NL1035548C2 - Koppelstuk met flens, leidingstelsel met ten minste één dergelijk koppelstuk, werkwijze voor het verbinden van een leiding en een koppelstuk, en inrichting voor het verbinden. - Google Patents

Description

KOPPELSTUK MET FLENS, LEIDINGSTELSEL MET TEN MINSTE ÉÉN DERGELIJK KOPPELSTUK, WERKWIJZE VOOR HET VERBINDEN VAN EEN LEIDING EN EEN KOPPELSTUK, EN INRICHTING VOOR HET VERBINDEN

5 De onderhavige uitvinding betreft diverse aspecten, welke samenhangen met kunststof leidingen omvattende systemen (KLS).

Een KLS wordt in de bekende techniek gebruikt voor vele toepassingen, zoals afvoer van water, aanvoer van water, gas 10 en chemische stoffen. De laatste tien jaar vinden KLS steeds meer hun weg in de Nederlandse bouw als alternatief voor staal en koper. KLS voor afvoer is algemeen bekend, o.a. door de introductie van pvc. Voor de aanvoer van warm- en koud water en gas en centrale verwarming en drinkwater 15 werden, mede gezien een vereiste druk-bestendigheid, tot voor kort uitsluitend koperen leidingen gebruikt. Door de hoge prijs van koper, alsmede door koperdiefstal op de bouwplaatsen, heeft KLS een snelle opmars gemaakt, die nog niet tot stand is gekomen. Ook vereenvoudigingen van KLS met 20 betrekking tot de montage daarvan, heeft ertoe geleid, dat KLS geaccepteerd is door de instanties, en meer en meer wordt toegepast door installateurs. Opgemerkt wordt dat in vele landen KLS al eerder werd toegepast voor leidingwater omdat de kwaliteit daarvan soms zodanig beperkt is, dat het 25 gebruik van metaal in leidingen niet gewenst is.

KLS kunnen verschillende type kunststoffen omvatten, al dan niet met een basis van bijvoorbeeld in kunststof ingebed aluminium ter verbetering van de drukbestendigheid. Meestal worden thermoplastische kunststoffen gebruikt, zoals poly-30 propyleen (pp), poly-ethyleen (pe), poly-butileen (pb) en soms pvc. Het aanleggen van een systeem omvat het vormen van combinaties van buis en verbindingstukken, koppelingen en/of fittingen. Het soort fitting bepaalt ook de aard van 1035548 2 gereedschap dat gebruikt dient te worden. Er komen overigens steeds meer systemen waarvoor men in het geheel geen gereedschappen hoeft te gebruiken, de zogenaamde push koppelingen.

5 De volgende verdeling kan gemaakt worden in systemen die het meest toegepast worden in Europa en de wereld:

Type kunststof Soort Kenmerk Toepassing Markt verbinding

Vernet poly- Axiale Flexibel, Water/gas 20% ethileen pressverbin Centrale (VPE) -ding; verwarming

Radiale pressverbin -ding VPE of PE-RT Axiale Vormvast, Water/gas 60% met pressverbin flexibel aluminiumlaag -ding; zuurstofdicht,

Radiale kwetsbaar pressverbin -ding poly-propileen moflassen Sterk, Drinkwater, 15% uitsluitend te Chemie lassen, goedkope fitting, niet flexibel

Polybutileen Pushfitting Uitsluitend 5% flexibel

Geen gereedschap

Kleine diameters

Van de bovenstaande KLS zijn de meest gebruikte de 10 meerlaags buizen (pe buizen met aluminium basislaag, veelal 3 aan de buitenzijde en aan de binnenzijde ingebed in het kunststof).

Deze systemen zijn met een geschat marktaandeel van 60% het meest gebruikt in de gebouwde omgeving. Het grote 5 voordeel van deze systemen is dat ze vormvast te buigen zijn, net als koperen leidingen, maar dat ze veel lichter zijn in gewicht en goedkoper. Het nadeel van deze bekende systemen is dat de fittingen of koppelingen kostbaar zijn.

De afdichting, zelfs onder druk, wordt verkregen door middel 10 van een o-ring op het koppelstuk. Het koppelstuk wordt in de leiding of buis gestoken of geschoven. Daarna wordt het koppelstuk met grote kracht dichtgeknepen over de leiding of buis door middel van een huls.

