slechts te detecteren, zonder een mogelijke inhoud van de signalen te ontcijferen.In addition, the invention provides a user receiver of a system according to the invention, preferably adapted for use in a method according to the invention. Preferably, said user receiver is adapted to only detect (the presence of) uplink signals and downlink signals, without a decipher the possible content of the signals.
Nadere voordelige uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden verduidelijkt aan de 8 hand van een niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont:Further advantageous elaborations of the invention are described in the subclaims. The invention will now be elucidated on the basis of a non-limitative exemplary embodiment and the drawing. It shows:
Figuur 1 schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; en 5 Figuur 2 een schematisch voorbeeld van een gebruikersontvanger volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.Figure 1 shows diagrammatically an exemplary embodiment of the invention; and Figure 2 shows a schematic example of a user receiver according to an exemplary embodiment of the invention.
Gelijke of overeenkomstige maatregelen worden in deze aanvrage met gelijke of overeenkomstige verwijzingstekens aangeduidIn this application, the same or corresponding measures are indicated by the same or corresponding reference numerals
Figuur 1 toont een voorbeeld van een systeem dat is voorzien van 10 verplaatsbare hulpdienstzenders T, en ontvangers M, R, waaronder basisstations M. De hulpdienstzenders T en basisstations M zijn ingericht om te communiceren onder gebruikmaking van uplink signalen S en respectieve downlink signalen d.Figure 1 shows an example of a system provided with movable emergency service transmitters T, and receivers M, R, including base stations M. The emergency service transmitters T and base stations M are arranged to communicate using uplink signals S and respective downlink signals d.
In het bijzonder omvat het systeem verscheidene 15 hulpdienstzenders T (waarvan slechts één is getoond) en verscheidene hulpdienst basisstations M, die deel uitmaken van een landelijk of regionaal hulpdienstcommunicatienetwerk. Genoemde zenders T zijn in het bijzonder mobiele zenders, die bijvoorbeeld door hulpdiensten (bijvoorbeeld voertuigen en/of personeel, van bijvoorbeeld ambulancediensten, politie, brandweer, en 20 dergelijke) kunnen worden meegenomen. Een genoemde hulpdienstzender T kan bijvoorbeeld een portofoon omvatten, en/of deel uitmaken van een hulpdienstvoertuig: pijl x in figuur 1 duidt verplaatsing aan van een hulpdienstvoertuig dat een dergelijke zender T omvat.In particular, the system comprises several emergency service transmitters T (only one of which is shown) and several emergency service base stations M, which form part of a national or regional emergency service communication network. Said transmitters T are in particular mobile transmitters, which can for example be taken along by emergency services (for example vehicles and / or personnel, from for example ambulance services, police, fire brigade, and the like). Said emergency service transmitter T may, for example, comprise a two-way radio, and / or form part of an emergency service vehicle: arrow x in figure 1 indicates movement of an emergency service vehicle comprising such a transmitter T.
Het systeem is in het bijzonder voorzien van stationaire 25 basisstations (stationaire hulpdienstzender/ontvanger-inrichtingen) M ten behoeve van communicatie met genoemde mobiele hulpdienstzenders T, onder gebruikmaking van door de zenders T uitgezonden uplink signalen (i.e radiosignalen) S en complementaire, door het basisstation uitgezonden downlink (radio-)signalen d. De basisstations M zijn uitgevoerd om de door 30 de hulpdienstzenders T uitgezonden uplink signalen S te ontvangen; de 9 hulpdienstzenders T zijn uitgevoerd om de door de basisstations M uitgezonden downlink signalen d te ontvangen.The system is in particular provided with stationary base stations (stationary emergency service transmitter / receiver devices) M for communication with said mobile emergency service transmitters T, using uplink signals (ie radio signals) S transmitted by the transmitters T and complementary, base station broadcasted downlink (radio) signals d. The base stations M are designed to receive the uplink signals S transmitted by the emergency service transmitters T; the 9 emergency service transmitters T are designed to receive the downlink signals d transmitted by the base stations M.
De uplink signalen S worden doorgaans via uplink-kanalen van een uplink-frequentieband verzonden, terwijl de downlink signalen d in aan de 5 uplink kanalen complementaire downlink-kanalen van een downlink-frequentieband worden verzonden. De downlink-frequentieband is gescheiden van de uplink-frequentieband.The uplink signals S are generally transmitted via uplink channels of an uplink frequency band, while the downlink signals d are sent in downlink channels of a downlink frequency band complementary to the uplink channels. The downlink frequency band is separate from the uplink frequency band.
Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding liggen zowel een genoemde uplink als downlink frequentie band elk boven 200 MHz, en 10 bijvoorbeeld onder 1 GHz. Een bandbreedte van elke frequentieband (uplink en downlink) kan bijvoorbeeld groter zijn dan 1 MHz, en in het bijzonder ten minste 5 MHz bedragen. Genoemde uplink frequentieband kan bijvoorbeeld het frequentiegebied tussen 380 en 385 MHz omvatten. Een bijbehorende downlink frequentieband kan bijvoorbeeld het frequentiegebied tussen 390 15 en 395 MHz omvatten.According to a further elaboration of the invention, both said uplink and downlink frequency band are each above 200 MHz and, for example, below 1 GHz. A bandwidth of each frequency band (uplink and downlink) can, for example, be greater than 1 MHz, and in particular be at least 5 MHz. Said uplink frequency band can for instance comprise the frequency range between 380 and 385 MHz. An associated downlink frequency band may, for example, comprise the frequency range between 390 and 395 MHz.
Doorgaans bestaat een voorafbepaalde relatie tussen de uplink signalen S en respectieve downlink signalen d. Zoals eerder genoemd kan deze voorafbepaalde relatie een vast frequentieverschil omvatten, bijvoorbeeld een vast frequentieverschil in het bereik van 1-20 MHz 20 (bijvoorbeeld 10 MHz).Typically, there is a predetermined relationship between the uplink signals S and respective downlink signals d. As previously mentioned, this predetermined relationship may comprise a fixed frequency difference, for example a fixed frequency difference in the range of 1-20 MHz (for example 10 MHz).
De voorafbepaalde relatie kan in het bijzonder een frequentieband-kanaalnummer omvatten. In dat geval zijn de downlink-frequentieband en de uplink-frequentieband elk onderverdeeld in verscheidene kanalen (sub-banden) met respectieve kanaalnummers en bijbehorende (voorafbepaalde) 25 frequenties; tijdens communicatie tussen de mobiele zender T en het basisstation M wordt dan hetzelfde kanaalnummer gebruikt door de zender R en het station M, in de downlink-band respectievelijk uplink-band.The predetermined relationship may in particular comprise a frequency band channel number. In that case, the downlink frequency band and the uplink frequency band are each subdivided into several channels (sub-bands) with respective channel numbers and associated (predetermined) frequencies; during communication between the mobile transmitter T and the base station M, the same channel number is then used by the transmitter R and the station M, in the downlink band and uplink band respectively.
