NL2000353C2 - Raamjaloezie alsmede raam voorzien van een dergelijk raamjaloezie. - Google Patents

Description

Raamialoezie alsmede raam voorzien van een dergeliik raamialoezie.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een raamjaloezie. Raamjaloezieën zijn algemeen bekend. Zo kent men jaloezieën opgebouwd uit horizontale lamellen. Deze 5 lamellen hangen verticaal onder elkaar en zijn simultaan roteerbaar rond een horizontale langshartlijn. Aldus zijn zij in een horizontale stand plaatsbaar en vanuit die horizontale stand naar een verticale stand verdraaibaar. Aldus is de doorlating voor licht instelbaar. Ook zijn er jaloezieën met verticale lamellen bekend. De verticale lamellen hangen hierbij in horizontale richting op een rij en zijn simultaan roteerbaar 10 rond een verticale hartlijn, waarbij aldus de doorlaat van licht instelbaar is. Ook zijn er andere typen jaloezieën bekend. Zo is het bekend om een- of meerlagige schermen aan een raam op te hangen en deze in verticale richting neerlaatbaar en ophaalbaar uit te voeren. Ook op deze wijze is de doorlaat van licht instelbaar.

15 Jaloezieën in de vorm van neerlaatbare schermen hebben als nadeel dat indien zij het hele raam bedekken de lichtdoorlaat minimaal is. Om meer licht door te laten dienen dergelijke schermen in meer of mindere mate opgehaald te worden. De doorlaat van licht is aldus niet gelijkmatig over het raamoppervlak verdeeld. De doorlaat van licht is hierbij voornamelijk onderaan, onder de jaloezie. Afhankelijk van de materiaalsoort 20 kan de lichtdoorlaat ook gedeeltelijk door de jaloezie plaats vinden.

Jaloezieën met verticale of horizontale lamellen hebben als nadeel dat zij een zogenaamd richtingseffect vertonen. Bij horizontale lamellen is het richtingseffect voor wat betreft de zon, in het bijzonder afhankelijk van de hoogte van de zon. Bij verticale 25 lamellen is het richtingseffect voor wat betreft de zon in het bijzonder afhankelijk van de stand van de zon ten opzichte van het raam waar de jaloezie is voorzien. Een verder nadeel verbonden aan de lamellenjaloezieën is dat deze relatief veel ruimte-inname vergen, welke ruimte-inname met name bepaald wordt door de breedte van de lamellen.

30 De onderhavige uitvinding heeft tot doel te verschaffen een raamjaloezie, welke minder ruimte-inname in de richting dwars op het vlak van het raam verlangt, en welke minder gevoelig is voor het zogenaamde richtingseffect.

2

Voomoemd doel wordt volgens de uitvinding bereikt door te verschaffen een raamjaloezie, omvattende drie onderling evenwijdige vellen, waarbij elk vel is voorzien van een veelheid langwerpige sleuven, welke sleuven zijn aangebracht volgens een sleuvenpatroon en zich uitstrekken in een eerste richting; waarbij een tweede richting is 5 gedefinieerd als zich uitstrekkend loodrecht op de eerste richting en evenwijdig aan de vellen; waarbij de sleuvenpatronen van de vellen onderling in hoofdzaak gelijk zijn; waarbij de vellen ten opzichte van elkaar in die tweede richting verschuifbaar zijn tussen een eerste stand en een tweede stand; waarbij de sleuvenpatronen van de drie vellen elkaar in de eerste stand in hoofdzaak overlappen en in de tweede stand ten 10 opzichte van elkaar verschoven liggen.

De ruimte-inname in een richting dwars op het raam is bij het raamjaloezie volgens de uitvinding onafhankelijk van de mate van lichtdoorlating door dit raamjaloezie en bovendien veel geringer uit te voeren omdat deze bepaald wordt door de dikte van de 15 drie vellen. In de eerste stand liggen de sleuven van de sleuvenpatronen in elk der vellen precies op elkaar, zodat het licht maximaal door de sleuven wordt doorgelaten.

In een tweede stand zijn de sleuven ten opzichte van elkaar verschoven. De lichtdoorlaat is hierbij minder doordat de sleuven in een vel geheel of gedeeltelijk overlappen met velmateriaal van een of beide andere vellen. De raamjaloezie volgens 20 de uitvinding maakt het verder mogelijk om de lichtdoorlaat over het gehele vlak van het raam, met name het gehele vlak van de raamjaloezie, te verdelen.

Het is hierbij volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer de sleufbreedte B van alle sleuven hetzelfde is. Aldus wordt bereikt dat bij onderlinge verschuiving van de 25 vellen ten opzichte van elkaar de verandering van lichtdoorlaat over het gehele oppervlak van de raamjaloezie in hoofdzaak gelijk is.