In een ander bekend voorbeeld wordt de buis met een 15 dikkere buiswand geproduceerd, waardoor men een axiale pressverbinding kan maken: de buis wordt opgetrompt, de fitting wordt er in gestoken en daarna wordt er een dikke messing huls over de buis geschoven waardoor de fitting zijn klemkracht krijgt.

20 Al dergelijke bekende systemen vertonen als gezamenlijke eigenschap, dat een verscheidenheid aan gereedschappen gebruikt moet worden, en de hoge prijs van het koppelstuk of de fitting. Een beperkt voordeel van dergelijke systemen is, dat er geen o-ring wordt gebruikt, 25 waardoor deze kis een "zekere" uitstraling hebben.

De laatste twee jaar zijn er ook pushverbindingen verkrijgbaar voor de leidingen of buizen met een aluminium basis. Deze zijn weliswaar handig, maar zijn daarentegen kostbaar en vertonen een niet te verwaarlozen risico, als 30 gevolg van de o-ring, op lekkage in combinatie met het schijnbare gemak. In betonachtige vloeren zijn ze af te raden. Al deze KLS hebben dus verbindingen van metaal met kunststof en/of o-ringen.

4

Zoals ook blijkt uit de tabel, worden ook polipropyleen buizen en koppelstukken en fittingen toegepast. Een mogelijkheid om dit te verwezenlijken betreft het gebruik van lasfittingen. Deze fittingen worden op de buis gelast 5 met behulp van een lasapparaat (polyfusielassen). Een voordeel hiervan is, dat het koppelstuk één geheel gaat vormen met de leiding of buis. Verder ontstaat er nauwelijks enige vernauwing. Dit biedt een hoge zekerheid. De leiding of buis is echter niet met de hand te vervormen zodat over 10 het algemeen met een starre buis wordt gewerkt. In de afmontage (boven het beton) wordt mede hierom veelal gebruik gemaakt van een flexibele buis. Te allen tijde moet dus met een lasapparaat gewerkt worden wil men verbinden op de pp buis. Ook is een leiding of buis van PP veelal niet zuurstof 15 dicht, wat deze minder geschikt maakt voor cv systemen.

Momenteel vindt er steeds meer toepassing van deze buizen plaats als alternatief voor stalen buizen in kantoren voor warmte en koelplafonds. De verbinding is snel en relatief goedkoop en leent zicht erg goed in een prefabricage.

20 Volgens de onderhavige uitvinding, zoals die thans wordt gepresenteerd en is gedefinieerd in de bijgevoegde conclusies, zijn een koppelstuk, een leidingstelsel, een werkwijze en een inrichting ontwikkeld.

Samengevat omhelst de uitvinding, zoals die in de 25 onafhankelijke conclusies is gedefinieerd, een koppelstuk welke is vervaardigd uit thermoplastisch materiaal, zoals PE-RT (een versterkt PE), waarvan ook nu al veel buizen worden gemaakt. Dit koppelstuk is aan de binnenzijde voorzien van een flens, die ook wel kan worden aangeduid als 30 een extra huls of binnenhuis. Bij het insteken van de leiding in het koppelstuk en na het aanwarmen van de leiding en het koppelstuk wordt de kopse kant van de leiding, die in het koppelstuk wordt gestoken, over de breedte van de flens, 5 bijvoorbeeld, 3,5 mm, overkraagd en aldus beschermd door deze flens. Wanneer zowel de binnenkant van dit koppelstuk als de flens of kraag of extra huls worden verwarmd, evenals de binnen- en buitenzijde van de leiding of buis, zullen de 5 leiding en het koppelstuk dus op zeer betrouwbare wijze aan elkaar worden gehecht. In uitvoeringsvormen met een aluminium basislaag in de leiding ontstaat na het verbinden van het koppelstuk en de eveneens aangewarmde leiding een optimale hechting en afscherming van de aluminium laag.

10 Een dergelijke afscherming is in een dusdanige uitvoeringsvorm noodzakelijk, omdat er anders corrosie ontstaat aan het aluminium in de buis en deze corrosie zou de basislaag aluminium steeds verder aantasten, totdat een lekkage optreedt. De binnenste hechting bij de flens is ook 15 gewenst, veelal zelfs niet noodzakelijk, om een afdoende trekkracht te waarborgen. Als de flens hiervoor niet gebruikt zou worden, zou de fitting alleen hechten aan de buitenzijde van de buis en dit kan onder omstandigheden onvoldoende zijn, wanneer rekening wordt gehouden met de 20 dunne laag thermoplastisch kunststof over of op de aluminium basislaag.

