NL1027006C2 - Ondergatkrachtopwekker en werkwijze voor het gebruik daarvan. - Google Patents
Ondergatkrachtopwekker en werkwijze voor het gebruik daarvan. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1027006C2 NL1027006C2 NL1027006A NL1027006A NL1027006C2 NL 1027006 C2 NL1027006 C2 NL 1027006C2 NL 1027006 A NL1027006 A NL 1027006A NL 1027006 A NL1027006 A NL 1027006A NL 1027006 C2 NL1027006 C2 NL 1027006C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- tool
- downhole
- downhole power
- anchor
- well tool
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims description 35
- 238000004873 anchoring Methods 0.000 claims description 18
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 claims description 9
- 238000012856 packing Methods 0.000 claims description 7
- 238000010409 ironing Methods 0.000 claims description 5
- 238000007789 sealing Methods 0.000 claims description 5
- 239000002131 composite material Substances 0.000 claims description 4
- 230000003993 interaction Effects 0.000 claims description 2
- 230000001427 coherent effect Effects 0.000 claims 1
- 230000006835 compression Effects 0.000 description 19
- 238000007906 compression Methods 0.000 description 19
- 230000008878 coupling Effects 0.000 description 17
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 description 17
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 description 17
- 210000000078 claw Anatomy 0.000 description 13
- 230000004913 activation Effects 0.000 description 7
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 description 5
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 5
- 239000012530 fluid Substances 0.000 description 4
- 238000005553 drilling Methods 0.000 description 3
- 229920001971 elastomer Polymers 0.000 description 3
- 239000000806 elastomer Substances 0.000 description 3
- 230000007246 mechanism Effects 0.000 description 3
- 238000011084 recovery Methods 0.000 description 3
- 230000005540 biological transmission Effects 0.000 description 2
- 210000000038 chest Anatomy 0.000 description 2
- 238000010586 diagram Methods 0.000 description 2
- 230000004048 modification Effects 0.000 description 2
- 238000012986 modification Methods 0.000 description 2
- 238000010248 power generation Methods 0.000 description 2
- 239000004215 Carbon black (E152) Substances 0.000 description 1
- WHXSMMKQMYFTQS-UHFFFAOYSA-N Lithium Chemical compound [Li] WHXSMMKQMYFTQS-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
- 210000000481 breast Anatomy 0.000 description 1
- 239000004568 cement Substances 0.000 description 1
- 239000004020 conductor Substances 0.000 description 1
- 239000000470 constituent Substances 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 230000014509 gene expression Effects 0.000 description 1
- 229930195733 hydrocarbon Natural products 0.000 description 1
- 125000001183 hydrocarbyl group Chemical group 0.000 description 1
- 230000002706 hydrostatic effect Effects 0.000 description 1
- 230000006872 improvement Effects 0.000 description 1
- 229910052744 lithium Inorganic materials 0.000 description 1
- 239000003380 propellant Substances 0.000 description 1
- 230000009467 reduction Effects 0.000 description 1
- 230000008439 repair process Effects 0.000 description 1
- 230000000284 resting effect Effects 0.000 description 1
- 239000004576 sand Substances 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B31/00—Fishing for or freeing objects in boreholes or wells
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B23/00—Apparatus for displacing, setting, locking, releasing or removing tools, packers or the like in boreholes or wells
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E21—EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
- E21B—EARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
- E21B23/00—Apparatus for displacing, setting, locking, releasing or removing tools, packers or the like in boreholes or wells
- E21B23/01—Apparatus for displacing, setting, locking, releasing or removing tools, packers or the like in boreholes or wells for anchoring the tools or the like
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Geology (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mining & Mineral Resources (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Fluid Mechanics (AREA)
- General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Geochemistry & Mineralogy (AREA)
- Marine Sciences & Fisheries (AREA)
- Other Liquid Machine Or Engine Such As Wave Power Use (AREA)
- Earth Drilling (AREA)
- Dc-Dc Converters (AREA)
- Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)
Description
ONDERGATKRACHTOPWEKKER EN WERKWIJZE VOOR HET GEBRUIK DAARVAN
TECHNISCH GEBIED VAN DE UITVINDING
[0001] Deze uitvinding heeft in 't algemeen betrekking op een ondergatkrachtopwekker en in het bijzonder op een ondergatkrachtopwekker die verankerd is ter plaatse van een doellocatie in een put en werkzaam samenhangt met een 5 ondergatwerktuig, dat eerder in de put ingesteld is, en dan bediend wordt om een in langsrichting optredende of rotatiekracht op het ondergatkrachtwerktuig uit te uitoefenen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 1027006
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
2
[0002] Zonder de reikwijdte van de onderhavige uitvin 3 ding te beperken, zal de achtergrond daarvan beschreven 4 worden met betrekking tot het gebruiken van een trekwerk- 5 tuig voor het terugwinnen van een putwerktuig dat eerder 6 binnen een put geplaatst werd, als een voorbeeld.
