NL1033820C2 - Veerhand. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Veerhand.

De uitvinding heeft betrekking op een veerhand voor het scharnierend ophangen van een langsdraagarm van een wielasophanging van een voertuig, omvattende een buitenste deel, alsmede een binnenste deel, dat zich in dwarsrichting van het voertuig gezien ten 5 opzichte van het buitenste deel aan de binnenzijde bevindt en dat aan het bovenste einde met het buitenste deel is verbonden, waarbij het buitenste deel en het binnenste deel van de veerhand nabij de onderzijde elk een plaatvormig klemdeel omvatten, welke plaatvormige klemdelen zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekken en 10 tussen hen in een tussenruimte vormen voor een scharnieroog van de langsdraagarm en elk een opening hebben voor het doorsteken van een door het scharnieroog te steken scharnierpen.

Een dergelijke veerhand is bekend. Bijvoorbeeld uit EP 995 664 is een veerhand bekend die twee platen omvat die aan hun bovenzijde 15 zijn verbonden met een horizontale onderzijde van een chassisbalk.

De uitvinding heeft tot doel een alternatieve veerhand te verschaffen.

Dit doel wordt bereikt door een veerhand volgens de aanhef van conclusie 1, waarbij het buitenste deel van de veerhand uit 20 plaatmateriaal is vervaardigd en aan een chassisdeel van het voertuig bevestigbaar is en dat het binnenste deel van de veerhand als een gietstuk is uitgevoerd en is voorzien van een integrale bevestigingsflens voor het aanbrengen van een zich in dwarsrichting van het voertuig uitstrekkend schoorelement.

25 Verdere uitvoeringsvormen en voordelen van de uitvinding zullen naar voren komen in de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening, waarin:

Fig. 1 een aanzicht in perspectief toont van een gedeelte van een aan een chassisbalk bevestigde veerhand volgens de uitvinding, 30 Fig. 2 een ander aanzicht in perspectief toont van de veerhand van Fig. 1, en

Fig. 3 een zijaanzicht toont van de veerhand van Fig. 1.

In de figuren is een veerhand 1 getoond voor het scharnierend ophangen van een langsdraagarm 10 van een wielasophanging van een 1033820 - 2 - voertuig. Aan het andere einde (niet getoond) van de langsdraagarm 10 is deze op een op zich bekende wijze via een luchtbalg met het chassis verbonden. De langsdraagarm 10 is bij voorkeur verend en bijvoorbeeld door walsen gevormd als een parabolische veer. De 5 langsdraagarm 10 kan in hoofdzaak recht zijn, maar kan ook gekromd zijn, wat op zich allebei bekend is uit de stand der techniek. Een aslichaam van de wielas wordt tegen de langsdraagarm geklemd door middel van geschikte klemmiddelen (niet getoond).

De veerhand 1 omvat een buitenste deel 2, alsmede een binnenste 10 deel 3, dat zich in dwarsrichting van het voertuig gezien ten opzichte van het buitenste deel 2 aan de binnenzijde bevindt en dat aan het bovenste einde met het buitenste deel 2 is verbonden. Het buitenste deel 2 en het binnenste deel 3 van de veerhand 1 omvatten nabij de onderzijde elk een plaatvormig klemdeel 4 resp. 5. De 15 plaatvormige klemdelen 4 en 5 strekken zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uit en vormen tussen hen in een tussenruimte voor een scharnieroog 11 van de langsdraagarm 10. De klemdelen 4 resp. 5 hebben elk een opening voor het doorsteken van een door het scharnieroog te steken scharnierpen 8.

