NL193326C - Zonnescherm. - Google Patents

Description

1 193326

Zonnescherm

De uitvinding heeft betrekking op een zonnescherm voorzien van met een muur van een gebouw te verbinden steunorganen, van een om zijn hartlijn draaibaar ondersteunende doekrol en van een de doekrol 5 opnemende afschermkast, waarbij met de steunorganen koppelblokken zijn gekoppeld, die ten opzichte van de steunorganen om zich evenwijdig aan de doekrol uitstrekkende instelassen instelbaar zijn en met de koppelblokken de uiteinden van uit twee scharnierend met elkaar gekoppelde knikarmdelen bestaande knikarmen zijn gekoppeld met behulp van zich ten minste nagenoeg loodrecht op de lengterichting van de knikarmen en zich omhoog uitstrekkende eerste zwenkassen waarom de knikarmen verzwenkbaar zijn voor 10 het openen en sluiten van het zonnescherm, terwijl aan de van de koppelblokken afgekeerde uiteinden van de knikarmen een doekbalk is gekoppeld met behulp van verdere zwenkassen, welke zich in de geopende stand van het zonnescherm ten minste nagenoeg evenwijdig aan de eerste zwenkassen uitstrekken en een koppelblok ten opzichte van een steunorgaan om de instelas verdraaibaar is met behulp van een de instelas ten minste nagenoeg loodrecht kruisende bout, die met een einde is geschroefd in een van schroefdraad 15 voorzien gat, dat is aangebracht in een zich evenwijdig aan de instelas uitstrekkende en draaibaar in het steun gelegerde koppelpen, terwijl het van de koppelpen afgekeerde uiteinde van de bout schuifbaar is geleid in een boring, die is aangebracht in een geleidingsblok, dat draaibaar is gelegerd in het koppelblok en de bout aan zijn van de koppelpen afgekeerde uiteinde is voorzien van een met het geleidingsblok samenwerkende aanslag ter begrenzing van een van de koppelpen afgekeerde beweging van het 20 geleidingsblok, en een onder veerdruk staand borgorgaan is aangebracht, dat vanuit een de bout tegen verplaatsing in zijn lengterichting borgende stand tegen de veerdruk in verstelbaar is met behulp van een met de knikarm verbonden verstelorgaan, zodanig, dat bij het sluiten van het zonnescherm het borgorgaan tegen de veerspanning wordt verplaatst in een stand waarin de langsbeweging van de bout wordt vrijgegeven.

25 Een dergelijk zonnescherm is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0.186.742.

Bij dit bekende zonnescherm is de bout, waarmede een koppelblok om een instelas verstelbaar is, gelegerd in een, een gecompliceerde vorm bezittend blok. Verder is de instelbout voorzien van een rondlopende groef voor het opnemen van een grendelpen. Een en ander leidt tot een gecompliceerde opbouw.

30 Volgens de uitvinding is nu het geleidingsblok gelegen in een uitsparing, welke is aangebracht in een het borgorgaan vormende pen, welke in zijn lengterichting verschuifbaar en samen met het geleidingsblok om zijn hartlijn draaibaar is opgenomen in het koppelblok, terwijl het geleidingsblok is voorzien van een conisch uitgevoerde uitsparing waarin de met het geleidingsblok samenwerkende en met de bout verbonden complementair conisch uitgevoerde aanslag is opgenomen in de eindstand van een van de koppelpen 35 afgekeerde beweging van het geleidingsblok.

Hierdoor wordt volgens de uitvinding een zonnescherm verkregen met een eenvoudige en compacte opbouw van de constructie van in het bijzonder het geleidingsblok.

Het in de figuren weergegeven zonnescherm omvat een afschermkast 1 welke rust op nabij zijn uiteinden 40 opgestelde steunorganen 2, welke op de in figuur 2 weergegeven wijze op te hangen zijn aan aan een muur van een gebouw of dergelijke te bevestigen ophangplaten 3. Aan de onderzijde van de steunorganen 2 is een afdekplaat 4 aangebracht. Aan de uiteinden van de afschermkast zijn afsluitdeksels 5 aangebracht.

