NL1034940C2 - Sorteerinrichting. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Sorteerinrichting.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een sorteerinrichting 5 voor het sorteren van producten, met name van bagagestukken, omvattende een aantal, volgens een transporttraject in een transportrichting verplaatsbare, sorteereenheden iedere sorteereenheid omvattende een draagorgaan voor het ondersteunen van een te sorteren product, een langwerpig duworgaan boven een bijbehorend draagorgaan, verplaatsingsmiddelen voor het ter plaatse van een 10 sorteerlocatie zijwaarts verplaatsen van een duworgaan ten opzichte van het bijbehorend draagorgaan, en geleidingsmiddelen voor het geleiden van de zijwaartse beweging van het duworgaan, de geleidingsmiddelen omvattende ten minste één, ten opzichte van het bijbehorend draagorgaan vaste, geleiding en ten minste één, langs de ten minste ene vaste geleiding verplaatsbaar, 15 geleidingsorgaan dat met het duworgaan is verbonden waarbij de verplaatsingsmiddelen per sorteereenheid ten minste één aandrijfmotor omvatten voor de zijwaartse verplaatsing van het duworgaan ten opzichte van het bijbehorend draagorgaan.

Door de firma Vanderlande Industries Nederland B.V. is een 20 dergelijke sorteerinrichting op de markt gepresenteerd onder de naam Baxorter. Bij deze sorteerinrichting wordt het zijwaarts verplaatsen van een langwerpig duworgaan verwezenlijkt doordat lokaal, bijvoorbeeld ter plaatse van een sorteerlocatie alwaar producten van het draagorgaan af moeten worden geschoven door het duworgaan, een ten opzichte van de transportrichting scheef georiënteerde 25 geleiding is voorzien waarlangs geleidewielen kunnen verlopen die gekoppeld zijn met het duworgaan. De bekende sorteerinrichting is uitermate geschikt voor het sorteren van bagagestukken met een sorteercapaciteit tussen 1.500 en 3.000 bagagestukken per uur.

De onderhavige uitvinding beoogt nu een sorteerinrichting te 30 verschaffen die met name geschikt is voor toepassing bij hogere capaciteiten. Voor die capaciteiten wordt volgens de stand van de techniek met name gebruik gemaakt van zogenaamde tilt-tray sorteerinrichtingen waarbij er geen sprake is van een (langwerpig) duworgaan waarmee producten van een draagorgaan worden geduwd, maar in plaats daarvan van een draagorgaan dat kantelbaar Is om een zich parallel 1034940 ' 2 aan de transportrichting uitstrekkende kantelas waardoor de producten bij kanteling van het draagorgaan onder invloed van de zwaartekracht van het draagorgaan afschuiven. Een voorbeeld van een dergelijke tilt-tray sorteerinrichting wordt omschreven in de Europese octrooiaanvrage EP 960 838 A1.

5 Een uitermate belangrijke voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding kenmerkt zich doordat de verplaatsingsmiddelen per sorteereenheid twee aandrijfmotoren omvat voor de zijwaartse verplaatsing van het duworgaan ten opzichte van het bijbehorend draagorgaan. De aandrijving van de zijwaartse verplaatsing van het duworgaan kan aldus zeer betrouwbaar geschieden 10 met een relatief eenvoudige constructie ondanks de toepassing van een "extra” aandrijfmotor per sorteereenheid.

Een uitermate stabiele geleiding van het duworgaan wordt verkregen indien de geleidingsmiddelen twee vaste geleidingen en twee langs de vaste geleidingen verplaatsbare geleidingsorganen omvat.

15 Bij toepassing van twee aandrijfmotoren volgens een voorgaand besproken voorkeursuitvoeringsvorm is het uitermate voordelig indien de twee aandrijfmotoren via de twee geleidingsorganen het duworgaan zijwaarts verplaatsten aangezien er dan buiten de geleidingsorganen om geen aparte verbinding tot stand moet worden gebracht tussen de aandrijfmotoren enerzijds en 20 het duworgaan anderzijds, waartoe bijvoorbeeld extra onderbrekingen in het draagorgaan noodzakelijk zouden kunnen zijn die op hun beurt weer aanleiding zouden kunnen geven tot het daarachter haken van te sorteren producten op het draagorgaan.

De mechanische belasting op het duworgaan wordt beperkt indien 25 de twee vaste geleidingen nabij twee tegen over elkaar gelegen uiteinden van het langwerpig duworgaan zijn voorzien.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de twee geleidingsorganen zwenkbaar om respectievelijke verticale zwenkassen met het duworgaan verbonden. Aldus wordt de mogelijkheid geboden dat het duworgaan 30 behalve evenwijdig georiënteerd ten opzichte van de transportrichting ook schuin georiënteerd ten opzichte van de transportrichting kan zijn tijdens de zijwaartse verplaatsing van het langwerpig duworgaan.

Met name binnen het kader van de laatstgenoemde voorkeursuitvoeringsvorm geniet het daarbij de verdere voorkeur dat het duworgaan 3 een varieerbare lengte heeft waarbij er van uit wordt gegaan dat de twee vaste geleidingen parallel aan elkaar zijn georiënteerd.

Bij voorkeur omvatten de verplaatsingsmiddelen mechanische overbrengingsmiddelen die werkzaam zijn tussen de ten minste ene aandrijfmotor 5 en hetduworgaan.

Meer specifiek geniet het daarbij de verdere voorkeur dat de mechanische overbrengingsmiddelen werkzaam zijn tussen de ten minste ene aandrijfmotor en het ten minste ene geleidingsorgaan waardoor er geen noodzaak is om parallel aan het ten minste ene geleidingsorgaan een koppeling tot stand te 10 brengen tussen de overbrengingsmiddelen en het duworgaan.

Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de overbrengingsmiddelen ten minste één samenwerkende tandwiel-tandheugel combinatie waarbij de tandheugel vast is verbonden met het bijbehorende draagorgaan en het tandwiel een hartlijn heeft, waarbij uit oogpunt van constructieve 15 eenvoud bij verdere voorkeur de ten minste ene tandheugel zich parallel aan de ten minste ene vaste geleiding uitstrekt en/of een uitgaande as van de ten minste ene aandrijfmotor in lijn is gelegen met de hartlijn van het ten minste ene tandwiel.