Het is hierbij volgens de uitvinding verder van voordeel wanneer zich tussen zijdelings aangrenzende sleuven in een genoemd vel telkens een strook van velmateriaal met een 30 strookbreedte A uitstrekt, en wanneer daarbij geldt: A > B/2. In het bijzonder geldt hierbij verder dat: A < 3B/4. Aldus is te bereiken dat door verschuiving van de vellen ten opzichte van elkaar de drie vellen tezamen in staat zijn om een in horizontale 3 richting dicht vlak te verschaffen. De sleuven in een van de vellen zijn hierbij als het ware volledig bedekt door de stroken van velmateriaal uit de andere twee vellen.

Maximale doorlaatbaarheid is hierbij te verkrijgen wanneer A = B/2. Aldus is te 5 realiseren dat wanneer de sleuven elkaar volledig overlappen in horizontale richting beschouwd 66 % van het jaloezieoppervlak open is.Door onderlinge verschuiving van de drie vellen is dan tevens te bereiken dat de jaloezie, beschouwd in horizontale richting, een volledig dicht vlak vormt, waarbij de sleuven in een vel als het ware door stroken velmateriaal uit de andere twee vellen zijn afgesloten.

10

Door de breedtes van de stroken velmateriaal iets groter te maken dan de helft van de sleufbreedte D, is te realiseren dat ook in de volledig gesloten stand er nog net enige overlap tussen stroken velmateriaal is. Dit voorkomt lichtverstrooiïngseffecten tussen minimale kieren. Echter, dit gaat ten koste van de maximale lichtdoorlaatbaarheid bij 15 volledig geopende stand van de jaloezie. Een en ander heeft als praktisch gevolg dat men hier op voordelige wijze hanteert: A = B/2 + 0,5 a 3 mm.

Om de ruimte-inname in de richting dwars op het vlak van het raam te minimaliseren is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de drie vellen tegen elkaar liggen. De 20 dikte van de vellen zal in het bijzonder 1 mm of kleiner zijn. De dikte van de vellen kan zelfs kleiner zijn dan 0,5 mm, zoals bijvoorbeeld kleiner dan 0,25 mm.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvatten de drie vellen een eerste, een tweede en een derde vel en zijn het tweede en derde vel onderling tegengesteld ten opzichte van 25 het eerste vel verschuifbaar. Onderling tegengesteld verschuifbaar wil zeggen dat wanneer het tweede vel bijvoorbeeld naar boven verschuift, het derde vel naar onder verschuift (of omgekeerd) of dat wanneer het eerste vel naar rechts verschuift het derde vel naar links verschuift (of omgekeerd). Aldus zijn de spleten in het eerste vel vanaf twee tegenoverliggende langszijden van die spleten door het tweede en het derde vel af 30 te sluiten. Volgens een zeer eenvoudige, praktisch uitvoeringsvorm hiervan zijn het tweede en derde vel aan een eerste zijde onderling verbonden door een over een eerste keerrol verlopend flexibel verbindingsdeel, zoals een koord of veldeel, waarbij die eerste zijde zich uitstrekt in die eerste richting. Aldus laat het tweede en het derde vel 4 zich gelijktijdig in een handeling onderling tegengesteld verschuiven ten opzichte van het eerste vel.

Het is hierbij verder van voordeel wanneer het tweede en derde vel aan een tegenover 5 de eerste zijde, evenwijdig aan die eerste zijde verlopende tweede zijde onderling verbonden zijn door een over een tweede keerrol verlopend flexibel verbindingsdeel, zoals een koord of veldeel, zodanig dat het tweede en derde vel in wezen een eindloos vel vormen. Aldus is te verzekeren dat het tweede en derde vel op correcte wijze in het vlak van het raam opgespannen blijven en op de juiste spanning blijven staan. Ook 10 wordt de bediening hierdoor verbeterd omdat het omhoog trekken van een van de vellen automatisch resulteert in het omlaag trekken van het andere vel en omgekeerd.

Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de eerste keerrol middels een aangrijporgaan roteerbaar. Dit aandrijforgaan kan bijvoorbeeld zijn een elektrische stappenmotor.

15

Opdat een te grote verschuiving van het tweede en derde vel verhinderd wordt, is het volgens de uitvinding van voordeel wanneer de rotatievrijheid van de eerste keerrol begrensd is tot een booglengte kleiner dan of gelijk aan de strookbreedte B.

20 Volgens een verder aspect heeft de uitvinding betrekking op een raam voorzien van een raamjaloezie volgens de uitvinding. Volgens een nadere uitvoeringsvorm hiervan strekken de sleuven in de vellen zich horizontaal uit.