7
[0003] Na het boren van een put, die een onderaarde 8 koolwaterstof dragend reservoir snijdt, worden een ver 9 scheidenheid van putwerktuigen in de boorput ingesteld 10 gedurende de voltooiings-, productie- of verbeterings/ 11 herstelwerkzaamheden. Bijvoorbeeld worden tijdelijke pakkingen vaak ingesteld in de boorput gedurende de voltooiings- en productieverrichtingsfasen van de put. Daarbij I 2 I worden verscheidene bedienwerktuigen, daaronder begrepen I stroomregelaars zoals pluggen, smoororganen, kleppen en I dergelijke en veiligheidsorganen zoals veiligheidskleppen I en dergelijke, vaak op een vrij te geven wijze in de I 5 boorput ingesteld.
I [0004] In het geval dat een van deze putwerktuigen, dat I eerder binnen de boorput geplaatst is, verwijdering ver- I eist, laat men in het typerende geval een trekwerktuig dat verbonden is aan een voortleidingsmiddel, zoals een 10 draadlijn, strijklijn, gewonden buis of dergelijke in het ondergat lopen naar de locatie van het te verwijderen I putwerktuig. Het trekwerktuig, dat een opvispunt en ver- grendelingstelsel omvatten kan, wordt vergrendeld aan een opvishals op het putwerktuig dat eerder in de boorput ge- I 15 plaatst is. Daarna kan het putwerktuig uit de boorput uit I de weg geruimd worden en naar het oppervlak teruggehaald worden.
I [0005] Gebleken is echter dat wanneer een putwerktuig I eenmaal binnen de boorput ingesteld is, het putwerktuig I 20 in de boorput vast kan komen te zitten en het derhalve I moeilijk terug te winnen is. Daarbij kan zelfs een norma- I le terugwinverrichting aanzienlijke eisen aan de goede samenhang en sterkte van het trekwerktuig en voort lei- dingsmiddel stellen in putten, die diep zijn of afgewe- I 25 ken, hellend of horizontaal verlopen, als gevolg van uit- rekking van het voortleidingsmiddel en daarbij optredende wrijvingseffecten.
I [0006] Zodoende kunnen de tot dusver op dit gebied be- I kende trekwerktuigen en voortleidingsmiddelen slechts een 30 beperkte mate van trekkracht uitoefenen om een putwerk- I tuig, dat eerder in de boorput geplaatst is, los te ma- ken. Derhalve is behoefte ontstaan aan een trekwerktuig dat voor de uitoefening van een grotere trekkracht zorgen H zal zodanig dat putwerktuigen, die binnen de boorput vast I 1027006 3 zijn komen te zitten, teruggewonnen kunnen worden. Ook is behoefte ontstaan aan een zodanig trekwerktuig dat de vereiste kracht om putwerktuigen uit diepe, afgeweken, hellende of horizontale boorputten terug te winnen produ-5 ceren zal.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
[0007] De onderhavige uitvinding, die hier onthuld wordt, behelst een ondergatkrachtopwekker en een werkwij- 10 ze voor het gebruiken van de ondergatkrachtopwekker, die in staat zijn om voldoende kracht te leveren om een put-werktuig, dat binnen de boorput vast is komen te zitten, los te maken. De ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding zal ook de vereiste kracht om putwerktuigen 15 uit diepe, afgeweken, hellende of horizontale boorputten terug te winnen produceren. Daarbij kan de ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding gebruikt worden om putwerktuigen van de ene werkzame toestand tot een andere werkzame toestand aan te zetten zelfs indien 20 het putwerktuig vast is komen te zitten in de optredende werktoestand daarvan.
[0008] De ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding is bestemd om naar een doellocatie binnen een boorput bewogen te worden voor onderlinge inwerking met 25 een putwerktuig dat eerder bij de boorput ingesteld werd.
Het putwerktuig kan bestaan uit elk willekeurig type in het ondergat ingesteld putwerktuig dat de tussenkomst van een of ander type vereist daaronder begrepen het verplaatsen, in werking stellen, opnieuw instellen, terug-30 winnen of dergelijke. Het putwerktuig kan zich in een gewenste of bekende locatie in het ondergat of in een ongewenste of onbekende locatie in het ondergat in het geval van bepaalde opvisverrichtingen bevinden. De ondergatkrachtopwekker omvat een ondergatkrachtaggregaat dat een 1 o 2 7 ft n r___ I beweegbare as heeft. Een anker hangt werkzaam met het on- I dergatkrachtaggregaat samen. Het anker is werkzaam tussen I een radiaal samengetrokken uitvoeringsvorm of lopende I uitvoeringsvorm en een radiaal uitgezette uitvoeringsvorm I 5 of verankeringsuitvoeringsvorm. Met het anker wordt tus- sen deze posities gewerkt afgaande op de beweging van de I beweegbare as van het ondergatkrachtaggregaat. Bij de ra- I diaal uitgezette uitvoeringsvorm zet het anker de onder- I gatkrachtopwekker in langsrichting binnen de boorput I 10 vast. Een bedienwerktuig hangt ook werkzaam met het on- I dergatkrachtaggregaat samen. Het bedienwerktuig verkeert I ook in werkzame aangrijping met het putwerktuig zoals I door vergrendeling in het putwerktuig, het in contact I verkeren met het putgereedschap of het relatief ten op- I 15 zichte van het putwerktuig ingesteld zijn om onderlinge inwerking tussen het bedienwerktuig en het putwerktuig I mogelijk te maken. Wanneer het bedienwerktuig in werkzame I aangrijping met het putwerktuig verkeert en het anker I zich in de verankeringsuitvoeringsvorm bevindt, zal bij I 20 de beweging van de beweegbare as een kracht op het put- I werktuig overgebracht worden.
