NL1032154C2 - Orthodontische bracket, orthodontische tweelingbracket en werkwijze voor het houden van een boogdraad in een groef van een orthodontische bracket. - Google Patents

Description

Orthodontische bracket, orthodontische tweelingbracket en werkwijze voor het houden van een boogdraad in een groef van een orthodontische bracket 5 Gebied van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een orthodontische bracket en een orthodontische tweelingbracket omvattende een groef, in welke groef een boogdraad kan worden opgenomen. De onderhavige uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze 10 voor het houden van een boogdraad in een groef van een orthodontische bracket.

Achtergrond van de uitvinding 15 Orthodontische brackets worden voor een orthodontische behandeling aan tanden en kiezen gehecht en gebruikt voor het door middel van een boogdraad opnieuw positioneren van deze tanden en kiezen. Deze boogdraad oefent op bepaalde tanden en/of kiezen zodanig specifieke krachten uit dat deze langzaam bewegen en uiteindelijk in de wenselijk stand komen te staan. Hiervoor dient de boogdraad in een groef van de orthodontische bracket 20 opgenomen te worden. Dit wordt in het algemeen gerealiseerd door middel van een draadvormig element, zoals een elastiekje, of een metalen draad die aangedraaid dient te worden. De frictie tussen de boogdraad en de orthodontische bracket is mede afhankelijk van de frictie van het draadvormig element ten opzichte van de boogdraad bij het in de groef houden van de boogdraad. Het is wenselijk om gedurende de orthodontische behandeling de 25 frictie tussen de boogdraad en de orthodontische bracket te variëren, dat wil zeggen dat op één moment beweging van de boogdraad ten opzichte van de orthodontische bracket zeer moeilijk dient te gaan maar dat deze beweging op een ander moment juist weer wel wenselijk is. Het is daarom zeer praktisch om een bracket te hebben waarbij op meerdere wijzen de boogdraad in de groef gehouden kan worden, namelijk met weinig frictie alsook 30 met veel frictie tussen de boogdraad en de orthodontische bracket. Dit maakt het voor de orthodontist gemakkelijker om de krachten op de tanden en kiezen gedurende de orthodontische behandeling te veranderen zonder dat het nodig is om de orthodontische 1032 1 54' 2 bracket te vervangen. Er zijn orthodontische brackets beschreven waar de groef wordt afgesloten met een additioneel scharnierend element zodat de boogdraad met minimale frictie in de groef kan worden opgenomen. Bijvoorbeeld beschreven in US 4.712.999. Er zijn echter weinig orthodontische brackets uit de stand der techniek bekend waarin het mogelijk 5 is om met een en dezelfde bracket met veel of weinig frictie met een draadvormig element de boogdraad in de groef te houden. Een daarvan is beschreven in US 5.160.261. Deze orthodontische bracket omvat een extra schouder voor het leiden van een draadvormig element over de vleugels. Het nadeel van een dergelijke orthodontische bracket is dat deze extra schouder hinderlijk kan zijn in de mond. Een ander nadeel is dat deze oplossing alleen 10 geschikt is voor een tweeling-orthodontische bracket. Een tweeling-orthodontische bracket heeft twee paar vleugels, welke vleugels worden gebruikt om de boogdraad met veel frictie in de groef te houden. Weer een ander nadeel is dat wanneer metaaldraad als draadvormig element wordt gebruikt, het vastzetten zeer moeilijk gaat. De weg die het metaaldraad langs de bracket aflegt omvat vele kronkels waardoor de wrijving zeer hoog is en het vastdraaien 15 stroef en met schokkende beweging van het metaaldraad verloopt Dit is met name een probleem met ceramische orthodontische brackets omdat die stroever zijn.

Er bestaat dus behoefte aan een orthodontische bracket welke gebruikt kan worden voor het door middel van een draadvormig element, zowel met weinig frictie alsook met veel frictie 20 ten opzichte van de boogdraad, in de groef van de orthodontische bracket houden van de boogdraad, waarbij, wanneer metaaldraad als draadvormig element wordt gebruikt, dit metaaldraad gemakkelijk kan worden vast gedraaid, en waarbij de orthodontische bracket in hoofdzaak de conventionele afmetingen van zowel enkelvormige alsook dubbelvormige (tweeling-orthodontische brackets) orthodontische brackets kan hebben.

25

Samenvatting van de uitvinding

Daartoe verschaft de uitvinding een orthodontische bracket omvattende een groef, in welke 30 groef een boogdraad kan worden opgenomen, met het kenmerk, dat de orthodontische 3 bracket een ruimte omvat voor het zodanig leiden van een draadvormig element dat, wanneer de boogdraad in de groef is opgenomen, het draadvormig element de boogdraad omsluit.