Alternatief of in combinatie met de voorgaand besproken voorkeursuitvoeringsvormen waarbij de overbrengingsmiddelen ten minste één 20 samenwerkende tandwiel-tandheugel-combinatie omvatten, omvatten de overbrengingsmiddelen een flexibel overbrengingsorgaan dat is geslagen om ten minste twee, vast met het draagorgaan verbonden, omlooporganen waarbij de omlooporganen ieder een hartlijn hebben.

Eén flexibel overbrengingsorgaan kan daarbij voordeligerwijze via 25 twee geleidingsorganen met het duworgaan zijn verbonden waardoor in beginsel volstaan kan worden met één enkele aandrijfmotor per sorteereenheid.

In combinatie met de toepassing van overbrengingsmiddelen die ten minste één samenwerkende tandwiel-/tandheugelcombinatie omvatten kenmerken verdere voorkeursuitvoeringsvormen zich doordat de overbrengingsmiddelen twee 30 samenwerkende tandwiel-tandheugel combinaties omvatten en de twee omlooporganen gekoppeld zijn met de twee tandwielen voor gezamenlijke rotatie, waarbij uit oogpunt van constructieve eenvoud bij verdere voorkeur de hartlijnen van de twee omlooporganen samenvallen met de hartlijnen van de twee tandwielen en/of de tanden van de twee tandheugels naar elkaar toe zijn gericht of van elkaar af zijn 4 gericht.

Een verder voordelige voorkeursuitvoeringsvorm wordt geboden indien de overbrengingsmiddelen een spindel-spindelmoer combinatie omvatten.

Teneinde het van het ongewenst van het draagorgaan afschuiven 5 van te sorteren producten te voorkomen tijdens het doorlopen van bochten in het transporttraject, geniet het de voorkeur dat het draagorgaan in een verticale doorsnede dwars op de transportrichting concaaf is.

De ten minste ene aandrijfmotor is voordeligerwijze vast met het draagorgaan verbonden zodat er geen sprake is van massatraagheidskrachten die 10 de sorteerinrichting belasten vanwege een relatieve beweging tussen de ten minste ene aandrijfmotor en het draagorgaan.

Een zeer bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm van een sorteerinrichting volgens de uitvinding kenmerkt zich doordat de ten minste ene aandrijfmotor van het lineaire inductie (LIM) type is waarbij de 15 verplaatsingsmiddelen verder een reactielichaam omvatten voor aandrijvende samenwerking met de LIM aandrijfmotor. De toepassing van een LIM aandrijfmotor beperkte het aantal noodzakelijke bewegende onderdelen, met name indien volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm het reactielichaam met het duworgaan is verbonden.

20 Met name voor de verwerking van bagagestukken geniet het de voorkeur dat iedere sorteereenheid een verrijdbaar onderstel omvat voor ondersteuning van het draagorgaan.

De sorteereenheden zijn verder voordeligerwijze, bij voorkeur via een onderstel daarvan, onderling scharnierbaar om een verticale scharnieras 25 gekoppeld. Hierdoor kunnen transporttrajecten die zich in het horizontale vlak uitstrekken worden doorlopen waardoor de volledige lengte van het transporttraject kan worden benut voor het daar langs sorteren van producten terwijl bovendien, bij toepassing van een eindloos transporttraject producten ook langer op een sorteereenheid kunnen blijven liggen, bijvoorbeeld indien er ter plaatse van een 30 sorteerlocatie tijdelijk sprake is van een storing.

Een maximale capaciteit kan worden bereikt indien de sorteereenheden, overeenkomstig een verdere voorkeursuitvoeringsvorm, gezamenlijk een eindloze trein vormen.

Afhankelijk van het toepassingsgebied kan het anderzijds ook zeer 5 voordelig zijn indien de sorteereenheden vrij van elkaar zijn waardoor meer flexibiliteit kan worden verkregen.

Een gunstige voorkeursuitvoeringsvorm kenmerkt zich daarbij doordat de sorteerinrichting een eerste transporteur omvat voor het transporteren 5 van de sorteereenheden die bij verdere voorkeur een zich in de transportrichting bewegend dragend oppervlak heeft voor het ondersteunen van de sorteereenheden.

De voordelen van de toepassing van sorteereenheden die vrij van elkaar zijn komen met name goed tot uitdrukking indien de sorteerinrichting een tweede transporteur omvat die aansluit op de eerste transporteert waarbij de 10 sorteereenheden van de eerste transporteur aan de tweede transporteur kunnen worden overgedragen. Eenvoudig kan het transporttraject aldus bijvoorbeeld haakse bochten omvatten.

Volgens een belangrijke verdere voorkeursuitvoeringsvorm takt de tweede transporteur af van de eerste transporteur waardoor er ook sprake is van 15 flexibiliteit ten aanzien van het transporttraject dat wordt doorlopen: vanaf de aftakking volgens de eerste transporteur of volgens de tweede transporteur.

De sorteerinrichting omvat daarbij bij voorkeur ter plaatse van de aftakking overdrachtsmiddelen voor het selectief overdragen van een sorteereenheid van de eerste transporteur aan de tweede transporteur waardoor het 20 sorteerproces in hoge mate geautomatiseerd kan plaatsvinden.

De voordelen van de uitvinding zijn met name aan de orde bij het sorteren van relatief grote producten zoals bijvoorbeeld bagagestukken of pakketten. Binnen dit kader geniet het de voorkeur dat de lengte van het duworgaan ten minste 50 cm is en bij verdere voorkeur ten minste 80 cm.

25 De toepassing van een LIM aandrijfmotor zoals voorgaand reeds aan de orde gekomen kan niet alleen voordelig zijn indien de LIM aandrijfmotor deel uitmaakt van een sorteerinrichting en aldus met de sorteerinrichting meebeweegt, maar ook indien de LIM aandrijfmotor langs de baan van de sorteerinrichting is opgesteld. Binnen dit kader heeft de onderhavige uitvinding volgens een verder 30 aspect daarvan betrekking op een sorteerinrichting voor het sorteren van producten, met name van bagagestukken, omvattende een aantal achtereenvolgende, volgens een transporttraject in een transportrichting verplaatsbare sorteereenheden, iedere sorteereenheid omvattende een draagorgaan voor het ondersteunen van een te sorteren product, een langwerpig duworgaan boven een bijbehorend draagorgaan, 6 verplaatsingsmiddelen voor het ter plaatse van een sorteerlocatie zijwaarts verplaatsen van een duworgaan ten opzichte van het bijbehorend draagorgaan, en geleidingsmiddelen voor het geleiden van de zijwaartse beweging van het duworgaan, de geleidingsmiddelen omvattende ten minste één, ten opzichte van het 5 bijbehorend draagorgaan vaste, geleiding en ten minste één, langs de ten minste ene vaste geleiding verplaatsbaar, geleidingsorgaan dat met het duworgaan is verbonden waarbij de verplaatsingsmiddelen ten minste één ter plaatse van de sorteerlocatie opgestelde aandrijfmotor van het lineaire inductie (LIM) type omvat alsmede een bij een sorteereenheid behorend reactielichaam voor aandrijvende 10 samenwerking met de ten minste ene LIM aandrijfmotor tijdens het passeren door de betreffende sorteereenheid van de sorteerlocatie voor de zijwaartse verplaatsing van het duworgaan ten opzichte van het bijbehorend draagorgaan. Aldus wordt de mogelijkheid geboden om iedere sorteereenheid licht en constructief uitermate eenvoudig uit te voeren.