De leiding en het koppelstuk worden verwarmd met ten minste één lasapparaat maar veelal met twee lasdoorns: één voor de fitting en één voor de buis. De lasdoorns maken deel 25 uit van het systeem en daarmee kan de werkwijze ook worden verwezenlijkt. De lasdoorns kunnen een resp. aan de leiding en aan het koppelstuk aangepaste vorm vertonen, zodat de leiding en het koppelstuk in de juiste vorm worden aangewarmd. Dat hoeft niet noodzakelijkerwijs onder alle 30 omstandigheden gewenst of handig te zijn.

De uitvinding combineert de voordelen van een vormvaste doch buigzame of althans verbuigbare leiding of buis van bijvoorbeeld PE, eventueel met een aluminium basislaag 6 daarin, en de voordelen van een lasverbinding. Er kan een zekere en betrouwbare verbinding worden gerealiseerd, zonder gebruik te hoeven maken van metalen koppelingen met 0-ringen. Bovendien is de prijs, met name bij grote diameters 5 van leidingen, een factor 10 goedkoper. Voor veel installateurs in Europa is die kostprijs nog een reden om het bij grotere diameters te houden op het vertrouwde staal of koper, en niet gebruik te gaan maken van KLS.

Ook voor de gebruikers van leidingen van PP en 10 overeenkomstige koppelstukken is er voordeel. De leiding zal in de toekomst flexibel en vormvast doch buigbaar kunnen zijn, en bovendien ook zuurstof dicht. De verwachting is dan ook dat gebruikers vanuit de achtergrond van PP leidingen en vanuit de achtergrond van leidingen met aluminium basislagen 15 over zullen kunnen stappen op het aldus verschafte systeem volgens de uitvinding, hetgeen dan ook nog eens de uniformiteit ten goede komt.

Nog een verder voordeel is, dat op die momenten waar geen lasverbinding gemaakt kan worden, met name daar waar 20 geen elektriciteit voor handen is of op moeilijk bereikbare plaatsen, er gewoon een presskoppeling of schroefkoppeling geplaatst kan worden, hetgeen in het geval van leidingen en koppelstukken van PP niet mogelijk is.

Hieronder zal een uitvoeringsvorm van de onderhavige 25 uitvinding worden beschreven in samenhang met en onder verwijzing naar de bijbehorende figuren, welke uitvoeringsvorm niet-limitatief is voor de onderhavige uitvinding, en waarin bij diverse afzonderlijke figuren èn aanzichten dezelfde referentienummers kunnen en zijn 30 gebruikt voor gelijke of gelijksoortige componenten, elementen en aspecten, en waarin; 7

Fig. 1 schematisch een wijze toont voor het samenstellen van een koppelstuk en een leiding voor het vormen van een leidingstelsel;

Fig. 2 de samenstelling toont volgens de pijl II van 5 een leiding;

Fig. 3A en 3B stappen tonen in een werkwijze voor het verbinden van een koppelstuk aan een leiding volgens de onderhavige uitvinding; en

Fig. 4 een zijaanzicht in dwarsdoorsnede langs de lijn 10 IV-IV in fig. 3B weergeeft.

In fig. 1 is een koppelstuk 1 volgens de onderhavige uitvinding getoond, welke met een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding verbonden wordt met een leiding 2 voor het vormen van een leidingstelsel, als samenstel van 15 koppelstukken en leidingen volgens de onderhavige uitvinding, waarbij gebruik kan worden gemaakt van een inrichting, eveneens volgens de onderhavige uitvinding, waarvan enkele hoofdcomponenten zijn weergegeven in fig. 3A.

In fig. 1 is aldus het koppelstuk 1 weergegeven. Deze 20 is huls-vormig of buisvormig. In het midden van het binnenste van het buisvormige koppelstuk 1 is een aanslag 3 aangebracht, maar deze kan ook over een gewenste afstand zijn verplaatst ten opzichte van het midden van het koppelstuk 1. Aan de aanslag is een zich in achterwaartse 25 richting in fig. 1 uitstrekkende flens 4 en een zich in voorwaartse richting in de fig. 1 uitstrekkende flens 5 aangebracht. De flensen 4, 5 strekken zich derhalve in tegengestelde richtingen uit vanaf de aanslag 3.