20 Het buitenste deel 2 van de veerhand 1 is uit plaatmateriaal vervaardigd en aan een chassisbalk 6 van het voertuig bevestigd. Het x buitenste deel heeft aan de bovenzijde een in hoofdzaak vlak bevestigingsgebied 17 dat tegen een verticaal vlak van de chassisbalk 6 aanligt. De chassisbalk 6 heeft in het getoonde geval een U-vormige 25 dwarsdoorsnede, maar zou bijvoorveeld ook een Z-vormige of L-vormige dwarsdoorsnede kunnen hebben. Het bevestigingsgebied van het buitenste deel is voorzien van openingen voor het doorsteken van bouten 11 waarmee het bevestigingsgebied in gemonteerde toestand met behulp van moeren 12 tegen het verticale vlak van de chassisbalk 6 30 geklemd wordt. De chassisbalk 6 is voorzien van rijen met gaten wat de mogelijkheid biedt om de veerhand op verschillende posities te bevestigen. Voordeel van het met bouten bevestigen van de veerhand 1 aan de chassibalk 6 is dat de laatsgenoemde in het algenmeen is voorzien van een beschermende coating, welke coating bij een 35 boutverbinding niet wordt beschadigd zoals bijvoorbeeld bij lassen het geval zou zijn. Hierdoor wordt een doelmatigere vervaardiging verkregen.

- 3 -

Het binnenste deel 3 van de veerhand 1 is als een gietstuk uitgevoerd. Het vervaardigen door gieten biedt de mogelijkheid om relatief eenvoudig zonder veel nabewerking een complexere vormen te vervaardigen. Nadeel van een gietstuk is echter de mindere 5 belastbaarheid in dwarsrichting ten opzichte van plaatmateriaal. Bij wielasophangingen van bijvoorbeeld trailers treedt dwarsbelasting veelvuldig op.

Het binnenste deel 3 van de veerhand 1 omvat een schuin deel 7 dat zich vanaf het plaatvormige klemdeel 5 schuin omhoog in de 10 richting van het buitenste deel 2 uitstrekt. In de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm omvat het schuine deel 7 van het binnenste deel twee armen 71 en 72. Het bovenste einde van de respectieve armen 71, 72 is aan het buitenste deel 2 van de veerhand 1 bevestigd door middel van een boutverbinding. Deze constructie maakt het mogelijk om 15 de veerhand 1 via het buitenste deel 2 van de veerhand 1 aan U-, Z-of L-vormige chassisbalken te bevestigen.

Het binnenste deel 3 van de veerhand 1 omvat verder een arm 14 die zich vanaf het plaatvormige klemdeel 5 in hoofdzaak evenwijdig aan het plaatvormige klemdeel 5 en, in gemonteerde toestand, ten 20 opzichte van de rijrichting van het voertuig zich naar achteren en schuin naar boven uitstrekt en aan het bovenste einde een opening heeft voor het doorsteken van een scharnierbout 16 ter bevestiging van een schokdemper 15. Tegenover de genoemde opening in het binnenste deel 3 van de veerhand 1 is in het buitenste deel 2 een 25 opening aangebracht waar de scharnierbout 16 voor de schokdemper 15 eveneens doorheen gestoken wordt.

Het binnenste deel 3 van de veerhand 1 is voorzien van een integrale bevestigingsflens 9 voor het aanbrengen van een zich in dwarsrichting van het voertuig uitstrekkend schoorelement 13. Het 30 schoorelement 13 maakt het mogelijk dat dwarskrachten die worden uitgeoefend door de langsdraagarm 10 op de veerhand 1 opgevangen kunnen worden terwijl het binnenste deel 3 een gegoten deel is. De bevestigingsflens 9 voor het schoorelement 13 strekt zich in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van het klemdeel 5 en in gemonteerde 35 toestand in dwarsrichting van het voertuig uit. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het schoorelement 13 uitgevoerd als een dwarsbalk die zich uitstrekt tussen twee aan weerszijden van het voertuig aangebrachte veerhanden 1 en door bouten met de respectieve - 4 - bevestigingsflenzen 9 daarvan zijn verbonden. Het schoorelement 13 heeft in het getoonde geval een U-vormige dwarsdoorsnede en de neutrale lijn ervan snijdt bij voorkeur de hartlijn van de scharnierbout 8 zodat dwarskrachten die door de draagarm 10 worden 5 overgebracht op de veerhand 1 direct worden opgevangen waar ze aangrijpen en krachtmomenten zo veel mogelijk worden vermeden. Hierdoor kan in het algemeen volstaan worden met een lichtere constructie. De stijfheid van de constructie wordt verder verhoogd door schuine schoorelementen 19 die met een einde aan het 10 schoorelement 13 zijn bevestigd en met het andere einde aan de hoger gelegen chassisbalk 6.