De uplink en donwlink signalen kunnen elk op zichzelf verschillende signaaltypen omvatten, bijvoorbeeld continue signalen, 30 intermitterende signalen en/of dergelijke. De hulpdienstsignalen S, d 10 kunnen bijvoorbeeld gecodeerde digitale signalen, een gedecodeerd bericht, gesprek of andere te communiceren informatie omvatten. Zoals in EP2184725 reeds wordt beschreven kunnen de door mobiele hulpdiensten T uitgezonden signalen S bijvoorbeeld ten minste één door de zender T 5 periodiek uitgezonden signaal (met een constante periode, van bijvoorbeeld een of enkele seconden) omvatten.The uplink and donwlink signals can each comprise different signal types per se, for example continuous signals, intermittent signals and / or the like. The emergency service signals S, d 10 may comprise, for example, coded digital signals, a decoded message, conversation or other information to be communicated. As already described in EP2184725, the signals S transmitted by mobile emergency services T may comprise, for example, at least one signal periodically transmitted by the transmitter T5 (with a constant period of, for example, one or a few seconds).
De basisstations M omvatten in het bijzonder stationaire netwerkstations, bijvoorbeeld zendmasten. De basisstations M zijn bijvoorbeeld zodanig opgesteld dat een relatief groot dekkingsgebied, bij 10 voorkeur landelijk of regionaal, wordt verkregen, opdat de hulpdiensten zo betrouwbaar mogelijk communicatief contact met het netwerk kunnen onderhouden (via die stations M). Volgens een nadere uitwerking zenden naburige basisstations M in onderling verschillende downlink-kanalen uit.The base stations M comprise in particular stationary network stations, for example, transmission masts. The base stations M are, for example, arranged in such a way that a relatively large coverage area, preferably national or regional, is obtained, so that the emergency services can maintain communicative contact with the network as reliably as possible (via those stations M). According to a further elaboration, neighboring base stations M broadcast in mutually different downlink channels.
Het hulpdienstcommunicatienetwerk T, M kan bijvoorbeeld een 15 stabiel en betrouwbaar digitaal communicatienetwerk omvatten, bijvoorbeeld ingericht om spraak en data in digitaal gecodeerde vorm van mobiele eenheden (die van de zenders T zijn voorzien) via de stations M naar een of meer centrale meldkamers N en/of zenders van andere mobiele gebruikers (niet weergegeven te verzenden. Bij voorkeur is het 20 hulpdienstcommunicatienetwerk T, M gebaseerd op de op zichzelf bekende Tetrastandaard; het netwerk T, M kan bijvoorbeeld het in Nederland in gebruik zijnde C2000 systeem zijn, of een soortgelijk systeem. Bij een dergelijk systeem kan een hierboven genoemde voorafbepaalde relatie tussen uplink en complementaire downlink signalen (althans draaggolven 25 daarvan) een vast frequentieverschil in het bereik van 1-20 MHz zijn.The emergency service communication network T, M can for instance comprise a stable and reliable digital communication network, for instance arranged to transmit speech and data in digitally coded form from mobile units (which are provided with the transmitters T) via the stations M to one or more central monitoring rooms N and / or transmitters of other mobile users (not shown to be sent. Preferably, the emergency service communication network T, M is based on the Tetra standard known per se; the network T, M may for example be the C2000 system in use in the Netherlands, or a similar In such a system, a predetermined relationship mentioned above between uplink and complementary downlink signals (at least carriers thereof) can be a fixed frequency difference in the range of 1-20 MHz.
Een aspect van de uitvinding voorziet een voordelig gebruik van het digitale communicatienetwerk T, M. In het bijzonder voorziet de uitvinding een hulpdienstwaarschuwingssysteem, ingericht om een gebruiker te waarschuwen van nadering van hulpdiensten, waarbij 30 basisstation-informatie, bijvorbeeld de door de basisstations uitgezonden 11 downlink signalen d en/of voorafbepaalde basisstation-informatie, extra functionaliteit kunnen leveren.An aspect of the invention provides for an advantageous use of the digital communication network T, M. In particular, the invention provides an emergency service warning system adapted to alert a user of approaching emergency services, wherein base station information, e.g. downlink signals d and / or predetermined base station information can provide additional functionality.
Zoals Fig. 1 toont is het systeem hiertoe voorzien van ten minste één gebruikersontvanger R die is ingericht om door de hulpdienstzender T 5 uitgezonden uplink signalen S te detecteren en om een waarschuwingssignaal af te geven bij detectie van een uplink signaal S. In het voorbeeld is de gebruikersontvanger R in het bijzonder ingericht om zowel genoemde uplink signalen S als genoemde downlink signalen d te detecteren, en om de signalen S, d zodanig te verwerken, dat afgifte van een 10 waarschuwingssignaal tevens afhankelijk is van een gedetecteerd downlinksignaal d. Optioneel kan de gebruikersontvanger R zijn ingericht om niet direct genoemde downlink signalen d te ontvangen, maar om naar uplink signalen S te zoeken onder gebruikmaking van andere basisstation-specifieke informatie (in het bijzonder voorafbepaalde basisstation-posities 15 en basisstation-zendgegevens)As shown in FIG. 1, the system is provided for this purpose with at least one user receiver R which is adapted to detect uplink signals S transmitted by the emergency service transmitter T5 and to give a warning signal upon detection of an uplink signal S. In the example, the user receiver R is in particular adapted to detect both said uplink signals S and said downlink signals d, and to process the signals S, d such that delivery of a warning signal is also dependent on a detected downlink signal d. Optionally, the user receiver R may be arranged to receive not mentioned downlink signals d directly, but to search for uplink signals S using other base station specific information (in particular predetermined base station positions 15 and base station sending data)
Genoemde gebruikersontvanger R kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Een niet-limitatief voorbeeld van de ontvanger is in Fig. 2 weergegeven, en wordt hieronder nader toegelicht.Said user receiver R can be designed in various ways. A non-limitative example of the receiver is shown in FIG. 2, and is further explained below.
De ontvanger R kan bijvoorbeeld door een gebruiker draagbaar zijn 20 uitgevoerd. De ontvanger R kan zijn ingericht om aan een gebruikers- voertuig te worden gekoppeld, bijvoorbeeld ingebouwd. Bovendien kan de ontvanger R bijvoorbeeld deel uitmaken van een gebruikersvoertuig. De ontvanger R kan bijvoorbeeld zijn voorzien van middelen om de ontvanger stabiel in een gebruikersvoertuig te plaatsen.The receiver R can be made portable for example by a user. The receiver R can be adapted to be coupled to a user vehicle, for example built-in. In addition, the receiver R can, for example, be part of a user vehicle. The receiver R can for instance be provided with means for stably placing the receiver in a user vehicle.