In de afschermkast is een om een horizontale draaiingsas draaibare doekrol 6 gelegerd, waar omheen een doek 7 is gewikkeld. Het vrije uiteinde van het doek 7 is gekoppeld met een doekbalk 8. In de in figuur 45 2 weergegeven gesloten stand van het zonnescherm ligt het boveneinde van de doekbalk 8 onder een uitstekende lijst 9 van de kast 1, terwijl de in hoofdzaak horizontaal verlopende onderste begrenzingsplaat van de doekbalk aanligt tegen en onder het L-vormig uitgevoerde uiteinde van de afdekplaat 4, zodat de doekbalk 8 met de afschermkast 1, een nagenoeg geheel afgesloten ruimte vormt waarin de doekrol 6 goed beschermd ligt opgenomen.

50 De doekbalk 8 wordt gedragen door de vrije uiteinden van knikarmen 10 resp. 11, die ieder zijn opgebouwd uit een tweetal knikarmdelen 10', 10" resp. 11', 11". Daarbij zijn de vrije uiteinden van de knikarmdelen 10" resp. 11" met behulp van zich loodrecht op de lengterichting van de doekbalk uitstrekkende scharnierassen met de doekbalk verbonden.

De naar kast 1 toegekeerde uiteinden van de knikarmen 10 en 11 zin ieder verbonden met een 55 koppelblok 12 met behulp van een zich loodrecht op de lengte-as van het desbetreffende knikarmdeel 10' resp. 11' uitstrekkende zwenkas 13 (figuur 1), welke zich uitstrekt door een in het koppelblok 12 aangebrachte boring 14.

193326 2 leder koppelblok 12 is op zijn beurt met behulp van een zich evenwijdig aan de hartlijn van de doekrol 6 uitstrekkende instelas 15 scharnierbaar met een steunorgaan 2 gekoppeld.

In het steunorgaan is verder een zich evenwijdig aan de instelas 15 uitstrekkende koppelpen 16 vrij draaibaar om zijn lengte-as gelegerd. In de koppelpen 16 is een van schroefdraad voorziene gat aange-5 bracht, dat de hartlijn van de koppelpen 16 loodrecht snijdt en waarin een bout 17 is geschroefd.

In het koppelblok 12 is op enige afstand boven de instelas 15 een zich evenwijdig aan de instelas 15 uitstrekkende boring 18 aangebracht, die door een in het koppelblok 12 aangebracht sleufgat 19 in twee in eikaars verlengde gelegen gedeelten is verdeeld. In deze boring 18 is een geleidingsblok 20 gelegen, dat in doorsnede gezien (figuur 2) ongeveer de vorm heeft van de helft van de boring 18. De bout 17 is gestoken 10 door een in het geleidingsblok 20 aangebracht gat, waarvan de hartlijn de hartlijn van de boring 18 loodrecht snijdt. Het uiteinde van de bout 17 is aan de van de koppelpen 16 afgekeerde zijde van het geleidingsblok 20 voorzien van een kop 21, waarvan de vorm overeenkomt met een in het blok 20 aangebrachte uitsparing 22. In de in figuur 2 weergegeven stand is echter de kop 21 van de bout 17 op enige afstand van deze uitsparing 22 gelegen.

15 In het gat 18 is verder een een borgorgaan vormende pen 23 opgenomen met een diameter althans nagenoeg gelijk aan de diameter van de boring 18, zodanig, dat de pen 23 in zijn lengterichting in het gat 18 verschuifbaar is. Daarbij is in de pen een zich over een deel van de lengte van de pen uitstrekkende uitsparing 24 aangebracht, waarin het geleidingsblok 20 is opgenomen alsmede een tussen een zijwand van het geleidingsblok 20 en een zijwand van de uitsparing 24 aangebrachte drukveer 25, welke de pen 23 20 steeds zal trachten te drukken in de richting van het uiteinde van de knikarm 10, dat met behulp van de in de boring 14 opgenomen zwenkas 13 met het koppelblok 12 is verbonden. De doorsnedevorm van het geleidingsblok 20 komt overeen met de doorsnedevorm van uitsparing 24, zodat het blok 20 met het resterende ter hoogte van de uitsparing gelegen deel van de pen 23 een cirkelvormig deel vormt, dat steeds spelingsvrij in het gat is opgenomen.