I [0009] Bij één uitvoering omvat het ondergatkrachtaggre- I gaat een op zichzelf staande krachtbron voor het leveren I van elektrisch vermogen. Daarbij kan door het ondergat- 25 krachtaggregaat omvat worden een elektromotor daaronder I begrepen een rotor en een vijzelstelsel daaronder begre- I pen een rotatieonderdeel dat aan de rotor verbonden is.
I Het rotatieonderdeel hangt werkzaam met de beweegbare as I samen om beweging daaraan te verlenen. De beweegbare as I 30 van het ondergatkrachtaggregaat kan in langsrichting he- I weegbaar zijn zodanig dat de ondergatkrachtopwekker een I in langsrichting optredende kracht op het putwerktuig op- I wekt. Als alternatief of daarbij kan de beweegbare as ro- teerbaar beweegbaar zijn zodanig dat de ondergatkrachtop- I 1027006 5 wekker een torsiekracht op het putwerktuig opwekt.
[0010] Bij één uitvoering omvat het anker van de onder-gatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding tonslip-pen die mechanisch met de boorput in aangrijping verkeren 5 wanneer het anker zich in de radiaal uitgezette uitvoeringsvorm bevindt. Bij een andere uitvoering omvat het anker een pakkingstelsel dat op afdichtende wijze met de boorput in aangrijping verkeert wanneer het anker zich in de radiaal uitgezette uitvoeringsvorm bevindt. Bij nog 10 een andere uitvoering omvat het anker een veerstelsel dat energie opslaat wanneer het anker zich in de radiaal uit-gezette uitvoeringsvorm bevindt.
[0011] Bij één uitvoering bestaat het bedienwerktuig van de ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding 15 uit een verplaatsingswerktuig om het putwerktuig van de ene werkzame toestand tot een andere werkzame toestand aan te zetten. Bij een andere uitvoering bestaat het bedienwerktuig uit een trekwerktuig om het putwerktuig uit de boorput los te maken. Bij deze uitvoering kan door het 20 trekwerktuig omvat worden een vergrendelingstelsel, dat met het putwerktuig in aangrijping verkeert, en een op-vispunt die met een opvishals van het putwerktuig in aangrijping verkeert.
[0012] Volgens een ander aspect is de onderhavige uit-25 vinding gericht op een opviswerktuig dat bestemd is om naar een doellocatie binnen een boorput bewogen te worden voor het terugwinnen van een eerder in de boorput ingesteld putwerktuig. Het opviswerktuig omvat een ondergat-krachtaggregaat dat een beweegbare as heeft, een anker 30 dat werkzaam samenhangt met het ondergatkrachtaggregaat waarmee gewerkt kan worden tussen een lopende uitvoeringsvorm en een verankeringsuitvoeringsvorm, waarbij het anker in langsrichting het opviswerktuig binnen de boorput vastzet, en een trekwerktuig dat werkzaam met het on- 1027006 I dergatkrachtaggregaat samenhangt en werkzaam met het put- I werktuig samenhangt zodanig dat wanneer het bedienwerk- tuig in werkzame aangrijping met het putwerktuig verkeert I en het anker zich in de verankeringsuitvoeringsvorm be- I 5 vindt, bij de beweging van de beweegbare as een kracht I overgebracht zal worden om het putwerktuig uit de boorput I los te maken.
[0013] Volgens een verder aspect is de uitvinding ge- I richt op een werkwijze voor het overbrengen van kracht op I 10 een eerder in de boorput ingesteld putwerktuig. De werk- wijze omvat de verrichtingstappen van het laten lopen van I een ondergatkrachtopwekker naar een doellocatie in het I ondergat, het in langsrichting vast zetten van de onder- I gatkrachtopwekker binnen de boorput, het in werkzame aan- I 15 grijping brengen van het putwerktuig met de ondergat- I krachtopwekker en het overbrengen van een kracht op het I putwerktuig met de ondergatkrachtopwekker.