25 Zo toont Fig. 1 schematisch een zich voortbewegend (pijl y) gebruikersvoertuig dat een dergelijke ontvanger R bij zich heeft. In het voorbeeld is het hulpdienstvoertuig van achterkomend ten opzichte van het gebruikersvoertuig, echter, het systeem werkt tevens bijvoorbeeld bij een tegemoetkomend hulpdienstvoertuig. De gebruikersontvanger R kan een 12 respectieve bestuurder (i.e. weggebruiker) tijdig waarschuwen, dat een hulpdienstvoertuig nadert, opdat de gebruiker maatregelen kan nemen.FIG. 1 schematically shows a moving (arrow y) user vehicle that has such a receiver R with it. In the example, the emergency service vehicle is rearward relative to the user vehicle, however, the system also works, for example, with an oncoming emergency service vehicle. The user receiver R can timely warn a respective driver (i.e. road user) that an emergency service vehicle is approaching, so that the user can take measures.
In het voorbeeld is de gebruikersontvanger R ingericht om te onderzoeken of een gedetecteerd uplink signaal S een volgens een genoemde 5 voorafbepaalde relatie passend gedetecteerd downlink signaal d heeft (i.e. of compementaire uplink en dowlink signalen bestaan in de respectieve frequentiebanden).In the example, the user receiver R is arranged to investigate whether a detected uplink signal S has a downlink signal d suitably detected according to a predetermined relationship mentioned (i.e., whether complementary uplink and dowlink signals exist in the respective frequency bands).
De ontvanger R kan bijvoorbeeld zijn ingericht om te bepalen of een genoemd vast frequentieverschil bestaat tussen een gedetecteerd uplink 10 signaal S en een detetecteerd downlink signaal d, in het geval een dergelijke relatie tussen uplink en downlink signalen bestaat. De ontvanger R is dan bij voorkeur ingericht om vast te stellen dat een gedetecteerd uplink signaal S en een gedetecteerd downlink signaal d bij elkaar horen (i.e. een communicatieverbinding tussen een basisstation M en mobiele zender T 15 leveren) indien bepaald wordt dat het genoemde vaste frequentieverschil tussen die signalen S, d bestaat. Volgens een nadere uitwerking kan de gebruikersontvanger R bijvoorbeeld een detectiesignaal genereren wanneer is vastgesteld dat een gedetecteerd uplink signaal S en een gedetecteerd downlink signaal d bij elkaar horen (i.e. door een basisstation M en mobiele 20 zender T voor onderlinge communicatie gebruikt worden).The receiver R may, for example, be arranged to determine whether a said fixed frequency difference exists between a detected uplink signal S and a detected downlink signal d, in case such a relationship exists between uplink and downlink signals. The receiver R is then preferably arranged to determine that a detected uplink signal S and a detected downlink signal d belong together (ie provide a communication link between a base station M and mobile transmitter T15) if it is determined that said fixed frequency difference exists between those signals S, d. According to a further elaboration, the user receiver R can for instance generate a detection signal when it is determined that a detected uplink signal S and a detected downlink signal d belong together (i.e. used by a base station M and a mobile transmitter T for mutual communication).
De ontvanger R kan bijvoorbeeld zijn ingericht om te bepalen of een ontvangen uplink signaal S en downlinksignaal d zijn uitgezonden in complementaire frequentiekanalen, bijvoorbeeld frequentiekanalen van hetzelfde kanaalnummer (van een uplink band en downlink band, 25 respectievelijk). De ontvanger R kan hiertoe bijvoorbeeld zijn ingericht om te detecteren of signalen S, d worden uitgezonden op de complementaire frequenties behorende bij elk paar complementaire uplink en downlink kanalen. In dat geval kan de gebruikersontvanger R een detectiesignaal genereren wanneer is vastgesteld dat een gedetecteerd uplink signaal S en 13 een gedetecteerd downlink signaal d in complementaire kanalen worden uitgezonden, en derhalve bij elkaar horen.The receiver R may, for example, be arranged to determine whether a received uplink signal S and downlink signal d have been transmitted in complementary frequency channels, for example frequency channels of the same channel number (of an uplink band and downlink band, respectively). To this end, the receiver R may be adapted, for example, to detect whether signals S, d are transmitted on the complementary frequencies associated with each pair of complementary uplink and downlink channels. In that case, the user receiver R can generate a detection signal when it is determined that a detected uplink signal S and 13 a detected downlink signal d are transmitted in complementary channels, and therefore belong together.
De gebruikersontvanger R kan dan volgens een nadere uitwerking zijn ingericht om een genoemd waarschuwingssignaal af te geven onder 5 invloed van een genoemd detectiesignaal, om een respectieve gebruiker te waarschuwen dat een hulpdienst in de buurt is.The user receiver R can then, according to a further elaboration, be adapted to give a said warning signal under the influence of a said detection signal, to warn a respective user that an emergency service is nearby.
Aan de hand van de waarschuwingssignalen kan de ontvanger R bij voorkeur aangeven wat een globale afstand is tot en richting is van de zender T die de signalen heeft verzonden. De gebruikersontvanger R is 10 bijvoorbeeld geassocieerd met een respectieve gebruiker, bijvoorbeeld een weggebruiker, die in het bijzonder geen deel uitmaakt van de hulpdienst. Het onderhavige systeem is zodanig uitgevoerd, dat deze gebruiker de gebruikersontvanger R niet kan toepassen, om inhoud van via het communicatienetwerk T, M verzonden communicatie beschikbaar te krijgen. 15 Figuur 2 toont schematisch een voorbeeld van een genoemde gebruikersontvanger R. De ontvanger R kan bijvoorbeeld zijn voorzien van antennemiddelen 1, ontvangermiddelen 2, een centrale besturingseenheid 6, en een waarschuwingsinrichting 9 (bijvoorbeeld een luidspreker, display, en/of dergelijke) om een genoemd waarschuwingssignaal af te geven.On the basis of the warning signals, the receiver R can preferably indicate what a global distance is and direction is from the transmitter T that has sent the signals. The user receiver R is, for example, associated with a respective user, for example a road user, who in particular is not part of the emergency service. The present system is designed in such a way that this user cannot use the user receiver R to make content of communication sent via the communication network T, M available. Figure 2 schematically shows an example of a said user receiver R. The receiver R can for instance be provided with antenna means 1, receiver means 2, a central control unit 6, and a warning device 9 (for example a loudspeaker, display, and / or the like) around a to issue said warning signal.
