[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/

NL1033923C2 - Werkwijze en inrichting voor het activeren en ledigen van drankbereidingshouders. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het activeren en ledigen van drankbereidingshouders. Download PDF

Info

Publication number
NL1033923C2
NL1033923C2 NL1033923A NL1033923A NL1033923C2 NL 1033923 C2 NL1033923 C2 NL 1033923C2 NL 1033923 A NL1033923 A NL 1033923A NL 1033923 A NL1033923 A NL 1033923A NL 1033923 C2 NL1033923 C2 NL 1033923C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fluid
storage space
mixing chamber
holder
container
Prior art date
Application number
NL1033923A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerbrand Kristiaan De Graaff
Original Assignee
Sara Lee De Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sara Lee De Nv filed Critical Sara Lee De Nv
Priority to NL1033923A priority Critical patent/NL1033923C2/nl
Priority to EP08766754A priority patent/EP2157893A1/en
Priority to PCT/NL2008/050331 priority patent/WO2008147195A1/en
Priority to US12/602,484 priority patent/US20100239728A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1033923C2 publication Critical patent/NL1033923C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47JKITCHEN EQUIPMENT; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; APPARATUS FOR MAKING BEVERAGES
    • A47J31/00Apparatus for making beverages
    • A47J31/40Beverage-making apparatus with dispensing means for adding a measured quantity of ingredients, e.g. coffee, water, sugar, cocoa, milk, tea
    • A47J31/407Beverage-making apparatus with dispensing means for adding a measured quantity of ingredients, e.g. coffee, water, sugar, cocoa, milk, tea with ingredient-containing cartridges; Cartridge-perforating means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47JKITCHEN EQUIPMENT; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; APPARATUS FOR MAKING BEVERAGES
    • A47J31/00Apparatus for making beverages
    • A47J31/40Beverage-making apparatus with dispensing means for adding a measured quantity of ingredients, e.g. coffee, water, sugar, cocoa, milk, tea
    • A47J31/41Beverage-making apparatus with dispensing means for adding a measured quantity of ingredients, e.g. coffee, water, sugar, cocoa, milk, tea of liquid ingredients

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Apparatus For Making Beverages (AREA)