15 De ten minste ene LIM aandrijfmotor is bij grote voorkeur schuin ten opzichte van de transportrichting georiënteerd waarbij het reactielichaam tijdens het passeren van de LIM aandrijfmotor door de sorteereenheid waar het reactielichaam toe behoort, de schuine oriëntatie van de LIM aandrijfmotor als het ware volgt.

Binnen het kader van de wenselijkheid om het reactielichaam dicht 20 bij het duworgaan te voorzien en de ten minste ene LIM aandrijfmotor dicht bij de baan van het reactielichaam, geniet het de voorkeur dat twee in lijn met elkaar en op afstand van elkaar opgestelde LIM aandrijfmotoren zijn voorzien waarbij een deel van de sorteereenheid tussen de twee LIM aandrijfmotoren kan passeren, waardoor een deel van de sorteereenheid zich ook onder de LIM aandrijfmotoren kan 25 uitstrekken.

Om het zijdelings verplaatsen van het duworgaan op stabiele wijze mogelijk te maken waarbij het duworgaan met de lengterichting ervan parallel is georiënteerd aan de transportrichting, geniet het de voorkeur dat twee parallel ten opzichte van elkaar opgestelde LIM aandrijfmotoren zijn voorzien voor gelijktijdige 30 aandrijvende samenwerking met twee bij een sorteereenheid behorende reactielichamen.

De noodzaak tot de toepassing van een overbrenging tussen het ten minste ene reactielichaam en het duworgaan komt te vervallen indien ten minste één reactielichaam rechtstreeks met een duworgaan is verbonden voor 7 gezamenlijke beweging. Dit kan de constructieve eenvoud ten goede komen.

Anderzijds kan het ook zeer voordelig zijn indien ten minste één reactielichaam via een overbrenging met het duworgaan is verbonden, met name indien de overbrenging een van 1 : 1 afwijkende overbrengverhouding heeft. Aldus 5 hoeft het ten minste ene reactielichaam niet, althans in hoofdzaak, over de volledige breedte van het draagorgaan te bewegen om het duworgaan over de volledige breedte van het draagorgaan te doen verplaatsen. Het resterend deel van de breedte van het draagorgaan kan benut worden voor het aldaar passeren van een deel van de sorteereenheid.

10 De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een aantal voorkeursuitvoeringsvormen van sorteerinrichtingen volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren:

Figuur 1 toont schetsmatig in perspectivisch aanzicht een deel van 15 een sorteerinrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2 toont schematisch in zijaanzicht een tweetal achtereenvolgende sorteereenheden deel uitmakend van een sorteerinrichting volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuren 3a tot en met 3c tonen schematisch respectievelijk in 20 (transparant) bovenaanzicht, zijaanzicht en vooraanzicht (een deel van) een sorteereenheid volgens figuur 2;

Figuren 4a tot en met 4c respectievelijk in (transparant) bovenaanzicht, zijaanzicht en vooraanzicht (een deel van) een sorteereenheid deel uitmakend van sorteerinrichting volgens een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van 25 de uitvinding;

Figuren 5a tot en met 5c respectievelijk in (transparant) bovenaanzicht, zijaanzicht en vooraanzicht (een deel van) een sorteereenheid deel uitmakend van een sorteerinrichting volgens een derde voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding; 30 Figuren 6a tot en met 6c respectievelijk in (transparant) bovenaanzicht, zijaanzicht en vooraanzicht (een deel van) een sorteereenheid deel uitmakend van een sorteerinrichting volgens een vierde voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuren 7a tot en met 7c respectievelijk in (transparant) 8 bovenaanzicht, zijaanzicht en vooraanzicht (een deel van) een sorteereenheid deel uitmakend van een sorteerinrichting volgens een vijfde voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuren 8a tot en met 8c respectievelijk in (transparant) 5 bovenaanzicht, zijaanzicht en vooraanzicht (een deel van) een sorteereenheid deel uitmakend van een sorteerinrichting volgens een zesde voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuren 9a tot en met 9c respectievelijk in (transparant) bovenaanzicht, zijaanzicht en vooraanzicht (een deel van) een sorteereenheid deel 10 uitmakend van een sorteerinrichting volgens een zevende voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuren 10a en 10b tonen respectievelijk in zijaanzicht en (transparant) bovenaanzicht (een deel van) een sorteereenheid deel uitmakend van een sorteerinrichting volgens een achtste voorkeursuitvoeringsvorm van de 15 onderhavige uitvinding;

Figuur 11 toont in verticale dwarsdoorsnede schematisch (een deel van) een sorteereenheid deel uitmakend van een sorteerinrichting volgens een negende voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding.

Figuur 12 toont schetsmatig in perspectivisch aanzicht een deel van 20 een andere sorteerinrichting volgens de uitvinding;

Figuren 13a tot en met 13c tonen respectievelijk in (transparant) bovenaanzicht, zijaanzicht en vooraanzicht (een deel van) een sorteereenheid deel uitmakend van een sorteerinrichting volgens een tiende voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding; 25 Figuren 14a tot en met 14c tonen respectievelijk in (transparant) bovenaanzicht, zijaanzicht en vooraanzicht (een deel van) een sorteereenheid deel uitmakend van een sorteerinrichting volgens een elfde voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding;

In de navolgende figuurbeschrijving zullen overeenkomstige 30 onderdelen van de diverse voorkeursuitvoeringsvormen met overeenkomstige verwijzingscijfers worden aangeduid.