[0014] Volgens nog een ander aspect is de onderhavige uitvinding gericht op een werkwijze voor het terugwinnen I 20 van een eerder in de boorput ingesteld putwerktuig. De werkwijze omvat de verrichtingstappen van het laten lopen van een opviswerktuig naar een doellocatie in het onder- I gat, het in langsrichting vast zetten van het opviswerk- I tuig binnen de boorput, het in werkzame aangrijping bren- 25 gen van het putwerktuig met het opviswerktuig en het los- I maken van het putwerktuig uit de boorput door het uitoe- I fenen van een kracht op het putwerktuig met het opvis- I werktuig.
I 30 KORTE BESCHRIJVING VAN DB TEKENINGEN
[0015] Voor een meer volledig begrip van de kenmerkende I aspecten en voordelen van de onderhavige uitvinding wordt I nu verwezen naar de gedetailleerde beschrijving van de I uitvinding in samenhang met de bijgaande figuren waarin I - 1 027 o o 6 7 corresponderende verwijzingscijfers in de verschillende figuren op corresponderende delen betrekking hebben.
[0016] Fig. 1 is een schematische voorstelling van een buitengaats olie- en gasplatform dat met een ondergat- 5 krachtopwekker volgens de onderhavige uitvinding werkt.
[0017] Fig. 2 is een blokschema van een ondergatopwekker volgens de onderhavige uitvinding die in werking gesteld wordt om een putwerktuig dat eerder in een boorput inge-steld werd terug te winnen.
10 [0018] Fig. 3 is een blokschema van een ondergatopwekker volgens de onderhavige uitvinding waarmee gewerkt wordt om een in een boorput ingesteld putwerktuig in werking te stellen.
[0019] Fig. 4-6 zijn voor een kwart in doorsnede voorgels stelde afbeeldingen van successieve axiale secties van één uitvoering van een ondergatkrachtaggregaat van een ondergatkrachtopwekker volgens de onderhavige uitvinding.
[0020] Fig. 7 is een voor een kwart in doorsnede voorgestelde afbeelding van één uitvoering van een anker van 20 een ondergatkrachtopwekker volgens de onderhavige uitvinding.
[0021] Fig. 8 is een voor een kwart in doorsnede voorgestelde afbeelding van één uitvoering van een trekwerktuig van een ondergatkrachtopwekker volgens de onderhavige 25 ui tvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
[0022] Ofschoon het tot stand brengen en toepassen van verscheidene uitvoeringen van de onderhavige uitvinding 30 in detail in het volgende besproken worden, moet beseft worden dat de onderhavige uitvinding veel toepasbare inventieve concepten oplevert die in een grote verscheidenheid van specifieke wijzen van samenhang belichaamd kunnen worden. De hier besproken specifieke uitvoeringen 1027006 I zijn louter bedoeld ter illustratie van specifieke manie- ren om de uitvinding tot stand te brengen en toe te pas- I sen, en zijn niet bedoeld om de reikwijdte van de onder- I havige uitvinding te beperken.
5 [0023] Om te beginnen wordt in fig. 1 gezien dat een on- I dergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding be- I diend wordt vanaf een buitengaats olie- en gasplatform dat schematisch voorgesteld en in 't algemeen met 10 aan- gemerkt is. Een half-verzonken platform 12 ligt gecen- I 10 treerd boven een verzonken olie- en gasformatie 14 die I zich onder de zeebedding 16 bevindt. Een onderzeese ge- I leider 18 strekt zich vanaf het dek 20 van het platform I 12 naar de zeebedding 16 uit. Een boorput 22 strekt zich vanaf de zeebedding 16 uit en voert door de formatie 14.
I 15 De boorput 22 is voorzien van een bekledingsbuis 24 die daarin gecementeerd is met cement 26. De bekledingsbuis I 24 heeft perforaties 28 in de in de tussenruimte optre- dende nabijgelegen formatie 14.
I [0024] Een buisstreng 30 strekt zich vanaf de putkop 32 I 20 naar de formatie 14 uit om een leiding te vormen voor I productiefluïda om daardoor naar het oppervlak te voeren.
I Een paar pakkingen 34, 36 zorgen voor een fluidumafdich- ting tussen de buisstreng 30 en de bekledingsbuis 24 en I richten de stroom van productiefluida van de formatie 14 25 door de zandregelzeef 38. Aangebracht binnen de buis- I streng 30 is een putwerktuig 40 zoals een aan een draad- I lijn terug te winnen onder het oppervlak gelegen veilig- I heidsklep die berekend is op het afsluiten van de stroom I van productiefluida indien bepaalde uit een bereik van I 30 toestanden optreden. Bij de voorgestelde uitvoering wordt een opvisverrichting uitgevoerd waarbij men een ondergat- krachtopwekker 42 in het ondergat laat lopen aan een voortleidingsmiddel 44, zoals een draadlijn, een strijk- I lijn, een elektrische leiding, een gewonden buis en een I 1027006 9 samengestelde buis of dergelijke. Zoals meer in detail in het volgende uiteengezet wordt, omvat de ondergatkracht-opwekker 42 een ondergatkrachtaggregaat 46, een anker 48 en een bedienwerktuig 50. Het bedienwerktuig 50 kan be-5 staan uit een trekwerktuig, een verplaatsingswerktuig of ander werktuig dat in staat is tot onderlinge inwerking met het putwerktuig 40.