Onder de flensen 4, 5 en tegen de aanslag 3 kan de 30 uiterste rand worden gestoken van een leiding 2. De leiding 2 heeft namelijk een enigszins kleinere diameter 6 ten opzichte van de binnendiameter 7 van het koppelstuk 1. De wanddikte 8 van de leiding 2 komt nauw overeen met de 8 afstand tussen de binnenwand van het koppelstuk 1 en de flensen 4, 5, zodat de leiding 2 in de richting van pijl A kan worden gestoken onder de flens 4 en tegen de aanslag 3.

In het koppelstuk 1 kan een kijkgat 18 voorzien zijn om 5 optisch te beoordelen of de leiding 2 voldoende diep in het koppelstuk 1 wordt geschoven na het aanwarmen. Het geniet de voorkeur indien het kijkgat 18 zich bevindt in de nabijheid van het midden van het koppelstuk 1, dusdanig dat het binnenste van de flens 4,5 ter hoogte van de aanslag 3 10 zichtbaar wordt. Meerdere kijkgaten kunnen voorzien zijn, aan beide kanten van de aanslag 3.

In fig. 2 is de samenstelling getoond van een leiding 2, zoals die toepasbaar is in een mogelijke uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Daarin is een basislaag 9 15 vervaardigd uit aluminium met aan weerszijden daarvan lagen 10, 11 met hechtmiddel of lijm of iets soortgelijks, en het binnenoppervlak van de leiding en het buitenoppervlak van de leiding 2 zijn elk bekleed met lagen 12, 13 van thermoplastisch materiaal, in het bijzonder poly-ethyleen, 20 bijvoorbeeld PE_RD(poly-ethyleen, raised temperature).

Doordat de uiterste rand 14 van de leiding 2 te steken is onder de overkraging van ten minste één van de flensen 4, 5 in fig.1, wordt in het bijzonder het aluminium van de basislaag 9 goed afgeschermd en overkraagd en ingesloten 25 door thermoplastisch kunststof, dat in hoofdzaak inert is voor corrosie en andere schadelijke invloeden. Vanzelfsprekend is het koppelstuk volgens de uitvinding ook toepasbaar bij leidingen zonder aluminium basislaag 9 of met een laag van ander materiaal. Bovendien kan een goede 30 afdichting worden verkregen, bijvoorbeeld met de hierna te beschrijven werkwijze.

Zoals in fig. 3A getoond, dat elk van het koppelstuk 1 en de leiding 2 op een respectievelijk verwarmingselement 9 kan worden geplaatst. Het koppelstuk 1 kan worden geplaatst op een verwarmingselement 15, dat bus-vormig is en gelijke afmetingen heeft als de leiding 2. Daarmee kan het binnenoppervlak van het koppelstuk 1 worden verwarmd tot een 5 plastische toestand. Als het verwarmingselement 15, dat is aangesloten op bijvoorbeeld een spanningsbron voor het genereren van de benodigde warmte, dezelfde dikte heeft als de leiding 2, kan hiermee ook ten minste één van de flensen 4, 5 worden verwarmd tot een plastische toestand. Hiertoe 10 kan het koppelstuk 1 in de richting van dubbele pijl B op het verwarmingselement 15 worden geplaatst of daaroverheen worden geschoven, of kan het verwarmingselement 15 worden geschoven in het koppelstuk 1. Daarna worden het koppelstuk 1 en het verwarmingselement 15 weer van elkaar gescheiden.

15 Gelijktijdig of kort daarvoor of daarna is de leiding 2 gestoken in of tussen 2 verwarmingselementen 16, 17, die beiden busvormig of cilindrisch zijn, en concentrisch zijn opgesteld. Verder zijn de verwarmingselementen 16 en 17 elk aangesloten op een spanningsbron voor het leveren van 20 elektrisch vermogen en het op hogere temperatuur brengen van de verwarmingselementen 16 en 17. Als dan de leiding 2 wordt gestoken tussen de verwarmingselementen 16 en 17, kan de temperatuur van het binnenoppervlak en van het buitenoppervlak van de leiding 2 worden verwarmd tot een 25 temperatuur, waar de materialen aan het binnenoppervlak en aan het buitenoppervlak plastisch zijn geworden. Ook hier is een dubbel pijl C weergegeven om duidelijk te maken, dat er een relatieve beweging plaats vindt van het samenstel van de verwarmingselementen 16, 17 ten opzichte van de leiding 2, 30 en met respectievelijke pijlen D en E worden vervolgens de verwarmde uiteinden van het koppelstuk 1 en de leiding 2 naar elkaar toe gekeerd. Daarna volgt de beweging, die in fig. 3B is weergegeven. Namelijk, dan wordt de leiding 2 in 10 de richting van pijl F gestoken in het koppelstuk 1, of wordt het koppelstuk 1 geschoven over het vrije uiteinde van de leiding 2. Deze situatie is nader weergegeven in fig.4