Figuur 1 toont een deel van een sorteerinrichting 1 met een aantal achtereenvolgende sorteereenheden 2 die in de transportrichting 3 verplaatsbaar zijn volgens een eindloos transporttraject dat wordt bepaald door het verloop van 9 geleidingen 4. Iedere sorteereenheid 2 omvat een onderstel 5 en een door het onderstel 5 ondersteund draagorgaan 6 met een bijbehorend langwerpig duworgaan 7 en niet nader in figuur 1 getoonde middelen om het bijbehorende duworgaan 7 dwars op de transportrichting volgens pijl 8 ten opzichte van het bijbehorende 5 draagorgaan 6 te verplaatsen. Ten behoeve van de duidelijkheid is voor de voorste sorteereenheid 2 in figuur 1 het draagorgaan 6 niet weergegeven. Verhoudingsgewijs is het (voorste) onderstel 5 in figuur 1 te kort weergegeven aangezien onderstel 5 althans in hoofdzaak in de transportrichting 3 gelijke afmetingen heeft als een sorteereenheid 2 zodat er onder ieder draagorgaan 6 10 sprake is van één enkel onderstel 5.

Eveneens onder verwijzing naar de figuren 2, 3b en 3c wordt nu eerst een nadere omschrijving gegeven van onderstel 5. Onderstellen 5 behorende bij achtereenvolgende sorteereenheden 2 zijn onderling scharnierbaar om verticale scharnierassen gekoppeld met koppelingen 11 waarbij een eindloze trein wordt 15 gevormd, leder onderstel 5 omvat een viertal steunarmen 12 die paarsgewijs V-vormig zijn opgesteld en die ieder aan hun bovenste uiteinden het draagorgaan 6 ondersteunen. De onderste uiteinden van de steunarmen 12 rusten op een plaatvormige verbindingslichaam 13. Aan de voorzijde van ieder onderstel 5 is een tweetal zich vanaf het verbindingslichaam 13 schuin neerwaarts gerichte wielpoten 20 14 voorzien. Per wielpoot 14 zijn aan de onderste uiteinden daarvan een om een horizontale as roteerbaar loopwiel 15 en een om een verticale as roteerbaar geleidingswiel 16 voorzien. Deze wielen 15, 16 lopen binnen de geleidingen 4, die hiertoe U-vormig zijn waarbij de open zijden van de U-vorm van de tegenover elkaar gelegen geleidingen 4 naar elkaar toe zijn gericht.

25 Het onderstel 5 omvat verder een liggend U-vormige pick-up orgaan 17 dat met één van de steunarmen 12 is verbonden en waarvan de poten zich uitstrekken tussen de poten van een liggend M-vormige vaste stroomrail 18 die boven één van de geleidingen 4 is voorzien. Het pick-up orgaan 17 en de stroomrail 18 maken contactloze elektrische energie-overdracht middels inductieve vermogens 30 overdracht (IPT) mogelijk. Met deze energie kunnen elektromotoren die bij een sorteereenheid behoren en zijn bestemd voor het aandrijven van de dwarse verplaatsing van het duworgaan 7, worden bekrachtigd. Alternatief zou overigens ook gebruik kunnen worden gemaakt van contacterende overdracht van elektrische energie waarbij gebruik zou worden gemaakt van, met het onderstel 5 verbonden, 10 stroomopname-borstels die langs een vaste stroomrail verlopen zoals de vakman bekend.

Het onderstel 5 is verder aan de onderzijde centraal voorzien van een neerwaarts gerichte reactieplaat 19 die samenwerkt met langs de baan van de 5 reactieplaten 19 op afstand van elkaar opgestelde niet nader getoonde LIM motoren. Een onderstel dat in grote mate vergelijkbaar is met het onderstel zoals bovenstaand omschreven is bekend uit EP-A1-990604.

Het onderstel 5 zoals bovenstaand omschreven is voor de navolgend te bespreken voorkeursuitvoeringsvormen identiek met uitzondering van 10 de achtste voorkeursuitvoeringsvorm van een sorteerinrichting volgens figuren 10a en 10b alwaar er geen sprake is van een aandrijfmotor voor de betreffende sorteereenheid en er derhalve geen noodzaak is tot de toepassing van elektrische energieoverdracht middels IPT technologie met behulp van pick-up orgaan 17 en stroomrail 18.

15 leder draagorgaan 6 omvat een rechthoekig draagblad 21 bestemd voor het ondersteunen van te sorteren producten, zoals bagagestukken. Een typische afmeting van het draagblad 21 gezien in transportrichting 3 is ten minste 60 cm. Aan de voorzijden en de achterzijden van draagbladen 21 zijn respectievelijk afsluitbladen 23, 22 voorzien die elkaar tussen draagbladen 21 van twee 20 achtereenvolgende sorteereenheden 2 overlappen. Deze overlap is duidelijk zichtbaar in figuur 2. Vanwege het schematische karakter van figuren 3b tot en met 9b zijn de afsluitbladen 22, 23 in die figuren, anders dan in werkelijkheid, op hetzelfde verticale niveau weergegeven. De draagbladen 21 en de overlappende afsluitbladen 22, 23 vormen een, althans in hoofdzaak, gesloten oppervlak.

25 Het langwerpige duworgaan 7 is van het telescopische type waarbij duworgaandeel 7a in en uit duworgaandeel 7b kan schuiven. Tussen het draagblad 21 enerzijds en de afsluitbladen 22, 23 anderzijds is er sprake van een, zich dwars op de transportrichting 3 uitstrekkende spleet 24, 25. De uiteinden van het duworgaan 7 strekken zich uit boven deze spleten 24, 25. Ter plaatse van deze 30 uiteinden en via de spleten 24, 25 is ieder duworgaan 7 behorende bij een sorteereenheid 2 verbonden met verplaatsingsmiddelen voor het zijwaarts verplaatsen volgens pijl 8 van een duworgaan 7 ter plaatse van een sorteerlocatie, alwaar bijvoorbeeld een glijgoot of een afvoertransporteur is voorzien.

leder draagorgaan 6 omvat verder twee vaste geleidingen 26, 27 11 die zich parallel aan en in de onmiddellijke nabijheid van spleten 24, 25 uitstrekken en vast zijn verbonden met de onderzijde van het draagblad 21. Binnen deze geleidingen 26, 27 lopen geleidingsorganen 28, 29 die bijvoorbeeld kunnen zijn uitgevoerd als geleidingsrollen of glijschoenen.

5 De navolgend te bespreken verschillende voorkeurs uitvoeringsvormen van sorteerinrichtingen volgens de uitvinding verschillen in hoofdzaak voor wat betreft de eerder genoemde verplaatsingsmiddelen.

