NL1028561C2 - Bewerken van karkasdelen van geslacht gevogelte. - Google Patents
Bewerken van karkasdelen van geslacht gevogelte. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1028561C2 NL1028561C2 NL1028561A NL1028561A NL1028561C2 NL 1028561 C2 NL1028561 C2 NL 1028561C2 NL 1028561 A NL1028561 A NL 1028561A NL 1028561 A NL1028561 A NL 1028561A NL 1028561 C2 NL1028561 C2 NL 1028561C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- wing
- bone
- elbow
- processing station
- lower member
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A22—BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
- A22C—PROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
- A22C21/00—Processing poultry
- A22C21/0053—Transferring or conveying devices for poultry
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A22—BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
- A22C—PROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
- A22C21/00—Processing poultry
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A22—BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
- A22C—PROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
- A22C21/00—Processing poultry
- A22C21/0023—Dividing poultry
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A22—BUTCHERING; MEAT TREATMENT; PROCESSING POULTRY OR FISH
- A22C—PROCESSING MEAT, POULTRY, OR FISH
- A22C21/00—Processing poultry
- A22C21/0069—Deboning poultry or parts of poultry
- A22C21/0084—Deboning poultry wings
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Zoology (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Processing Of Meat And Fish (AREA)
- Micro-Organisms Or Cultivation Processes Thereof (AREA)
Description
Korte aanduiding: Bewerken van karkasdelen van geslacht gevogelte
De uitvinding heeft betrekking op werkwijzen en inrichtingen voor het bewerken van karkasdelen van geslacht gevogelte, waarbij een karkasdeel ten minste een deel van een romp omvat en ten minste een deel van een vleugel. Een vleugel heeft in de natuur een bovenste en een onderste 5 lid, waartussen zich het ellebooggewricht met bijgehorend kapsel bevindt. In het bovenste lid bevindt zicht het zogenaamde humerus bot, in het onderste lid het radius en het ulna bot.
Er wordt gebruik gemaakt van een transportinrichting met ten minste een 10 drager en een transportbaan, waarbij de ten minste ene drager in een transportrichting verplaatsbaar is langs de transportbaan en irigericht is voor het dragen van een karkasdeel. Voorts wordt gebruik gemaakt van een langs de transportbaan opgesteld vleugelbewerkingsstation. Met behulp van de transportinrichting wordt een karkasdeel toegevoerd aan 15 het vleugelbewerkingsstation en bewerkt in het vleugelbewerkingsstation terwijl het karkasdeel door de drager wordt gedragen.
Vanuit de consument is de vraag naar zogenaamde 'tulips' toegenomen. 'Tulips' zijn van gevogelte, in het bijzonder van kip, afkomstige 20 vleesproducten en worden gemaakt van het bovenste lid (de 'bovenarm') of van het onderste lid (de 'onderarm') van de vleugel. Het vlees is over een deel van de lengte van het bot opgestroopt zodat een soort "miniknotsje". is verkregen, waarbij het uitstekende bot deel gebruikt kan worden als handvat bij het eten. Om aan de vraag van de consument 25 te kunnen voldoen is bij de verwerkers van geslacht gevogelte de vraag ontstaan naar werkwijzen en inrichtingen waarmee op een efficiënte wijze een tulip kan worden voorbereid, welke tulip wordt gekenmerkt doordat een einde van het bot blootligt.
30 Uit de stand der techniek zijn inrichtingen en werkwijzen bekend voor het bewerken van karkasdelen van geslacht gevogelte. In de 1 028561.3 « 2 gebruikelijke bekende vleugelbewerkingsstations, zoals bijvoorbeeld getoond in EP 0 784 932, wordt de vleugel alleen maar van de romp verwijderd. Bij bekende werkwijzen worden achtereenvolgens de volgende stappen toegepast: het bevestigen van de karkasdelen aan dragers van 5 een transportinrichting, welke transportinrichting een transportbaan heeft, het verplaatsen van de dragers in een transportrichting langs de transportbaan en het in serie toevoeren van de karkasdelen aan een vleugelbewerkingsstation, waar de vleugels van de romp worden verwijderd.
10
Voorts zijn uit de stand der techniek werkwijzen en inrichtingen bekend voor het maken van tulips uit vleugels van gevogelte. Zo is in US 3,629,903 een werkwijze en inrichting beschreven waarmee uit een losgesneden vleugel met een losgesneden onderste lid en een losgesneden 15 bovenste lid tulips kunnen worden vervaardigd. j
Een doel van de uitvinding is werkwijzen te verschaffen en inrichtingen voor te stellen die een efficiënte productie van tulips mogelijk maken, ! bij voorkeur met hoge kwaliteit.
20
Dit doel wordt bereikt met een inrichting en een werkwijze volgens de uitvinding voor het bewerken van karkasdelen van geslacht gevogelte, waarbij een karkasdeel ten minste een deel van een romp omvat en ten minste een deel van een vleugel, omvattende bot, kapsel nabij het 25 ellebooggewricht en het van nature aanwezige vlees. Bij voorkeur omvat de vleugel een bovenste lid met het humerus bot, een onderste lid met het radius en het ulna bot en een elleboog. Gebruik wordt gemaakt van een transportinrichting met ten minste een drager en een transportbaan, waarbij de ten minste ene drager in een transportrichting verplaatsbaar 30 is langs de transportbaan en ingericht is voor het dragen van een karkasdeel. Voorts wordt gebruik gemaakt van een langs de transportbaan opgesteld vleugelbewerkingsstation. Volgens de werkwijze wordt met behulp van de transportinrichting een karkasdeel toegevoerd aan het vleugelbewerkingsstation en in het vleugelbewerkingsstation wordt het 35 karkasdeel bewerkt terwijl het karkasdeel door de drager wordt 1 028561* 3 gedragen. Ook een kinematische omkering is mogelijk, waarbij het vleugelbewerkingsstation langs karkasdelen wordt getransporteerd. Het gevogelte kan bijvoorbeeld met de rug of de borst naar voren worden ingevoerd. De dragers kunnen de oriëntatie van het gevogelte bepalen, 5 maar ook is het mogelijk om draaibare dragers toe te passen die in de gewenste richting gedraaid kunnen worden. In het vleugelbewerkingsstation wordt ten minste één bot behorend bij een bovenste of onderste lid van de vleugel over een deel van zijn lengte nabij de elleboog blootgelegd, waardoor een tulip wordt voorbereid, 10 terwijl het bovenste lid van de vleugel nog aan de romp vastzit. De tulip wordt gekenmerkt doordat een eind van een bot of van botten, behorend bij het bovenste of het onderste lid, over een deel van zijn/ hun lengte nabij de elleboog is/zijn blootgelegd waarbij bij voorkeur het kapsel nabij het ellebooggewricht aan het uiteinde van het bot is 15 verwijderd.
Het is mogelijk om alleen het humerus bot over een deel van zijn lengte nabij de elleboog bloot te leggen, terwijl het bovenste lid nog aan de romp vastzit. Het onderste lid kan dan na het verwijderen ervan 20 eventueel nog verder worden verwerkt. Ook is het mogelijk slechts het radius en ulna bot over een deel van hun lengte nabij de elleboog bloot te leggen, terwijl het onderste lid nog aan het bovenste lid vastzit en het bovenste lid nog aan de romp vastzit. Ook is het mogelijk om van zowel het bovenste als het onderste lid een tulip voor te bereiden, 25 terwijl de leden nog aan elkaar vastzitten en het bovenste lid nog aan de romp. Voor het voorbereiden van een tulip uit het onderste lid is het wenselijk dat de vleugeltip met het kapsel aan dat uiteinde van het onderste lid wordt verwijderd. Dit kan ofwel voordat het karkasdeel aan het vleugelbewerkingsstation wordt aangevoerd, of het kan in het 30 vleugelbewerkingsstation plaatsvinden. Per vleugel kunnen dus twee tulips worden gemaakt. De tulip die door het onderste lid gevormd wordt kan nog verder worden verwerkt. Hier zitten twee botjes in (het radius en het ulna bot), terwijl er maar één handvat nodig is. De tulip kan bijvoorbeeld in tweeën gesneden worden als er voldoende vlees aan zit. 35 Ook is het mogelijk om bijvoorbeeld het dunste botje, het radius bot, 1 0285 β1" 4 eruit te trekken.
In een uitvoering van het vleugelbewerkingsstation zijn geen handmatige handelingen vereist, waardoor de productiesnelheid hoog kan zijn.
5 Bovendien is een automatisch vleugelbewerkingsstation gunstiger wat betreft hygiëne, is er geen operator meer nodig die het proces mogelijk kan verstoren, en werkt de automatisering mogelijk kostenbesparend. Het vleugelbewerkingsstation kan deel uitmaken van een productielijn waarin ook andere delen van het karkas tot consumentenproducten worden 10 verwerkt. Het is bijvoorbeeld mogelijk om de karkassen aan een selectie te onderwerpen, waarbij slechts een deel van de karkassen aan het vleugelbewerkingsstation volgens de uitvinding wordt toegevoerd, terwijl een ander deel van de karkassen naar een ander bewerkingsstation wordt toegevoerd, waar andere bewerkingen worden 15 uitgevoerd. Bijvoorbeeld geschiedt het maken van de selectie automatisch met behulp van camera's en dergelijke. Wanneer bij een karkas of karkasdeel het onderste lid een probleem heeft hoeft dan niet de hele vleugel te worden weggegooid. Ook kunnen bijvoorbeeld tulips alleen worden gemaakt van karkassen boven een bepaald minimum gewicht. 20 De tulip heeft dan een gegarandeerde hoeveelheid vlees.
Een voordeel van de uitvinding is dat de tulips worden voorbereid met de vleugel nog aan de romp, zodat de romp nog voor ondersteuning en positionering gebruikt kan worden. Dit is zowel voordelig bij het 25 voorbereiden van tulips van het bovenste lid als van het onderste lid van de vleugel. Nog een voordeel is dat het vleugelbewerkingsstation in plaats van een traditionele vleugelsnijder in een slachtlijn voor gevogelte kan worden geplaatst. Hierdoor kan het assortiment producten dat door een inrichting die karkasdelen van geslacht gevogelte bewerkt 30 wordt geleverd zonder al te veel moeite worden uitgebreid.
Het blootleggen van een bot over een deel van zijn lengte nabij de elleboog in het vleugelbewerkingsstation vindt bij voorkeur automatisch plaats. Het opstropen van vlees vindt bijvoorbeeld plaats door een 35 onderlinge beweging van het bovenste en het onderste lid, of door het 1028581" 5 bot door een matrijs of langs één of meer schraaporganen te duwen waarbij het vlees opstroopt zodat het bot wordt blootgelegd, bijvoorbeeld met behulp van schrapertjes, tandwieltjes of rollers, of dergelijke.
5
Met voordeel wordt in het vleugelbewerkingsstation de vleugel van de romp gespreid in een spreidinrichting. Hierdoor wordt het bewerken van de vleugel sterk vereenvoudigd doordat deze veel beter toegankelijk is. Bijvoorbeeld vindt het spreiden plaats door de vleugel van het 10 gevogelte langs eerste geleidingen te leiden.
Bij voorkeur wordt in het vleugelbewerkingsstation het vel tussen het onderste en het bovenste lid op spanning gebracht door het onderste lid naar buiten te bewegen met behulp van geleidingsmiddelen. Bijvoorbeeld 15 wordt de vleugel door eerste geleidingen bij het bovenste lid nabij de romp opengespreid gehouden, en door tweede geleidingen bij het onderste lid van de vleugel wordt de vleugel gestrekt gehouden. Vervolgens wordt een snede in het vel aan de binnenkant van de elleboog aangebracht. De binnenkant van de elleboog is het gebied van de elleboog dat in de 20 scharnierrichting wordt ingesloten door het onderste en bovenste lid.