Het draadvoimig element is voor het houden van de boogdraad in de groef en het voordeel 5 van een dergelijke orthodontische bracket is dat de mogelijkheid bestaat dat dit gemakkelijk kan worden gerealiseerd door het vormen van maar één lus. Een ander voordeel is dat het strak trekken van het draadvormig element gemakkelijker verloopt omdat het draadvormig element korter kan zijn dan bij conventionele orthodontische bracket en de wrijving tussen het draadvormig element en de bracket daardoor minder is. Bovendien glijdt het 10 draadvormig element bij het strak trekken gemakkelijker over de orthodontische bracket omdat de weg die het draadvormig element moet afleggen minder kronkels omvat. Het draadvormig element kan bijvoorbeeld metaaldraad zijn. De lus wordt bij voorkeur zodanig gevormd dat zij dwars staat op de boogdraad. De orthodontische bracket kan zodanig zijn uitgevoerd dat het draadvormig element de boogdraad zodanig kan raken en de boogdraad 15 zodanig in de groef kan drukken dat er veel frictie tussen de boogdraad en de orthodontische bracket ontstaat. Een andere mogelijkheid is dat de orthodontische bracket zodanig is uitgevoerd het draadvormig element de boogdraad niet of nauwelijks kan raken of dat de boogdraad zodanig in de groef kan worden gedrukt dat er weinig frictie tussen de boogdraad en de orthodontische bracket ontstaat en dat beweging van de boogdraad ten opzichte van de 20 orthodontische bracket mogelijk is. Er kunnen ook meerdere lussen over de orthodontische bracket worden gevormd. Dit kan met hetzelfde draadvoimig element of met verschillende draadvormige elementen worden gerealiseerd.

De ruimte is bij voorkeur een doorgang in de orthodontische bracket. De lus gaat bij een 25 dergelijke bracketdeel dóór de orthodontische bracket en kan niet zonder het onderbreken van de lus van de orthodontische bracket losraken. Een doorgang levert geen extra ongemak voor de persoon die een dergelijk bracketdeel draagt. Verder kan de orthodontist gemakkelijk het draadvormig element door de doorgang steken, een lus vormen en de uiteinden van het draadvormig element met elkaar verbinden. De doorgang is bij voorkeur 30 gelegen in het deel tussen de groef en de met de tand of kies te verbinden basis, bij voorkeur centraal in dat deel. De richting van de doorgang is, wanneer de orthodontische bracket aan 4 de tand of kies is gehecht, bij voorkeur occlusaal-gingivaal. De doorgang divergeert bij voorkeur aan de uiteinden zodat het draadvormig element gemakkelijker door de doorgang kan worden gestoken.

5 In een voorkeuruitvoeringsvorm van een orthodontische bracket volgens de uitvinding is de groef dusdanig diep dat, wanneer de boogdraad in de groef is opgenomen en het draadvormig element de boogdraad in de groef houdt, de boogdraad met minimale frictie in de groef kan bewegen. De frictie tussen de boogdraad en de bracket zal in een dergelijke voorkeuruitvoeringsvorm niet toenemen als gevolg van het aanbrengen van het draadvormig 10 element. Een dergelijke orthodontische bracket is met name voordelig bij het in de groef houden van de boogdraad wanneer beweging van de boogdraad ten opzichte van de orthodontische bracket wenselijk is. In deze voorkeuruitvoeringsvorm is de diepte van de groef afhankelijk van de doorsnede van de boogdraad.

15 Een voorkeuruitvoeringsvorm van een orthodontische bracket volgens de uitvinding is tevens voorzien van een of meer vleugels. Onder vleugels worden hierin de vleugels verstaan die op conventionele brackets aanwezig zijn en waarachter een draadvormig element, bijvoorbeeld een elastiekje, gehaakt kan worden voor het met veel frictie vastzetten van de boogdraad in de groef. Het voordeel van deze orthodontische bracket is dat de boogdraad op 20 twee verschillende wijzen in de groef kan worden vastgezet De groef is bij deze orthodontische bracket bij voorkeur dusdanig diep dat, wanneer de boogdraad in de groef is opgenomen en het draadvormig element de boogdraad in de groef houdt, de boogdraad met minimale frictie in de groef kan bewegen. Deze orthodontische bracket is met name gunstig omdat hiermee de boogdraad zowel met veel alsook met weinig frictie tussen de boogdraad 25 en de orthodontische bracket in de groef gehouden kan worden. Degene die de bracket draagt zal geen of weinig verschil voelen met een conventionele orthodontische bracket omdat het verschil, namelijk de ruimte, eventueel uitgevoerd als doorgang, geen extra hinderlijk element in de mond vormt, het niet de orthodontische bracket vergroot, het geen scherpe randen creëert en het bovendien geen extra elementen vereist.