Description

Titel: Werkwijze en inrichting voor het activeren en ledigen van drankbereidingshouders.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en inrichting voor het activeren en ledigen van een verwisselbare drankbereidingshouder die voorzien is van ten minste een opslagruimte met een uitdrijfbaar medium.
Een dergelijke werkwijze en inrichting voor het activeren en 5 ledigen van verwisselbare drankbereidingshouders is bekend uit NL
1029155 (C). Het betreft hier een systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid drank, voorzien van een verwisselbare houder en een apparaat waarmee de houder losmaakbaar is verbonden voor het, bijvoorbeeld onder druk, uitdrijven van een uitdrijfbaar medium zoals een 10 concentraat uit een opslagruimte van de verwisselbare houder. Voor het vormen van een afvoeropening is een ophefbare afsluiting (voorzien in de vorm van een breekbaar vlies) dat zich opent ten gevolge van het toenemen van de druk in de opslagruimte. Deze ophefbare afsluiting bevindt zich tijdens het openen van de afvoeropening in directe communicatie met het 15 uitdrijfbare medium. Gebleken is dat de vereiste minimum druk voor het openen van de afsluiting onder omstandigheden hoger is dan de gewenste maximum druk voor het doseren van het uitdrijfbare medium. Daarbij kan het voorkomen dat een belangrijk deel van het uitdrijfbare medium, direct na het zich openen van de afsluiting, tamelijk ongecontroleerd naar buiten 20 stroomt, hetgeen de gewenste menging van het uitdrijfbaar medium tot de te bereiden drank nadelig kan beïnvloeden. Verder kan het volume tijdens het mengen zo groot zijn dat het inslaan of aanzuigen van lucht voor het bereiken van schuimvorming onmogelijk wordt. Ook bij onderdosering van het concentraat in de mengkamer neemt de schuimkwaliteit af, doordat het 25 schuim grover en instabieler wordt. Daarnaast wordt ook afbreuk gedaan 1033923 2 aan de mogelijkheden om een gelaagd product zoals “koffie-met-laagjes” (onderop melk, dan koffie en bovenop melkschuim) af te leveren.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een nadeel van de stand van de techniek te elimineren of te verbeteren. Het is ook een doel 5 van de onderhavige uitvinding om alternatieve systemen te verschaffen die in vervaardiging en gebruik gemakkelijker zijn en die bovendien economisch uitgevoerd kunnen worden. Alternatief is het een doel van de uitvinding om het publiek te voorzien van op zijn minst een nuttige keuzemogelijkheid. Meer in het bijzonder is het een doel van de uitvinding om het vormen van 10 een afvoeropening onafhankelijk van het ledigen van de opslagruimte te kunnen uitvoeren.
Daartoe voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het activeren en ledigen van een verwisselbare drankbereidingshouder die voorzien is van ten minste een opslagruimte met een uitdrijfbaar medium, waarbij de 15 werkwijze voorziet in: - ondersteuning van de houder in een eerste positie; - vorming van een afvoeropening in de opslagruimte; - bewegen van de houder uit de eerste positie naar een tweede ondersteunde positie; en 20 ledigen van de opslagruimte door het uitdrijven van het uitdrijfbaar medium door de afvoeropening.
Door deze maatregel vinden de stappen van het openen van de opslagruimte en het ledigen daarvan ten behoeve van het doseren volledig gescheiden van elkaar plaats. Hiermee ontstaat de mogelijkheid om het 25 uitdrijven van de inhoud van de opslagruimte beter controleerbaar te laten verlopen. Als alternatief is het hiermee ook eenvoudiger geworden om het verbreken van de afsluiting van de afvoeropening desgewenst met mechanische middelen uit te voeren.
De uitvinding voorziet verder in een inrichting voor het uitvoeren 30 van de werkwijze, waarbij de inrichting voorzien is van een 3 ondersteuningsopname voor een verwisselbare houder, welke ondersteuningsopname beweegbaar is tussen een eerste positie waarin zich de afvoeropening van de opslagruimte niet in directe communicatie bevindt met het uitdrijfbare medium en een tweede positie waarin de afvoeropening 5 zich wel in directe communicatie met het uitdrijfbare medium bevindt.
Specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding, zoals die zijn opgenomen in de afhankelijke conclusies, zijn een integraal bestanddeel van deze beschrijving.
10 In het volgende wordt de uitvinding nader toegelicht met verwijzing naar de figuren in de bijgevoegde tekening.
Figuur la toont schematisch een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een bekend systeem.
Figuur lb toont schematisch het systeem van figuur la in een 15 operationele toestand.
Figuur lc toont schematisch het systeem van figuur la in een andere operationele toestand.
Figuur 2 toont een voorbeeld van een verwisselbare houder die geschikt is om te worden gebruikt voor de uitvinding.
20 Figuur 3 toont de houder volgens Figuur 2 in een eerste positie.
Figuur 4 toont een gedeelte van de houder volgens Figuur 3 tijdens het vormen van een afvoeropening.
Figuren 5a-5d tonen, in zijaanzicht, een viertal stappen van de beweging van de houder van de eerste positie (5a) naar een tweede positie 25 (5b).
Figuur 6 toont het ledigen en doseren van de inhoud van de houder.
Verwezen wordt nu eerst naar de Figuren la t/m lc. Daarin is met referentienummer 1 een systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde 30 hoeveelheid voor consumptie geschikte drank aangeduid. Het systeem (zie 4 figuur la) is voorzien van een verwisselbare houder 2. In de Figuren la t/m lc is de houder 2, ten behoeve van de initiële beschrijving van het systeem en zijn werking, nog slechts uiterst schematisch weergegeven.
Het systeem is voorts voorzien van een apparaat 4 dat onder meer 5 is voorzien van een fluïdumafgifte-orgaan 6 die is ingericht voor het onder druk afgeven van ten minste een hoeveelheid van ten minste een eerste fluïdum zoals een vloeistof en/of een gas, meer in het bijzonder zoals water en/of stoom. In dit voorbeeld geeft het fluïdumafgifte-orgaan 6, in gebruik, water af.
10 De verwisselbare houder 2 is voorzien van ten minste een eerste opslagruimte 8 die is gevuld met een tweede fluïdum zoals een drank, een concentraat of een poeder. In dit voorbeeld gaat het om een concentraat voor het bereiden van koffie. De houder 2 is verder voorzien van ten minste een eerste mengkamer 10 en ten minste een uitstroomopening 12 die in 15 fluïdumverbinding staat met de eerste mengkamer 10. Verder is de houder 2 voorzien van een fluïdumverbinding 14 tussen de eerste opslagruimte 8 en de eerste mengkamer 10. Voorts is de houder 2 voorzien van ten minste een inlaatopening 16 die losmaakbaar is verbonden met een uitlaatopening 18 van het fluïdumafgifte-orgaan 6. In figuur la is de inlaatopening 16 nog niet 20 verbonden met de uitlaatopening 18. Dit is wel het geval in figuur lb. In dit voorbeeld is de inlaatopening 16 in figuur la nog afgesloten door een afsluiting die kan worden opgeheven zoals een verwijderbaar zegel. Dit geldt ook voor de uitstroomopening 12. In gebruik, worden beide verwijderbare zegels verwijderd waarna de uitlaatopening 18 kan worden 25 verbonden met de inlaatopening 16 zoals getoond in figuur lb.