De binnenkant bevindt zich dus aan de kant van de scherpe hoek die door het onderste en bovenste lid wordt ingesloten, de buitenkant van de elleboog bevindt zich aan de zijde van de stompe hoek. Bij voorkeur raakt deze snede aan de binnenkant van de elleboog het kapsel nabij het 25 ellebooggewricht niet, of wordt het kapsel niet te diep ingesneden. Het kapsel is het kraakbeen en de verbindingspezen aan het botuiteinde. Het doel van deze snede is om de spanning in het vel te verminderen, zodat de vleugel makkelijker gestrekt kan worden wat voordelig is voor het verdere proces. Door de verminderende spanning kunnen de leden van de 30 vleugel gemakkelijker uit elkaar worden bewogen, waardoor de volgende bewerkingsstappen veel eenvoudiger zijn uit te voeren, vooral door de betere toegankelijkheid van de elleboog en het onderste en bovenste lid. Een ander voordeel is dat op deze wijze een positie wordt bepaald voor het mogelijk later afsnijden van het onderste lid. Het insnijden 35 van het vel gebeurt bijvoorbeeld door een mes, bijvoorbeeld een 1028561* 6 kantelbaar mes dat door de vleugel zelf bediend wordt.
Bij voorkeur worden in het vleugelbewerkingsstation één of meer sneden in het kapsel nabij de elleboog aangebracht, zodanig, dat met het 5 scheiden van de botten het kapsel nabij het ellebooggewricht van ten minste één bot loskomt van dat bot. De mogelijkheid bestaat om met één snede het kapsel aan het bovenste lid in te snijden zodat dit kapsel samen met het onderste lid kan worden gescheiden en verwijderd. Ook kan met één snede het kapsel aan het onderste lid worden ingesneden, zodat 10 het kapsel met het bovenste lid verbonden blijft na het scheiden van het onderste lid van het bovenste lid. Tevens kunnen met twee sneden naast elkaar beide delen van het kapsel worden ingesneden zodat van beide leden een tulip zonder kapsel aan het uiteinde kan worden bereid. Het heeft de voorkeur dat dit kapsel van het uiteinde van het bot wordt 15 verwijderd. Het kapsel is namelijk glibberig, wat de consumptie bemoeilijkt. Een voordeel van het verwijderen van het kapsel is dus dat het 'handvat' van de tulip 'droog' is, bijvoorbeeld na het frituren van de tulip.
20 Een snede bij de elleboog is bijvoorbeeld een snede, aangebracht aan de buitenkant van de elleboog tot in het kapsel, zonder het humerus, ulna of radius bot te beschadigen. Wanneer het bot beschadigt kan er merg uit het bot komen wat om gezondheidsredenen ongewenst is en bovendien de consumptie bemoeilijkt. De snede hoeft maar klein te zijn, en wordt 25 bij voorkeur op een specifieke plaats aangebracht: precies op het kapsel nabij het ellebooggewricht en niet te veel op het bovenste of onderste lid, want mogelijk breekt dan het bot van het lid in plaats van dat de leden worden gescheiden. Indien de snede te dicht bij het einde van het lid nabij de elleboog wordt aangebracht ontstaat het 30 risico dat niet het gehele kapsel los komt van het bot. Door deze snede op de optimale plaats aan te brengen komt het gehele kapsel nabij het ellebooggewricht los van het bot wanneer vervolgens de leden worden gescheiden, waarna het kapsel kan worden verwijderd. Bij een statisch gepositioneerd mes kan het positioneren van het mes bij 35 achtereenvolgens aangeboden vleugels worden bereikt door de elleboog i 1 028561" 7 van elke vleugel telkens vast tegen een stationaire geleider te trekken.
Een snede nabij de elleboog kan bijvoorbeeld worden aangebracht met 5 een, bij voorkeur verend opgehangen, langwerpig mes. Bij voorkeur heeft het mes een (grove) karteling en is het ongeveer 10 cm lang. Het mes kan met behulp van scharnieren enigszins 'wankelend' opgehangen worden. Ook kan gebruik gemaakt worden van een roterend gekarteld cirkelvormig mes. Om te bewerkstelligen dat het mes het bot niet beschadigt wordt 10 het mesblad bij voorkeur aan een diepteaanslag, bijvoorbeeld een kunststof schijf of blad gemonteerd, die verhindert dat het mes te diep in het kapsel kan gaan.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding bevinden zich in het 15 vleugelbewerkingsstation forceermiddelen die, bij voorkeur na het insnijden van het kapsel nabij het ellebooggewricht, het humerus bot van het radius en ulna bot scheiden. De forceermiddelen breken de elleboog, de verbinding tussen de twee leden van de vleugel, terwijl het humerus, radius en ulna bot zelf intact blijven en niet breken. Dit 20 heeft als voordeel dat later het eventueel lossnijden van het onderste lid eenvoudiger kan plaatsvinden: er hoeft immers geen bot meer losgesneden te worden maar slechts het vel, vlees, etc., dat de gebroken vleugel nog bij elkaar houdt. Bij voorkeur kunnen de forceermiddelen na het breken van de elleboog ten minste één van de 25 leden zodanig forceren dat ten minste één bot behorend bij een lid van de vleugel over een deel van zijn lengte nabij de elleboog bloot komt te liggen, bijvoorbeeld door het onderste en het bovenste lid ten opzichte van elkaar te verschuiven, waardoor het vlees van het bot losraakt en opstroopt. Bijvoorbeeld drukken de forceermiddelen het eind 30 van het onderste lid nabij de elleboog naar de romp toe, zodat ten minste het vlees aan het van de romp afgekeerde einde van het humerus bot losraakt van het bot en opstroopt, terwijl het bovenste lid aan de romp vastzit.
35 In een eerste voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de forceermiddelen 1 028561 ' 8 geleidingsmiddelen waarlangs het onderste lid van de vleugel kan voortbewegen. Eventueel omvatten de forceermiddelen tevens transportmiddelen zoals bijvoorbeeld een band of ketting met pinnen of andere transportuitsteeksels om de transportinrichting van het geslacht 5 gevogelte te helpen om de vleugel te transporteren. De vleugel wordt door eerste geleidingen bij het bovenste lid nabij de romp opengespreid gehouden, en door tweede geleidingen bij het onderste lid van de vleugel wordt de vleugel gestrekt gehouden. Wanneer de spanning op het vel aan de binnenzijde van de elleboog is weggenomen doordat hierin een 10 snede is aangebracht wordt deze stap sterk vereenvoudigd. Het onderste lid kan nu door één van de pinnen worden geraakt en hierdoor worden voortgeduwd, waarbij het onderste lid in de tweede geleiding blijft zitten. De tweede geleiding maakt een patroon waarbij het onderste lid naar voren en naar beneden wordt geforceerd, zodanig dat het onderste 15 lid tegen de scharnierrichting van de elleboog in beweegt en de elleboog breekt, terwijl de humerus, radius en ulna botten zelf niet breken. Afhankelijk van de snede op het kapsel nabij het ellebooggewricht zal het kapsel met het breken aan het onderste lid blijven zitten of aan het bovenste lid. Door een of meer extra 20 geleidingen rond het kapsel nabij het ellebooggewricht aan te brengen kan het kapsel bij het breken op zijn plaats worden gehouden waardoor het mogelijk is, indien het kapsel op twee plaatsen is ingesneden, zowel het bovenste als het onderste lid vrij te houden van kapsel. Bij voorkeur verloopt het patroon van de tweede geleiding dat door het 25 onderste lid van de vleugel gevolgd wordt zodanig, dat het eind van het onderste lid nabij de elleboog naar de romp toe gedrukt wordt zodat ten minste het vlees aan het van de romp afgekeerde einde van het humerus bot losraakt van het bot en opstroopt, terwijl het bovenste lid aan de romp vastzit. De twee botten van het onderste lid, het radius en ulna 30 bot, werken voor het opstropen samen. Vervolgens kan het patroon van de tweede geleiding zodanig zijn dat het onderste lid zo dicht mogelijk langs het bovenste lid in de richting van de romp wordt bewogen, om zo het vlees op het onderste lid op te stropen. Zodoende kan van beide leden een tulip worden voorbereid. Bij voorkeur is de band met pinnen 35 zodanig gepositioneerd, dat na het breken van de elleboog de pinnen het I 028561' 9 onderste lid kunnen passeren. Bij voorkeur beweegt de band met pinnen sneller voort dan de vleugel.
In een tweede voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de forceermiddelen een 5 roterend wiel met uitsteeksels, bijvoorbeeld niet agressieve tanden.
Dit zijn bijvoorbeeld radiaal op wiel aangebrachte uitstekende pinnen. Het onderste lid wordt door de niet agressieve tanden meegenomen op het moment dat de vleugel er tegenaan komt. Bij voorkeur is nog een wiel vóór het roterend wiel geplaatst dat de vleugel naar voren duwt en de 10 vleugel kan strekken. Het wiel transporteert het onderste lid naar beneden en naar voren, waardoor de elleboog gebroken wordt.
Een alternatief forceermiddel is een horizontaal langs de baan opgestelde schroef, waarlangs de vleugel beweegt en die de leden zo 15 forceert dat de elleboog breekt.
Als alternatief voor het opstropen van vlees met behulp van de forceermiddelen kan na het breken van de leden (bijvoorbeeld met forceermiddelen) het vlees worden opgestroopt door één of meer 20 schraaporganen, bijvoorbeeld twee schraapplaten. Door de vleugel op een geschikte manier op te vangen kan het begin van een schraapplaat tussen het botuiteinde en het vlees terechtkomen. De schraapplaten verlopen vervolgens zodanig dat het vlees opgestroopt wordt. Het effect kan worden versterkt door het lid enigszins te verplaatsen met behulp van 25 een extra geleiding of door een patroon in een geleiding voor het onderste lid.
Bij voorkeur worden na het scheiden van de botten de leden volledig van elkaar gescheiden in een lidscheidingsinrichting. Wanneer alleen van 30 het onderste lid of alleen van het bovenste lid een tulip is voorbereid, kan het onderste lid van het bovenste worden gescheiden, bijvoorbeeld losgesneden. Het onderste lid kan dan voor verdere verwerking worden afgevoerd. Wanneer van zowel het onderste lid als het bovenste lid een tulip is voorbereid, worden bij voorkeur met twee 35 sneden, bijvoorbeeld met een dubbel roterend mes, het onderste en het 1028561“ 10 bovenste lid van elkaar losgesneden. De dubbele snede is voordelig om het kapsel nabij het ellebooggewricht, dat in de vleesverbinding tussen de twee leden is blijven.zitten, en dat niet gewenst is, te verwijderen. Bij voorkeur zorgen geleidingen voor een stevige, 5 eenduidige positionering van het kapsel nabij het ellebooggewricht. Dit om ervoor te zorgen dat het kapsel zich altijd tussen de twee sneden bevindt en zo zeker verwijderd wordt. Het verlies aan vlees is minimaal omdat vlak langs het kapsel gesneden kan worden.
10 In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de werkwijze gevolgd door het, bijvoorbeeld op een bekende wijze, verwijderen van het bovenste lid van de romp. Hiermee wordt dan een tulip verkregen van het bovenste lid van de vleugel: aan de zijde van het humerus bot die zich oorspronkelijk nabij de elleboog bevond is een 15 blootgelegd uiteinde gecreëerd middels de werkwijze volgens de uitvinding, terwijl aan het andere uiteinde, dat nu is losgesneden van de romp, zich vlees bevindt.
Zonder deze aanvullende werkwijze bevinden de tulips van de bovenste 20 leden zich nog aan het karkas. Hierdoor wordt een ander product verkregen: namelijk een romp met aan de uiteinden waar voorheen de vleugels zich bevonden twee tulpuiteinden. Wanneer voorts het i schoudergewricht wordt gebroken, is het mogelijk de tulips eenvoudig uit een gegaarde kip te verwijderen.