In fig. 4 is van de leiding 2 weergegeven, dat deze een 5 aluminium basislaag 9 omvat per buis. Deze basislaag 9 is aan de binnenzijde en aan de buitenzijde bekleed met lagen 12, 13 van thermoplastisch materiaal, in het bijzonder polyethyleen. Het materiaal van het koppelstuk 1 kan polipropyleen of een willekeurig ander thermoplastisch 10 materiaal bevatten. In de toestand van fig. 4 zijn het binnenoppervlak van het koppelstuk 1 en ten minste één van de flensen 4 verwarmd, waarbij mogelijkerwijs tevens de aanslag 3 of zelfs de andere van de flensen 5 in een plastische toestand kan zijn gebracht. De lagen 12, 13 van 15 de leiding 2 zijn eveneens in een plastische toestand gebracht. Voordat de diverse materialen weer tot een lagere temperatuur zijn afgekoeld dan de ondergrens voor de plastische toestand, worden het koppelstuk 1 en de leiding 2 bij elkaar gebracht. Het vrije uiteinde van de leiding 2 20 komt daarbij terecht tussen het binnenoppervlak van het koppelstuk 1 en de flens 4, mogelijk zelfs tegen de aanslag 3. De buitenste laag 12 van de leiding 2 zal zich daarbij hechten aan het binnenoppervlak van het koppelstuk 1, en een ringvormig binnenoppervlak van het materiaal van de 25 binnenlaag 13 van de leiding 2 zal zich hechten aan de flens 4. De flens 4 vertoont een anker-vorm in combinatie met de flens 5 en de aanslag 3. Aldus kan een goede aangrijping of inklemming van het vrije uiteinde van de leiding 2 worden verwezenlijkt. De puntvormen aan de uiteinden van de flensen 30 4, 5 kunnen zich ook boren in het plastisch gemaakt materiaal van de binnenste bekledingslaag 13 van de leiding 2 om een nog betere afdichting te verwezenlijken. De kopse kant van leiding 2 wordt in een specifieke uitvoeringsvorm 11 van een werkwijze volgens de uitvinding, voordat deze tussen het verwarmingselement 16, 17 wordt geschoven gekalibreerd en onder een hoek k aangeschuind. De hoek k valt na het verwarmen in de holte bij pijl F (fig. 4) welke dezelfde 5 hoek kan hebben als de aangeschuinde kant. De reden hiervan is het verkrijgen van een groter lasoppervlak (pytagoras stelling = schuine zijde is een groter oppervlak). Een andere reden is dat de flens 4 een dusdanige maximale grootte mag hebben zodat, indien er (te)lang aangewarmd 10 wordt, er geen vernauwing in de verbinding ontstaat.

Na kennisneming van het voorgaande zullen zich vele alternatieve en aanvullende uitvoeringsvormen aan de vakman opdringen, die allen zijn gelegen binnen het bereik van de onderhavige uitvinding, voor zover deze althans naar letter 15 of naar geest voldoen aan hetgeen in de bijgevoegde conclusies is gedefinieerd. Zo is het mogelijk, dat nog andere thermoplastische materialen worden toegepast dan het genoemde poly-ethyleen of PE-RT. de aanslag hoeft geen doorlopende ring te zijn, maar dient slechts om de flensen 20 4, 5 op afstand te houden van het binnenoppervlak van het koppelstuk 1. Het koppelstuk 1 hoeft geen mof te zijn om een doorgaande doorgang te definiëren. Het koppelstuk 1 kan tevens een eindkap zijn, of een T-splitsing, of een willekeurig ander verbindingselement. Het koppelstuk 1 kan 25 enerzijds ook zijn voorzien van schroefdraad, om bijvoorbeeld een verbinding te vormen met een externe component, bijvoorbeeld de schroefdraad aan de buitenzijde van een kraan, waarbij dan schroefdraad aan één zijde in het binnenste van het koppelstuk 1 kan zijn aangebracht. Ook is 30 het mogelijk om een element met schroefdraad aan te brengen over het koppelstuk 1, waarbij dan contra-schroefdraad in het buitenoppervlak van het koppelstuk 1 kan zijn gedefinieerd. Van de inrichting voor het verwezenlijken van 12 de werkwijze volgens de uitvinding zijn slechts de verwarmingselementen getoond, die als het ware negatieven zijn van de te verwarmen elementen en componenten, in het bijzonder het koppelstuk en de leiding. Overige componenten 5 en aspecten van een dergelijke inrichting zijn ruim gelegen binnen het bereik en het kunnen van de gebruikelijke of gemiddelde vakman in het betreffende technische gebied, dus een nadere overweging of beschrijving daarvan wordt hierbij achterwege gelaten. Desalniettemin zal duidelijk zijn, dat 10 een inrichting voor het verwezenlijken van de werkwijze en dan in samenhang met een koppelstuk volgens de onderhavige uitvinding, eventueel in combinatie met een leiding, allemaal is gevat binnen het bereik van de onderhavige uitvinding, zoals die is gedefinieerd in de bijgevoegde 15 conclusies.