[0025] Het bedienwerktuig 50 kan bijvoorbeeld bestaan uit een verplaatsingswerktuig dat er op berekend is om 10 het putwerktuig 40 van de ene werkzame toestand tot een andere werkzame toestand aan te zetten. Zoals de terzake deskundige begrijpen zal, kan indien het putwerktuig 40 vast komt te zitten in een van de werkzame toestanden daarvan, de vereiste kracht om het putwerktuig 40 naar 15 een andere van de werkzame toestanden daarvan te verplaatsen hoog zijn en kan deze uit gaan boven de kracht die daarop uitgeoefend kan worden met de gebruikelijke draadlijnverplaatsingswerktuigen. De ondergatkrachtopwek-ker 42 van de onderhavige uitvinding kan echter gebruikt 20 worden om de vereiste kracht uit te uitoefenen om het putwerktuig 40 van de werktoestand daarvan waarin dit vast is komen te zitten naar de gewenste werktoestand daarvan te verplaatsen. Dit wordt gerealiseerd door het uitbrengen van de ondergatkrachtopwekker 42 naar de doel-25 locatie, waarbij de ondergatkracht 42 binnen de buis-streng 30 verankerd wordt met een anker 48, waarbij het putwerktuig 40 met het bedienwerktuig 50 in aangrijping gebracht wordt en in een langsrichting optredende of ro-tatiekracht op het putwerktuig 40 uitgeoefend wordt met 30 het ondergatkrachtaggregaat 46, om zodoende het bedien-putwerktuig 40 van de werkzame toestand daarvan waarin het vast is komen te zitten naar de gewenste werkzame toestand daarvan te voeren.
[0026] Evenzo is, indien het bedienwerktuig 50 uit een 1027006 I 10 trekwerktuig bestaat, de ondergatkrachtopwekker 42 in I staat om voldoende kracht te leveren om het putwerktuig 40 uit de boorput 22 los te maken zelfs indien het put- I werktuig 40 binnen de boorput 22 vast is komen te zitten, 5 Nader gesteld, zal de ondergatkrachtopwekker 42 de ver- I eiste kracht om putwerktuigen uit diepe, afgeweken, hel- I lende of horizontale boorputten terug te winnen produce- ren. Zodoende moet, zelfs ofschoon fig. 1 een verticale I put voorstelt, door de terzake deskundige opgemerkt wor- I 10 den dat de ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uit- I vinding evengoed geschikt is voor het gebruik in afgewe- ken putten, hellende putten of horizontale putten. Als I zodanig is het bezigen van op de richting betrekking heb- I bende uitdrukkingen zoals boven, onder, bovenste, onder- I 15 ste, opwaartse, benedenwaartse en dergelijke toegepast in verband met de ter illustratie weergegeven uitvoeringen I zoals deze in de figuren voorgesteld zijn, waarbij de op- I waartse richting naar de bovenkant van de betreffende fi- guur verloopt en de benedenwaartse richting naar de on- 20 derkant van de betreffende figuur verloopt. Ook moet, zelfs ofschoon fig. 1 een buitengaatse verrichting voor- I stelt, door de terzake deskundige opgemerkt worden dat de I ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding I evengoed geschikt is voor toepassing bij op de wal uitge- I 25 voerde verrichtingen.
[0027] Nu wordt fig. 2 beschouwd waarin schematisch een I ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding I voorgesteld is die in 't algemeen met 60 aangemerkt is.
De ondergatkrachtopwekker 60 omvat een ondergatkrachtag- I 30 gregaat 62, een anker 64 en een trekwerktuig 66, elk I waarvan meer in detail in het volgende besproken zal wor- den. Het ondergatkrachtaggregaat 62 heeft een beweegbaar I onderdeel dat hier beschreven wordt als een beweegbare as I 68 die werkzaam samenhangt met en zich uitstrekt door het I 1027006 11 anker 64 en die met het trekwerktuig 66 gekoppeld is. De ondergatkrachtopwekker 60 is zoals voorgesteld neergelaten in een put 70 aan een voortleidingsmiddel 72 zoals een draadlijn, een strijklijn, gewonden buis, samenge-5 stelde pijp of andere buisstreng.
[0028] Bij de voorgestelde uitvoering heeft de ondergatkrachtopwekker 60 de doellocatie daarvan in de put 70 bereikt en is deze met een putwerktuig 74 in aangrijping gebracht. Het putwerktuig 74 maakt geen deel uit van de 10 onderhavige uitvinding maar vormt veeleer het werkonder-deel waarop door de uitvinding ingewerkt wordt. Als zodanig, kan het putwerktuig 74 bestaan uit welk willekeurig orgaan dat eerder in de put 70 ingezet is of elk willekeurig orgaan dat op te vissen is binnen de put 70 en be-15 rekend is op het opnemen van of in aangrijping verkeren met de ondergatkrachtopwekker 60. Voorbeelden van bepaalde putwerktuigen 74 omvatten pluggen, opsluitingen, smoororganen, kleppen en andere organen die bij elke willekeurige van de verscheidene verrichtingen van het bo-20 ren, beproeven, voltooien of produceren van dé put 70 gebruikt worden.