25
Wanneer zich aan de romp van het geslacht gevogelte poten bevinden, is het mogelijk een uitvoeringsvorm van dragers toe te passen waarbij de poten aan een drager worden gehangen. Een dergelijke methode van het verplaatsen van gevogelte is bekend en aantrekkelijk voor diverse 30 bewerkingsprocessen. Dit biedt in het bijzonder voordeel in een inrichting waar slechts een deel van de karkassen naar het vleugelbewerkingsstation gevoerd worden, terwijl de rest van de karkassen andere bewerkingen ondergaan.
35 Ook andere productdragers zijn mogelijk, waarbij slechts een deel van 1028561* 11 het karkas wordt gedragen. Dit biedt de mogelijkheid om toch de goede delen van het karkas te gebruiken, ook als een ander deel van het karkas afgekeurd is. Bijvoorbeeld wordt een deel van de romp over een daartoe geschikt dragerdeel geplaatst. Een voordeel van een dergelijke, 5 bij voorkeur konusvormige drager is dat deze mogelijkheden geeft om het karkasdeel te positioneren voor de vleugelbewerking. De positioneringsmogelijkheden van een in de romp stekende drager bieden meer opties dan een drager waar de poten van het gevogelte aan gehangen zijn.
10
De inrichtingen en de werkwijzen volgens de uitvinding zullen hierna nader worden toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin op niet beperkende wijze uitvoeringsvoorbeelden zijn getoond.
15 In de tekening toont: fig. la en lb: schematisch de skeletopbouw van gevogelte, fig. 2: een eerste uitvoeringsvorm van een vleugelbewerkingsstation volgens de uitvinding in zijn geheel, fig. 3a, 3b en 3c: een deel van het vleugelbewerkingsstation volgens 20 fig. 2 waarin het toevoeren van een karkas getoond wordt, fig. 4: een dèel van het vleugelbewerkingsstation volgens fig. 2 voorzien van geleiding waarin een vleugel wordt vastgeklemd, en van de romp vandaan wordt gespreid, fig. 5a, 5b, 5c: een deel van het vleugelbewerkingsstation volgens fig.
25 2 waarin de werking van eerste snijmiddelen is getoond, fig. 6a, 6b, 6c, 6d: een deel van het vleugelbewerkingsstation volgens fig. 2 waarin de werking van tweede snijmiddelen is getoond, fig. 7 en fig. 8a, 8b, 8c, 8d: forceermiddelen van het vleugelbewerkingsstation van fig. 2, 30 fig. 9a en 9b: een deel van het vleugelbewerkingsstation volgens fig. 2 waarin een lidscheidingsinrichting is getoond fig. 10: een tweede uitvoeringsvorm van een vleugelbewerkingsstation volgens de uitvinding in zijn geheel, fig. 11: een deel van het vleugelbewerkingsstation volgens fig. 10 35 waarin het toevoeren van een karkas getoond wordt, *02856| * 12 fig. 12: een deel van het vleugelbewerkingsstation volgens fig. 10 voorzien van geleiding waarin een vleugel wordt vastgeklemd, en van de romp vandaan wordt gespreid, fig. 13a, 13b en 13c: een deel van het vleugelbewerkingsstation 5 volgens fig. 10 waarin de werking van eerste snijmiddelen is getoond, fig. 14a, 14b, 14c, 14d: een deel van het vleugelbewerkingsstation volgens fig. 10 waarin de werking van tweede snijmiddelen is getoond, 10 fig. 15a en 15b: forceermiddelen van het vleugelbewerkingsstation van fig. 10, fig. 16a en 16b: een deel van het vleugelbewerkingsstation volgens fig.
10 waarin een lidscheidingsinrichting is getoond, fig. 17: een derde uitvoeringsvorm van een vleugelbewerkingsstation 15 volgens de uitvinding in zijn geheel, fig. 18a en 18b: een deel van het vleugelbewerkingsstation volgens fig.
17 waarin de werking van eerste snijmiddelen is getoond, fig. 18c en 18d: een deel van het vleugelbewerkingsstation volgens fig.
17 waarin de werking van tweede snijmiddelen is getoond, 20 fig. 19a, 19b en 19c: forceermiddelen van het vleugelbewerkingsstation van fig. 17, fig. 20: een deel van het vleugelbewerkingsstation volgens fig. 17 waarin een lidscheidingsinrichting is getoond, fig. 21: een vierde uitvoeringsvorm van een vleugelbewerkingsstation 25 volgens de uitvinding, figs. 22a en 22b: een vijfde uitvoeringsvorm van een vleugelbewerkingsstation volgens de uitvinding, figs. 23a en 23b: een alternatief aanzicht van de vijfde uitvoeringsvorm van een vleugelbewerkingsstation volgens de 30 uitvinding.
In fig. la en lb wordt schematisch de skeletopbouw van gevogelte getoond, in het bijzonder van een kip. De uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het bewerken van karkasdelen van 35 geslacht gevogelte. Een karkasdeel 2 van het gevogelte omvat voor een 1028561" 13 bewerking volgens de uitvinding ten minste een deel van een romp 2a en ten minste een deel van een vleugel 2b, omvattende bot, kapsel nabij het ellebooggewricht en van nature aanwezig vlees. De in fig. 1 getoonde vleugel 2b van het geslacht gevogelte aan het karkas 2 omvat 5 een bovenste lid 2c met het humerus bot 2k, een onderste lid 2d met het radius bot 2m' en het ulna bot 2m" (tezamen aangeduid met 2m) en een elleboog 2n. De elleboog omvat een binnenkant 2e en een buitenkant 2f. De binnenkant 2e van de elleboog is het gebied van de elleboog dat in de scharnierrichting wordt ingesloten door het onderste en bovenste lid 10 (2d en 2c). De binnenkant 2e bevindt zich dus aan de kant van de scherpe hoek die door het onderste en bovenste lid (2d en 2c) wordt ingesloten; de buitenkant 2f van de elleboog bevindt zich aan de zijde van de stompe hoek. Nabij de elleboog bevindt zich aan de uiteinden van de botten kapsel, dat in deze fig. 1 niet is weergegeven. Ook het zich 15 van nature om de botten bevindende vlees is niet weergegeven. Aan het andere uiteinde van het onderste lid, dat niet aan de elleboog vastzit, bevindt zich nog een vleugeltip 2t die met niet getoond kapsel aan het onderste lid vastzit. Van zowel het bovenste lid 2c als het onderste lid 2d kan een tulip worden voorbereid. Voor de bereiding van een tulip 20 van het onderste lid 2d is het wenselijk dat de vleugeltip 2t met het kapsel van het onderste lid verwijderd wordt.
In fig. 2 is een eerste uitvoeringsvorm van een vleugelbewerkingsstation 1 volgens de uitvinding in zijn geheel 25 getoond. Het vleugelbewerkingsstation 1 is hier langs een transportbaan opgesteld. Aan dat vleugelbewerkingsstation 1 kunnen bijvoorbeeld de in figs. 3a-3c getoonde karkasdelen in serie worden toegevoerd met een transportinrichting, waarvan een voorbeeld in fig. 3c is getoond. Het vleugelbewerkingsstation 1 is symmetrisch vormgegeven, waardoor twee 30 vleugels aan weerszijden van de romp op gelijke wijze bewerkt kunnen worden. In de volgende figuren 3-9 worden details van het in fig. 2 getoonde vleugelbewerkingsstation 1 weergegeven.
In fig. 3a is het invoergedeelte van het vleugelbewerkingsstation 1 35 getoond, waaraan een karkasdeel 2 wordt toegevoerd. In de getoonde 102856p 14 uitvoering wordt het karkasdeel 2 met de rug in de transportrichting aangevoerd. Hoewel in de praktijk rugwaarts invoeren een duidelijke voorkeur heeft is het geen noodzakelijke maatregel. Het karkasdeel 2 in fig. 3a omvat een romp 2a en twee, vleugels 2b, elk met een onderste lid 5 2d en een bovenste lid 2c, en twee poten 2k. Het invoergedeelte van het vleugelbewerkingsstation 1, getoond in figs. 2 en 3a-3c, is voorzien van rompgeleidingen 6 en 6' en 20 en 20'. De rompgeleidingen 6 en 6' geleiden de romp 2a aan weerszijden. Hierdoor kan de romp 2a het vleugelbewerkingsstation 1 in een rechte lijn doorlopen. De geleidingen 10 6 zijn rechts in de figuren nog staafvormig, meer naar links omvat de geleiding 6 tevens een plaatvormig deel waarlangs de romp van het gevogelte kan worden geleid. De vleugelspreidgeleidingen 6 en 6' werken samen met de platen 20 en 20' in het vleugelbewerkingsstation 1. De vleugels 2b worden tussen deze platen 20 en 20' en de geleidingen 6 en 15 6' gevoerd, en zo van de romp 2a gespreid en gespreid gehouden.
Fig. 3b toont een ander karkasdeel 2' dat aan een drager 31 is bevestigd. Drager 31 maakt deel uit van een niet getoonde transportinrichting met een niet getoonde transportbaan waarlangs de 20 dragers 31 in een transportrichting, aangegeven met de pijl 32, kunnen worden verplaatst. Het karkas 2' omvat slechts een deel van de romp zonder poten en de twee vleugels 2b, elk met een onderste lid 2d en een bovenste lid 2c. Het karkas 2' is aan een dragerdeel 31a bevestigd, dat is ingericht om in de aan een zijde open romp te steken. Bijvoorbeeld 25 is dat dragerdeel konusvormig. Bij voorkeur is het dragerdeel 31a in één of meer richtingen oriënteerbaar door bijbehorende oriëntatiemiddelen. Hierdoor wordt het gevogelte met de vleugels aan de onderzijde van de romp aan het vleugelbewerkingsstation 1 toegevoerd. Het vleugelbewerkingsstation 1 is langs de niet getoonde transportbaan 30 opgesteld.
Fig. 3c toont een alternatief karkasdeel 2" met een romp, twee vleugels 2b en twee poten 2k. De poten 2k van het karkasdeel 2" zijn in een drager 33 gehangen. Het karkasdeel 2" kan met de drager 33 in een 35 transportrichting 34 worden verplaatst. Het karkasdeel 2" is zodanig 1 0285613 15 aan de drager 33 bevestigd, dat het gevogelte met de vleugels 2b aan de onderzijde van de romp aan het vleugelbewerkingsstation 1 worden aangevoerd. Drager 33 maakt deel uit van een transportinrichting 35 die wordt aangedreven met behulp van een ketting 36. De transportinrichting 5 35 omvat een transportbaan, hier de rail 37 waarlangs de dragers 33 via een wiel 38 in de transportrichting 34 kunnen worden verplaatst.
De dragers 31 en 33 zijn in fig. 3b en 3c slechts ten dele getoond, maar zijn algemeen bekend, bijvoorbeeld uit de octrooien EP0577821 en 10 EP1191852. Het karkasdeel wordt door een drager zoals bijvoorbeeld de dragers 31 en 33 in fig. 3b en 3c gedragen en met behulp van een transportinrichting zoals de inrichting 35 getoond in fig. 3c toegevoerd aan het vleugelbewerkingsstation 1. Terwijl het karkasdeel door een drager wordt gedragen wordt het karkasdeel in het 15 vleugelbewerkingsstation 1 bewerkt. Het vleugelbewerkingsstation 1 kan het humerus bot van het bovenste lid over een deel van zijn lengte nabij de elleboog blootleggen, terwijl het bovenste lid nog aan de romp vastzit. Hiervoor is het vleugelbewerkingsstation 1 zodanig ingericht, dat het kapsel nabij het ellebooggewricht van het bovenste lid wordt 20 verwijderd met het van elkaar scheiden van het bovenste en het onderste lid. Daarbij komt het einde van het humerus bot over een deel van zijn lengte nabij de elleboog bloot te liggen, terwijl het bovenste lid nog aan de romp vastzit. In het getoonde vleugelbewerkingsstation 1 vindt het blootleggen het bot gemechaniseerd plaats.