30 5

De orthodontische bracket is bij voorkeur tevens voorzien van een verdiept gedeelte voor het ten minste gedeeltelijk ontvangen van het draadvormig element. Een dergelijk verdiept gedeelte is gunstig voor het op zijn plaats houden van het draadvormig element. Andere voordelen zijn dat de positie van het draadvormig element op de orthodontische bracket 5 beter kan worden bepaald en dat beweging van het draadvormig element met betrekking tot de bracket wordt bemoeilijkt. Het verdiept gedeelte is bij voorkeur een gleuf waarin het draadvormig element passend kan worden opgenomen. Dit is met name voordelig voor de hygiëne in de mond omdat zo het oppervlak waarop plaque gevormd kan worden zo klein mogelijk kan worden gehouden. Het verdiept gedeelte kan ook V-vormig zijn waardoor de 10 positie van het draadvormig element met betrekking tot de orthodontische bracket flexibeler is. Het verdiept gedeelte kan aanwezig zijn op een uitstekend deel van de orthodontische bracket, bijvoorbeeld het uiteinde van de vleugels, en maakt bij voorkeur de weg die het draadvormig element dient af te leggen gelijkmatiger en korter zodat het draadvormig element met nog minder frictie en met nog betere aansluiting passend kan worden 15 aangebracht. Het verdiept gedeelte kan alleen dienen voor het leiden van het draadvormig element over de bracket. Een andere mogelijkheid is dat het verdiept gedeelte zodanig diep is dat het de boogdraad zodanig in de groef houdt dat er veel frictie tussen de boogdraad en de orthodontische bracket aanwezig is en er geen of weinig beweging van de boogdraad ten opzichte van de groef mogelijk is.

20

De uitvinding verschaft bovendien een orthodontische tweelingbracket, omvattende een groef, in welke groef een boogdraad kan worden opgenomen, met het kenmerk, dat de orthodontische bracket een ruimte omvat voor het zodanig leiden van een draadvormig element dat, wanneer de boogdraad in de groef is opgenomen, het draadvormig element de 25 boogdraad omsluit. Een orthodontische tweelingbracket volgens de uitvinding heeft bij voorkeur bij één groef de mogelijkheid om zowel met veel frictie alsook met weinig frictie tussen de boogdraad en de orthodontische tweelingbracket, de boogdraad in de groef te houden, zoals daar hierboven de mogelijkheden voor zijn beschreven. Het is nog gunstiger als deze mogelijkheid bij beide groeven in de orthodontische tweelingbracket aanwezig is. 30 Dit vergroot de mogelijkheden voor de orthodontist gedurende de orthodontische behandeling.

6

De uitvinding verschaft eveneens een werkwijze voor het houden van een boogdraad in een groef van een orthodontische bracket, welke orthodontische bracket een doorgang omvat voor het zodanig leiden van een draadvormig element dat, wanneer de boogdraad in de groef 5 is opgenomen, het draadvormig element de boogdraad omsluit, welke werkwijze omvat, het halen van het draadvormig element door de doorgang, het bij elkaar brengen van de uiteinden van het draadvormig element waarbij een lus rondom de orthodontische bracket wordt gevormd, en het ten opzichte van de bracket passend maken van de lus. Een dergelijke werkwijze is zeer gunstig omdat het draadvormig element alleen maar door de opening 10 gehaald dient te worden en daarna de uiteinden kunnen worden verbonden. Eventueel aanwezige verdiepten gedeelten vergemakkelijken het leiden van het draadvormig element over de orthodontische bracket. Vergeleken met conventionele werkwijzen kan het draadvormig element nu een kortere weg afleggen die bovendien minder of geen kronkels omvat. Dit voordeel is met name groot wanneer een metalen draad als draadvormig element 15 wordt gebruikt.

Korte beschrijving van de figuren

De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van niet-beperkende 20 voorkeuruitvoeringsvormen van een orthodontische bracket en een niet-beperkende voorkeuruitvoeringsvorm van een orthodontische tweelingbracket volgens de uitvinding. Daarin toont: figuur 1 een dwarsdoorsnede van een orthodontische bracket, een boogdraad 25 en een draadvormig element; figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een voorkeuruitvoeringsvorm van de orthodontische bracket volgens de uitvinding met een draadvormig element; figuur 3 een perspectivisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van de 30 orthodontische bracket volgens de uitvinding; 7 figuur 3 een perspectivisch aanzicht van een orthodontische tweelingbracket.