Het draagorgaan 6 omvat verder twee, zich parallel aan de geleidingen 26, 27 uitstrekkende spindels 32, 33. Ter plaatse van verwijzingscijfers 10 34, 35 zijn spindelmoeren die met spindels 32, 33 kunnen samenwerken, voorzien.

De spindelmoeren 34, 35 zijn via koppelstukken 36, 37 gekoppeld met respectievelijk geleidingsorganen 28, 29 die weer, via koppelstukken 30, 31, met het duworgaan 7 zijn verbonden, meer specifiek respectievelijk met duworgaandeel 7a en duworgaandeel 7b aan de uiteinden van duworgaan 7. Per spindel 32, 33 omvat 15 het draagorgaan 6 verder een elektrische aandrijfmotor 38, 39 waarmee spindels 32, 33 in rotatie kunnen worden gebracht ten gevolge waarvan de spindelmoeren 34, 35 zich langs de lengte van de spindels 32, 33 zullen verplaatsen aldus het duworgaan 7 meenemende. Bij gelijktijdige werkzaamheid van de elektromotoren 38, 39 leidt dit ertoe dat het duworgaan 7 zich de oriëntatie, zoals weergegeven in 20 figuur 3a, zal behouden en dus evenwijdig aan de transportrichting georiënteerd zal blijven. Bij het met enige vertraging bekrachtigen van de ene elektromotor ten opzichte van de andere zal het duworgaan 7 een zekere scheefstand kunnen aannemen tijdens de dwarse verplaatsing ervan.

Sorteereenheid 51 volgens figuren 4a tot en met 4c omvatten twee 25 van elkaar afgerichte tandheugels 52, 53 die samenwerken met tandwielen 54, 55. De hartlijnen van de tandwielen 54, 55 zijn verticaal georiënteerd en in lijn met de hartlijn van de uitgaande as van elektromotoren 56, 57. De tandwielen 54, 55 zijn roteerbaar gelagerd ten opzichte van koppelstukken 58, 59 waaraan tevens de elektromotoren 56, 57 vast zijn verbonden. Het activeren van de elektromotoren 56, 30 57 leidt ertoe dat de tandwielen 54, 55 langs de tandheugels 52, 53 zullen rollen samen met enerzijds de elektromotoren 56, 57 zelf en anderzijds het duworgaan 7.

Alternatief zou sorteereenheid ook slechts van éen elektromotor kunnen zijn voorzien, bijvoorbeeld elektromotor 56, die direct één tandwiel 54 zou aandrijven en via een overbrenging zoals een tandwiel-ketting-tandwiel 12 overbrenging, het andere tandwiel 55. Tandheugel 53 zou dan wel gespiegeld zijn ten opzichte van de in figuur 4a weergegeven situatie zodat tandwielen 54, 55 bij bekrachtiging van elektromotor 56 in dezelfde dwarse richting zouden verplaatsen, duworgaan 7 aldus in die richting meenemende.

5 De sorteereenheid 71 volgens figuren 5a tot en met 5c deel uitmakend van een derde voorkeursuitvoeringsvorm van de sorteerinrichting volgens de uitvinding omvat elektromotoren 72, 73 die ieder star zijn verbonden met een steunarm 12. Verder is er sprake van twee flexibele overbrengingsorganen 85, 86 die bijvoorbeeld kunnen zijn uitgevoerd als aandrijfriem of als aandrijfketting en die 10 zijn geslagen om vier omlooporganen 75-78 en 79-82. De hartlijnen van de omlooporganen 78, 82 zijn in lijn gelegen met de hartlijnen van de aan elektromotoren 72, 73. Het deel van het flexibele overbrengingsorgaan 85, 86 dat zich uitstrekt tussen de omlooporganen 75, 76 en 79, 80 is via koppelstukken 83, 84 verbonden met geleidingsorganen 28, 29 en, via koppelstukken 30, 31 met 15 duworgaan 7. Bekrachtiging van de elektromotoren 72, 73 zal ertoe leiden dat het duworgaan 7 in dwarsrichting wordt verplaatst. De toepassing van (twee maal) vier omlooporganen 75-78 en 79-82 maakt het mogelijk dat het duworgaan over de volle breedte van het draagblad 21 in dwarsrichting op en neer wordt verplaatst.

Sorteereenheid 101 deel uitmakend van een vierde voorkeurs-20 uitvoeringsvorm van een sorteerinrichting volgens de onderhavige uitvinding vertoont veel overeenkomsten met de derde voorkeursuitvoeringsvorm volgens figuren 5a tot en met 5c en is nog iets eenvoudiger qua constructie. De elektromotoren 102, 103 zijn star verbonden via koppelstukken 104, 105 met de onderzijde van het draagblad 21. De flexibele overbrengingsorganen 106, 107 zijn 25 geslagen om omlooporganen 108, 109 en 110, 111 waarbij de omlooporganen 109 en 111 direct worden aangedreven door de elektromotoren 102, 103. Bekrachtiging van de elektromotoren 102, 103 leidt ertoe dat duworgaan 7 zijwaarts wordt verplaatst.

Bij een sorteerinrichting volgens een vijfde voorkeurs-30 uitvoeringsvorm waarvan sorteereenheden 121 volgens figuren 7a tot en met 7c deel uitmaken, volstaat slechts één elektromotor 122. Deze elektromotor 122 drijft één van vier omlooporganen 123-126 aan waaromheen kruiselings een flexibel overbrengingsorgaan 127 is geslagen. Door de kruiselingse vorm zullen de delen van het flexibel overbrengingsorgaan 127 tussen enerzijds de omlooporganen 123 13 en 124 en anderzijds de omlooporganen 125 en 126 in dezelfde richting verplaatsen. De betreffende delen zijn met behulp van koppelstukken 128, 129 met twee uiteinden van het duworgaan 7 verbonden. Bekrachtiging van elektromotor 122 leidt ertoe dat duworgaan 7 dwars op de transportrichting wordt verplaatst langs het 5 draagblad21.