20 Optioneel kan de gebruikersontvanger R bijvoorbeeld zijn voorzien van een GPS-ontvanger 5.Optionally, the user receiver R can for instance be provided with a GPS receiver 5.
Genoemde antennemiddelen 1, ten behoeve van ontvangst van de uplink signalen S en downlinksignalen d, kunnen één of meer antennes omvatten, bijvoorbeeld een of meer omnidirectionele antennes, directionele 25 antennes, diversiteit raam antennes en/of phased array antennes. Bij voorkeur worden antennemiddelen 1 toegepast die richtingen van inkomende signalen kunnen detecteren. Dergelijke richtingen zijn met vetoren y, w in Fig. 1 getoond, en omvatten een ontvangstrichting v van een hulpdienstzender-signaal S (bijvoorbeeld gemeten ten opzichte van een 30 ontvanger-voortbewegingsrichting y of een andere met de ontvanger RSaid antenna means 1, for receiving the uplink signals S and downlink signals d, can comprise one or more antennas, for instance one or more omnidirectional antennas, directional antennas, diversity window antennas and / or phased array antennas. Preferably, antenna means 1 are used that can detect directions of incoming signals. Such directions are represented by vetors y, w in FIG. 1, and include a receiving direction v of an emergency service transmitter signal S (measured, for example, with respect to a receiver travel direction y or another with the receiver R
14 geassocieerde richting) respectievelijk een ontvangsrichting w van een basisstation-signaal d (bijvoorbeeld eveneens genieten ten opzichte van de ontvanger-voortbewegingsrichting y, of de andere met de ontvanger R geassocieerde richting).14 associated direction) or a receive direction w of a base station signal d (e.g. also enjoy with respect to the receiver travel direction y, or the other direction associated with the receiver R).
5 De antennemiddelen 1 zijn aan de ontvangermiddelen 2 gekoppeld voor doorgifte van ontvangen signalen. De ontvangermiddelen 2 zijn uitgevoerd om de signalen te verwerken, in het bijzonder om na te gaan of uplink signalen S en downlink signalen d worden ontvangen, en bijvoorbeeld in welke kanalen dergelijke signalen S, d worden ontvangen.The antenna means 1 are coupled to the receiver means 2 for transmission of received signals. The receiver means 2 are designed to process the signals, in particular to check whether uplink signals S and downlink signals d are received, and for example in which channels such signals S, d are received.
10 De ontvangermiddelen 2 kunnen dergelijke informatie aan de centrale besturing 6 doorgeven.The receiver means 2 can transmit such information to the central control 6.
De ontvangermiddelen 2 kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld zijn voorzien van een enkel breedband-ontvangerdeel voor ontvangst van zowel genoemde uplink als downlink 15 signalen, of van twee smalband-ontvangerdelen voor gescheiden ontvangst van uplink en downlink signalen. De ontvangermiddelen 2 kunnen zijn voorzien van geschikte signaalfiltermiddelen, signaalversterkingsmiddelen, detectormiddelen, en dergelijke, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn.The receiver means 2 can be designed in different ways, and can for instance be provided with a single broadband receiver part for receiving both said uplink and downlink signals, or with two narrowband receiver parts for separate reception of uplink and downlink signals. The receiver means 2 can be provided with suitable signal filtering means, signal amplifying means, detector means and the like, which will be clear to the skilled person.
De ontvangermiddelen 2 kunnen bijvoorbeeld zijn voorzien van een 20 snelle band scanner, ingericht om achtereenvolgens om verschillende kanalen (in zowel de uplink band als downlink band) af te stemmen om naar signalen te zoeken. Verder kunnen de ontvangermiddelen 2 bijvoorbeeld zijn voorzien van een reeks detectoren, om gelijktijdig naar binnenkomende signalen te zoeken. In een verdere uitvoering zijn de ontvangermiddelen 2 25 voorzien van een frequentie-spectrum-analyser, om te bepalen of signalen in bepaalde radiokanalen worden ontvangen.The receiver means 2 can for instance be provided with a fast-band scanner, adapted to successively tune different channels (in both the uplink band and downlink band) to search for signals. Furthermore, the receiver means 2 can for instance be provided with a series of detectors, for simultaneously searching for incoming signals. In a further embodiment, the receiver means 2 are provided with a frequency spectrum analyzer to determine whether signals are received in specific radio channels.
De centrale besturingseenheid 6 kan eveneens op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld een microcontroller, computer, digitale signaalverwerker, een geheugen, en/of dergelijke omvatten. De 30 centrale besturingseenheid 6 kan zijn ingericht om informatie van de 15 ontvangermiddelen 2 te ontvangen betreffende gedetecteerde uplink en downlink signalen, bijvoorbeeld om daarmee te bepalen of complementaire uplink en downlink signalen aanwezig zijn, zoals ten behoeve van het genereren van een genoemd detectiesignaal (via de 5 waarschuwingsinrichting 9). In het voorbeeld is de gebruikersontvanger R ingericht om het waarschuwingssignaal slechts af te geven indien een bij een uplink signaal S passend (complementair) dowlink signaal d aanwezig is.The central control unit 6 can also be designed in various ways, and for instance comprise a microcontroller, computer, digital signal processor, a memory, and / or the like. The central control unit 6 can be arranged to receive information from the receiver means 2 concerning detected uplink and downlink signals, for example to determine whether complementary uplink and downlink signals are present, such as for the purpose of generating a said detection signal (via the warning device 9). In the example, the user receiver R is adapted to give the warning signal only if a (complementary) dowlink signal d that is suitable for an uplink signal S is present.
In het voorbeeld heeft de ontvanger R zelf een 10 waarschuwingsinrichting 9, uitgevoerd om een gebruiker van informatie te voorzien dat de ontvanger R een hulpdienstsignaal heeft waargenomen. Alternatief kan de waarschuwingsinrichting een afzonderlijke component zijn, die bijvoorbeeld door de ontvanger R aanstuurbaar is, of op de ontvanger aansluitbaar, bijvoorbeeld via een geschikte interface.In the example, the receiver R itself has a warning device 9, designed to provide a user with information that the receiver R has detected an emergency service signal. Alternatively, the warning device can be a separate component, which can be controlled, for example, by the receiver R, or connectable to the receiver, for example via a suitable interface.