5 Beschrijving van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding

In figuur 1 is te zien dat een boogdraad (3) is opgenomen in de groef (2) van de orthodontische bracket (1). Te zien is dat een draadvormig element (5) de boogdraad (3) omsluit. In deze uitvoeringsvorm is de groef (2) dusdanig diep dat wanneer de boogdraad (3) 10 in de groef (2) is opgenomen en het draadvormig element (5) de boogdraad (3) in de groef (2) houdt, de boogdraad (3) ruimte heeft om met minimale frictie in de groef (2) te bewegen. De diepte van de groef (2) is groter dan de dikte van de boogdraad (3). Deze orthodontische bracket is tevens voorzien van twee vleugels (6) en een verdiept gedeelte (7) voor het gedeeltelijk ontvangen van het draadvormig element (5). Het verdiept gedeelte (7) is hier een 15 gleuf die over de gehele lengte van de van de basis (8) van de orthodontische bracket afgekeerde zijde van de vleugels (6) is gesitueerd. Het verdiept gedeelte (7) loopt parallel met de doorgang (4). Ook de uiteinden van de vleugels (6) omvatten een verdiept gedeelte (7). De afstand van de gleuf tot aan de naar de basis toegekeerde zijde van de groef is nog steeds groter dan de dikte van de boogdraad (3). Het draadvormig element (5) vergroot dus 20 hierin niet de frictie tussen de boogdraad (3) en de orthodontische bracket (1). Het draadvormig element wordt in dit figuur vastgedraaid. Dat is eveneens te zien in figuur 2. Het verdiept gedeelte in figuur 3 is een V-vormige gleuf en betreft alleen de van de basis (8) van de orthodontische bracket afgekeerde zijde van de vleugels (6). Figuur 4 toont een orthodontische tweelingbracket (1), omvattende twee doorgangen (4) voor het zodanig 25 leiden van een draadvormig element (5) dat, wanneer de boogdraad (3) in de groef (2) is opgenomen, het draadvormig element (5) de boogdraad (3) omsluit. Afgezien van de doorgangen en de verdiepte gedeelten heeft deze orthodontische tweelingbracket (1) dezelfde afmetingen als een conventionele orthodontische tweelingbracket (1).

J032 154

Claims (7)

1. Orthodontische bracket (1) omvattende een groef (2), in welke groef (2) een boogdraad (3) kan worden opgenomen, met bet kenmerk, dat de orthodontische 5 bracket (1) een ruimte (4) omvat voor het zodanig leiden van een draadvormig element (5) dat wanneer de boogdraad (3) in de groef (2) is opgenomen het draadvormig element (5) de boogdraad (3) omsluit.

2. Orthodontische bracket (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de ruimte (4) 10 een doorgang in de orthodontische bracket (1) is.

3. Orthodontische bracket (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de groef (2) dusdanig diep is dat, wanneer de boogdraad (3) in de groef (2) is opgenomen en het draadvormig element (5) de boogdraad (3) in de groef (2) houdt, de boogdraad 15 (3) met minimale frictie in de groef (2) kan bewegen.

4. Orthodontische bracket (1) volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het tevens is voorzien van een of meer vleugels (6).

5. Orthodontische bracket (1) volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het een verdiept gedeelte (7) voor het ten minste gedeeltelijk ontvangen van het draadvormig element (5) omvat.

6. Orthodontische tweelingbracket (1), omvattende een groef (2), in welke groef (2) een 25 boogdraad (3) kan worden opgenomen, met het kenmerk, dat de orthodontische tweelingbracket (1) een ruimte (4) omvat voor het zodanig leiden van een draadvormig element (5) dat wanneer de boogdraad (3) in de groef (2) is opgenomen het draadvormig element (5) de boogdraad (3) omsluit. 30

7, Werkwijze voor het houden van een boogdraad (3) in een groef (2) van een orthodontische bracket (1), welke orthodontische bracket (1) een doorgang (6) omvat 1032154” voor het zodanig leiden van een draadvormig element (5) dat, wanneer de boogdraad (3) in de groef (2) is opgenomen, het draadvormig element (5) de boogdraad (3) omsluit, welke werkwijze omvat, 5. het halen van het draadvormig element (5) door de doorgang (6); - het bij elkaar brengen van de uiteinden van het draadvormig element (5) waarbij een lus (8) rondom de orthodontische bracket (1) wordt gevormd, en - het ten opzichte van de bracket (1) passend maken van de lus (8). 1032154