De onderhavige uitvinding zal in het navolgende aan de hand van een in de tekening 25 zeer schematisch weergegeven uitvoeringsvoorbeeld nader worden toegelicht. Hierin toont:

Fig. 1 schematisch een aanzicht op een vel van een raamjaloezie volgens de uitvinding; en

Fig. 2 in zijaanzicht een doorsnede overeenkomstig de pijlen II uit Fig. 1 een 30 raamjaloezie volgens de uitvinding, waarbij Fig. 2a de raamjaloezie in een maximaal doorlatende stand toont;

Fig. 2B de raamjaloezie in een gedeeltelijk doorlatende stand; en Fig. 2C de raamjaloezie toont in een niet-doorlatende stand.

5

Fig. 1 toont een vel 1 van een raamjaloezie volgens de uitvinding. Dit vel 1 is voorzien van een veelheid langwerpige sleuven 12. Tussen aangrenzende sleuven 12 strekt zich telkens uit een strook 13 van velmateriaal. Aan de zijkanten van het vel 1 zijn de 5 sleuven 12 begrensd door verbindingsrepen 5 en stroken 11.

De sleuven 12 hebben een sleufbreedte D. De stroken 11 en 13 hebben een strookbreedte A. Voor de onderlinge relatie geldt in dit uitvoeringsvoorbeeld B is 2A. De sleufbreedte B kan bijvoorbeeld 2 cm bedragen bij een strookbreedte A van 1 cm.

10 Bij slanke ontwerpen kunnen deze maten beduidend kleiner zijn. Zo kan bijvoorbeeld de strookbreedte A 3 mm of kleiner bedragen en de sleufbreedte B 6 mm of kleiner.

De verbindingsrepen 5 hebben een breedte C, die bij voorkeur gering is, zoals 2-5 mm.

15 De sleuven 12 hebben een lengte D die tientallen cm lang kan zijn. Afhankelijk van het materiaal waarvan het vel 1 gemaakt is, zullen in de sleuven 12 bruggen 4 van velmateriaal zijn voorzien om de samenhang van het vel 1 te waarborgen. In dit voorbeeld hebben de bmggen 4 een breedte C die gelijk is aan de breedte van de verbindingsrepen 5. De breedte van de bruggen 4 kan echter afwijken van de breedte 20 van de verbindingsrepen 5.

De in de conclusies gedefinieerde eerste richting strekt zich uit in langsrichting van de sleuven, dus in de richting van dubbele pijl D.

25 Fig. 2 toont in zijaanzicht een doorsnede een raamjaloezie volgens de uitvinding. Dit raamjaloezie is opgebouwd uit drie vellen 1,2 en 3. Deze vellen 1, 2 en 3 zijn onderling identiek uitgevoerd. Zij hebben dus elk hetzelfde sleuvenpatroon, zoals dit is afgebeeld in Fig. 1.

30 Het eerste vel 1 is hier onbeweeglijk bevestigd. Het tweede vel 2 en het derde vel 3 zijn ten opzichte van elkaar en ten opzichte van het eerste vel 1 verschuifbaar in de middels dubbele pijl Y aangegeven richting (in de conclusies aangeduid als de tweede richting).

6

Aan de bovenzijde is een keerrol 6 voorzien en is het eerste vel 2 middels een over de keerrol 6 lopend koord 7 verbonden met het derde vel 3. Aan de onderzijde is op overeenkomstige wijze een keerrol 9 voorzien en is het tweede vel op overeenkomstige wijze door een koord 8 verbonden met het derde vel 3. Opgemerkt zij dat de keerrol 9 5 en het koord 8 aan de onderzijde optioneel zijn en dus afwezig kunnen zijn. De keerrol 6 is voorzien van een aandrijforgaan 10 zoals een elektrische stappenmotor.

Fig. IA toont een eerste stand waarin de sleuven 12 van elk der vellen 1, 2 en 3 elkaar volledig overlappen. Wanneer geldt B = 2A, betekent dit dat de jaloezie voor 66% vrij 10 doorlatend is.

Door met behulp van het aandrijforgaan 10 de keerrol 6 te roteren, met de wijzers van de klok mee, schuift het tweede vel 2 omhoog en schuift het derde vel 3 overeenkomstig omlaag. Aldus is de in Fig. 2B afgebeelde tweede stand, welke een 15 tussenstand vormt, te bereiken. Te zien is door de doorlaat, die in Fig. 2A met G1 weergegeven is, in Fig. 2B afgenomen is tot G2. De niet-doorlaat die in Fig. 2A is weergegeven met FI is in Fig. 2B toegenomen tot F2. De doorlaat G2 in Fig. 2B is ongeveer gelijk aan de strookbreedte A van de vellen. Dit betekent dat het doorlaatoppervlak in de tussentoestand volgens Fig. 2B ongeveer 50% bedraagt van het 20 doorlaatoppervlak van de volledig open toestand als afgebeeld in Fig. 2A.