[0029] Of voordat of nadat de ondergatkrachtopwekker 60 met het putwerktuig 74 in aangrijping gebracht is, wordt de ondergatkrachtopwekker 60 in langsrichting binnen de 25 put 70 vastgezet door met het anker 64 te werken. Zoals meer in het volgende in detail uitgezet wordt, wordt met het anker 64 gewerkt om dit van de lopende positie daarvan naar de verankeringspositie daarvan te brengen, waarbij het ondergatkrachtaggregaat 62 gebruikt wordt. Nader 30 gesteld, brengt het ondergatkrachtaggregaat 62 een in langsrichting optredende kracht op het anker 64 over via de beweegbare as 68 zodanig dat verankeringslippen met het binnenoppervlak van de put 70 in aangrijping komen onder het zodoende in langsrichting vastzetten van de on- 1027006 I 12 I dergatkrachtopwekker 60 binnen de put 70. Wanneer de on- dergatkrachtopwekker 60 eenmaal in langsrichting vastge- I zet en met het putwerktuig 74 in aangrijping gebracht is, wordt bij de werking van de beweegbare as 64 van het on- I 5 dergatkrachtaggregaat 62 een in langsrichting optredende I kracht op het putwerktuig 74 overgebracht zodanig dat het I putwerktuig 74 uit de put 70 uit de weg geruimd wordt.
I Wanneer het putwerktuig 74 vrij is, kan het anker 64 uit I de put 70 vrijgegeven worden zodanig dat de ondergat- I 10 krachtopwekker 60 in samenhang met het putwerktuig 74 naar het oppervlak teruggehaald kan worden.
I [0030] Zoals meer in detail in het volgende beschreven I zal worden, omvat een speciale uitvoering van het onder- I gatkrachtaggregaat 62 een langgerekte omkasting, een in I 15 de omkasting aangebrachte motor, en een aan een rotor van de motor verbonden huls. De huls bestaat uit een rot at ie- onderdeel dat met de rotor roteert. Ben beweegbaar onder- I deel zoals de beweegbare as 68 is binnen het van schroef- I draad voorziene inwendige van de huls opgenomen. Bij de I 20 werking van de motor roteert de huls hetgeen tot het in langsrichting bewegen van de beweegbare as 68 leidt. Zo- I doende wordt, wanneer het ondergatkrachtaggregaat 62 in I langsrichting vastgezet is binnen de put 70 en het be- weegbare onderdeel werkzaam met het putwerktuig 74 samen- I 25 hangt, een in langsrichting optredende kracht op het put- werktuig 74 uitgeoefend. Als alternatief of daarbij zou I het beweegbare onderdeel kunnen werken als een rotatieon- derdeel zodanig dat een koppel overgebracht wordt tussen I het ondergatkrachtaggregaat 62 en het putwerktuig 74.
I 30 [0031] Bij voorkeur wordt een microregelaar die vervaar- digd is van geschikte elektrische bestanddelen om voor I het in miniatuur uitvoeren en de duurzaamheid te zorgen I binnen de op een hoge druk en een hoge temperatuur bere- kende omgevingen die in een olie- of gasput tegengekomen I 1027006 13 kunnen worden, gebruikt om de verrichting van het onder-gatkrachtaggregaat 62 te regelen. De microregelaar wordt bij voorkeur ondergebracht binnen de constructie van het ondergatkrachtaggregaat 62, maar kan buiten het ondergat-5 krachtaggregaat 62 maar de binnen in de put 70 bewogen werktuigstreng opgenomen worden. In ongeacht welke fysische locatie de microregelaar zich bevindt, is deze werkzaam verbonden met het ondergatkrachtaggregaat 62 om het beweegbare onderdeel desgewenst tot beweging aan te zet-10 ten. Bij één uitvoering omvat de microregelaar een microprocessor die onder de regeling van een tijdafstelorgaan en een in een geheugen opgeslagen programma werkt. Het programma in het geheugen omvat instructies die er voor zorgen, dat _de microprocessor het ondergatkrachtaggregaat 15 62 regelt.