Het systeem is in dit voorbeeld voorts voorzien van een restrictie 20 die is opgenomen in een fluïdumstroomtraject 22 dat zich via de uitlaatopening 18 van het fluïdumafgifte-orgaan 6, de inlaatopening 16 en de eerste mengkamer 10 uitstrekt van het fluïdumafgifte-orgaan 6 naar de 30 uitstroomopening 12.
5
Meer in het bijzonder geldt in dit voorbeeld dat de restrictie 20 is opgenomen in een fluïdumstroomtraject 22 dat zich via de uitlaatopening 18 van het fluïdumafgifte-orgaan 6 en de inlaatopening 16 van de verwisselbare houder 2 uitstrekt van het fluïdumafgifte-orgaan 6 naar de 5 eerste mengkamer 10.
De eerste opslagruimte 8 vormt althans een deel van een doseerinrichting 24 zoals hierna nog verder zal worden uiteengezet. Deze doseerinrichting 24 is in dit voorbeeld verder voorzien van een naald 28 die, in gebruik, door een wand van de eerste opslagruimte 8 wordt geprikt voor 10 het toevoeren van een derde fluïdum aan het tweede fluïdum in de eerste opslagruimte 8 voor het gedoseerd afgeven van het tweede fluïdum aan de eerste mengkamer 10. De doseerinrichting 24 is in dit voorbeeld verder voorzien van een fluïdumafgifte-eenheid 32 die verbonden is met de naald 28. De fluïdumafgifte-eenheid 32 en de naald 28 maken deel uit van 15 doseermiddelen van het apparaat 4. De fluïdumafgifte-eenheid 32 is, in dit voorbeeld ten minste via de naald 28, losmaakbaar verbindbaar met de houder 2.
Het apparaat 4 is verder nog voorzien van een besturingsinrichting 34 voor het besturen van het fluïdumafgifte-orgaan 6 en de fluïdumafgifte-20 eenheid 32. Voor het besturen van het fluïdumafgifte-orgaan 6 en de fluïdumafgifte-eenheid 32 genereert de besturingsinrichting 34 stuursignalen s die aan het fluïdumafgifte-orgaan 6 en de fluïdumafgifte-eenheid 32 worden toegevoerd. In dit voorbeeld is de besturingsinrichting 34 ingericht voor het onafhankelijk van elkaar besturen van het fluïdum afgifte-25 orgaan 6 en de fluïdumafgifte-eenheid 32.
Het tot op dit punt omschreven systeem 1 werkt als volgt. Ten behoeve van het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank wordt de verwisselbare houder 2 in het apparaat 4 geplaatst. Hierbij wordt de eerste opslagruimte 8 van de 30 verwisselbare houder 2 onder de naald 28 geplaatst. Tevens wordt, zoals 6 getoond in figuur lb, de uitlaatopening 18 met de inlaatopening 16 verbonden. Het apparaat is thans gereed voor gebruik. Bijvoorbeeld door het drukken op een knop 36 van de besturingsinrichting 34 bewerkstelligt de besturingsinrichting dat de fluïdum afgifte-eenheid 32 de naald 28 in de 5 richting van de pijl Pa gaat bewegen. Het gevolg hiervan is dat de naald 28 door een wand van de eerste opslagruimte 8 wordt geprikt en het derde fluïdum onder druk aan het tweede fluïdum in de opslagruimte wordt toegevoerd. Hierdoor zal het derde fluïdum een druk en/of kracht uitoefenen op het tweede fluïdum. Hierdoor zal in dit voorbeeld de druk in de eerste 10 opslagruimte 8 toenemen. De fluïdumverbinding 14 kan hierbij bijvoorbeeld nog zijn voorzien van een afsluiting 38, bijvoorbeeld in de vorm van een breekbaar vlies 38 dat ten gevolge van het toenemen van de druk in de eerste opslagruimte 8 ten gevolge van het toevoeren van het derde fluïdum, openscheurt. Hierdoor zal in dit voorbeeld het koffieconcentraat op 15 gedoseerde wijze vanuit de opslagruimte 8 via de fluïdumverbinding 14 naar de eerste mengkamer 10 stromen. Tegelijkertijd of iets later bewerkstelligt de besturingsinrichting 34 dat het fluïdumafgifte-orgaan 6 wordt geactiveerd. Dit heeft tot gevolg dat het fluïdumafgifte-orgaan 6 het eerste fluïdum, in dit voorbeeld water, onder druk begint af te geven (Fig. lc). Dit 20 water is in dit voorbeeld heet water met een temperatuur van bijvoorbeeld 80-98 °C. Dit hete water stroomt via het fluïdumstroomtraject 22 naar de restrictie 20. Aangekomen bij de restrictie 20 wordt door middel van de restrictie 20 een straal van het hete water gegenereerd. Deze straal spuit via de uitlaatopening 18 en de inlaatopening 16 in de eerste mengkamer 10. 25 In de eerste mengkamer 10 zal het hete water goed gaan mengen met het concentraat. Hierbij wordt het debiet waarmee het concentraat aan de mengkamer 10 wordt toegevoerd, door de besturingsinrichting 34 geregeld door het besturen van de fluïdumafgifte-eenheid 32. Voorts wordt het debiet waarmee het hete water aan de eerste mengkamer 10 wordt toegevoerd 30 eveneens door de besturingsinrichting 34 geregeld door het besturen van het 7 fluïdumafgifte-orgaan 6. In de eerste mengkamer zal ten gevolge van de straal het concentraat goed mengen met het hete water zodat de drank wordt gevormd. Deze drank kan vervolgens de uitstroomopening 12 verlaten en bijvoorbeeld in een beker 40 worden op gevangen.
5 Doordat bij het systeem 1 volgens de uitvinding zowel de dosering van het concentraat in de tijd goed kan worden geregeld als de dosering van het hete water in de tijd goed kan worden geregeld, kan worden bewerkstelligd dat de concentratie van de hoeveelheid concentraat in de drank nauwkeurig kan worden bepaald. Bovendien kan worden 10 bewerkstelligd dat de drank die gedurende het bereiden daarvan de uitstroomopening 12 verlaat, van constante kwaliteit is, dat wil zeggen dat de concentratie van het concentraat in de drank die wordt afgegeven tijdens het afgeven in hoofdzaak constant kan worden gehouden zo men dit wil. Immers, het debiet van het water alsmede het debiet van het concentraat 15 die aan de mengkamer 10 worden toe gevoerd kunnen in dit voorbeeld elk, en zo men dit wil, onafhankelijk van elkaar worden geregeld. Er geldt dus in dit voorbeeld dat het systeem 1 dusdanig is ingericht dat het fluïdumafgifte-orgaan 6 en de doseerinrichting 24 onafhankelijk van elkaar respectievelijk het eerste fluïdum en het tweede fluïdum kunnen toevoeren aan de eerste 20 mengkamer 10. Dit brengt met zich dat de grootte van het debiet van het eerste fluïdum en de periode gedurende welke het eerste fluïdum wordt afgegeven onafhankelijk is (in dit voorbeeld onder besturing van de besturingsinrichting) van de grootte van het debiet van het tweede fluïdum en de periode gedurende welke het tweede debiet wordt afgegeven.
25 Voorts geldt in dit voorbeeld dat de doseerinrichting 24 een bestuurbare en actieve doseerinrichting betreft voor het door middel van het uitoefenen van een verhoogde druk of kracht op het tweede fluïdum toevoeren van het tweede fluïdum aan de eerste mengkamer. Onder een actieve doseerinrichting wordt hier verstaan dat het tweede fluïdum door de 30 fluïdumverbinding van de opslagruimte naar de eerste mengkamer stroomt 8 ten gevolge van een aangebrachte overdruk of kracht aan de zijde van de opslagruimte.