15 De optionele GPS-ontvanger 5 kan een huidige positie van de ontvanger R bepalen. Bij voorkeur beschikt de gebruikersontvanger R over voorafbepaalde basisstation-gegevens (bijvoorbeeld opgeslagen in een genoemd geheugen). Dergelijke gegevens kunnen bijvoorbeeld de locaties van basisstations M omvatten (basisstation-positiegegevens), en respectieve 20 downlink kanalen en/of respectieve downlink frequenties waarop die stations M elk uitzenden.De gegevens omvatten bij voorkeur de aan die downlink kanalen en/of downlink frequenties gerelateerde uplink kanalen respectievelijk uplink frequenties. Optioneel omvatten de voorafbepaaide basisstation-gegevens bepaalde zendspecifieke gegevens, bijvoorbeeld 25 informatie betreffende uitzendrichting van een/of meer van de stations M, informatie betreffende een zendbereik van een of meer van de stations M, en dergelijke.The optional GPS receiver 5 can determine a current position of the receiver R. The user receiver R preferably has predetermined base station data (e.g. stored in a named memory). Such data may, for example, comprise the locations of base stations M (base station position data), and respective downlink channels and / or respective downlink frequencies at which those stations M each transmit. The data preferably comprises those related to those downlink channels and / or downlink frequencies. uplink channels and uplink frequencies respectively. Optionally, the predetermined base station data includes certain transmission-specific data, for example information regarding transmission direction of one / more of the stations M, information concerning a transmission range of one or more of the stations M, and the like.
De ontvanger R kan bijvoorbeeld zijn ingericht om ontvangen downlink signalen d te relateren aan nabij-zijnde basisstations M op basis 30 van door de GPS-ontvanger 5 geleverde positie-informatie en de beschikbare 16 basisstation-positiegegevens. Op deze manier de betrouwbaarheid van een kanaalfrequentie-bepaling worden verhoogd. Verder kan de ontvanger R verschillende nabij-zijnde basisstations M (waarvan downlink signalen s zijn ontvangen) nauwkeurig lokaliseren, en onderling nauwkeurig 5 onderscheiden.The receiver R can for instance be arranged to relate received downlink signals d to nearby base stations M on the basis of position information supplied by the GPS receiver 5 and the available base station position data. In this way the reliability of a channel frequency determination can be increased. Furthermore, the receiver R can accurately locate different nearby base stations M (from which downlink signals s have been received), and distinguish them accurately.
Bij voorkeur is ontvanger R ingericht om een signaalsterkte van ontvangen uplink signalen S en van ontvangen downlink signalen d te bepalen, en om een ontvangstrichtingen v, w van de ontvangen uplink signalen S en van ontvangen downlink signalen d te bepalen.Receiver R is preferably adapted to determine a signal strength of received uplink signals S and of received downlink signals d, and to determine a receiving directions v, w of the received uplink signals S and of received downlink signals d.
10 Een genoemde signaalsterkte is bij voorkeur een gemiddelde signaalsterkte (i.e. gemiddeld over een voorafbepaalde tijd), om schommelingen in signaalsterktemeting uit te middelen. Een tijdperiode waarover een signaalsterktemiddeling wordt uitgevoerd kan bijvoorbeeld liggen in het bereik van 1 ms - 1 s, of een andere periode.Said signal strength is preferably an average signal strength (i.e. average over a predetermined time), in order to average fluctuations in signal strength measurement. A time period over which a signal strength averaging is performed may, for example, be in the range of 1 ms - 1 s, or another period.
15 Bepaling van de (gemiddelde) signaalsterktes kan bijvoorbeeld door genoemde ontvangermiddelen 2 worden uitgevoerd; hierbij kunnen de ontvangermiddelen 2 zijn ingericht om een respectieve RSSI (‘Received Signal Strength Indication’) signalen af te geven. Bepaling van de ontvangstrichtingen v, w kan worden bewerkstelligd door gebruikmaking 20 van richtingsgevoelige antennemiddelen 1. In het bijzonder kunnen locaties van zowel de mobiele zenders T als de stationaire stations M worden uitgepeildDetermination of the (average) signal strengths can for instance be performed by said receiver means 2; the receiver means 2 can herein be arranged to give a respective RSSI ("Received Signal Strength Indication") signals. Determination of the reception directions v, w can be effected by using direction-sensitive antenna means 1. In particular, locations of both the mobile transmitters T and the stationary stations M can be measured out.
Bij voorkeur is de gebruikersontvanger R ingericht om te schatten wat de afstand is tot een genoemde verplaatsbare hulpdienstzender T onder 25 gebruikmaking van door de ontvanger R gedetecteerde signaalsterktes en de ontvangstrichtingen v, w van gedetecteerde uplink signalen S en downlink signalen d.Preferably, the user receiver R is adapted to estimate the distance to a said mobile emergency service transmitter T using signal strengths detected by the receiver R and the receiving directions v, w of detected uplink signals S and downlink signals d.
Een relatief nauwkeurige schatting is zo tevens mogelijk indien de verplaatsbare hulpdienstzender T op zichzelf is ingericht om een 30 zendvermogen voor verzending van uplink signalen S in te stellen 17 afhankelijk van respectieve downlink signalen (afkomstig van dat station M), ten behoeve van communicatie met dat station M.A relatively accurate estimate is thus also possible if the mobile emergency service transmitter T is arranged per se to set a transmission power for transmitting uplink signals S depending on respective downlink signals (originating from that station M), for communication with that M. station
Het door de hulpdienstzender T instellen/variëren van zendvermogen kan op verschillende manieren geschieden, bijvoorbeeld recht 5 evenredig (continu of stapsgewijs) met een door die hulpdienstzender T geschatte afstand tot het basisstation M en/of de signaalsterkte van het downlink signaal van dat station M. Het instellen van het vermogen kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd onder gebruikmaking van een voorafbepaald protocol. Volgens een nadere uitwerking bepaalt of beïnvloedt het 10 basisstation M het zendvermogen van de hulpdienstzender T, op een op zichzelf bekende wijze, onder gebruikmaking van via downlink signalen naar de zender T gestuurde setup-informatie. Het basisstation M kan de hulpdienstzender T bijvoorbeeld opdracht geven om zendvermogen te vergroten of te verlagen indien een door het station M (van zender T) 15 ontvangen uplink signaal S te zwak respectievelijk te sterk is. In dergelijk gevallen is de gebruikersontvanger R bij voorkeur ingericht om genoemd hulpdienstzender-zendvermogen direct of indirect te schatten ten behoeve van genoemde afstandsbepaling (i.e. de afstand tussen gebruikersontvanger R en mobiele hulpdienstzender T).The adjustment of the transmission power by the emergency service transmitter T can take place in various ways, for example directly proportional (continuously or stepwise) to a distance estimated by that emergency service transmitter T to the base station M and / or the signal strength of the downlink signal of that station M The power adjustment can be performed, for example, using a predetermined protocol. According to a further elaboration, the base station M determines or influences the transmission power of the emergency service transmitter T, in a manner known per se, using setup information sent via downlink signals to the transmitter T. The base station M can, for example, order the emergency service transmitter T to increase or decrease transmission power if an uplink signal S received by the station M (from transmitter T) 15 is too weak or too strong. In such cases, the user receiver R is preferably adapted to directly or indirectly estimate said emergency service transmitter transmission power for said distance determination (i.e., the distance between user receiver R and mobile emergency service transmitter T).