1033820

Claims (7)

1. Veerhand voor het scharnierend ophangen van een langsdraagarm van een wielasophanging van een voertuig, omvattende een buitenste 5 deel, alsmede een binnenste deel, dat zich in dwarsrichting van het voertuig gezien ten opzichte van het buitenste deel aan de binnenzijde bevindt en dat aan het bovenste einde met het buitenste deel is verbonden, waarbij het buitenste deel en het binnenste deel van de veerhand nabij de onderzijde elk een 10 plaatvormig klemdeel omvatten, welke plaatvormige klemdelen zich in hoofdzaak evenwijdig aan elkaar uitstrekken en tussen hen in een tussenruimte vormen voor een scharnieroog van de langsdraagarm en elk een opening hebben voor het doorsteken van een door het scharnieroog te steken scharnierpen, met het kenmerk, dat het 15 buitenste deel van de veerhand uit plaatmateriaal is vervaardigd en aan een chassisdeel van het voertuig bevestigbaar is en dat het binnenste deel van de veerhand als een gietstuk is uitgevoerd en is voorzien van een integrale bevestigingsflens voor het aanbrengen van een zich in dwarsrichting van het voertuig 20 uitstrekkend schoorelement.

2. Veerhand volgens conclusie 1, waarbij de bevestigingsflens voor het schoorelement zich in hoofdzaak loodrecht ten opzichte van het klemdeel en in gemonteerde toestand in dwarsrichting van het 25 voertuig uitstrekt.

3. Veerhand volgens conclusie 1 of 2, waarbij het binnenste deel van de veerhand een schuin deel omvat dat zich vanaf het plaatvormige klemdeel schuin omhoog in de richting van het buitenste deel 30 uitstrekt en aan het bovenste einde ervan met het buitenste deel van de veerhand is bevestigd door middel van een klemverbinding, in het bijzonder een boutverbinding.

4. Veerhand volgens conclusie 3, waarbij het schuine deel van het 35 binnenste deel meerdere armen omvat, bij voorkeur twee armen.

5. Veerhand volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het binnenste deel van de veerhand een arm omvat die zich 1033820 - 6 - vanaf het plaatvormige klemdeel in hoofdzaak evenwijdig aan het plaatvormige klemdeel en, in gemonteerde toestand, ten opzichte van de rijrichting van het voertuig zich naar achteren en schuin naar boven uitstrekt en aan het bovenste einde een opening heeft 5 voor bevestiging van een schokdemper.

6. Veerhand volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het buitenste deel aan de bovenzijde een in hoofdzaak vlak bevestigingsgebied heeft om tegen een verticaal vlak van een 10 chassisdeel aan te liggen, welk bevestigingsgebied is voorzien van openingen voor het doorsteken van bouten waarmee het bevestigingsgebied in gemonteerde toestand tegen het verticale vlak van het chassisdeel geklemd wordt.

7. Wielasophanging van een voertuig omvattende twee veerhanden volgens één of meer van de voorgaande conclusies, welke veerhanden elk aan een zich in lengterichting uitstrekkend chassisbalk zijn aangebracht en onderling zijn verbonden door middel van een zich in dwarsrichting uitstrekkende schoorbalk die 20 door middel van bouten met de bevestigingsflens van elk van de veerhanden is verbonden, waarbij de wielasophanging verder aan elke zijde een langsdraagarm omvat die zich in lengterichting van het voertuig uitstrekt en door middel van een scharnierpen scharnierend aan de veerhand is opgehangen, welke wielasophanging 25 verder twee veerbalgen omvat die elk aan het andere einde van een van de langsdraagarmen zijn aangebracht en die met het chassis zijn verbonden. 1033820 '