[0032] De microregelaar werkt onder het vermogen van een krachtvoorziening die zich aan het oppervlak van de put bevinden kan of bij voorkeur opgenomen is binnen de microregelaar, het ondergatkrachtaggregaat 62 of op een an-20 dere wijze binnen een ondergatgedeelte van de werktuigstreng waarvan deze bestanddelen deel uitmaken. Bij een bepaalde uitvoering levert de krachtbron het elektrische vermogen aan zowel de motor van het ondergatkrachtaggregaat 62 als aan de microregelaar. Wanneer het ondergat-25 krachtaggregaat 62 zich ter plaatse van de doellocatie bevindt, vangt de microregelaar de verrichting van het ondergatkrachtaggregaat 62 zoals geprogrammeerd aan. Bijvoorbeeld zendt, ten aanzien van het regelen van de motor die de huls bedient welke het beweegbare onderdeel op-30 neemt, de microregelaar een opdracht uit om de motor te bekrachtigen om de huls in een gewenste richting te roteren om het beweegbare onderdeel of uit te zetten of terug te trekken met de gewenste snelheid. Een of meer sensors regelen de verrichting van het ondergatkrachtaggregaat 62 1027006 I 14 I en leveren daarop afgaande signalen aan de microregelaar.
Wanneer de microregelaar bepaalt dat een gewenst resul- I taat verkregen is, stopt deze de verrichting van het on- I dergatkrachtaggregaat 62, zoals door het niet langer be- I 5 krachtigen van de motor van de bij wijze van voorbeeld I voorgestelde uitvoering.
[0033] Bij het nu beschouwen van fig. 3 wordt gezien dat daarin schematisch een andere uitvoering van een onder- gatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding voorge- I 10 steld is die in 't algemeen met 80 aangemerkt is. De on- I dergatkrachtopwekker 80 omvat een ondergatkrachtaggregaat I 82, een anker 84 en een verplaatsingswerktuig 86. Het on- I dergatkrachtaggregaat 82 heeft een beweegbaar onderdeel I dat hier beschreven wordt als een beweegbare as 88 die I 15 werkzaam samenhangt met en zich uitstrekt door het anker 84 en dat met het verplaatsingswerktuig 86 gekoppeld is.
I De ondergatkrachtopwekker 80 is zoals voorgesteld in een I put 90 neergelaten aan een voortleidingsmiddel 92. Bij de I voorgestelde uitvoering heeft de ondergatkrachtopwekker I 20 80 de doel locatie daarvan in de put 90 bereikt en is deze I met een putwerktuig 94 in aangrijping gebracht. Zoals in het voorgaande vermeld is, maakt het putwerktuig geen I deel uit van de onderhavige uitvinding maar vormt het I veeleer het werkonderdeel waarop volgens de uitvinding I 25 ingewerkt wordt. Bij de voorgestelde uitvoering kan het I putwerktuig 94 uit welk willekeurig orgaan bestaan dat in I de put 90 ingesteld wordt en dat van de ene werkpositie naar een andere aangezet kan worden door een rechtlijnige I beweging of een rotatiebeweging. Voorbeelden van bepaalde 30 putwerktuigen 94 omvatten smoororganen, kleppen, schuif- I hulzen en dergelijke die bij elke willekeurige van de I verscheidene verrichtingen van het boren, het beproeven, I het voltooien of het produceren van de put 90 gebruikt I worden.
I 1027006 15
[0034] Of voordat of nadat de ondergatkrachtopwekker 80 met het putwerktuig 94 in aangrijping gebracht is, is de ondergatkrachtopwekker 80 in langsrichting binnen de put 90 vastgezet door met het anker 84 te werken. Wanneer de 5 ondergatkrachtopwekker 80 eenmaal in langsrichting vastgezet en met het putwerktuig 94 in aangrijping gebracht is, wordt bij de verrichting van de beweegbare as 88 van het ondergat kracht aggregaat 82 een in langsrichting optredende of rotatiekracht op het putwerktuig 94 overge-10 bracht zodanig dat het putwerktuig 94 van de ene werkpo-sitie naar een andere aangezet wordt. Nadat het putwerktuig 94 in werking gesteld, is kan het anker 84 uit de put 90 vrijgegeven worden zodanig dat de ondergatkrachtopwekker. 80 naar het oppervlak teruggehaald kan worden.
15 [0035] Bij het vervolgens beschouwen van fig. 4-6 wordt gezien dat daarin successieve axiale secties voorgesteld zijn van een bij wijze van voorbeeld weergegeven onder-gatkrachtaggregaat dat in 't algemeen met 100 aangemerkt is en dat verrichtingen in de ondergatkrachtopwekker van 20 de onderhavige uitvinding uitvoeren kan. Het ondergat-krachtaggregaat 100 omvat een werkstelsel 102 en een krachtstelsel 104. Het krachtstelsel 104 omvat een omkas-tingstelsel 106 dat op een geschikte wijze gevormde en verbonden in 't algemeen buisvormige omkastingonderdelen 25 omvat. Een bovenste gedeelte van het omkastingstelsel 106 omvat een geschikt mechanisme om het koppelen van de om-kasting 106 aan een voortleidingsmiddel 108 te vergemakkelijken. Het omkastingstelsel 106 omvat ook een klauw-koppelingomkasting 110 zoals meer in detail in het vol-30 gende beschreven zal worden en die een gedeelte van een klauwkoppelingstelsel 112 vormt.