20 In het bijzonder kan de gebruikersontvanger R aan de hand van de genoemde signaal-ontvangstrichtingen v, w een inschatting maken of de hulpdienstzender T en een basisstation M, die met elkaar communiceren onder gebruikmaking van door de ontvanger R gedetecteerde complementaire signalen S, d, relatief ver van elkaar zijn verwijderd of zich 25 juist relatief dicht bij elkaar bevinden. Zoals uit het bovenstaande volgt: in het eerste geval kan de hulpdienstzender T zijn ingesteld om met een relatief hoog eerste zendvermogen te zenden. In het tweede geval kan de hulpdienstzender T zijn ingesteld om met een relatief laag tweede zendvermogen te zenden.In particular, the user receiver R can make an estimate on the basis of said signal receiving directions v, w or the emergency service transmitter T and a base station M, which communicate with each other using complementary signals S, d, detected by the receiver R are relatively far apart or are relatively close to each other. As follows from the above: in the first case, the emergency service transmitter T may be set to transmit with a relatively high first transmission power. In the second case, the emergency service transmitter T may be set to transmit with a relatively low second transmission power.
1818
Het resultaat van de zendvermogen-schatting kan de gebruikersontvanger R vervolgens combineren met een detecteerde signaalsterkte van het uplink signaal S van die hulpdienstzender T, om de afstand van de gebruikersontvanger R tot die zender T te schatten.The result of the transmission power estimate can then be combined by the user receiver R with a detected signal strength of the uplink signal S from that emergency service transmitter T, to estimate the distance from the user receiver R to that transmitter T.
5 Verder kan de gebruikersontvanger R bijvoorbeeld zijn ingericht om eerst een schatting te maken van de afstand tot het basisstation M (onder gebruikmaking van signaalsterkte van respectieve downlink signalen). De zo verkregen schatting kan vervolgens door de gebruikersontvanger R worden verwerkt in het schatten van de afstand tot 10 een hulpdienstzender T die met dat station M communiceert onder gebruikmaking van een gemeten signaalsterkte van de respectieve uplink signalen.Furthermore, the user receiver R can for instance be arranged to first estimate the distance to the base station M (using signal strength of respective downlink signals). The estimate thus obtained can then be processed by the user receiver R in estimating the distance to an emergency service transmitter T which communicates with that station M using a measured signal strength of the respective uplink signals.
In een extra voordelige uitvoering kan de gebruikersontvanger R gebruikmaken van de voorafbepaalde basisstation-gevens en een door de 15 GPS-ontvanger 5 bepaalde huidige positie, om de locatie van het respectieve basisstation M te bepalen. Bij voorkeur is de ontvanger R dan ingericht om een huidige locatie te bepalen via zijn GPS-ontvanger, en om vervolgens te bepalen, onder gebruikmaking van de beschikbare (voorafbepaaide) basisstation-gegevens, welke basisstations M in de buurt zijn. Een volgende 20 stap omvat het ophalen van in de basisstation-gegevens vervatte nadere informatie betreffende nabije stations M, zoals in gebruik zijnde downlink kanalen (en/of frequenties) en respectieve uplink kanalen (en/of frequenties), en het afstemmen op die kanalen (en/of frequenties) van de nabije basisstations M om naar signalen te zoeken. Bij voorkeur zoekt de 25 gebruikersontvanger dan ten minste op de specifieke, bij nabije stations M behorende uplink kanalen (en/of bij de uplink frequenties) naar uplink signalen, ten behoeve van detectie van hulpdiensten.In an additional advantageous embodiment, the user receiver R can use the predetermined base station data and a current position determined by the GPS receiver 5 to determine the location of the respective base station M. Preferably, the receiver R is then arranged to determine a current location via its GPS receiver, and to subsequently determine, using the available (predetermined) base station data, which base stations M are in the vicinity. A next step comprises retrieving further information contained in the base station data concerning nearby stations M, such as downlink channels (and / or frequencies) in use and uplink channels (and / or frequencies), respectively, and tuning to those channels (and / or frequencies) of the nearby base stations M to search for signals. Preferably, the user receiver then searches at least on the specific uplink channels associated with nearby stations M (and / or at the uplink frequencies) for uplink signals, for the purpose of detecting emergency services.
Verder kan nauwkeurigheid en efficiëntie worden vergroot wanneer de gebruikersontvanger R beschikt over genoemde voorafbepaalde 30 zendspecifieke gegevens, bijvoorbeeld zenderbereik en/of uitzendrichting 19 van een of meer basisstations M. Met dergelijke gegevens kan de gebruikersontvanger R naburige basisstations extra goed onderscheiden. De gebruikersontvanger R kan bijvoorbeeld zijn uitgevoerd om slechts naar basisstations te zoeken die volgens deze zendspecifieke gegevens 5 detecteerbaar zullen zijn (i.e. de gebruikersontvanger R bevindt zich binnen het uitzend- of communicatiebereik, de ‘cel’, van het station M).Furthermore, accuracy and efficiency can be increased if the user receiver R has said predetermined send-specific data, for example transmitter range and / or broadcasting direction 19 of one or more base stations M. With such data, the user receiver R can additionally distinguish neighboring base stations. The user receiver R may, for example, be designed to only search for base stations that will be detectable according to this transmit-specific data (i.e. the user receiver R is within the broadcast or communication range, the "cell" of the station M).
Gebruik van het systeem omvat een werkwijze om een waarschuwing af te geven bij een naderende mobiele hulpdienst T. De stationaire basisstations M kunnen met hulpdiensten communiceren onder 10 gebruikmaking van genoemde uplink signalen S en respectieve downlink signalen d.Use of the system comprises a method of issuing a warning to an approaching mobile emergency service T. The stationary base stations M can communicate with emergency services using said uplink signals S and respective downlink signals d.
In het voorbeeld kan de met een gebruiker geassocieerde gebruikersontvanger R een genoemd waarschuwingssignaal afgeven indien een genoemd uplink signaal S en een bijbehorend (complementair) downlink 15 signaal d door die ontvanger R worden ontvangen. Hierbij kan de gebruikersontvanger R op een hierboven beschreven wijze onderzoeken of een gedetecteerd uplink signaal S een volgens de voorafbepaalde relatie passend gedetecteerd downlink signaal d heeft, hetgeen betekent dat een communicatieverbinding tussen een nabij-zijnde hulpdienst T en een 20 basisstation M is gedetecteerd.In the example, the user receiver R associated with a user can give a said warning signal if a said uplink signal S and a corresponding (complementary) downlink signal d are received by that receiver R. Here, the user receiver R can investigate in a manner described above whether a detected uplink signal S has a downlink signal d suitably detected in accordance with the predetermined relationship, which means that a communication link between a nearby emergency service T and a base station M has been detected.