In het voorbeeld is het systeem 1 verder voorzien van een luchtinlaatopening 42. De luchtinlaatopening 42 zorgt voor het toevoeren 5 van lucht aan de eerste mengkamer 10 zodat, in gebruik, lucht wordt ingeslagen bij de drank ter verkrijging van een drank met een fijnbellige schuimlaag. Aldus kan bijvoorbeeld een café crème worden verkregen. De luchtinlaatopening 42 staat in dit voorbeeld stroomafwaarts van de restrictie 20 in fluïdumverbinding met de eerste mengkamer 10. De 10 luchtinlaatopening 42 mondt in dit voorbeeld via een fluïdumverbinding 44 uit in het fluïdumstroomtraject 22. In dit voorbeeld geldt dus dat de luchtinlaatopening 42 alsmede de restrictie 20 elk deel uitmaken van het apparaat 4. Noodzakelijk is dit echter niet. Het zal duidelijk zijn dat de luchtinlaatopening 42 en/of de restrictie 20 deel kunnen uitmaken van de 15 verwisselbare houder 2.
Nadat de drank, in dit voorbeeld koffie met een fijnbellige schuimlaag, is bereid stopt de besturingsinrichting 34 het fluïdumafgifte-orgaan 6. Tevens bewerkstelligt de besturingsinrichting 34 dat het derde fluïdum niet langer aan het tweede fluïdum in de opslagruimte wordt 20 toegevoerd en dat de naald 28 uit de betreffende wand van de eerste opslagruimte 8 wordt teruggetrokken, dat wil zeggen in een richting tegengesteld aan die van de pijl Pa. Hierbij kan het zo zijn dat de besturingsinrichting 34 eerst bewerkstelligt dat het afgeven van het tweede fluïdum aan de eerste mengkamer wordt gestopt en dat daarna het 25 toevoeren van het eerste fluïdum (in dit voorbeeld water) wordt gestopt. Hiermee wordt de kans verkleind dat het tweede fluïdum bijvoorbeeld de restrictie 20 kan vervuilen.
Figuur lc toont een situatie wanneer de naald 28 door een wand van de eerste opslagruimte 8 is geprikt en het derde fluïdum onder druk aan 30 het tweede fluïdum in de opslagruimte 8 is toegevoerd. De getoonde situatie 9 is ten tijde van het moment waarop de besturingsinrichting 34 het toevoeren van heet water aan de mengkamer 10 zal gaan stoppen, het derde fluïdum niet langer aan het tweede fluïdum in de opslagruimte 8 zal doen toevoeren en de naald 28 uit de betreffende wand van de opslagruimte 8 zal 5 doen terugtrekken zodat de houder 2 vervolgens weer uit het apparaat 4 kan worden genomen.
Hierna kan een gebruiker de verwisselbare houder 2 verwijderen en indien een nieuwe hoeveelheid drank dient te worden bereid, een nieuwe verwisselbare houder in het apparaat 4 plaatsen. De nieuwe verwisselbare 10 houder kan zijn voorzien van een geheel ander type tweede fluïdum zoals bijvoorbeeld een melkconcentraat. Wanneer met behulp van de nieuwe verwisselbare houder melk wordt bereid op vergelijkbare wijze zoals omschreven voor het bereiden van koffie op basis van koffieconcentraat, zal in de bereide melk geen spoor zijn terug te vinden van het type drank dat 15 daarvoor is bereid. Immers, de eerste mengkamer 10 maakt deel uit van de verwisselbare houder en wanneer een nieuwe verwisselbare houder in het apparaat 4 wordt geplaatst, wordt tevens een geheel nieuwe en daarmee schone eerste mengkamer in de houder geplaatst. Van contaminatie kan dan ook geen sprake zijn.
20 In het voorbeeld van Fig. la-lc is de doseerinrichting 24 ingericht voor het onder druk toevoeren van het derde fluïdum aan het tweede fluïdum in de opslagruimte 8 voor het gedoseerd afgeven van het tweede fluïdum aan de mengkamer 10. Het zal duidelijk zijn dat additioneel of als alternatief, de doseerinrichting 24 kan zijn voorzien van een 25 samendrukeenheid voor het samendrukken van de opslagruimte 8 voor het gedoseerd afgeven van het tweede fluïdum aan de mengkamer 10 zoals bijvoorbeeld is beschreven in WO 2006/043808.
In het voorbeeld van Figg. la-lc spuit de straal van het eerste fluïdum in de eerste mengkamer 10. Het is mogelijk dat hierbij de straal 30 inslaat op een binnenwand van de eerste mengkamer 10, waarbij 10 wervelingen in de eerste mengkamer 10 ontstaan met als gevolg dat het tweede fluïdum, het eerste fluïdum en eventueel lucht met elkaar worden gemengd. Het is tevens mogelijk dat de straal inslaat op een straalinslagorgaan in de eerste mengkamer 10. Bij inslag van de straal op 5 het straalinslagorgaan wordt de vloeistof verneveld, waardoor lucht goed kan worden ingeslagen.
Zoals eerder vermeld, is de houder 2 in de Figuren la t/m lc ten behoeve van de initiële beschrijving van het systeem en zijn werking, echter nog slechts uiterst schematisch weergegeven. Voor een meer gedetailleerde 10 beschrijving van de uitvinding in combinatie met een verwisselbare houder die geschikt is om hiervoor te worden gebruikt, wordt verwezen naar de Figuren 2 tot en met 6.
Figuur 2 toont een verwisselbare houder 102 die geschikt is om te worden gebruikt met de uitvinding in een stand waarin bij voorkeur het 15 ledigen en doseren van de inhoud plaatsvindt. Aan deze stand van de houder zal in het vervolg worden gerefereerd als “verticale positie” of “tweede positie”. De onderdelen van de houder 102 die corresponderen met de in de Figuren la tot en met lc getoonde houder 2, zullen in de Figuren 2 tot en met 6 worden aangeduid met verwijzingscijfers, die exact met een 20 honderdtal zijn verhoogd. De houder 102 uit de Figuren 2 tot en met 6 heeft twee uitstroomopeningen 112 en is uitgevoerd als een blisterverpakking met een toepasselijk aantal diepgetrokken blisterkamers en een afdekking daarvan. Dit zijn echter optionele details, die kunnen worden gevarieerd zonder wezenlijke gevolgen voor het toepassen van de uitvinding. De 25 opslagruimte 108, de eerste mengkamer 110 en de fluïdumverbinding 114 tussen de eerste opslagruimte 108 en de eerste mengkamer 110 worden elk gevormd door een van de blisterkamers. De eerste mengkamer 110 is in dit voorbeeld via twee door verdere blisterkamers van de blisterverpakking 102 gevormde uitstroomkanalen verbonden met de twee uitstroomopeningen 30 112.
11
De blisterverpakking 102 is verder voorzien van de ophefbare afsluiting 138 voor het door opheffen van de afsluitende werking van de ophefbare afsluiting 138 in bedrijf stellen van de fluïdumverbinding 114. In het getoonde voorbeeld is de ophefbare afsluiting 138 een z.g. "peel seal" 5 138.
De fluïdumverbinding 114 is een kanaal dat, in lengterichting van het kanaal, niet recht is. Zo is in Fig. 2 getoond dat de fluïdumverbinding 114, in lengterichting van het kanaal, een kromming heeft in een vlak parallel aan de afdekking.