25
In figs. 2-5 is te zien dat het vleugelbewerkingsstation 1 openvouwgeleidingen 5 omvat waartussen het onderste lid 2d van de vleugel 2b wordt geleid, zodat het vel 2e tussen het onderste 2d en het bovenste lid 2c op spanning wordt gebracht. Het onderste lid 2d van de 30 vleugel 2b wordt in een baan 5c tussen staafvormige geleidingen 5a en 5b vastgeklemd, waardoor het onderste lid 2d van de romp 2a vandaan wordt gehouden en de vleugel 2b in een 'opengespreide' positie wordt gebracht. Hierdoor komt spanning op het vel 2e tussen het onderste 2d en het bovenste lid 2c. In de weergegeven situatie bevindt de geleiding 35 5b zich boven de geleiding 5a. Gezien in de transportrichting 4 I028561' 16 bevinden zich na de spreidinrichting 5 de platen 20 en 20' in het vleugelbewerkingsstation 1. De vleugels 2b worden tussen deze platen 20 en 20' en de geleidingen 6 en 6' gevoerd, en zo worden de vleugels van de romp 2a gespreiden gehouden. De geleiding 5a is met behulp van een 5 beugel 5d aan de plaat 20 bevestigd, en de geleiding 5b is met geleidingen 5f aan de plaat 20 bevestigd. Voorts is een extra transportgeleiding aangebracht met schakels 21 en pennen 22 die het bovenste lid 2c meeneemt en op zijn plaats houdt. Deze extra geleiding verbetert de nauwkeurigheid.
10
In fig. 5b is de werking van eerste snijmiddelen 7 getoond. De snijmiddelen 7 omvatten een om as 7d kantelbaar mes 7b, dat door de passage van de vleugel zelf bediend wordt. De snijmiddelen 7 omvatten een aanslag voor de vleugel, hier een afgerond plaatvormig deel 7a, 15 waar de vleugel 2b tegenaan komt wanneer deze tussen de geleidingen 5a en 5b beweegt. De vleugel 2b beweegt het deel 7a en het daarmee verbonden mes 7b tegen de veerkracht van veer 7c in waardoor het snijmiddel 7 scharniert rond scharnierpunt 7d. Hierdoor komt een klein mesje 7b aan de binnenkant van de elleboog 2e. Dit mes 7b maakt een 20 snede, schematisch weergegeven met lijn 2e’ in fig. 5c, aan de binnenkant 2e van de elleboog door het op spanning gebrachte vel. Door deze snede 2e' wordt de spanning op het vel tussen de leden 2c en 2d verminderd zodat de leden van de vleugel nog gemakkelijker uit elkaar kunnen worden bewogen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van de 25 verbinding (de elleboog 2n) verbeterd en het breken van de verbinding tussen de leden vereenvoudigd. Bij voorkeur is deze snede zodanig dat geen kapsel geraakt wordt. Kapsel is kraakbeen met verbindingspeesjes en dergelijke.
30 Het vleugelbewerkingsstation 1 omvat voorts tweede snijmiddelen 8, in detail getoond in fig. 6a en 6b, die een snede kunnen aanbrengen in de vleugel 2b, zodanig, dat met het scheiden van het humerus bot (2k) van het radius en ulna bot (2m) het kapsel van ten minste één bot loskomt van dat bot. In de getoonde opstelling is de aangebrachte snede zodanig 35 dat het kapsel van het humerus bot loskomt van dat bot wanneer het ! 02856Γ 17 onderste en bovenste lid van elkaar worden gescheiden. Het kapsel wordt dan met het onderste lid afgevoerd. De tweede snijmiddelen 8 omvatten hier een langwerpig gekarteld mes 8a. Het mes 8a ligt hier evenwijdig aan de transportrichting van het karkasdeel. Verder is het mes 8a hier 5 in hoogte enigszins flexibel opgesteld, bijvoorbeeld met behulp van een arm 8b en een veer 8c. Een andere enigszins wankele ophanging met behulp van meerdere scharnierpunten is ook mogelijk. Het mes 8a maakt een snede, in fig. 6c en 6d schematisch weergegeven met de lijn 2f', tot in het kapsel nabij de elleboog zonder het humerus 2k, ulna en 10 radius bot 2m te beschadigen. De in hoogte en eventueel in zijwaartse richting flexibele opstelling van het mes 8a is voordelig omdat de vleugels geen gelijke dikten hebben. Door het mes 8a wordt in elke vleugel met een gelijke kracht een snede aangebracht. De kracht van het veermechanisme kan zodanig worden afgesteld dat het kapsel wel 15 voldoende ingesneden wordt, maar het bot toch niet geraakt wordt. Door het kapsel 2x op de plaats aangeduid met snede 2f' in te snijden, zal bij het hierna breken van het ellebooggewricht het kapsel 2x nabij het ellebooggewricht van het humerus 2k behorend bij het bovenste lid 2c van de vleugel 2b worden verwijderd. Hierdoor wordt het humerus bot 2k 20 over een deel van zijn lengte nabij de elleboog blootgelegd.
In fig. 7 en fig. 8 a-d zijn forceergeleidingsmiddelen 5a en 5b getoond die het humerus bot 2k van het radius en ulna bot 2m scheiden, zodanig dat de elleboog breekt terwijl de humerus, radius en ulna botten zelf 25 niet breken. Langs de forceergeleidingsmiddelen 5a en 5b kan het onderste lid 2d van de vleugel voortbewegen. In de geleidingen 5a en 5b waartussen de vleugel 2b voortbeweegt bevindt zich een knik 9a. Deze knik 9a vormt een zodanig scheidingspatroon 9a in de forceergeleidingsmiddelen 5a en 5b dat het onderste lid 2d tegen de 30 scharnierrichting van de elleboog 2n in beweegt en de elleboog 2n breekt, terwijl het humerus bot in het bovenste lid 2c en het radius en ulna bot in het onderste lid 2d zelf niet breken. Zo wordt het humerus bot 2k van het radius en ulna bot 2m gescheiden, waarbij door de door tweede snijmiddelen 8 aangebrachte snede het kapsel van het humerus bot 35 2k zal loslaten en met het onderste lid 2d meebewegen.
1 028561" 18
De forceermiddelen die het radius en ulna bot van het humerus bot scheiden omvatten hier voorts transportmiddelen 10 voor de vleugel, hier voor het onderste lid. De transportmiddelen 10 hebben hier een 5 door een motor 12 aangedreven rondlopende ketting met schakels 10b en met op een afstand van elkaar uitstekende pinnen 10c. De ketting loopt zodanig dat het onderste lid 2d van de vleugel 2b tussen twee pinnen 10c terechtkomt, op een plaats waar de ketting om een keerpunt beweegt in de richting van de klok mee. Hierdoor drukken de pinnen 10c het 10 onderste lid 2d omlaag zodat de elleboog 2n, de verbinding tussen het onderste lid 2d en het bovenste lid 2d van de vleugel, breekt. De transportmiddelen 10 helpen ook om de vleugel 2b voort te duwen.
Later vormen de forceergeleidingsmiddelen 5a en 5b een eerste 15 opstrooppatroon 9b. Hierdoor wordt het onderste lid 2d zodanig gemanoeuvreerd, dat het eind van het onderste lid 2d nabij de elleboog naar de romp 2a toe gedrukt wordt zodat ten minste het vlees aan het van de romp afgekeerde einde van het humerus bot 2k van het bovenste lid 2c losraakt van het bot en opstroopt, terwijl het bovenste lid 2c 20 aan de romp 2a vastzit. Dit is te zien in fig. 8b en 8c.
In fig. 8b is een doorsnede weergegeven van een deel van de inrichting bij punt 'A' in fig. 8a. Fig. 8c toont een doorsnede bij punt 'B' in fig. 8a. In fig. 8b is te zien dat de geleiding 6 en de plaat 20 aan 25 weerszijden aangrijpen op de plaats waar de vleugel 2b aan de romp 2a zit. De geleidingen 5a en 5b bevinden zich aan weerszijden van het onderste lid 2d. Een pen 10c komt nabij het punt Ά' tegen het onderste lid 2d aan, waardoor deze de vleugel meevoert en bijdraagt aan het breken van de elleboog 2n. Tegelijkertijd verandert de baan van de 30 geleidingen 5a en 5b in een knik 9a naar beneden, wat tegelijkertijd de elleboog 2n breekt. Vervolgens volgen de geleidingen 5a en 5b het einde van het onderste lid 2d dat het verst van de romp 2a verwijderd is. Het onderste lid 2d wordt verder tussen twee pennen 10c meegevoerd zoals is weergegeven in fig. 8c, waardoor het eind van het onderste lid 2d nabij 35 de elleboog 2n naar de romp 2a toe gedrukt wordt. Hierdoor raakt het 10285 6 Γ 19 vlees van het humerus bot 2k nabij de elleboog 2n los van het bot en stroopt het op. In het zijaanzicht getoond in fig. 8d is te zien dat tegelijkertijd de knik 9a de vleugel 2b forceert en de pin 10c de vleugel 2b raakt. De pin 10c beweegt achter de geleidingen 5a en 5b 5 langs.
In fig. 9a en 9b is een lidscheidingsinrichting 11 getoond waarin het onderste lid 2d van het bovenste lid 2c wordt gescheiden, terwijl het bovenste lid 2c aan de romp 2a vastzit. De lidscheidingsrinrichting 11 10 omvat een roterend mes 11a dat het vel en het vlees dat het onderste lid 2c nog met het bovenste lid 2d verbond doorsnijdt.
Het getoonde vleugelbewerkingsstation is dus zodanig ingericht dat nabij de elleboog het van de romp 2a afgekeerde einde van het humerus 15 bot 2k, behorend bij het bovenste lid 2c van de vleugel 2b, wordt blootgelegd door het opstropen van vlees, terwijl het betreffende bovenste lid 2b nog aan de romp 2a vastzit, waardoor een tulip wordt voorbereid. Wanneer de inrichting volgens de uitvinding na het getoonde vleugelbewerkingsstation nog is uitgerust met additionele snijmiddelen, 20 kan op een bijvoorbeeld bekende wijze het bovenste lid 2c van de romp 2a worden verwijderd.
Ook is het mogelijk om de inrichting volgens de uitvinding voorts uit te rusten met een inrichting om het verwijderde onderste lid verder te 25 verwerken, bijvoorbeeld door hier ook tulips uit te vormen.
Fig. 10 toont een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm van een vleugelbewerkingsstation 50 volgens de uitvinding, waarvan in figs. 11-16 details zijn uitgewerkt. Met het vleugelbewerkingsstation 50 kan van 30 zowel van het bovenste als van het onderste lid van een vleugel een deel van de lengte van het bot (de botten) nabij de elleboog worden blootgelegd, waardoor van beide leden een tulip wordt voorbereid. Hiertoe wordt het kapsel nabij het ellebooggewricht van zowel het humerus bot van het bovenste lid verwijderd als van het radius en ulna 35 bot van het onderste lid. Dit vindt automatisch plaats, terwijl het 102856)" 20 bovenste lid nog aan de romp vastzit en het onderste lid aan het bovenste lid vastzit.
In fig. 11 is te zien dat een karkas 52 met een romp 52a/ poten 52k en 5 vleugels 52b in een transportrichting 51 aan het vleugelbewerkingsstation 50 wordt toegevoerd. Dit toevoeren vindt plaats met behulp van een niet getoonde transportinrichting met dragers die de karkassen 52 dragen. In de getoonde uitvoering wordt het karkas met de rug in de transportrichting 51 gevoerd. Te zien is dat staart 10 52m zich links van de romp 52a bevindt. Hoewel in de praktijk rugwaarts invoeren een duidelijke voorkeur heeft is het geen noodzakelijke maatregel. Het vleugelbewerkingsstation is symmetrisch vormgegeven, zodat beide vleugels van het gevogelte dezelfde bewerking kunnen ondergaan in het vleugelbewerkingsstation. De romp wordt over platen 53 15 geleid, terwijl de vleugels 52b worden opgevangen tussen zich boven elkaar bevindende openvouwgeleidingen 54 en 55. Hierdoor wordt tegelijkertijd de vleugel 52b van de romp 52a gescheiden als de vleugel 52 opengevouwen, doordat het bovenste lid 52c van de vleugel door de openvouwgeleidingen 54 en 55 naar buiten wordt gedrukt. Het onderste 20 lid 52d bevindt zich buiten de openvouwgeleidingen 54 en 55.