De ontvanger R kan dan bij voorkeur bepalen of een ontvangen uplink signaal S en downlinksignaal d zijn uitgezonden in complementaire frequentiekanalen, en genereert bijvoorbeeld een detectiesignaal wanneer dat het geval blijkt te zijn. Vervolgens kan de gebruikersontvanger R een 25 genoemd waarschuwingssignaal afgeven, via de waarschuwingsinrichting 9. Het waarschuwingssignaal bevat bij voorkeur nadere informatie, zoals de geschatte afstand tot de hulpdienstzender T en/of de richting.The receiver R can then preferably determine whether a received uplink signal S and downlink signal d have been transmitted in complementary frequency channels, and, for example, generate a detection signal when it appears to be the case. Subsequently, the user receiver R can issue a said warning signal via the warning device 9. The warning signal preferably contains further information, such as the estimated distance to the emergency service transmitter T and / or the direction.
Tijdens gebruik bepaalt de gebruikersontvanger R bij voorkeur signaalsterktes van ontvangen uplink signalen S en van ontvangen 30 downlink signalen d, alsmede ontvangstrichtingen van ontvangen uplink 20 signalen S en van ontvangen downlink signalen d. Deze informatie kan dan door de gebruikersontvanger R worden verwerkt om de afstand tot de hulpdienstzender T te schatten, bijvoorbeeld samen met een hierboven beschreven hulpdienst-zendvermogensschatting.During use, the user receiver R preferably determines signal strengths of received uplink signals S and of received downlink signals d, as well as receiving directions of received uplink signals S and of received downlink signals d. This information can then be processed by the user receiver R to estimate the distance to the emergency service transmitter T, for example together with an emergency service transmission power estimation described above.
5 Bij voorkeur wordt een genoemde GPS-ontvanger in combinatie met voorafbepaalde basisstation-gegevens gebruikt, bijvoorbeeld om vast te stellen dat de gebruikersontvanger R zich binnen het bereik van een of meer basisstations M bevindt, om na te gaan welke stations dat zijn. Dit kan zelfs als alternatief dienen voor detectie van de downlink signalen d, in het 10 bijzonder wanneer bekend is naar welke uplink frequenties/kanalen die stations zijn afgestemd. In dat geval hoeft de gebruikersontvanger R slechts af te stemmen op uplink kanalen/frequenties waarvan door de gebruikersontvanger R is vastgesteld dat respectieve basisstations M in de buurt zijn (i.e. dat de gebruikersontvanger R zich binnen het bereik van die 15 stations M bevinden), om naar mobiele hulpdienstzenders T te zoeken.Preferably, said GPS receiver is used in combination with predetermined base station data, for example to determine that the user receiver R is within the range of one or more base stations M, to determine which stations these are. This may even serve as an alternative to detection of the downlink signals d, in particular when it is known to which uplink frequencies / channels those stations are tuned. In that case, the user receiver R only has to tune to uplink channels / frequencies which have been determined by the user receiver R that respective base stations M are in the vicinity (ie that the user receiver R is within the range of those 15 stations M), in order to to search for mobile emergency service stations.
Daarnaast kunnen de GPS-ontvanger en voorafbepaaide basisstation-gegevens wel in combinatie met downlink-signaaldetectie worden uitgevoerd, bijvoorbeeld ten behoeve van verificatie van metingen en/of om basisstations M die detecteren waarvan (nog) geen voorafbepaalde 20 gegevens beschikbaar zijn .In addition, the GPS receiver and predetermined base station data can be performed in combination with downlink signal detection, for example for the purpose of verification of measurements and / or for base stations M which detect of which no predetermined data is (yet) available.
Verder kan de gebruikersontvanger R bijvoorbeeld zijn ingericht om slechts een waarschuwingssignaal te geven indien blijkt dat een gedetecteerde hulpdienstzender T zich binnen een bepaalde afstand (bijvoorbeeld minder dan 1 km) van de ontvanger R bevindt, en/of wanneer 25 een signaalsterkte van een ontvangen uplink signaal S boven een bepaalde drempelwaarde ligt.Furthermore, the user receiver R can for instance be adapted to give a warning signal only if it is found that a detected emergency service transmitter T is within a certain distance (for example less than 1 km) from the receiver R, and / or when a signal strength of a received uplink signal S is above a certain threshold value.
Daarnaast kan de gebruikersontvanger R bijvoorbeeld zijn ingericht om slechts een waarschuwingssignaal te geven indien blijkt dat een gedetecteerde hulpdienstzender de ontvanger R nadert, bijvoorbeeld 21 indien een (gemiddelde) signaalsterkte van een ontvangen uplink signaal S toeneemt.In addition, the user receiver R may, for example, be arranged to only give a warning signal if it is found that a detected emergency service transmitter is approaching the receiver R, for example 21 if an (average) signal strength of a received uplink signal S increases.
Het hierboven beschreven systeem is bijzonder goed geschikt voor gebruik door weggebruikers. Zo kan de gebruikersontvanger R een 5 weggebruiker tijdig informeren over een naderende hulpdienst, onafhankelijk van het al dan niet voeren van waarschuwingssignalen (sirene, zwaailicht) door de hulpdienst. De ontvanger R kan bijvoorbeeld de weggebruiker bijvoorbeeld automatisch met geschikte akoestische en visuele signalen waarschuwen indien aan een basisstation M complementaire 10 uplink radiosignalen S door de ontvanger R zijn herkend. Dit werkt in het bijzonder veiligheidsverhogend indien bijvoorbeeld een ongeval heeft plaatsgevonden, bij slechte weersomstandigheden (mist, sneeuw, of zware regenval). De gebruikersontvanger R is relatief nauwkeurig en betrouwbaar kan foutmeldingen bijzonder goed voorkomen.The system described above is particularly well suited for use by road users. For example, the user receiver R can timely inform a road user about an approaching emergency service, independently of whether or not warning signals (siren, flashing light) are being sent by the emergency service. For example, the receiver R can automatically warn the road user with suitable acoustic and visual signals if complementary uplink radio signals S are recognized by the receiver R at a base station M. This particularly increases safety if, for example, an accident has occurred, in bad weather conditions (fog, snow, or heavy rainfall). The user receiver R is relatively accurate and reliable, error messages can occur particularly well.