10 De blisterverpakking 102 is verder voorzien van een kamer 180 die via de inlaatopening 116 in verbinding staat met de eerste mengkamer 110. Via deze kamer 180 kan de uitlaatopening 18 van het fluïdumafgifte-orgaan 6 met de inlaatopening 116 verbonden worden bijvoorbeeld met behulp van een naald met de uitlaatopening 18 die prikt door de afdekking tot in de 15 kamer 180. Daarna kan het eerste fluïdum aan de mengkamer 110 worden toegevoerd.
De houder 102 is verder voorzien van een kamer 186. Deze kamer 186 staat, via een zone 187 waarin het materiaal waaruit de blisterkamers diepgetrokken zijn niet gehecht is aan de afdekking, in verbinding met een 20 tweede peel seal 188 dat soortgelijk is aan het bovengenoemde eerste peel seal 138. De peel seal 188 grenst aan de opslagruimte 108. De naald 28 (zie ook Fig. 1) van de doseerinrichting 24 kan door een wandgedeelte van de kamer 186 geprikt worden. Aldus kan het derde fluïdum aan de kamer 186 toe gevoerd worden, waarna het derde fluïdum onder druk en, na verbreking 25 van de tweede peel seal 188, aan de eerste opslagruimte 108 kan worden toegevoerd. In dit voorbeeld is een relatief groot effectief oppervlak van de tweede peel seal 188 verkregen, op welk oppervlak de druk van het derde fluïdum effectief kan inwerken om de tweede peel seal 188 te openen.
Verder is nog in Figuur 2 te zien dat de opslagruimte 108 voor een 30 belangrijk deel gevuld is met het tweede fluïdum in de vorm van een 12 vloeibaar uitdrijfbaar concentraat 150 en dat de rest van de opslagruimte gevuld kan zijn met een gasvormig fluïdum 152, zoals lucht, stikstof of een inert gas.
Zoals verder te zien is in Figuur 2 kan de houder 102 nog voorzien 5 zijn van een optionele tweede opslagruimte 108a, die eveneens middels een peel seal 138a verbindbaar is met de mengkamer 110. Deze tweede opslagruimte 108a kan, zoals getoond, uitgevoerd zijn met een van de eerste opslagruimte 108 afwijkende vorm en/of afmeting. Daarmee kan worden bereikt dat de consument de houder niet per ongeluk verkeerd in het 10 drankbereidingsapparaat kan plaatsen. Verder kan door variatie in het volume van de eerste en tweede opslagruimte 108, 108a ervoor gezorgd worden dat het vloeistofniveau in beide kamers gelijk is of dat het niet met een uitdrijfbaar fluïdum gevulde gedeelte in volume op elkaar is afgestemd. Deze variatiemogelijkheid is vooral nuttig als de drankbereidings-15 ingrediënten in de eerste en tweede opslagruimte van elkaar verschillen.
Figuur 3 toont de houder volgens Figuur 2 in zijn eerste positie, die verder ook wel wordt aangeduid als “horizontale positie”. In deze positie wordt de verbinding tot stand gebracht van de naald van de doseerinrichting (zie Fig. 1) met een wandgedeelte van de houder 102 zodat 20 het derde fluïdum de tweede peel seal 188 kan verbreken, en via de opslagruimte 108 de eerste peel seal 138 kan bereiken. Deze toevoer van het derde fluïdum is in Figuur 3 schematisch aangegeven met de ruimte pijl 154. Het openen van de eerste peel seal 138 met het derde fluïdum voltrekt zich boven het vloeistofoppervlak van het tweede fluïdum 150, waardoor 25 tijdens het openen van de peel seal 138 nog geen tweede fluïdum 150 naar de mengkamer 110 kan stromen. Hetzelfde voordeel kan van belang zijn wanneer voor de verbreekbare afsluiting van de afvoeropening niet een peel seal 138 wordt gebruikt, maar de afvoeropening met mechanische middelen wordt gevormd. Dit kan zijn het doorprikken van een wand van de 30 opslagruimte 108. Ook in een dergelijke situatie is het ongewenst als het te 13 doseren concentraat ongecontroleerd door de gevormde afvoeropening zou kunnen ontwijken.
In Figuur 4 wordt nog verduidelijkt hoe de houder volgens Figuur 3 tijdens het vormen van de afvoeropening (138) gevuld is met het derde, bij 5 voorkeur gasvormige, fluïdum dat via de uitstroomkanalen 112 ontsnapt, zoals schematisch aangegeven met de pijlen 156 en 158. Het is gebleken dat peel seals (138,188) die een druk van minimaal 0,5 bar weerstaan alvorens te openen, ook tijdens het voorafgaande transport of behandeling van de houders voldoende zekerheid bieden tegen ongewenst openen. De 10 eigenschappen van de peel seals (138, 188) zijn dus dienovereenkomstig gekozen.
De Figuren 5a-5d tonen, in zijaanzicht, in vier stappen het bewegen van de houder 102 van de eerste horizontale positie A naar een tweede verticale positie D (via de tussenstanden B en C).
15 Figuur 6 toont de verticale stand volgens Figuur 5D tijdens het ledigen en doseren van de inhoud van de opslagruimte 108 van de houder 102. In deze stand van de houder 102 wordt gelijktijdig met het uitdrijven van het concentraat 150, met behulp van het derde fluïdum (volgens de pijl 154), ook het eerste fluïdum aan de mengkamer 110 toegevoerd. Het is 20 gebleken, dat in deze verticale stand van de houder het tweede fluïdum of concentraat 150 zich met een druk van maximaal 0,3 bar goed laat doseren.
Met de beschreven werkwijze en inrichting wordt een doseringsprobleem vermeden. Het is niet meer nodig om de voor het openen van de peel seals benodigde druk van het derde fluïdum binnen nauwe 25 toleranties te houden, in verband met de te limiteren doseringsdruk. Verder is ook het volume van het plenum boven het uitdrijfbare tweede fluïdum in de opslagruimte niet meer kritisch omdat er geen buffer meer nodig is voor het opvangen van drukpieken. Ook voor de lengte van de verbindingskanalen geldt dat deze niet meer kritisch is. De doseerdruk kan 30 vanaf 0 bar geleidelijk worden opgebouwd en het doseermoment kan 14 hierdoor nauwkeuriger worden bepaald. Voorafgaand hieraan kan ook zeker worden gesteld, dat de verbreekbare afsluitingen hun volledige openingsgraad bereiken.
Aangenomen wordt dat hiermee de werking en de uitvoering van 5 de uitvinding uit de voorafgaande beschrijving duidelijk naar voren komen.
De uitvinding is echter niet beperkt tot om het even welke hierin beschreven uitvoeringsvorm en, binnen het vermogen van de vakman, zijn wijzigingen mogelijk die binnen de om vang van de bescherming geacht moeten worden te liggen. Eveneens moeten alle kinematische omkeringen 10 binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding worden geacht te zijn begrepen. Uitdrukkingen, zoals “bestaande uit”, wanneer gebruikt in deze beschrijving of de bijgaande conclusies, moeten niet in een exclusieve of uitsluitende betekenis, maar eerder in een inclusieve betekenis, worden opgevat. Uitdrukkingen zoals: "middel voor...", “middelen 15 om..”, etc. moeten worden gelezen als: "component gevormd voor..." of "element geconstrueerd om..." en dienen te worden opgevat als equivalenten voor de beschreven constructies mede te omvatten. Het gebruik van uitdrukkingen als: "kritisch", "voordelig", "gewenst" enz., is niet bedoeld om de uitvinding te beperken. De eigenschappen die niet specifiek of 20 uitdrukkelijk worden beschreven of geëist kunnen bovendien in de constructie volgens de onderhavige uitvinding worden omvat zonder dat wordt afgeweken van de beschermingsomvang.
1033923