25 Aan het met het koppelblok 12 verbonden uiteinde van de knikarm is een met de knikarm om de zwenkas 13 mee verdraaibare verstelplaat 26 bevestigd, welke is voorzien van een uitstekende neus 27, welke samenwerkt met het naar de verstelplaat 26 toegekeerde uiteinde van de pen 23. Zoals verder nog uit figuur 3 blijkt is ter hoogte van de uitsparing 24 nog een gat 28 in de pen 23 aangebracht, waarbij de hartlijn van dit gat zich loodrecht op de hartlijn van de pen 23 uitstrekt, terwijl de diameter van het gat 28 30 een weinig groter is dan de diameter van de kop 21 van de bout 17.

In de dichte stand van het zonnescherm is met behulp van de uitstekende punt 27 van de verstelplaat 26 de pen 23 in de richting volgens pijl A zodanig tegen de werking van veer 25 verschoven, dat de hartlijn van het gat 28 in de pen 23 samenvalt met de hartlijn van de bout 17, zodat de kop 21 van de bout in het gat 28 kan worden opgenomen.

35 Bij het openen van het zonnescherm, gaan de doekbalk 8 met de daarop aansluitende uiteinden van de knikarmen 10 en 11 gezien in figuur 2 naar links bewegen zodat onder invloed van het gewicht van de doekbalk en de knikarmen deze onderdelen met de deze onderdelen ondersteunende koppelblokken gaan verzwenken om de in een lijn liggende instelassen 15. Deze verzwenkbeweging en daarmede de stand, welke het doek 7 in de open stand van het zonnescherm ten opzichte van de horizontaal inneemt, wordt 40 begrensd door de als aanslagen met elkaar samenwerkende geleidingsblokken 20 en houtkoppen 21 waarbij in de eindstand de koppen 21 en de bouten 17 zijn opgenomen in de, in de geleidingsblokken 20 aangebrachte uitsparingen 22. Zodra de koppen 21 van de bouten 17 in de uitsparingen 22 zijn gevallen zullen de pennen 23 onder invloed van de veren 25 in de richting van de aan de desbetreffende koppelblokken aangekoppelde uiteinden van de knikarmen worden gedrukt, daar door het verzwenken van de 45 knikarmen ook de verstelplaten 26 zijn verzwenkt en de uitstekende uiteinden 27 van deze verstelplaten een dergelijke verschuiving van de pennen 23 niet meer verhinderen. Ten gevolge van deze verschuiving van de pennen 23 komen naast de gaten 28 gelegen delen van de pennen 23 tegenover de houtkoppen 21 te liggen, zodat deze houtkoppen 21 in de uitsparingen 22 zijn opgesloten en de koppelblokken met de daaraan bevestigde knikarmen niet meer ten opzichte van de steunorganen 2 om de instelassen 15 kunnen 50 verzwenken. Bij het weer oprollen van het doek 7 op de rol 6 zullen de knikarmen weer worden samengevouwen en zal de doekbalk 8 weer in de richting van de kast 1 worden bewogen. Bij het laatste gedeelte van de sluitbeweging van de knikarmen kunnen de nokken 27 van de aan de knikarmen bevestigde verstelplaten 26 de pennen 23 weer tegen de veerkracht van de veren 25 verschuiven tot in de stand waarin de hartlijnen van de gaten 28 samenvallen met de hartlijnen van de bouten 17. Dan kunnen de 55 houtkoppen 21 weer in de gaten 28 schuiven en kunnen dus de koppelblokken 15 met de daaraan bevestigde knikarmen en de door deze knikarmen ondersteunde doekbalk 8 weer om de instelassen 15 verzwenken tot in de in figuur 2 weergegeven stand waarin weer een goede omsluiting van de doekrol 6

Claims (1)