Vanuit de in Fig. 2B afgebeelde tussentoestand is de raamjaloezie volgens de uitvinding verder te sluiten tot de verdere tweede stand zoals afgebeeld in Fig. 2C, welke tweede stand ook wel de sluitstand wordt genoemd. In deze sluitstand is het niet-25 doorlatend vlak weergegeven met F3. Voor F3 geldt hier, F3 = G2 + F2 = G1 + Fl. Te zien is dat in de sluitstand de stroken 13 van het tweede vel 2 en het derde vel 3 tezamen de sleuven 12 in het eerste vel 1 volledig bedekken.

De bediening van de raamjaloezie volgens de uitvinding kan op velerlei manieren 30 plaatsvinden. Deze kan bijvoorbeeld handmatig plaatsvinden middels een bij de jaloezie voorziene bedieningsknop waarmee het bedieningsorgaan 10 in werking is te zetten. De bediening kan ook plaatsvinden middels een afstandsbediening, bijvoorbeeld een infrarood afstandsbediening, waarmee het bedieningsorgaan 10 in werking is te 7 zetten. Bediening van de raamjaloezie volgens de uitvinding kan ook automatisch plaatsvinden op basis van door lichtsensoren aan een regeleenheid afgegeven signalen.

Afhankelijk van de dikte E van de vellen 1, 2 en 3 alsmede het voor de vellen 1, 2 en 3 5 gebruikte materiaal is in de sluitstand van Fig. 2C een algehele verduistering of gedeeltelijke verduistering te realiseren.

Claims (13)

1. Raamjaloezie, omvattende drie onderling evenwijdige vellen, waarbij elk vel is voorzien van een veelheid langwerpige sleuven, welke sleuven zijn 5 aangebracht volgens een sleuvenpatroon en zich uitstrekken in een eerste richting; waarbij een tweede richting is gedefinieerd als zich uitstrekkend loodrecht op de eerste richting en evenwijdig aan de vellen; waarbij de sleuvenpatronen van de vellen onderling in hoofdzaak gelijk zijn; waarbij de vellen ten opzichte van elkaar in die tweede richting verschuifbaar zijn 10 tussen een eerste stand en een tweede stand; waarbij de sleuvenpatronen van de drie vellen elkaar in de eerste stand in hoofdzaak overlappen en in de tweede stand ten opzichte van elkaar verschoven liggen.

2. Raamjaloezie volgens conclusie 1, 15 waarbij de sleufbreedte B van alle sleuven hetzelfde is.

3. Raamjaloezie volgens conclusie 2, waarbij zich tussen zijdelings aangrenzende sleuven in een genoemd vel telkens een strook van velmateriaal met een strookbreedte A uitstrekt; 20 waarbij geldt: A > B/2.

4. Raamjaloezie volgens conclusie 3, waarbij geldt A = B/2.

5. Raamjaloezie volgens conclusie 3, waarbij geldt A = B/2 + 0,5 a 3 mm. 25

6. Raamjaloezie volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de drie vellen tegen elkaar liggen.

7. Raamjaloezie volgens een der voorgaande conclusies, 30 waarbij de drie vellen een eerste, een tweede en een derde vel omvatten; waarbij het tweede en derde vel onderling tegengesteld ten opzichte van het eerste vel verschuifbaar zijn.

8. Raamjaloezie volgens conclusie 7, waarbij het tweede en derde vel aan een eerste zijde onderling verbonden zijn door een over een eerste keerrol verlopend flexibel verbindingsdeel, zoals een koord of veldeel; waarbij die eerste zijde zich uitstrekt in die eerste richting. 5

9. Raamjaloezie volgens conclusie 8, waarbij het tweede en derde vel aan een tegenover de eerste zijde, evenwijdig aan de eerste zijde verlopende tweede zijde onderling verbonden zijn door een over een tweede keerrol verlopend flexibel verbindingsdeel, zoals een koord of veldeel, zodanig dat het tweede en derde vel in 10 wezen een eindloos vel vormen.

10. Raamjaloezie volgens conclusie 8 of 9, waarbij de eerste keerrol middels een aandrijforgaan roteerbaar is.

11. Raamjaloezie volgens conclusie 10, waarbij de rotatievrijheid van de eerste keerrol begrensd is tot een booglengte kleiner dan of gelijk aan de strookbreedte B.

12. Raam voorzien van een raamjaloezie volgens een der voorgaande conclusies.

13. Raam volgens conclusie 12, waarbij de sleuven in de vellen zich horizontaal uitstrekken.