Claims (34)

1. Werkwijze voor het activeren en ledigen van een verwisselbare houder voor drankbereiding die voorzien is van ten minste een opslagruimte 5 met een uitdrijfbaar medium, met het kenmerk, dat de werkwijze voorziet in: positioneren van de houder met een eerste oriëntatie; vorming van een afvoeropening in de opslagruimte wanneer de houder de eerste oriëntatie heeft; bewegen van de houder zodat deze een tweede oriëntatie krijgt; en 10 ledigen van de opslagruimte door het uitdrijven van het uitdrijfbaar medium door de afvoeropening, wanneer deze de tweede oriëntatie heeft, waarbij de afvoeropening wordt gevormd door het toevoeren van een derde fluïdum wanneer de houder de eerste oriëntatie heeft en waarbij de afsluiting van de afvoeropening zal opengaan wanneer de druk die door het derde 15 fluïdum op de afsluiting wordt uitgeoefend oploopt tot boven een vooraf bepaalde minimum druk en waarbij de gevormde afvoeropening zich in de eerste oriëntatie van de houder, althans voor een deel, boven het uitdrijfbare medium bevindt en in de tweede oriëntatie van de houder zich onder het uitdrijfbare medium bevindt. 20
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het uitdrijfbaar medium vanuit de opslagruimte wordt toegevoerd aan een mengkamer en waarbij de afvoeropening wordt gevormd in een traject tussen de opslagruimte en de mengkamer. 25
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat ten behoeve van het vormen van de afvoeropening in de opslagruimte van de houder ook een inlaatopening wordt gevormd in de houder die in fluïdumverbinding staat met de opslagruimte. 30 1033923
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het ledigen van de opslagruimte wordt bewerkstelligd door het toevoeren aan de inlaatopening van een derde fluïdum onder druk zodat in de opslagruimte door het derde fluïdum een druk of kracht wordt uitgeoefend op het 5 uitdrijfbaar medium.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het uitdrijfbare medium gevormd wordt door een vloeibaar tweede fluïdum.
6. Werkwijze volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het derde fluïdum gelijk is voor het openen van de afsluiting en voor het uitdrijven van het uitdrijfbare medium.
7. Werkwijze volgens een der voorafgaande conclusies, met het 15 kenmerk, dat het derde fluïdum wordt vervangen door een fluïdum van een andere soort.
8. Werkwijze volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste vooraf bepaalde minimum druk 0,5 bar bedraagt. 20
9. Werkwijze volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat na het vormen van de afvoeropening en voorafgaand aan het bewegen van de houder naar de tweede positie, de toevoer van het derde fluïdum wordt onderbroken. 25
10. Werkwijze volgens conclusies 6 en 9, met het kenmerk, dat na het bewegen van de houder in de tweede positie en voorafgaand aan het ledigen van de opslagruimte, de toevoer van het derde fluïdum wordt hervat met een vooraf bepaalde maximum druk. 30
11. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het derde fluïdum tijdens het vormen van de afvoeropening een gasvormig fluïdum is, terwijl het derde fluïdum tijdens het ledigen van de opslagruimte een vloeibaar fluïdum is. 5
12. Werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de werkwijze een werkwijze tot het bereiden van een voor menselijke consumptie bestemde drank betreft.
13. Werkwijze volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de werkwijze mechanisch wordt uitgevoerd.
14. Werkwijze volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het derde fluïdum een gas is. 15
15. Werkwijze volgens conclusie 11, gebruikmakend van een mengkamer volgens conclusie 2, met onder druk toevoeren van tenminste een hoeveelheid van tenminste het eerste fluïdum, zoals een vloeistof en/of een gas, in het bijzonder zoals water en/of stoom, aan de mengkamer van de 20 verwisselbare houder en gedoseerd toevoeren van het tweede fluïdum vanuit de eerste opslagruimte aan de mengkamer, zodat in de mengkamer het eerste fluïdum en het tweede fluïdum met elkaar mengen voor het verkrijgen van de drank die vervolgens de wisselbare houder via de uitstroomopening verlaat.
16. Werkwijze volgens een der conclusie 15, omvattende het plaatsen van de houder in een houderopneemgedeelte dat ingericht is voor het losmakelijk opnemen van de houder voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, welk houderopneemgedeelte voorzien is van uitsparingen voor het opnemen van ten minste de eerste opslagruimte, de 30 mengkamer en de eerste fluïdumverbinding, welke uitsparingen, gezien in doorsneden door een vlak parallel aan het eerste wanddeel van de in het houderopneemgedeelte opgenomen houder, contouren hebben die ten minste deels overeenkomen met contouren van genoemde mengkamer, de eerste opslagruimte en de eerste fluïdumverbinding. 5
17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de contouren van het houderopneemgedeelte in hoofdzaak geheel overeenkomen met de contouren van de eerste mengkamer, de eerste opslagruimte en de eerste fluïdumverbinding. 10
18. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting voorzien is van een opneemgedeelte voor losmaakbaar opnemen en ondersteunen van een verwisselbare houder, welk opneemgedeelte beweegbaar is tussen een eerste positie waarin zich de 15 afvoeropening van de opslagruimte niet in directe communicatie bevindt met het uitdrijfbare medium en een tweede positie waarin de afvoeropening zich wel in directe communicatie met het uitdrijfbare medium bevindt.
19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de gevormde 20 afvoeropening van de opslagruimte tenminste in de tweede positie van de houder communiceert met een mengkamer, die of deel uitmaakt van de inrichting, dan wel een integraal bestanddeel is van de houder.
20. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de inrichting 25 vooraf bepaalde, met een houder samen werkende, middelen omvat voor het door de inrichting bestuurbaar onder druk toevoeren van een derde fluïdum aan het tweede fluïdum in een opslagruimte van die houder.
21. Inrichting volgens een van de conclusies 18, 19, of 20 met het 30 kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een codeleeseenheid, voor het herkennen en lezen van een op een houder aangebrachte code, en een besturingsinrichting die de inrichting bestuurt in afhankelijkheid van de gelezen code.
22. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de inrichting verder voorzien is van een besturingsinrichting voor het besturen van de druk van het derde fluïdum.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de 10 besturingseenheid verder voorziet in een regeling van de hoeveelheid en/of temperatuur van de fluïda, die in gebruik aan de houder worden toegevoerd.
24. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de inrichting verder voorzien is van een fluïdumafgifte-orgaan met een uitlaatopening die 15 losmaakbaar verbonden kan worden met een inlaatopening van een houder, van een vooraf bepaald model, voor het onder druk afgeven van een eerste fluïdum.
25. Systeem voorzien van een inrichting en een verwisselbare houder, 20 ingericht om losmaakbaar te worden verbonden met die inrichting, de inrichting beschikt over een fluïdumafgifte-orgaan voor het onder druk afgeven van ten minste een eerste fluïdum zoals een gas en/of vloeistof aan de verwisselbare houder voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, waarbij de verwisselbare houder is voorzien van ten minste een eerste 25 opslagruimte die is gevuld met een tweede fluïdum, zoals een concentraat, waarbij de houder verder is voorzien van ten minste een eerste mengkamer, ten minste een afvoeropening die in fluïdumverbinding staat met de eerste mengkamer voor het afgeven van de drank uit de eerste mengkamer, ten minste een eerste fluïdumverbinding tussen de eerste opslagruimte en de 30 eerste mengkamer voor het afgeven van het tweede fluïdum aan de eerste mengkamer waarbij zich tussen de opslagruimte en de mengkamer een ophefbare fluïdumafsluiting bevindt en ten minste een inlaatopening die, in gebruik, losmaakbaar is verbonden met een uitlaatopening van de fluïdumafgifte- inrichting voor het toevoeren van het eerste fluïdum aan de 5 eerste mengkamer, waarbij de eerste opslagruimte, althans voor een deel, deel uitmaakt van een doseerinrichting die is ingericht voor het gedoseerd toevoeren van het tweede fluïdum vanuit de eerste opslagruimte aan de eerste mengkamer, waarbij, in gebruik, het eerste fluïdum onder druk eveneens aan de eerste mengkamer wordt toegevoerd zodat het tweede 10 fluïdum en het eerste fluïdum met elkaar mengen voor het verkrijgen van de drank die vervolgens de houder via een uitstroomopening verlaat, met het kenmerk, dat het systeem is ingericht om de houder in een eerste stand te positioneren en om dan de ophefbare afsluiting op te heffen voorafgaande aan het in een tweede stand brengen van de houder en het daarna afgeven van 15 het tweede fluïdum aan de tenminste eerste mengkamer.
26. Systeem volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de houder verder is voorzien van een tweede opslagruimte die is gevuld met een vierde fluïdum zoals een concentraat en een tweede fluïdumverbinding tussen de 20 tweede opslagruimte en de eerste mengkamer voor het afgeven van het vierde fluïdum aan de eerste mengkamer waarbij de tweede opslagruimte, althans voor een deel, deel uitmaakt van een doseerinrichting die is ingericht voor het gedoseerd toevoeren van het vierde fluïdum vanuit de tweede opslagruimte aan de eerste mengkamer, waarbij, in gebruik, het eerste fluïdum onder druk 25 eveneens aan de eerste mengkamer wordt toegevoerd zodat het tweede fluïdum en/of het vierde fluïdum enerzijds en het eerste fluïdum anderzijds met elkaar mengen voor het verkrijgen van de drank die vervolgens de houder via de uitstroomopening verlaat.
27. Systeem volgens conclusie 25, waarbij de houder is voorzien van een vijfde wanddeel dat zich althans in hoofdzaak langs het denkbeeldig plat vlak uitstrekt waarbij het vijfde wanddeel een eerste deel van de tweede opslagruimte begrenst en waarbij de houder verder is voorzien van een zesde 5 wanddeel dat een tweede deel van de tweede opslagruimte begrenst waarbij een hoogte van de eerste mengkamer ten opzichte van het eerste wanddeel kleiner is dan een hoogte van de tweede opslagruimte ten opzichte van het vijfde wanddeel.
28. Systeem volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de eerste mengkamer zich tussen de eerste opslagruimte en de tweede opslagruimte bevindt.
29. Systeem volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de houder is 15 uitgevoerd als een blisterverpakking.
30. Systeem volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de houder dusdanig is uitgevoerd dat, in gebruik, door het apparaat bestuurbaar onder druk een derde fluïdum aan het tweede fluïdum in de eerste opslagruimte 20 kan worden toegevoerd voor het gedoseerd afgeven van het tweede fluïdum vanuit de eerste opslagruimte aan de eerste mengkamer.
31. Systeem volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de houder dusdanig is uitgevoerd, dat in gebruik, het tweede fluïdum gedoseerd van het 25 vanuit de eerste opslagruimte aan de eerste mengkamer kan worden toegevoerd door middel van het met de druk van het derde fluïdum onder druk brengen van het tweede fluïdum.
32. Systeem volgens een der voorgaande conclusies 25-31, met het 30 kenmerk, dat de houder dusdanig is uitgevoerd dat, in gebruik, door het apparaat bestuurbaar onder druk een vijfde fluïdum aan het vierde fluïdum in de tweede opslagruimte kan worden toegevoerd voor het gedoseerd afgeven van het vierde fluïdum vanuit de tweede opslagruimte aan de eerste mengkamer. 5
33. Systeem volgens conclusie 32, met het kenmerk, dat de houder dusdanig is uitgevoerd, dat in gebruik, het vierde fluïdum gedoseerd van het vanuit de tweede opslagruimte aan de eerste mengkamer kan worden toegevoerd door middel van het met de druk van het vijfde fluïdum onder 10 druk brengen van het vierde fluïdum.
34. Systeem volgens een der conclusies 25-33, met het kenmerk, dat het systeem verder is voorzien van een houderopneemgedeelte dat ingericht is voor het losmakelijk opnemen van de houder voor het bereiden van een voor 15 consumptie geschikte drank, welk houderopneemgedeelte voorzien is van uitsparingen met contouren voor het opnemen van ten minste de eerste opslagruimte, de eerste mengkamer en de eerste fluïdumverbinding, waarbij de contouren van het houderopneemgedeelte in hoofdzaak geheel overeenkomen met de contouren van de eerste mengkamer, de eerste 20 opslagruimte en de eerste fluïdumverbinding. 1033923
NL1033923A 2007-06-01 2007-06-01 Werkwijze en inrichting voor het activeren en ledigen van drankbereidingshouders. NL1033923C2 (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033923A NL1033923C2 (nl) 2007-06-01 2007-06-01 Werkwijze en inrichting voor het activeren en ledigen van drankbereidingshouders.
EP08766754A EP2157893A1 (en) 2007-06-01 2008-05-30 Method for activating and emptying beverage preparation holders
PCT/NL2008/050331 WO2008147195A1 (en) 2007-06-01 2008-05-30 Method for activating and emptying beverage preparation holders
US12/602,484 US20100239728A1 (en) 2007-06-01 2008-05-30 Method for activating and emptying beverage preparation holders