Bij de zesde voorkeursuitvoeringsvorm van de sorteerinrichting volgens de uitvinding waarvan sorteereenheden 131, zoals is weergegeven in figuren 8a tot en met 8c deel van uitmaken wordt voor de aandrijving van de duworganen 7 gebruik gemaakt van elektromotoren van het lineaire inductietype, 10 verder aangeduid met LIM motoren. Hiervan zijn er twee, namelijk LIM motoren 132, 133 voorzien. De LIM motoren 132, 133 zijn bevestigd op koppelstukken 134, 135 die zijn vastgemaakt aan steunarmen 12. Met de LIM motoren 132, 133 werken reactieorganen 137, 138 samen, zoals de vakman bekend. Deze reactieorganen 137, 138 zijn via koppelstukken 139, 140 verbonden met geleidingsorganen 28, 29 15 en via koppelstukken 30, 31 met het bijbehorende duworgaan 7. Geschikte bekrachtiging van de LIM motoren 132, 133 leidt er toe dat de reactieorganen 137, 138 langs de lengte van de LIM motoren 132, 133 zich zullen verplaatsen aldus het duworgaan 7 meenemende.

Sorteereenheid 151 volgens figuren 9a tot en met 9c deel 20 uitmakend van een sorteerinrichting volgens een zevende voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding verschilt in wezen slechts van sorteereenheid 131 voor wat betreft de uitvoeringsvorm van de LIM motoren 152, 153 daarvan en de bijbehorende reactieorganen 154, 155. LIM motoren 152, 153 zijn namelijk U-vormig met de open zijden naar boven gericht terwijl de reactieorganen 154, 155 verticaal zijn 25 georiënteerd en zich ten minste ten dele uitstrekken binnen de poot van de U-vorm van de bijbehorende LIM motoren. Aldus kan een efficiënte energie-overdracht plaatsvinden.

Figuren 10a en 10b hebben betrekking op een achtste uitvoeringsvorm van de sorteerinrichting. Sorteereenheden 161 daarvan omvatten 30 niet per stuk een aandrijfmotor voor het aandrijven van de dwarse verplaatsing van het duworgaan 7. In plaats daarvan wordt gebruik gemaakt van een viertal LIM motoren 162-165. De LIM motoren 162-165 zijn scheef ten opzichte van de transportrichting georiënteerd en vast met de vaste wereld, bijvoorbeeld met geleidingen 4 verbonden. De LIM motoren 162 en 163 alsmede de LIM motoren 164 14 en 165 zijn in lijn met elkaar gelegen waarbij er tussen de betreffende LIM motoren sprake is van een opening 166, 167. De LIM motoren 162, 163 enerzijds en de LIM motoren 164, 165 anderzijds strekken zich parallel aan elkaar uit. Recht onder de spleten 24, 25 maar in figuur 10b ten behoeve van de duidelijk, anders dan de 5 werkelijkheid, net daarnaast getekend, zijn reactielichamen 168, 169 voorzien. Deze reactielichamen 168, 169 zijn via koppelstuk 170, 171 rechtstreeks, dus zonder tussenliggende overbrenging, verbonden met het duworgaan 7. De koppelstukken 170, 171 worden binnen geleidingen 172, 173 die vast zijn verbonden met het draagblad 21 geleid. De onderlinge afstand gezien in de transportrichting 3 van de 10 parallelle rijen van LIM motoren 162, 163 en 164, 165 is gelijk aan de onderlinge afstand tussen reactielichamen 168,169.

Tijdens het passeren door de reactieorganen 168, 169 van de LIM motoren 162, 164 zullen deze reactieorganen 168, 169 bij geschikte gelijktijdige bekrachtiging van LIM motoren 162, 164 de lengterichting van deze LIM motoren 15 162, 164 volgen en vervolgens voorbij openingen 166, 167 de lengterichting van de LIM motoren 163, 165 volgen die daartoe ook op geschikte wijze moeten worden bekrachtigd. De lengterichting van het duworgaan 7 blijft zich daarbij parallel aan de transportrichting uitstrekken. Om een gecontroleerde situatie te verkrijgen geniet het de voorkeur dat de afmetingen van de reactieorganen dusdanig zijn gekozen dat 20 tijdens het passeren van openingen 166, 167 altijd sprake is van overlap met één van de LIM motoren aan weerszijden van de openingen 166,167.

Tijdens het passeren door een sorteereenheid 161 van de LIM motoren, beweegt een deel van het onderstel van sorteereenheid 161 door de openingen 166, 167. Dit onderstel zou in het onderhavige voorbeeld dan overigens 25 wel anders moeten zijn vormgegeven dan de voorgaand omschreven onderstellen. Een geschikt onderstel zou in dwarsdoorsnede in hoofdzaak omgekeerd Y-vormig (in plaats van in hoofdzaak X-vormig zoals de onderstellen van de sorteereenheden zoals tot dusver besproken) zijn waarbij de staande poot van de omgekeerde Y-vorm het deel zou zijn dat door de openingen 166, 167 zou verlopen.

30 Alternatief zou er voor kunnen worden gekozen om de reactieorganen 168, 169 via een overbrenging te koppelen met het duworgaan 7 waardoor, afhankelijk van de overbrengverhouding, een dwarse verplaatsing van reactieorganen 168, 169 leidt tot een grotere dwars verplaatsing van duworgaan 7 waardoor volstaan zou kunnen worden met een twee enkele, achtereenvolgende 15 LIM motoren die zich dan slechts over een beperkt deel van de breedte van het draagblad 21 zouden uitstrekken. Het resterende deel van de breedte zou dan benut kunnen worden om het onderstel ruimte te bieden om de betreffende LIM motoren te passeren. Het onderstel zal uiteraard ook dienovereenkomstig moeten worden vorm 5 gegeven.

Alternatief zou er ook voor kunnen worden gekozen om slechts één van de parallelle rijen van LIM motoren162, 163 of 164, 165 te bekrachtigen (of om slechts één dergelijke rij te voorzien). Bekrachtiging van de betreffende LIM motoren zal er toe leiden dat beide reactieorganen 168, 169 de lengterichting van de LIM 10 motoren zullen volgen waardoor het duworgaan 7 een scheve oriëntatie zal aannemen.

Figuur 11 toont een negende voorkeursuitvoeringsvorm van een sorteerinrichting volgens de uitvinding of althans schematisch en slechts voor zover van belang een sorteereenheid 181 daarvan. Deze sorteereenheid 181 omvat een 15 komvormig draagblad 182 met direct daaronder een eveneens gekromde geleiding 183. Geleiding 183 geleidt een geleidingsorgaan 184 dat enerzijds star is gekoppeld met duworgaan 186 die zich boven het draagblad 182 uitstrekt en anderzijds met spindelmoer 187 die is ingericht voor samenwerking met spindel 188 die wordt aangedreven door elektromotor 189 die deel uitmaakt van de betreffende 20 sorteereenheid 181. De koppeling 190 tussen de spindelmoer 187 en het koppelstuk 185 staat het scharnieren van het koppelstuk 185 ten opzichte van de spindelmoer 187 toe om een scharnieras die zich parallel aan de verplaatsingsinrichting uitstrekt. Aldus is het mogelijk dat de spindel 188 een rechtlijnig verloop heeft, terwijl de geleiding 183 kromlijnig is. Het zal de vakman duidelijk zijn dat ook andere typen 25 overbrenging, bijvoorbeeld zoals voorgaand aan de orde gekomen, bij de negende voorkeursuitvoeringsvorm, als variant zouden kunnen worden toegepast.