In fig. 12 is het karkas 52 wat verder in de transportrichting 51 het vleugelbewerkingsstation 50 in getransporteerd. Duidelijk is te zien dat het bovenste lid van de vleugel 52c tussen de onderste geleiding 55 25 en de bovenste geleiding 54 in komt te liggen. Ellebooggewricht 52n komt hierbij vlak buiten de geleidingen 54 en 55 te liggen en wordt hier stevig tegenaan getrokken. Dit zorgt voor een eenduidige positionering van het ellebooggewricht 52n. De geleiding 54 is hier eerst staafvormig, maar is verder in de transportrichting 51 30 vormgegeven als een schuine plaat 54a waarlangs de bovenkant het bovenste lid 52c wordt verplaatst. De plaat 54a staat schuin, gezien loodrecht op de transportrichting, vanaf de aanhechting van het bovenste lid 52c aan de romp 52a met de vorm van de romp 52a mee.
Voorts splitst de geleiding 54 zich in twee parallelle geleidingen 54b 35 en 54c, die zich evenwijdig aan de oorspronkelijke geleiding 54 bij het I 0285 6Γ 21 inloopdeel van het vleugelbewerkingsstation 50 uitstrekken, op een afstand verder van het karkas 52 verwijderd.
Door de eenduidige positionering van het ellebooggewricht 52n door de 5 geleidingen 54 en 55 kan de elleboog 52n op de optimale plaats worden ingesneden door eerste snijmiddelen 55', zoals getoond in figs. 13a-c. Het eerste snijmiddel 55' is vormgegeven als een kantelbaar mes dat door de vleugel zelf bediend wordt. De vleugel 52b beweegt voort in de transportrichting 51 waardoor het tegen het afgeronde deel 55a' van het 10 snijmiddel 55' beweegt, en bewerkstelligt hierdoor een kanteling van het snijmiddel 55' rond de kantelas 55d' tegen de werking van de veer 55c' in. Hierdoor beweegt het mes 55b' in de baan van de elleboog 52n van de vleugel 52b, buiten de geleiding 55. Het mes 55b' brengt een snede aan de binnenzijde van de elleboog 2e aan, waardoor de spanning 15 tussen het onderste lid 2d en het bovenste lid 5c wordt verminderd.
Hierdoor is bijvoorbeeld de vleugel bij het vervolgens blootleggen van het bot eenvoudiger te bewerken.
In figs. 14a-14d zijn tweede snijmiddelen 56 te zien die naast elkaar 20 twee snedes tot in het kapsel nabij de elleboog aanbrengen. Wanneer de botten van de leden vervolgens worden gescheiden zal het kapsel nabij de elleboog van alle botten loskomen. De elleboog 2n wordt op twee plaatsen ingesneden, in figs. 14b en 14c aangegeven met de lijnen 2f en 2g. Voor de positionering van de elleboog 2n voor deze snedes is hier 25 de geleiding 54 gesplitst in geleidingen 54b en 54c, tussen welke geleidingen het deel van de elleboog 52n bevindt dat wordt ingesneden. De tweede snijmiddelen 56 omvatten hier twee evenwijdige roterende messen 56a en 56b die elk een kapseldeel nabij de elleboog insnijden: het ene mes 56b het kapseldeel aan het uiteinde van het humerus bot 52k 30 nabij de elleboog 52n met snede 52g, en het andere mes 56a het kapseldeel aan het uiteinde van het radius en ulna bot 52m nabij de elleboog 52n met snede 52f. Deze snedes 52f en 52g gaan tot in het betreffende kapseldeel, maar beschadigen het bot niet. Om dit te bewerkstelligen is hier tegen en/ of tussen de roterende cirkelvormige 35 messen 56a en 56b een (kunststof) schijf 56c gemonteerd die verhindert 102856ta 22 dat de messen te diep het ellebooggewricht 52n in kunnen gaan. Na de tweede snijmiddelen 56 houden de bovenste geleidingen 54b en 54c in voortgangsrichting 51 gezien op. De geleidingen 54a en 55 blijven gehandhaafd en geleiden de romp 52a en de onderkant van het bovenste 5 lid 52c. Hierdoor blijft het bovenste lid 52c horizontaal gepositioneerd.
In figs. 15a en 15b zijn forceergeleidingsmiddelen 57 getoond, die te samen met de geleidingen 55 en 54a het humerus bot 52k van het radius 10 bot 2m' en ulna bot 2m" (te samen weergegeven met 2m) scheiden, zodanig dat de elleboog 2n breekt, terwijl de humerus, radius en ulna botten zelf niet breken. Omdat met het getoonde vleugelbewerkingsstation 50 van zowel het bovenste lid 52c als het onderste lid 52d tulips worden voorbereid, en hiertoe op twee plaatsen de elleboog is ingesneden, 15 wordt bewerkstelligd dat bij het breken van de elleboog het kapsel helemaal loskomt van beide botuiteinden van de beide leden. Mogelijk wordt hiertoe een extra, niet getoonde geleiding die boven over het kapsel aangrijpt, aangebracht. Het onderste lid 52d wordt door de forceergeleiding 57 opgevangen en door het forceerpatroon van deze 20 geleiding bij punt "A" in fig. 15a, in doorsnede getekend in fig. 15b, wordt het onderste lid 52d tegen de natuurlijke buigrichting van de elleboog in geknikt, die daardoor op de gewenste manier gebroken wordt. Beide botuiteinden liggen nu bloot.
25 Vervolgens vormen de geleidingsmiddelen 55 en 57 bij punt "B" in fig. 15a een zodanig opstrooppatroon, dat het onderste lid 52d in horizontale richting naar binnen wordt gedrukt. Hierdoor wordt het vlees op het bovenste lid 52c opgestroopt en de laatste verbindingen (bijvoorbeeld de vliezen) tussen het vlees en humerus bot 52k 30 losgemaakt. Hiertoe verschuift de geleiding 55 naar binnen toe, van de geleiding 57 vandaan. Vervolgens wordt het onderste lid 52d zo dicht mogelijk langs het bovenste lid 52c in de richting van de romp 52a bewogen, om zo het vlees op het onderste lid 52d op te stropen. De tulips zijn nu voorbereid en hoeven alleen nog losgesneden te worden.
'10285 6 Γ 35 23
In fig. 16a is te zien dat de geleidingsmiddelen 55 en 57 bij punt "C" een tweede patroon vormen waardoor de leden eenvoudig kunnen worden gescheiden. Hier wordt de geleiding 55 gesplitst in twee parallelle geleidingen 55a en 55b, waarbij de geleiding 55a zich aan de zijde van 5 het bovenste lid 52c op een positie wat dichter bij de romp 52a bevindt, en de geleiding 55b zich aan de zijde van het onderste lid 52d, wat verder naar buiten vanaf de romp 52a en in verticale richting wat verder van de romp 52a verwijderd. De twee geleidingen 55a en 55b zorgen voor een eenduidige positionering van het kapsel 55x. Een dubbel 10 (roterend) mes 59 snijdt tussen het onderste en bovenste lid van de vleugel, die nu alleen nog via een vleesverbinding aan elkaar zitten, van elkaar los. Het dubbele mes, met op een afstand naast elkaar gelegen messen 59a en 59b, is voordelig om het kapsel 55x, dat aan de vleesverbinding is blijven zitten, en dat niet gewenst is, te 15 verwijderen. Door de positionering met de geleidingen 55a en 55b wordt verzekerd dat het kapsel 55x altijd tussen de messen terechtkomt. Ook is het verlies aan vlees hierdoor minimaal omdat vlak langs het kapsel 55x gesneden kan worden. Na het lossnijden zal de van het onderste lid 55d bereide tulip uit de geleidingen vallen, en kan met behulp van de 20 afvoer 58 uit het vleugelbewerkingsstation 50 worden afgevoerd. Het kan in een opvangbak worden opgevangen of op een lopende band of iets dergelijks terechtkomen.
Mogelijk wordt de tulip uit het bovenste lid 52c hierna met een niet 25 getoonde snijdinrichting van de romp afgesneden.
Fig. 17 toont een tweede alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm van een vleugelbewerkingsstation 70 volgens de uitvinding, waarvan in figs. 18-20 details zijn uitgewerkt. Met het vleugelbewerkingsstation 70 kan van 30 zowel van het bovenste als van het onderste lid van een vleugel een deel van de lengte van het bot nabij de elleboog worden blootgelegd, waardoor van beide leden een tulip wordt voorbereid. Hiertoe wordt het kapsel nabij het ellebooggewricht van zowel het humerus bot van het bovenste lid verwijderd als van het radius en ulna bot van het onderste 35 lid. Dit vindt automatisch plaats, terwijl het bovenste lid nog aan de » 028581·® 24 romp vastzit en het onderste lid aan het bovenste lid vastzit.
Rechts in fig. 17 worden karkassen 72 aan het vleugelbewerkingsstation 70 aangevoerd, door de karkassen 72 aan niet getoonde dragers te 5 bevestigen en deze met behulp van een niet getoonde transportinrichting in transportrichting 71 te transporteren. De karkassen worden hier met de rug vooruit langs een niet getoonde transportbaan getransporteerd, langs welke transportbaan het vleugelbewerkingsstation 70 is opgesteld.
Het getoonde karkas 72 omvat een romp 72a, poten 72k en vleugels 72b.
10 De vleugels 72b omvatten een bovenste lid 72c met een humerus bot en een onderste lid 72d met een radius en ulna bot. De vleugeltip is met kapsel en al van het onderste lid 72d verwijderd voordat het karkas het vleugelbewerkingsstation 70 binnentreedt. Het vleugelbewerkingsstation 70 is symmetrisch vormgegeven, waardoor beide vleugels 72b van de 15 karkassen een zelfde bewerking kunnen ondergaan.
Zoals in fig. 18a in detail is weergegeven wordt het bovenste lid 72c tussen openspreidgeleidingen 73 en 74 (en van de andere vleugel tussen geleidingen 73' en 74') opgevangen en getransporteerd. De bovenste 20 geleiding 73 is evenwijdig aan geleiding 74 opgesteld en bevindt zich recht boven deze geleiding 74. Geleiding 73 is vooraan in de transportrichting 71 gezien vormgegeven als een staaf 73, en verder in de transportrichting 71 als een naar boven uitstrekkende plaat 73a.
Geleiding 74 is eveneens vooraan in het vleugelbewerkingsstation 70 25 vormgegeven als een staaf, en iets later met een zich naar onder
uitstrekkende plaat 74a, maar wordt later ook nog voorzien van een zich naar boven uitstrekkende plaat 74b. Hier wordt later nog op I
teruggekomen. Nadat het bovenste lid 72c door de geleidingen 73 en 74 is opgevangen, raakt verder in de transportrichting 71 het onderste lid 30 72d met zijn bovenzijde tegen een staafvormige geleiding 75.
In fig. 18b en 18c is de werking van een kantelbaar mes 73 getoond.