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033923 2007-06-01
NL1033923A NL1033923C2 (nl) 2007-06-01 2007-06-01 Werkwijze en inrichting voor het activeren en ledigen van drankbereidingshouders.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1033923C2 true NL1033923C2 (nl) 2008-12-02

Family

ID=39363796

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033923A NL1033923C2 (nl) 2007-06-01 2007-06-01 Werkwijze en inrichting voor het activeren en ledigen van drankbereidingshouders.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US20100239728A1 (nl)
EP (1) EP2157893A1 (nl)
NL (1) NL1033923C2 (nl)
WO (1) WO2008147195A1 (nl)

Families Citing this family (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1024012C2 (nl) 2003-07-28 2005-02-01 Sara Lee De Nv Verpakking met daarin opgenomen een gas en een althans gedeeltelijk tot een schuim opwerkbare vloeistof waarmee een consumptie kan worden bereid.
NL1029155C2 (nl) * 2004-10-19 2006-04-20 Sara Lee De Nv Systeem en werkwijze voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank.
US9981839B2 (en) * 2008-05-29 2018-05-29 Whirlpool Corporation Apparatuses and methods for a refrigerator having liquid conditioning and enhancement components for enhanced beverage dispensing
SA110310345B1 (ar) * 2009-05-05 2013-12-30 Nestec Sa كبسولة لتحضير منتج التغذية يشمل مرشح مياه
AU2010244463B2 (en) 2009-05-05 2015-01-29 Société des Produits Nestlé S.A. Capsule for preparing a nutritional product including a filter and method
SG175793A1 (en) 2009-05-05 2011-12-29 Nestec Sa Capsule for preparing a nutritional product including a filter
US10034570B2 (en) 2011-11-09 2018-07-31 LaVit Technology LLC Capsule based system for preparing and dispensing a beverage
US10080459B2 (en) 2011-11-09 2018-09-25 La Vit Technology Llc Capsule-based system for preparing and dispensing a beverage
US9320382B2 (en) 2013-07-15 2016-04-26 La Vit Technology Llc Capsule based system for preparing and dispensing a beverage
EP2896332B1 (en) * 2014-01-15 2016-08-17 De'Longhi Appliances S.r.l. Device associable with a steam dispensing nozzle of a coffee machine for the production of a milk-based beverage
EP3000778A1 (en) 2014-09-26 2016-03-30 Anheuser-Busch InBev S.A. Beverage dispenser with jet mixing means
DK3232873T3 (en) 2014-12-15 2019-03-04 Douwe Egberts Bv DEVICE, FITNESS AND SYSTEM FOR BEVERAGE PREPARATION
NL2013984B1 (en) 2014-12-15 2016-10-11 Douwe Egberts Bv Dosing pump device for dosing metered amounts of a liquid product.
NL2013985B1 (en) 2014-12-15 2016-10-11 Douwe Egberts Bv Ceramic valve unit for a beverage machine.
WO2019057504A1 (en) * 2017-09-19 2019-03-28 Nestec S.A. PACKAGING FOR PREPARING FOOD OR BEVERAGE PRODUCTS

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20020078831A1 (en) * 2000-12-22 2002-06-27 Cai Edward Zhihua Cartridge and method for making fluid comestibles
GB2373710A (en) * 2001-03-26 2002-10-02 Patrick Arnold Lowe Instant beverage spoon
EP1462042A1 (fr) * 2003-03-24 2004-09-29 Nestec S.A. Emballage jetable pour la distribution d'une préparation liquide pompable par un dispositif à effet venturi
WO2005063093A1 (en) * 2003-12-22 2005-07-14 Koninklijke Philips Electronics N.V. Liquid cartridge for use in a beverage system
NL1029155C2 (nl) * 2004-10-19 2006-04-20 Sara Lee De Nv Systeem en werkwijze voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank.

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1928884A (en) * 1931-08-21 1933-10-03 James S Drummond Power take-off
DE2715582C2 (de) * 1977-04-07 1979-09-06 Juergen 3321 Salzgitter Zimmermann Vorrichtung zum Herstellen eines Getränkes aus gemahlenen Kaffeebohnen mit einer durch Filterwandungen begrenzten Kammer zur Aufnahme des Kaffeemehls
US5780087A (en) * 1996-09-23 1998-07-14 Brady; Frank A. Apparatus and method for frothing liquids

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20020078831A1 (en) * 2000-12-22 2002-06-27 Cai Edward Zhihua Cartridge and method for making fluid comestibles
GB2373710A (en) * 2001-03-26 2002-10-02 Patrick Arnold Lowe Instant beverage spoon
EP1462042A1 (fr) * 2003-03-24 2004-09-29 Nestec S.A. Emballage jetable pour la distribution d'une préparation liquide pompable par un dispositif à effet venturi
WO2005063093A1 (en) * 2003-12-22 2005-07-14 Koninklijke Philips Electronics N.V. Liquid cartridge for use in a beverage system
NL1029155C2 (nl) * 2004-10-19 2006-04-20 Sara Lee De Nv Systeem en werkwijze voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank.

Also Published As

Publication number Publication date
WO2008147195A1 (en) 2008-12-04
US20100239728A1 (en) 2010-09-23
EP2157893A1 (en) 2010-03-03

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1033923C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het activeren en ledigen van drankbereidingshouders.
NL1032087C2 (nl) Drankbereidingssysteem, -houder en -apparaat.
NL1032085C2 (nl) Systeem voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, alsmede verwisselbare houder voor een dergelijk systeem en werkwijze voor het vervaardigen van de verwisselbare houder.
NL1032080C2 (nl) Verwisselbare houder ten gebruike in een apparaat voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank.
TWI277402B (en) Method and apparatus for preparing a food product
NL1032091C2 (nl) Systeem voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, alsmede verwisselbare houder voor een dergelijk systeem.
NL1032081C2 (nl) Drankbereidingssysteem, -houder en -apparaat.
NL1031622C2 (nl) Systeem voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, alsmede verwisselbare houder voor een dergelijk systeem.
NL1032082C2 (nl) Systeem voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank, alsmede verwisselbare houder voor een dergelijk systeem.
NL1029155C2 (nl) Systeem en werkwijze voor het bereiden van een voor consumptie geschikte drank.
US9434532B2 (en) Capsule for preparing a beverage or food liquid and system using brewing centrifugal force
KR101245907B1 (ko) 벌크 재료를 보관 및 언로딩하기 위한 컨테이너
EP2022379B1 (en) Single piece device for storing, metering and mixing a powder with a diluent
AU2008258705B2 (en) Capsule system, device and method for preparing a food liquid contained in a receptacle by centrifugation
KR101249124B1 (ko) 음료 제조용 기계에 적용할 수 있는 리필 가능한 다회용 컨테이너
HUE027580T2 (en) A method for preparing a food liquid stored in a capsule by centrifugation and a composition according to such a process
NL1032090C2 (nl) Systeem voor het bereiden van een vooraf bepaalde hoeveelheid voor consumptie geschikte drank, verwisselbare houder alsmede een apparaat voor gebruik in een dergelijk systeem.
JP2007517545A (ja) 泡調節機能付きカプセル
US8443848B2 (en) Port system for fastening a container to a connection system
TW201538110A (zh) 具有限制器的飲料製備機台和方法
JP2021515626A (ja) カプセルを制御して穿孔する飲料マシン
JP2021517010A (ja) 部分的に閉鎖した注出面を有する飲料マシン

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120101