15 Door gebruik te maken van de optionele GPS ontvanger 5 kan het systeem bovendien op eenvoudige wijze worden uitgebreid, om hulpdienstlocaties (automatisch) in een centrale, externe databank op te slaan. Op deze manier kunnen hulpdienstlocaties met andere bestuurders worden gedeeld, om extra veiligheid te leveren. Zoals genoemd kunnen GPS 20 gegevens bovendien worden gebruikt in de detectie van mobiele hulpdienstzenders T als zodanig.Moreover, by using the optional GPS receiver 5, the system can be expanded in a simple manner to store emergency service locations (automatically) in a central, external database. In this way, emergency service locations can be shared with other drivers to provide additional security. As mentioned, GPS data can moreover be used in the detection of mobile emergency service transmitters T as such.
Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies.It is self-evident that the invention is not limited to the exemplary embodiment described. Various changes are possible within the scope of the invention as set forth in the following claims.
25 Zo kan de term “een” in deze aanvrage bijvoorbeeld slechts één, ten minste één, of een aantal betekenen.For example, the term "one" in this application may mean only one, at least one, or a number.
Voorts kan een genoemde communicatie tussen de stationaire basisstation en genoemde hulpdienstzender bijvoorbeeld ten minste verzending van radiosignalen van de zender naar de ontvanger omvatten.Furthermore, said communication between the stationary base station and said emergency service transmitter may comprise, for example, at least transmission of radio signals from the transmitter to the receiver.
2222
Volgens een nadere uitwerking maakt de mobiele zender deel uit van een mobiele hulpdienst-communicatie-eenheid (bijvoorbeeld een portofoon), ingericht om tweeweg-communicatie te leveren via het hulpdienstcommunicatienetwerk.According to a further elaboration, the mobile transmitter forms part of a mobile emergency service communication unit (for example a radio) arranged to provide two-way communication via the emergency service communication network.
5 Een genoemd, door (of onder invloed van) de gebruikersontvanger af te geven waarschuwingssignaal kan bijvoorbeeld een geluidssignaal, een visueel signaal, of beide, omvatten, of een ander geschikt waarschuwingssignaal.A mentioned warning signal to be issued by (or under the influence of) the user receiver can for instance comprise an audio signal, a visual signal or both, or another suitable warning signal.
1010
Claims (15)
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2005927A NL2005927C2 (en) | 2010-12-28 | 2010-12-28 | AID SERVICE WARNING SYSTEM. |
EP11195927A EP2472492A1 (en) | 2010-12-28 | 2011-12-28 | Emergency service warning system |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2005927A NL2005927C2 (en) | 2010-12-28 | 2010-12-28 | AID SERVICE WARNING SYSTEM. |
NL2005927 | 2010-12-28 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2005927C2 true NL2005927C2 (en) | 2012-07-02 |
Family
ID=44351533
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2005927A NL2005927C2 (en) | 2010-12-28 | 2010-12-28 | AID SERVICE WARNING SYSTEM. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP2472492A1 (en) |
NL (1) | NL2005927C2 (en) |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US6529831B1 (en) * | 2000-06-21 | 2003-03-04 | International Business Machines Corporation | Emergency vehicle locator and proximity warning system |
DE102004027953A1 (en) * | 2003-07-01 | 2005-03-31 | Continental Teves Ag & Co. Ohg | Driver assistance system for identification of emergency vehicles, uses data from GPS, navigation system and/or distance and sequence control system |
US6958707B1 (en) * | 2001-06-18 | 2005-10-25 | Michael Aaron Siegel | Emergency vehicle alert system |
US20070159354A1 (en) * | 2006-01-09 | 2007-07-12 | Outland Research, Llc | Intelligent emergency vehicle alert system and user interface |
EP2184725A1 (en) * | 2008-11-11 | 2010-05-12 | Phyco Trading B.V. | Emergency service warning system |
-
2010
- 2010-12-28 NL NL2005927A patent/NL2005927C2/en active
-
2011
- 2011-12-28 EP EP11195927A patent/EP2472492A1/en not_active Ceased
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US6529831B1 (en) * | 2000-06-21 | 2003-03-04 | International Business Machines Corporation | Emergency vehicle locator and proximity warning system |
US6958707B1 (en) * | 2001-06-18 | 2005-10-25 | Michael Aaron Siegel | Emergency vehicle alert system |
DE102004027953A1 (en) * | 2003-07-01 | 2005-03-31 | Continental Teves Ag & Co. Ohg | Driver assistance system for identification of emergency vehicles, uses data from GPS, navigation system and/or distance and sequence control system |
US20070159354A1 (en) * | 2006-01-09 | 2007-07-12 | Outland Research, Llc | Intelligent emergency vehicle alert system and user interface |
EP2184725A1 (en) * | 2008-11-11 | 2010-05-12 | Phyco Trading B.V. | Emergency service warning system |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP2472492A1 (en) | 2012-07-04 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL2002201C2 (en) | AID SERVICE WARNING SYSTEM. | |
US9264112B2 (en) | Method for operating a communications system in wireless vehicle-to-environment communication, and communication system | |
US8319615B2 (en) | Apparatus and method for detecting jamming of communications | |
US6751443B2 (en) | Error correlation for wireless networks | |
US20070194906A1 (en) | All hazard residential warning system | |
US20130297195A1 (en) | Autonomous vehicle positioning system for misbehavior detection | |
US8884821B2 (en) | Apparatus and method for determining vehicle location | |
US8611847B2 (en) | Apparatus and method for detecting communication interference | |
KR20120112628A (en) | Apparatus and method for compromised vehicle tracking | |
US20190044629A1 (en) | System and Method For Characterizing Radio And Antenna Performance Using RSS Measurements | |
US20090176457A1 (en) | Apparatus and method for communicating with moving receivers | |
US9813858B2 (en) | System and method for wireless communications activity within a predetermined area and for generating messages to selected communication devices | |
US10401179B2 (en) | GNSS and GPS inaccuracy detection method for urban environments | |
US8666362B2 (en) | Emergency service warning system | |
NL2005927C2 (en) | AID SERVICE WARNING SYSTEM. | |
US20080233895A1 (en) | Digital CB system | |
Shakeel et al. | Experimental evaluation of safety beacons dissemination in VANETs | |
US11572089B2 (en) | Enhanced safety proximity (ESP) alerter | |
KR20160117422A (en) | Information communication system | |
US8965335B2 (en) | Detector of uplink frequencies with feedback | |
EP2688775B1 (en) | Vehicle location & recovery | |
TWI811988B (en) | System and method for planning emergency traffic route through base station algorithm and notifying vehicles to give way in advance | |
NL1043228B1 (en) | Approach warning system for a police, ambulance, fire brigade or similar or other emergency vehicle, using field strength measurement of radio signals emitted by it | |
WO2011078679A1 (en) | Radio wave transmitter | |
JP2002352391A (en) | Traffic information service system |