Wanneer de vleugel door de voortgaande transportbeweging in de transportrichting 71 tegen het afgeronde deel 76b van het mes aan 35 beweegt, kantelt het mes rond scharnierpunt 76d tegen de werking van de 10285615 25 veer 76c in. Hierdoor raakt het mes 76a een deel van de vleugel 72b. Doordat de vleugel 72b door de geleidingen 73, 74 en 75 precies gepositioneerd wordt, zoals duidelijk zichtbaar is in fig. 18c, snijdt het mes 76a precies in het vel tussen het onderste lid 72d en het 5 bovenste lid 72c van de vleugel 72b; in de binnenkant van het ellebooggewricht. Op het moment van insnijding door het mes 76 raakt het onderste lid 72d de geleiding 75 nog niet.
De geleiding 74 en 75 houden dus eerst de vleugel 72b gepositioneerd 10 voor het insnijden met het mes 76 en daarna wordt de vleugel 72b verder opengevouwen voor verdere bewerking. Deze verder gevouwen situatie is in doorsnede in fig. 18d weergegeven. De vleugel 72b wordt in de transportrichting 71 gezien verder opengevouwen doordat het onderste lid de geleiding 75 raakt en deze geleiding 75 steeds dichter tegen de 15 geleidingen 73 en 74 komt te liggen waardoor het bovenste lid 72d dichter tegen het onderste lid 72c komt te liggen, en evenwijdig hieraan. Tevens verandert de geleiding 74 hier in een vouwplaat 74a die iets verder naar buiten dan de geleiding 73 is opgesteld. Hierdoor komt de elleboog over de vouwplaat 74b heen te liggen en wordt het onderste 20 lid door de geleiding 75a tegengehouden. Zodoende houdt de geleiding 73 bij wat de oksel lijkt de vleugel 72b bij de romp 72a op zijn plaats. Door het plaatvormige deel 73a van de geleiding worden de romp 72a en de poten 72k enigszins samengedrukt. De elleboog is dus omhoog en naar het karkas toe bewogen. Het van de elleboog afgekeerde uiteinde van het 25 onderste lid 72d beweegt omlaag en naar de romp 72a toe. Dit is een soort harmonicabeweging waarbij de schouder gepositioneerd blijft en in de natuurlijke buigrichting beweegt en de elleboog gepositioneerd blijft, maar tegen de natuurlijke buigrichting in beweegt. Wanneer de vleugel zoals hier getoond is gepositioneerd, kan het kapsel aan de 30 buitenkant van de elleboog worden ingesneden met een verend opgehangen dubbel mes 77a en 77b zoals getoond in figs. 17, 18a en 18d. De elleboog wordt op twee plaatsen ingesneden, vergelijkbaar met de situatie getoond in figs. 14b en 14c. Hierdoor kan het botuiteinde van zowel het bovenste lid 72c als het onderste lid 72d bloot komen te 35 liggen. Bij voorkeur bewegen de geleidingen 74 en 47b, en de geleiding 1028561' 26 73 en 73a, en de geleiding 75 in de transportrichting 71 gezien steeds meer in de richting van de romp 72a. De elleboog is nu gebroken, en het bovenste van het onderste lid gescheiden. De vleugel wordt nog bij elkaar gehouden door vel en vlees dat nog om de botten en het kapsel 5 aanwezig is. Aan de bovenzijde van de elleboog is het vel met het kapsel door de messen 77a,b ingesneden, en zijn dus de botuiteinden van het bovenste en onderste lid bloot komen te liggen. Alleen aan de onderzijde van de elleboog wordt de vleugel dus nog door vel en vlees bijeen gehouden.
10
In figs. 19a, 19b en 19c is te zien hoe de botuiteinden van het bovenste lid 72c en het onderste lid 72d verder worden blootgelegd door het hier nog aanwezige vlees en bijvoorbeeld vlies op te stropen met behulp van schraapplaten 78a en 78b. De elleboog ligt nog over de 15 vouwplaat 74b heen. Door de dicht tegen deze vouwplaat 74b opgestelde schraapplaten 78a en 78b kan het vlees op de botuiteinden verder worden opgestroopt. De vleugel 72b wordt zo opgevangen dat het begin van de schraapplaten 78a en 78b tussen het botuiteinde en het vlees terechtkomt. De schraapplaten lopen vervolgens aan de onderkant naar 20 beneden af zodat het vlees opgestroopt wordt.
Fig. 20 toont een lidscheidingsinrichting 79 die het onderste lid 72d van het bovenste lid 72c en de romp 72a kan verwijderen. Het tot tulip voorbereide onderste lid 72d kan vervolgens via baan 80 als tulip 81 25 worden afgevoerd. Het tweede eindproduct 82 dat uit het vleugelbewerkingsstation 70 komt is een romp 82a met daaraan twee tot tulip voorbereide bovenste vleugelleden 82c.
i
Fig. 21 toont een zogenaamde "stand alone" inrichting 40 met een 30 vleugelbewerkingsstation 1 zoals getoond in figs. 2-9, waarbij de hier niet getoonde karkasdelen met behulp van een transportinrichting 35 aan het vleugelbewerkingsstation 1 wordt toegevoerd en daarin kunnen worden bewerkt, terwijl het karkasdeel door een drager 33 wordt gedragen.
35 Figs. 22 en 23 tonen een vijfde uitvoeringsvorm van een I 028561- 27 vleugelbewerkingsstation 90 volgens de uitvinding. In fig. 22a is in perspectief weergegeven hoe een karkas 92 aan het vleugelbewerkingsstation 90 wordt toegevoerd. Het karkas 92 omvat in de getoonde uitvoering een romp 92a, twee poten 92k en twee vleugels met 5 een bovenste lid 92c, een onderste lid 92b en een vleugeltip 92y. Het product wordt zodanig gepositioneerd dat de vleugel in uitsparing 93a van vleugeltransporteur 93 geplaatst kan worden, waarbij in de getoonde uitvoeringsvorm de vleugeltip 92y onder de vleugeltipgeleider 93b wordt gepositioneerd. Dit kan bijvoorbeeld met de hand plaatsvinden. De 10 vleugeltransporteur 93 is beweegbaar opgesteld middels aandrijving 94, zodat zowel het product 92, dat zich aan een niet getoonde drager in een niet getoonde transportinrichting bevindt, als de vleugeltransporteur 93 beweegbaar zijn in transportrichting 91. Verder in de transportrichting 91 zijn twee geleidingen 96 aangebracht waar 15 het onderste lid 92b van de vleugel onder geklemd wordt. Op plaats I kan met een niet getoond mes een kleine incisie in het vel nabij de elleboog worden aangebracht. Hierdoor kan de vleugel makkelijker opengevouwen worden. Verder in de transportrichting 91 bevindt zich een geleiding 97, waarvan het oplopende deel 97a eerst over het bovenste 20 lid 92c heen beweegt. In fig. 22b is te zien dat op positie II de geleiding 97 naar beneden toe verloopt, waardoor het bovenste lid naar onderen wordt geforceerd. Dit is ook zichtbaar in fig. 23a. In fig. 23b is tevens zichtbaar, dat de geleiding 97 niet alleen naar beneden maar ook in de richting van de romp 92a beweegt. Hierdoor wordt het bovenste 25 lid van de vleugel zo geforceerd, dat de elleboog van de vleugel breekt en aan het bovenste lid van de vleugel een tulip gevormd is. Het vel dat het onderste en bovenste lid van de vleugel dan nog met elkaar verbindt, kan tot slot worden doorgesneden ter hoogte van de uitsparing 93c in de vleugeltransporteur 93 zodat het onderste lid met de 30 vleugeltip en het kapsel kan worden verwijderd.
1028561 '·
Claims (58)
1. Werkwijze voor het bewerken van karkasdelen van geslacht gevogelte, waarbij een karkasdeel ten minste een deel van een romp 5 omvat en ten minste een deel van een vleugel, omvattende bot, kapsel nabij het ellebooggewricht en van nature aanwezig vlees, - bij welke werkwijze gebruik wordt gemaakt van een transportinrichting met ten minste een drager en een transportbaan, waarbij de ten minste ene drager in een 10 transportrichting verplaatsbaar is langs de transportbaan en ingericht is voor het dragen van een karkasdeel, en bij welke werkwijze verder gebruik gemaakt wordt van een langs de transportbaan opgesteld vleugelbewerkingsstation, bij welke werkwijze met behulp van de transportinrichting een 15 karkasdeel wordt toegevoerd aan het vleugelbewerkingsstation en in het vleugelbewerkingsstation wordt bewerkt terwijl het karkasdeel door de drager wordt gedragen, met het kenmerk, dat in het vleugelbewerkingsstation ten minste één bot behorend bij het 20 bovenste of onderste lid van de vleugel over een deel van zijn lengte nabij de elleboog wordt blootgelegd, waardoor een tulip wordt voorbereid, terwijl het bovenste lid van de vleugel nog aan de romp vastzit.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij in het vleugelbewerkingsstation het humerus bot van het bovenste lid over een deel van zijn lengte nabij de elleboog wordt blootgelegd.
3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij in het 30 vleugelbewerkingsstation het humerus bot van het bovenste lid over een deel van zijn lengte nabij de elleboog wordt blootgelegd, terwijl het bovenste lid nog aan de romp vastzit, en waarbij tevens het radius en ulna bot van het onderste lid over een deel van hun lengte nabij de elleboog worden blootgelegd, terwijl het onderste lid nog aan het 35 bovenste lid vastzit. I 0285613
4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij in het vleugelbewerkingsstation het radius en ulna bot van het onderste lid over een deel van hun lengte nabij de elleboog worden blootgelegd, 5 terwijl het onderste lid nog aan het bovenste lid vastzit.
5. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij een bot behorend bij een lid van de vleugel over een deel van zijn lengte nabij de elleboog wordt blootgelegd door het van het bot 10 verwijderen van het kapsel nabij het ellebooggewricht.
6. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij het blootleggen van een bot behorend bij een lid van de vleugel over een deel van zijn lengte nabij de elleboog gemechaniseerd 15 plaatsvindt.
7. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij in het vleugelbewerkingsstation de vleugel van de romp vandaan wordt gespreid met gebruikmaking van een spreidinrichting. 20
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij het spreiden van de vleugel van de romp plaatsvindt door de vleugel nabij de romp langs vleugelspreidgeleidingen te leiden.
9. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij in het vleugelbewerkingsstation het vel tussen het onderste en het bovenste lid op spanning wordt gebracht met behulp van openvouwgeleidingen, waarna een snede in het vel wordt aangebracht.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de snede wordt aangebracht door een mes, bijvoorbeeld een kantelbaar mes dat door de passage van de vleugel zelf bediend wordt.
11. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 35 waarbij één of meer snedes in het kapsel nabij de elleboog worden *028501= aangebracht in het vleugelbewerkingsstation, zodanig, dat wanneer de botten vervolgens worden gescheiden het kapsel van ten minste één bot loskomt van het bot.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij een snede aan de buitenkant van de elleboog wordt aangebracht, zonder het humerus, ulna of radius bot te beschadigen.
13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de snede wordt gemaakt 10 met een langwerpig mes.
14. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de snede wordt gemaakt met een roterend mes.
15. Werkwijze volgens één van de conclusies 12, 13 of 14, waarbij de snede wordt gemaakt met een mes waarbij een diepteaanslag is voorzien, bijvoorbeeld een (kunststof) schijf of blad dat aan het mes is gemonteerd, die verhindert dat het mes te diep in het gewricht kan gaan. 20
16. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij bij het vleugelbewerkingsstation forceermiddelen zijn voorzien die het humerus bot van het radius en ulna bot scheiden, zodanig dat de j elleboog breekt, terwijl de humerus, radius en ulna botten zelf niet 25 breken.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de forceermiddelen forceergeleidingsmiddelen omvatten waarlangs het onderste lid van de vleugel voortbeweegt, welke forceergeleidingsmiddelen een zodanig 30 scheidingspatroon vormen dat het humerus bot van het radius en ulna bot wordt gescheiden.
18. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij de forceermiddelen een roterend wiel met uitsteeksels, bijvoorbeeld tanden of pinnen omvatten, 35 eventueel omgeven door een krans, waartussen het onderste lid van de 1 028531* vleugel wordt opgepakt.