Tevens is het binnen het kader van de onderhavige uitvinding mogelijk om de flens te verschaffen in de vorm van een van de mof afzonderlijke buis, welke desgewenst en al naar gelang de omstandigheden zonder aanslag in de 20 leiding kan worden aangebracht.

1035548

Claims (11)

1. Koppelstuk voor verbinding met een in hoofdzaak uit kunststof gevormde buigzame leiding, omvattende een mof voor 5 opname daarin van ten minste één einddeel van ten minste één leiding, en een flens op een afstand van althans bij benadering een wanddikte van de leiding van de binnenzijde van de mof, waarbij ten minste de binnenzijde van de mof, en de flens zijn gevormd uit thermoplastisch materiaal, waarbij 10 het thermoplastisch materiaal er één is uit de groep, welke omvat: poly-ethyleen (PE), versterkt PE, PE-RT (PE-Raised Temperature).

2. Koppelstuk volgens conclusie 1, verder omvattende een aanslag tussen de mof en de flens.

3. Koppelstuk volgens conclusie 2, waarbij de aanslag uit een thermoplastisch materiaal is gevormd.

4. Koppelstuk volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de mof druk-vervormbaar is in onverwarmde toestand.

5. Leidingstelsel, omvattende ten minste één uit in hoofdzaak kunststof gevormde leiding en een koppelstuk voor verbinding met de leiding, welk koppelstuk omvat: een mof voor opname daarin van ten minste één einddeel van ten minste één leiding, en een flens op een afstand van althans 25 bij benadering een wanddikte van de leiding van de binnenzijde van de mof, waarbij ten minste de binnenzijde van de mof, de flens en de binnen- en buitenwand van de leiding zijn gevormd uit thermoplastisch materiaal, waarbij het thermoplastisch materiaal er één is uit de groep, welke 30 omvat: poly-ethyleen (PE), versterkt PE, PE-RT (PE-Raised Temperature).

6. Leidingstelsel volgens conclusie 5, verder omvattende ten minste één aanvullende leiding, welke tevens in en met de mof verbonden of te verbinden is.

7. Leidingstelsel volgens conclusie 6, waarbij de 5 leiding en de aanvullende leiding een door de mof gedefinieerde hoek insluiten.

8. Leidingstelsel volgens conclusie 5, 6, of 7, waarbij de mof ten minste één van de verbindingen vormt van: een eindstuk of sluitstuk, een doorgaande verbinding, een knie- 10 verbinding, een T-verbinding, een kruis-verbinding, etcetera.

9. Werkwijze voor het verbinden van een koppelstuk volgens ten minste één van de voorgaande conclusies 1-4 en ten minste één thermoplastisch kunststof omvattende leiding, 15 omvattende het verwarmen van de binnenzijde en de buitenzijde van de leiding, en van de binnenzijde van de mof en de flens, het samenvoegen van de leiding en de mof, en het gefuseerd af laten koelen van het aldus verkregen samenstel.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, omvattende het onder druk vervormen van de mof aan en om de leiding, zonder verwarming.

11. Inrichting voor het verbinden van een koppelstuk volgens ten minste één van de voorgaande conclusies 1-4 en 25 ten minste één thermoplastisch kunststof omvattende leiding, omvattende middelen voor het verwarmen van de binnenzijde en de buitenzijde van de leiding, en middelen voor het verwarmen van de binnenzijde van de mof en de flens om een verbinding daartussen te vormen na het samenvoegen van de 30 leiding en de mof en na het gefuseerd af laten koelen van het aldus verkregen samenstel.