1. 3 193326 door de afschermkast en de doekbalk 8 is bereikt. De hoek, welke het doek in de open stand van het zonnescherm inneemt zal afhankelijk zijn van de instelling van de bouten 17. Bij het zodanig verdraaien van de bouten 17, dat deze in de richting volgens pijl B worden verplaatst, zal het doek een meer horizontale stand in gaan nemen, terwijl bij het zodanig 5 verdraaien van de bouten 17, dat deze in een richting tegengesteld aan pijl B worden verplaatst, zal het doek zich vanaf de kast 1 schuin naar beneden onder een grotere hoek met de horizontaal gaan uitstrekken. Onafhankelijk van de stand, welke het doek zo in de geopende stand zal innemen zal bij de laatste fase van het geheel oprollen van het doek op de doekrol 6 de vergrendeling van de houtkoppen 21 tegen beweging in de gaten 22 worden opgeheven, zodat de koppelstukken met de met deze koppelstukken 10 verbonden doekbalk 8 kunnen verzwenken om de doekbalk 8 steeds in de juiste in figuur 2 afgebeelde eindstand te brengen. 15 Zonnescherm voorzien van met een muur van een gebouw te verbinden steunorganen, van een om zijn hartlijn draaibaar ondersteunde doekrol en van een de doekrol opnemende afschermkast, waarbij met de steunorganen koppelblokken zijn gekoppeld, die ten opzichte van de steunorganen om zich evenwijdig aan de doekrol uitstrekkende instelassen instelbaar zijn en met de koppelblokken de uiteinden van uit twee 20 scharnierend met elkaar gekoppelde knikarmdelen bestaande knikarmen zijn gekoppeld met behulp van zich ten minste nagenoeg loodrecht op de lengterichting van de knikarmen en zich omhoog uitstrekkende eerste zwenkassen waarom de knikarmen verzwenkbaar zijn voor het openen en sluiten van het zonnescherm, terwijl aan de van de koppelblokken afgekeerde uiteinden van de knikarmen een doekbalk is gekoppeld met behulp van verdere zwenkassen, welke zich in de geopende stand van het zonnescherm ten minste 25 nagenoeg evenwijdig aan de eerste zwenkassen uitstrekken en een koppelblok ten opzichte van een steunorgaan om de instelas verdraaibaar is met behulp van een de instelas ten minste nagenoeg loodrecht kruisende bout, die met een einde is geschroefd in een van schroefdraad voorzien gat, dat is aangebracht in een zich evenwijdig aan de instelas uitstrekkende en draaibaar in het steunorgaan gelegerde koppelpen, terwijl het van de koppelpen afgekeerde uiteinde van de bout schuifbaar is geleid in een boring, die is 30 aangebracht in een geleidingsblok, dat draaibaar is gelegerd in het koppelblok en de bout aan zijn van de koppelpen afgekeerde uiteinde is voorzien van een met het geleidingsblok samenwerkende aanslag ter begrenzing van een van de koppelpen afgekeerde beweging van het geleidingsblok, en een onder veerdruk staand borgorgaan is aangebracht, dat vanuit een de bout tegen verplaatsing in zijn lengterichting borgende stand tegen de veerdruk in verstelbaar is met behulp van een met de knikarm verbonden verstelorgaan, 35 zodanig, dat bij het sluiten van het zonnescherm het borgorgaan tegen de veerspanning wordt verplaatst in een stand waarin de langsbeweging van de bout wordt vrijgegeven, met het kenmerk, dat het geleidingsblok is gelegen in een uitsparing, welke is aangebracht in een het borgorgaan vormende pen, welke in zijn lengterichting verschuifbaar en samen met het geleidingsblok om zijn hartlijn draaibaar is opgenomen in het koppelblok, terwijl het geleidingsblok is voorzien van een conisch uitgevoerde uitsparing, waarin de met het 40 geleidingsblok samenwerkende en met de bout verbonden complementair conisch uitgevoerde aanslag is opgenomen in de eindstand van een van de koppelpen afgekeerde beweging van het geleidingsblok. Hierbij 3 bladen tekening