19. Werkwijze volgens één van de conclusies 16-18, waarbij de forceermiddelen transportmiddelen zoals een rondlopende ketting met 5 uitsteeksels, bijvoorbeeld pinnen omvatten om de transportinrichting van het geslacht gevogelte te helpen om de vleugel te transporteren.
20. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies 16-19, waarbij de forceermiddelen na het scheiden van de botten ten minste één 10 van de leden zodanig forceren dat ten minste één bot behorend bij een lid van de vleugel over een deel van zijn lengte nabij de elleboog bloot komt te liggen.
21. Werkwijze volgens conclusies 20, waarbij de forceermiddelen 15 forceergeleidingsmiddelen omvatten waarlangs het onderste lid van de vleugel voortbeweegt, welke geleidingsmiddelen een zodanig eerste opstrooppatroon vormen dat het eind van het onderste lid nabij de elleboog naar de romp toe gedrukt wordt zodat ten minste het vlees aan het van de romp afgekeerde einde van het humerus bot losraakt van het 20 bot en opstroopt.
22. Werkwijze volgens conclusies 20 of 21, waarbij de forceermiddelen forceergeleidingsmiddelen omvatten waarlangs het onderste lid van de vleugel voortbeweegt, welke geleidingsmiddelen een zodanig tweede 25 opstrooppatroon vormen dat het onderste lid zo dicht mogelijk langs het bovenste lid in de richting van de romp wordt bewogen, zodat ten minste het vlees aan het onderste lid nabij de elleboog losraakt van het bot en opstroopt.
23. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies 16-22, waarbij het vleugelbewerkingsstation kapselgeleidingsmiddelen omvat die aangrijpen rond het kapsel nabij het ellebooggewricht om het kapsel bij het breken op zijn plaats te houden.
24. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, 1028561' waarbij na het scheiden van de botten ten minste één bot behorend bij een lid van de vleugel over een deel van zijn lengte nabij de elleboog bloot komt te liggen door het lid langs één of meer schraaporganen, bijvoorbeeld schraapplaten te geleiden. 5
25. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij in het vleugelbewerkingsstation het onderste lid en het bovenste lid van elkaar worden gescheiden in een lidscheidingsinrichting, terwijl het bovenste lid aan de romp vastzit. 10
26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij het scheiden plaatsvindt door het aanbrengen van een snede waardoor het onderste lid met daaraan het kapsel nabij de elleboog van het bovenste lid wordt gescheiden.
27. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij het scheiden plaatsvindt door het aanbrengen van twee sneden naast elkaar waardoor het onderste lid van het kapsel nabij de elleboog wordt gescheiden en het kapsel nabij de elleboog van het bovenste lid wordt gescheiden.
28. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij tenslotte het bovenste lid van de romp wordt verwijderd.
29. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de romp van een karkasdeel voorts poten omvat, waarbij het 25 bevestigen van een karkasdeel aan een drager van de transportinrichting plaatsvindt door de poten aan de drager te bevestigen.
30. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij gebruik wordt gemaakt van een drager met dragerdeel dat in de 30 romp steekt, bijvoorbeeld een konusvormig dragerdeel dat is ingericht om in de aan een zijde open romp te steken. 1028581*
31. Inrichting voor het bewerken van karkasdelen van geslacht gevogelte, waarbij een karkasdeel ten minste een deel van een romp omvat en ten minste een deel van een vleugel, omvattende bot, kapsel 5 nabij het ellebooggewricht en van nature aanwezig vlees, welke inrichting omvat: • een transportinrichting, omvattende ten minste een drager die is ingericht voor het dragen van een karkasdeel en een transportbaan, • langs welke transportbaan de ten minste ene drager in een 10 transportrichting kan worden verplaatst, • een langs de transportbaan opgesteld vleugelbewerkingsstation waaraan een karkasdeel kan worden toegevoerd met de transportinrichting, in welk vleugelbewerkingsstation het karkasdeel wordt bewerkt terwijl het karkasdeel door de drager wordt gedragen, IS met het kenmerk, dat het vleugelbewerkingsstation zodanig is ingericht dat ten minste één bot behorend bij het bovenste of onderste lid van de vleugel over een deel van zijn lengte nabij de elleboog wordt blootgelegd, waardoor een tulip wordt voorbereid, terwijl het bovenste lid nog aan de romp 20 vastzit.
32. Inrichting volgens conclusie 31, waarbij het vleugelbewerkingsstation voorts is voorzien van een spreidinrichting waarin de vleugel van de romp vandaan kan worden gespreid. 25
33. Inrichting volgens conclusie 32, waarbij de spreidinrichting is voorzien van vleugelspreidgeleidingen, waarlangs de vleugel van het gevogelte nabij de romp kan worden geleid.
34. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies 31- 33, waarbij het vleugelbewerkingsstation is voorzien van openvouwgeleidingen, met behulp waarvan het vel tussen het onderste en het bovenste lid op spanning kan worden gebracht, en voorts van eerste snijmiddelen is voorzien voor het aanbrengen van een snede in dit vel. 1028561-
35. Inrichting volgens conclusie 34, waarin de eerste snijmiddelen een kantelbaar mes is dat eventueel door de vleugel zelf bediend kan worden. 5
36. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies 31-35, waarbij het vleugelbewerkingsstation één of meer tweede snijmiddelen omvat die één of meer snedes kunnen aanbrengen in het kapsel nabij de elleboog, zonder het humerus, ulna of radius bot te 10 beschadigen, zodanig, dat wanneer de botten vervolgens worden gescheiden het kapsel van ten minste één bot loskomt van het bot.
37. Inrichting volgens conclusie 36 waarbij de tweede snijmiddelen een langwerpig mes omvatten. 15
38. Inrichting volgens conclusie 36 of 37 waarbij de tweede snijmiddelen een roterend mes omvatten.
39. Inrichting volgens conclusie 36-38 waarbij de tweede snijmiddelen 20 van een diepteaanslag is voorzien, bijvoorbeeld een (kunststof) schijf of blad, die verhindert dat het mes te diep in het gewricht kan gaan.
40. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies 31-39, waarbij het vleugelbewerkingsstation is voorzien van 25 forceermiddelen die het humerus bot van het radius en ulna bot scheiden, zodanig dat de elleboog breekt, terwijl de radius, humerus en ulna botten zelf niet breken. i
41. Inrichting volgens conclusie 40, waarbij de forceermiddelen 30 forceergeleidingsmiddelen omvatten waarlangs het onderste lid van de vleugel kan voortbewegen, welke forceergeleidingsmiddelen een zodanig I i scheidingspatroon vormen dat het humerus bot van het radius en ulna bot j kan worden gescheiden.
42. Inrichting volgens conclusie 40 of 41, waarbij de forceermiddelen j f028561 · j een roterend wiel met tanden of pinnen omvatten,, eventueel omgeven door een krans, waartussen het onderste lid van de vleugel kan worden opgepakt.
43. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 40-42, waarbij de forceermiddelen transportmiddelen zoals een band of ketting met pinnen omvatten om de transportinrichting van het geslacht gevogelte te helpen om de vleugel te transporteren.
44. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 31-43, waarbij de forceermiddelen forceergeleidingsmiddelen omvatten waarlangs het onderste lid van de vleugel voortbeweegt, welke geleidingsmiddelen een zodanig eerste opstrooppatroon vormen dat het eind van het onderste lid nabij de elleboog naar de romp toe gedrukt wordt zodat ten minste het 15 vlees aan het van de romp afgekeerde einde van het humerus bot losraakt van het bot en opstroopt.
45. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 31-44, waarbij de forceermiddelen forceergeleidingsmiddelen omvatten waarlangs het 20 onderste lid van de vleugel voortbeweegt, welke geleidingsmiddelen een zodanig tweede opstrooppatroon vormen dat het onderste lid zo dicht mogelijk langs het bovenste lid in de richting van de romp wordt bewogen, zodat ten minste het vlees aan het onderste lid nabij de elleboog losraakt van het bot en opstroopt. 25
46. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 31-45, waarbij kapselgeleidingsmiddelen zijn aangebracht rond het kapsel nabij het ellebooggewricht om het kapsel bij het breken op zijn plaats te houden.
47. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 31-46, omvattende één of meer schraapplaten waarlangs na het scheiden van de botten een lid van de vleugel kan worden geleid waardoor ten minste één bot behorend bij een lid van de vleugel over een deel van zijn lengte nabij de elleboog bloot komt te liggen. 1020561 '
48. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 31-47, voorts voorzien van een lidscheidingsinrichting waarin het onderste lid van het bovenste lid wordt gescheiden, terwijl het bovenste lid aan de romp vastzit. 5
49. Inrichting volgens conclusie 48, waarbij de lidscheidingsinrichting is voorzien van derde snijmiddelen die een snede kunnen aanbrengen waardoor het'onderste lid met daaraan het kapsel nabij de elleboog van het bovenste lid kan worden gescheiden. 10
50. Inrichting volgens conclusie 48 of 49, waarbij de lidscheidingsinrichting is voorzien van vierde snijmiddelen die een snede kunnen aanbrengen waardoor het onderste lid van het kapsel nabij de elleboog kan worden gescheiden. 15
51. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies 31-48, voorts voorzien van vijfde snijmiddelen voor het verwijderen van het bovenste lid van de romp.
52. Vleugelbewerkingsstation volgens één of meer van de voorgaande conclusies 31-51.
53. Tulip van een vleugel van geslacht gevogelte voorbereid met behulp van de werkwijze volgens één of meer van de voorgaande 25 conclusies 1-30 of de inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies 31-51.
54. Karkasdeel van geslacht gevogelte, omvattende ten minste een deel van een romp en ten minste één vleugel waarvan het bovenste lid is 30 voorbereid voor een tulip met behulp van de werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies 1-30 of de inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies 31-51.
55. Karkasdeel van geslacht gevogelte, omvattende ten minste een deel 35 van een romp en ten minste één vleugel waarvan het bovenste lid is ï 02856J ' voorbereid voor een tulip.
56. Dubbel snijdend mes voorzien van een diepteaanslag, bijvoorbeeld een (kunststof) schijf of blad, die verhindert dat de messen te diep in 5 het gewricht kunnen gaan, geschikt om twee snedes op kapseldelen nabij de elleboog van een vleugel van gevogelte aan te brengen, zonder het humerus, ulna of radius bot te beschadigen, zodanig, dat wanneer de botten vervolgens worden gescheiden het kapsel loskomt van alle botten.
57. Werkwijze voor het bewerken van karkasdelen van geslacht gevogelte, waarbij een karkasdeel ten minste een deel van een romp omvat en ten minste een deel van een vleugel, omvattende bot, kapsel nabij het ellebooggewricht en van nature aanwezig vlees, bij welke werkwijze twee snedes op kapseldelen nabij de elleboog aan worden 15 gebracht, zonder het humerus, ulna of radius bot te beschadigen, zodanig, dat wanneer de botten vervolgens worden gescheiden het kapsel loskomt van alle botten.