Bij bovenstaande, aan de hand van de figuren 1 tot en met 11 besproken, voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding is er steeds sprake van een eindloze trein van sorteereenheden. Het is echter van belang op te merken dat 30 het binnen het kader van de onderhavige uitvinding tevens mogelijk is dat er sprake is van eindige trein van sorteereenheden waarbij desgewenst slechts de voorste is voorzien van aandrijfmiddelen voor het verplaatsen van de trein volgens een transporttraject of dat er sprake is van een trekkende wagen aan de voorzijde van de eindige trein.

16

Tevens is het binnen het kader van de onderhavige uitvinding mogelijk dat de sorteereenheden niet onderling zijn gekoppeld. Figuur 12 toont een voorbeeld van een deel van een dergelijke sorteerinrichting 201. Sorteerinrichting 201 omvat individuele sorteereenheden 202 die gelegen zijn op parallelle riemen 5 203, 204 van een dubbele riem transporteur 205 die de sorteereenheden 202 in transportrichting 206 transporteert. Aan één langszijde van de transporteur 205 is een stroomrail 207 voorzien voor het overdragen van elektrische energie aan een sorteereenheid 202 voor het kunnen bekrachtigen van één of twee elektromotoren die deel uitmaken van de betreffende sorteereenheid 202. Met behulp van die 10 elektromotoren kunnen de duworganen 208 die eveneens deel uitmaken van een sorteereenheid 202 in dwarsrichting worden verplaatst, recht of schuin georiënteerd, om ter plaatse van een sorteerlocatie 209 een te sorteren product, in casu een bagagestuk 210, van het draagblad 211 van de betreffende sorteereenheid 202 af te schuiven. De toepassing van de losse sorteereenheden 202 biedt het voordeel dat 15 deze gemakkelijk van de transporteur 205 kunnen worden genomen, bijvoorbeeld ter plaatse van een splitsing alwaar de stroomrail 207 onderbroken is. Aldus ontstaat er een grotere flexibiliteit ten aanzien van het transporttraject dat iedere sorteereenheid volgt.

Alhoewel het de vakman op basis van de voorgaand besproken 20 voorkeursuitvoeringsvormen reeds duidelijk zal zijn hoe sorteereenheden 202 uitgevoerd zouden kunnen zijn, worden navolgend aan de hand van de bespreking van sorteereenheden 220 en 240 volgens respectievelijk een tiende voorkeursuitvoeringsvorm en een elfde voorkeursuitvoeringsvorm van een sorteerinrichting volgens de uitvinding, concrete verdere voorbeelden gegeven.

25 Sorteereenheid 220 omvat een draagblad 221 waar boven langs duworgaan 208 in de dwarse richting volgens pijlen 222 verplaatsbaar is. Hiertoe zijn verplaatsingsmiddelen voorzien die twee vast binnen de sorteereenheid 220 voorziene elektromotoren 223 omvatten met uitgaande assen 224. De verplaatsingsmiddelen omvatten verder een overbrenging met tandwielen 225, 226 30 en ketting 227. Tandwielen 226 zijn gekoppeld met spindels 228 zodat bekrachtiging van elektromotoren 223 er toe leidt dat spindelmoeren 229, die op reeds eerder omschreven wijze zijn gekoppeld met duworgaan 208, in één van de twee dwarse richtingen 222 verplaatsen.

Sorteereenheid 240 maakt voor de aandrijving van duworgaan 208 17 gebruik van, vast binnen de sorteereenheid 240 voorziene LIM motoren die samenwerken met, met duworgaan 208 gekoppelde, reactieorganen 242 zoals reeds toegelicht aan de hand van de omschrijving van sorteereenheid 151 volgens figuren 9a tot en met 9c.

5 1034940

Claims (38)

1. Sorteerinrichting voor het sorteren van producten, met name van bagagestukken, omvattende een aantal, volgens een transporttraject in een 5 transportrichting verplaatsbare, sorteereenheden iedere sorteereenheid omvattende een draagorgaan voor het ondersteunen van een te sorteren product, een langwerpig duworgaan boven een bijbehorend draagorgaan, verplaatsingsmiddelen voor het ter plaatse van een sorteerlocatie zijwaarts verplaatsen van een duworgaan ten opzichte van het bijbehorend draagorgaan, en geleidingsmiddelen voor het 10 geleiden van de zijwaartse beweging van het duworgaan, de geleidingsmiddelen omvattende ten minste één, ten opzichte van het bijbehorend draagorgaan vaste, geleiding en ten minste één, langs de ten minste ene vaste geleiding verplaatsbaar, geleidingsorgaan dat met het duworgaan is verbonden, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen per sorteereenheid ten minste één aandrijfmotor omvatten 15 voor de zijwaartse verplaatsing van het duworgaan ten opzichte van het bijbehorend draagorgaan.

2. Sorteerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen per sorteereenheid twee aandrijfmotoren omvatten voor de zijwaartse verplaatsing van het duworgaan ten opzichte van het bijbehorend 20 draagorgaan.

3. Sorteerinrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de geleidingsmiddelen twee vaste geleidingen en twee langs de vaste geleidingen verplaatsbare geleidingsorganen omvat.

4. Sorteerinrichting volgens conclusie 2 en volgens conclusie 3, met 25 het kenmerk, dat de twee aandrijfmotoren via de twee geleidingsorganen het duworgaan zijwaarts verplaatst.

5. Sorteerinrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de twee vaste geleidingen nabij twee tegen over elkaar gelegen uiteinden van het langwerpig duworgaan zijn voorzien.

6. Sorteerinrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de twee geleidingsorganen zwenkbaar om respectievelijke verticale zwenkassen met het duworgaan zijn verbonden.

7. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het duworgaan een varieerbare lengte heeft. 1034940

8. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen mechanische overbrengingsmiddelen omvatten die werkzaam zijn tussen de ten minste ene aandrijfmotor en het duworgaan.

9. Sorteerinrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de mechanische overbrengingsmiddelen werkzaam zijn tussen de ten minste ene aandrijfmotor en het ten minste ene geleidingsorgaan.

10. Sorteerinrichting volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de overbrengingsmiddelen ten minste één samenwerkende tandwiel-tandheugel 10 combinatie omvatten waarbij de tandheugel vast is verbonden met het bijbehorende draagorgaan en het tandwiel een hartlijn heeft.

11. Sorteerinrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de ten minste ene tandheugel zich parallel aan de ten minste ene vaste geleiding uitstrekt.

12. Sorteerinrichting volgens conclusie 10 of 11, met het kenmerk, dat 15 een uitgaande as van de ten minste ene aandrijfmotor in lijn is gelegen met de hartlijn van het ten minste ene tandwiel.

13. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 8 tot en met 12, met het kenmerk, dat de overbrengingsmiddelen een flexibel overbrengingsorgaan dat is geslagen om ten minste twee, vast met het draagorgaan verbonden, 20 omlooporganen omvatten waarbij de omlooporganen ieder een hartlijn hebben.

14. Sorteerinrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat één flexibel overbrengingsorgaan via twee geleidingsorganen met het duworgaan is verbonden.

15. Sorteerinrichting volgens één van de conclusie 10 tot en met 12 en 25 volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de overbrengingsmiddelen twee samenwerkende tandwiel-tandheugel combinaties omvatten en de twee omlooporganen gekoppeld zijn met de twee tandwielen voor gezamenlijke rotatie.

16. Sorteerinrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de hartlijnen van de twee omlooporganen samenvallen met de hartlijnen van de twee 30 tandwielen.

17. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 8 tot en met 16, met het kenmerk, dat de overbrengingsmiddelen een spindel-spindelmoer combinatie omvatten.

18. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het draagorgaan in een verticale doorsnede dwars op de transportrichting concaaf is.

19. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene aandrijfmotor vast met het draagorgaan is 5 verbonden.

20. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene aandrijfmotor van het lineaire inductie (LIM) type is waarbij de verplaatsingsmiddelen verder een reactielichaam omvatten voor aandrijvende samenwerking met de LIM aandrijfmotor.

21. Sorteerinrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat het reactielichaam met het duworgaan is verbonden.

22. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat iedere sorteereenheid een verrijdbaar onderstel omvat voor ondersteuning van het draagorgaan.

23. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de sorteereenheden, bij voorkeur via een onderstel daarvan, onderling scharnierbaar om een verticale scharnieras zijn gekoppeld.

24. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de sorteereenheden gezamenlijk een eindloze trein vormen.

25. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 1 tot en met 22, met het kenmerk, dat de sorteereenheden vrij van elkaar zijn.

26. Sorteerinrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de sorteerinrichting een eerste transporteur omvat voor het transporteren van de sorteereenheden.

27. Sorteerinrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de eerste transporteur een zich in de transportrichting bewegend dragend oppervlak heeft voor het ondersteunen van de sorteereenheden.

28. Sorteerinrichting volgens conclusie 26 of 27, met het kenmerk, dat de sorteerinrichting een tweede transporteur omvat die aansluit op de eerste 30 transporteur waarbij de sorteereenheden van de eerste transporteur aan de tweede transporteur kunnen worden overgedragen.

29. Sorteerinrichting volgens conclusie 26, 27 of 28, met het kenmerk, dat de tweede transporteur aftakt van de eerste transporteur.

30. Sorteerinrichting volgens conclusie 29, met het kenmerk, dat de sorteerinrichting ter plaatse van de aftakking overdrachtsmiddelen omvatten voor het selectief overdragen van een sorteereenheid van de eerste transporteur aan de tweede transporteur.

31. Sorteerinrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met 5 het kenmerk, dat de lengte van het duworgaan ten minste 50 cm is en bij verdere voorkeur ten minste 80 cm.

32. Sorteerinrichting voor het sorteren van producten, met name van bagagestukken, omvattende een aantal achtereenvolgende, volgens een transporttraject in een transportrichting verplaatsbare sorteereenheden, iedere 10 sorteereenheid omvattende een draagorgaan voor het ondersteunen van een te sorteren product, een langwerpig duworgaan boven een bijbehorend draagorgaan, verplaatsingsmiddelen voor het ter plaatse van een sorteerlocatie zijwaarts verplaatsen van een duworgaan ten opzichte van het bijbehorend draagorgaan, en geleidingsmiddelen voor het geleiden van de zijwaartse beweging van het 15 duworgaan, de geleidingsmiddelen omvattende ten minste één, ten opzichte van het bijbehorend draagorgaan vaste, geleiding en ten minste één, langs de ten minste ene vaste geleiding verplaatsbaar, geleidingsorgaan dat met het duworgaan is verbonden, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen ten minste één ter plaatse van de sorteerlocatie opgestelde aandrijfmotor van het lineaire inductie 20 (LIM) type omvat alsmede een bij een sorteereenheid behorend reactielichaam voor aandrijvende samenwerking met de ten minste ene LIM aandrijfmotor tijdens het passeren door de betreffende sorteereenheid van de sorteerlocatie voor de zijwaartse verplaatsing van het duworgaan ten opzichte van het bijbehorend draagorgaan.

33. Sorteerinrichting volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de ten minste ene LIM aandrijfmotor schuin ten opzichte van de transportrichting is georiënteerd.

34. Sorteerinrichting volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat twee in lijn met elkaar en op afstand van elkaar opgestelde LIM aandrijfmotoren zijn 30 voorzien waarbij een deel van de sorteereenheid tussen de twee LIM aandrijfmotoren kan passeren.

35. Sorteerinrichting volgens conclusie 33 of 34, met het kenmerk, dat twee parallel ten opzichte van elkaar opgestelde LIM aandrijfmotoren zijn voorzien voor gelijktijdige aandrijvende samenwerking met twee bij een sorteereenheid behorende reactielichamen.

36. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 32 tot en met 35, met het kenmerk, dat ten minste één reactielichaam rechtstreeks met een duworgaan is verbonden voor gezamenlijke beweging.

37. Sorteerinrichting volgens één van de conclusies 32 tot en met 35, met het kenmerk, dat ten minste één reactielichaam via een overbrenging met het duworgaan is verbonden.

38. Sorteerinrichting volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat de overbrenging een van 1 : 1 afwijkende overbrengverhouding heeft. 10 1 03 4 9 40