58. Werkwijze voor het bewerken van karkasdelen van geslacht 20 gevogelte, waarbij een karkasdeel ten minste een deel van een romp omvat en ten minste een deel van een vleugel, omvattende bot, kapsel nabij het ellebooggewricht en van nature aanwezig vlees, waarbij de vleugel wordt opengespreid, met behulp van eerste snijmiddelen een snede wordt aangebracht in het vel aan de binnenkant van de elleboog, 25 met behulp van tweede snijmiddelen een snede in het kapsel nabij de elleboog wordt aangebracht, met behulp van forceermiddelen de elleboog wordt gebroken en eventueel het vlees aan de elleboogzijde van het bot wordt opgestroopt. 1 028581^
Priority Applications (10)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1028561A NL1028561C2 (nl) | 2005-03-17 | 2005-03-17 | Bewerken van karkasdelen van geslacht gevogelte. |
DE602006018121T DE602006018121D1 (de) | 2005-03-17 | 2006-03-16 | Verarbeitung von karkassenteilen von schlachtgeflügel |
AT06732951T ATE487383T1 (de) | 2005-03-17 | 2006-03-16 | Verarbeitung von karkassenteilen von schlachtgeflügel |
US11/885,248 US20080171506A1 (en) | 2005-03-17 | 2006-03-16 | Processing of Carcass Parts of Slaughtered Poultry |
JP2008501827A JP2008532541A (ja) | 2005-03-17 | 2006-03-16 | 家禽屠体部位の処理方法 |
PCT/NL2006/000141 WO2006098619A2 (en) | 2005-03-17 | 2006-03-16 | Processing of carcass parts of slaughtered poultry |
EP06732951A EP1868443B1 (en) | 2005-03-17 | 2006-03-16 | Processing of carcass parts of slaughtered poultry |
ES06732951T ES2355841T3 (es) | 2005-03-17 | 2006-03-16 | Procesamiento de partes de la canal de aves de corral sacrificadas. |
DK06732951.6T DK1868443T3 (da) | 2005-03-17 | 2006-03-16 | Bearbejdning af slagtekropdele fra slagtet fjerkræ |
BRPI0608515-6A BRPI0608515B1 (pt) | 2005-03-17 | 2006-03-16 | Método e dispositivo para processar partes de carcaça de ave doméstica abatida |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1028561A NL1028561C2 (nl) | 2005-03-17 | 2005-03-17 | Bewerken van karkasdelen van geslacht gevogelte. |
NL1028561 | 2005-03-17 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1028561C2 true NL1028561C2 (nl) | 2006-09-20 |
Family
ID=35149257
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1028561A NL1028561C2 (nl) | 2005-03-17 | 2005-03-17 | Bewerken van karkasdelen van geslacht gevogelte. |
Country Status (10)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20080171506A1 (nl) |
EP (1) | EP1868443B1 (nl) |
JP (1) | JP2008532541A (nl) |
AT (1) | ATE487383T1 (nl) |
BR (1) | BRPI0608515B1 (nl) |
DE (1) | DE602006018121D1 (nl) |
DK (1) | DK1868443T3 (nl) |
ES (1) | ES2355841T3 (nl) |
NL (1) | NL1028561C2 (nl) |
WO (1) | WO2006098619A2 (nl) |
Families Citing this family (27)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP2168646A1 (en) | 2008-09-30 | 2010-03-31 | Qiagen GmbH | Method of loading a crystallization device |
US8632380B2 (en) | 2010-01-26 | 2014-01-21 | Foodmate B.V. | Method and apparatus for removing a sleeve of meat from an animal part having bone with knuckles on each of its opposite ends |
US8157625B2 (en) | 2010-01-26 | 2012-04-17 | Foodmate Bv | Method and apparatus for collecting meat from an animal part |
NL2004574C2 (en) | 2010-04-19 | 2011-10-20 | Foodmate B V | Rotatable article support for a conveyor. |
US8789684B2 (en) | 2010-04-19 | 2014-07-29 | Foodmate Bv | Rotatable article support for a conveyor |
NL2004573C2 (en) | 2010-04-19 | 2011-10-20 | Foodmate B V | Turning block alignment. |
US8757354B2 (en) | 2010-04-19 | 2014-06-24 | Foodmate Bv | Turning block alignment |
NL2006075C2 (en) | 2011-01-26 | 2012-07-30 | Foodmate B V | Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station. |
US8727839B2 (en) | 2011-01-21 | 2014-05-20 | Foodmate Bv | Poultry wing cutter for narrow pitch poultry lines |
US8882571B2 (en) | 2011-01-26 | 2014-11-11 | Foodmate Bv | Method of deboning animal thighs for separating and collecting meat therefrom and apparatus for performing the method |
US8267241B2 (en) | 2011-01-26 | 2012-09-18 | Foodmate Bv | Rotationally indexed article support for a conveyor system having an alignment station |
KR101966469B1 (ko) | 2011-01-26 | 2019-04-05 | 푸드메이트 비.브이. | 동물의 대퇴부들로부터 고기를 분리하고 수집하기 위한 동물의 대퇴부들을 발골하는 방법 및 이를 수행하기 위한 장치 |
US8430728B2 (en) | 2011-02-14 | 2013-04-30 | Foodmate Bv | Special cut poultry wing cutter |
NL2006312C2 (en) | 2011-02-28 | 2012-08-29 | Meyn Food Proc Technology Bv | Method and apparatus for processing a wing of a poultry carcass while the wing is attached to said poultry carcass. |
JP5623352B2 (ja) * | 2011-07-13 | 2014-11-12 | 株式会社前川製作所 | 胸側骨格の分離方法及び装置 |
NL2009033C2 (en) | 2012-06-19 | 2013-12-23 | Foodmate B V | Weighing method and apparatus. |
US9066525B2 (en) * | 2012-07-12 | 2015-06-30 | Marel Meat Processing Inc. | Shoulder positioning conveyor |
US8808068B2 (en) | 2012-10-29 | 2014-08-19 | Foodmate Bv | Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity |
NL2009718C2 (en) | 2012-10-29 | 2014-05-01 | Foodmate B V | Method of mechanically removing skin from animal parts. |
NL2009782C2 (en) * | 2012-11-09 | 2014-05-12 | Marel Stork Poultry Proc Bv | Device and method for processing carcass parts of slaughtered poultry. |
US9078453B2 (en) | 2013-11-01 | 2015-07-14 | Foodmate B.V. | Method and system for automatically deboning poultry breast caps containing meat and a skeletal structure to obtain breast fillets therefrom |
US8961274B1 (en) | 2013-12-18 | 2015-02-24 | Foodmate Bv | Selective tendon cutter and method |
CN112135522B (zh) * | 2018-06-20 | 2021-09-10 | 林科食品系统公司 | 用于从家禽屠体分离翅尖的设备、方法和装置 |
NL2021431B1 (en) * | 2018-08-06 | 2020-02-17 | Meyn Food Processing Tech Bv | Conveying assembly |
PL3729968T3 (pl) | 2019-04-25 | 2022-04-11 | Nordischer Maschinenbau Rud. Baader Gmbh + Co. Kg | Urządzenie transportowe do transportu wypatroszonych tuszek drobiowych lub ich części |
NZ788748A (en) * | 2019-12-20 | 2023-06-30 | Scott Automation & Robotics Pty Ltd | A meat processing system |
CN113545386A (zh) * | 2021-08-27 | 2021-10-26 | 梅恩(山东)自动化设备有限公司 | 翅中在线预切装置及翅中分切方法 |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3629903A (en) | 1969-08-08 | 1971-12-28 | Nadine Turner | Device for and method of preparing fowl wings |
EP0431607A1 (en) * | 1989-12-08 | 1991-06-12 | Jacobus E. Hazenbroek | Compact wing cut-off machine |
EP0577821A1 (en) * | 1992-01-17 | 1994-01-12 | Stork Pmt B.V. | Device for conveying slaughtered animals, in particular birds |
EP0784932A2 (en) | 1996-08-12 | 1997-07-23 | Systemate Holland B.V. | Wing Remover |
EP1191852A1 (en) * | 1999-06-11 | 2002-04-03 | Stork Pmt B.V. | Device for processing a slaughter product |
Family Cites Families (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP3461912B2 (ja) * | 1994-05-23 | 2003-10-27 | 株式会社ニッコー | 手羽元チューリップ形成装置 |
-
2005
- 2005-03-17 NL NL1028561A patent/NL1028561C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2006
- 2006-03-16 AT AT06732951T patent/ATE487383T1/de not_active IP Right Cessation
- 2006-03-16 JP JP2008501827A patent/JP2008532541A/ja not_active Withdrawn
- 2006-03-16 EP EP06732951A patent/EP1868443B1/en active Active
- 2006-03-16 BR BRPI0608515-6A patent/BRPI0608515B1/pt active IP Right Grant
- 2006-03-16 DE DE602006018121T patent/DE602006018121D1/de active Active
- 2006-03-16 DK DK06732951.6T patent/DK1868443T3/da active
- 2006-03-16 US US11/885,248 patent/US20080171506A1/en not_active Abandoned
- 2006-03-16 ES ES06732951T patent/ES2355841T3/es active Active
- 2006-03-16 WO PCT/NL2006/000141 patent/WO2006098619A2/en active Application Filing
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3629903A (en) | 1969-08-08 | 1971-12-28 | Nadine Turner | Device for and method of preparing fowl wings |
EP0431607A1 (en) * | 1989-12-08 | 1991-06-12 | Jacobus E. Hazenbroek | Compact wing cut-off machine |
EP0577821A1 (en) * | 1992-01-17 | 1994-01-12 | Stork Pmt B.V. | Device for conveying slaughtered animals, in particular birds |
EP0784932A2 (en) | 1996-08-12 | 1997-07-23 | Systemate Holland B.V. | Wing Remover |
EP1191852A1 (en) * | 1999-06-11 | 2002-04-03 | Stork Pmt B.V. | Device for processing a slaughter product |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE602006018121D1 (de) | 2010-12-23 |
BRPI0608515B1 (pt) | 2015-01-13 |
ES2355841T3 (es) | 2011-03-31 |
JP2008532541A (ja) | 2008-08-21 |
US20080171506A1 (en) | 2008-07-17 |
ATE487383T1 (de) | 2010-11-15 |
EP1868443A2 (en) | 2007-12-26 |
WO2006098619A2 (en) | 2006-09-21 |
DK1868443T3 (da) | 2011-02-21 |
BRPI0608515A2 (pt) | 2010-01-05 |
WO2006098619A3 (en) | 2006-12-14 |
EP1868443B1 (en) | 2010-11-10 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1028561C2 (nl) | Bewerken van karkasdelen van geslacht gevogelte. | |
NL1012683C2 (nl) | Werkwijze voor het winnen van een binnenfilet van een gevogeltekarkasdeel, en inrichting voor het bewerken van het gevogeltekarkasdeel. | |
JP5433724B2 (ja) | 屠殺された家禽の胴体部を処理する方法および装置 | |
US4688297A (en) | Process for gaining the meat from poultry and apparatus for performing this process | |
US4827570A (en) | Method and apparatus for removing breast meat from poultry carcass | |
NL1033122C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het gescheiden oogsten van rugvel en rugvlees van een karkasdeel van geslacht gevogelte. | |
NL9401198A (nl) | Werkwijze en inrichting voor het fileren van de romp van geslacht gevogelte. | |
AU609473B2 (en) | Process and apparatus for recovering meat from carcase sections in particular severed animal heads | |
US6322438B1 (en) | Poultry leg and thigh processor | |
US4873746A (en) | Method and apparatus for removing breast meat from poultry carcass | |
DK2704581T3 (en) | An apparatus for removing halskød from the poultry as well as process for the mechanical removal of poultry from halskød | |
JP2013046632A (ja) | 屠殺された家禽の体部位の加工方法とデバイス | |
JPH04126033A (ja) | 家禽ボディーから機械的に肉を得る方法および装置 | |
JPH067074A (ja) | 屠殺された鳥の胴体を切身にするための方法と装置 | |
NL1022418C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een karkasdeel van geslacht gevogelte. | |
NL1030671C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een karkasdeel van geslacht gevogelte. | |
PL240250B1 (pl) | Aparat i sposób do usuwania pasa grzebienia mostkowego | |
US8684798B2 (en) | Chicken mid-wing splitter | |
JPH10150912A (ja) | 屠体処理装置のレッグプロセッサー | |
NL1022236C1 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een karkasdeel van geslacht gevogelte. | |
EP3170397A1 (en) | A fish processing apparatus and method | |
US5853321A (en) | Fish processing machine having refrigerated wheels | |
NL1008055C1 (nl) | Slachtinrichting. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20220401 |