[0036] Bij de voorgestelde uitvoering omvat het krachtstelsel 104 een op zichzelf staande krachtbron, onder het ondervangen van de behoefte aan het van een buitengelegen 1027006 I 16 I bron, zoals een bron ter plaatse van het oppervlak, toe- voeren van vermogen. Een verkozen krachtbron behelst een I batterij stelsel 114 dat een pak van twintig tot zestig I alkalische of lithiumbatterijen omvatten kan.
I 5 [0037] Verbonden met het krachtstelsel 104 is het I krachtopwek- en -overbrengstelsel. Het krachtopwek- en -overbrengstelsel van deze uitvoering omvat een gelijk- I stroom-elektromotor 116, die door tussenkomst van een I drijfwerkkast 118 met een vijzelstelsel 120 gekoppeld is.
I 10 Een aantal inwerkingstellingsmechanismen 122, 124 en 126, zoals beschreven zullen worden, kunnen elektrisch I gekoppeld worden tussen het batterij stelsel 114 en de I elektromotor 116. De elektromotor 116 kan van elk wille- keurig geschikt type zijn. Eén voorbeeld is een motor die I 15 bij 7500 omwentelingen per minuut (omw.pm) in de ontladen I toestand werkt, en bij ongeveer 500 omw.pm in een geladen toestand werkt, en een pk-vermogen van ongeveer 1/30 pk I heeft. Bij deze uitvoering is de motor 116 gekoppeld door I tussenkomst van de drij fwerkkast 118 die voor een drijf- I 20 werkreductie van ongeveer 5000:1 zorgt De drijfwerkkast 118 is door tussenkomst van een gebruikelijk aandrijf- stelsel 128 met het vijzelstelsel 120 gekoppeld.
I [0038] Het vijzelstelsel 120 omvat een van schroefdraad I voorziene as 130 die in langsrichting beweegt, roteert of I 25 beide, afgaande op de rotatie van een hulsstelsel 132. De I van schroefdraad voorziene as 130 omvat een van schroef- I draad voorzien gedeelte 134 en een in 't algemeen glad, gepolijst onderste verlengstuk 136. De van schroefdraad I voorziene as 130 omvat voorts een paar in 't algemeen di- I 30 ametraal tegenovergestelde spieën 138 die samenwerken met een klauwkoppelingblok 140 dat met de van schroefdraad I voorziene as 130 gekoppeld is.
[0039] De klauwkoppelingomkasting 110 bevat een paar diametraal tegenovergestelde spiebanen 142 die zich over I 1027006 17 althans een gedeelte van de mogelijke voortbewegingsleng-te uitstrekken. De spieën 138 strekken zich radiaal naar buiten uit vana£ de van schroefdraad voorziene as 130 door het klauwkoppelingblok 140 om in ingrijping te ver-5 keren met elk van de spiebanen 142 in de klauwkoppe-lingomkasting 110, onder het zodoende naar verkiezing voorkomen van de rotatie van de van schroefdraad voorziene as 130 met betrekking tot de omkasting 110.
[0040] De rotatie van het hulsstelsel 132 in één rich-10 ting leidt er toe dat de van schroefdraad voorziene as 130 en het klauwkoppelingblok 140 in langsrichting omhoog bewegen met betrekking tot het omkastingstelsel 110 indien de as 130 zich niet ter plaatse van de meest bovenste limiet daarvan bevindt. Bij de rotatie van het huls-15 stelsel 132 in de tegengestelde richting beweegt de as 130 omlaag met betrekking tot de omkasting 110 indien de as 130 zich niet ter plaatse van de meest onderste positie daarvan bevindt. Boven een bepaald niveau binnen de klauwkoppelingomkasting 110, zoals in 't algemeen met 144 20 aangegeven is, is de klauwkoppelingomkasting 110 voorzien van een in betrekkelijk opzicht met een grotere inwendige diameter uitgevoerde boring 146 zodanig dat bij het bewegen van het klauwkoppelingblok 140 boven het niveau 144 het door de zich naar buiten uitstrekkende spie 138 te-25 gengaan van de rotatiebeweging opgeheven wordt. Zodoende leidt de verdere rotatie van het hulsstelsel 132 tot een in langsrichting optredende beweging van de van schroefdraad voorziene as 130 tot het klauwkoppelingblok 140 boven het niveau 144 uit gaat, op welk punt de rotatie van 30 het hulsstelsel 132 in een vrije rotatie van de van schroefdraad voorziene as 130 resulteren zal. Door toedoen hiervan dient het klauwkoppelingstelsel 112 als een veiligheidsorgaan om het uitbranden van de elektromotor te voorkomen, en dient het ook als een slagbegrénzer. Op 1027006 I 18 een overeenkomstige wijze kan het klauwkoppelingstelsel I 112 de vrije rotatie van de van schroefdraad voorziene as I 130 gedurende bepaalde punten bij de in langsrichting op- I tredende voortbeweging van de van schroefdraad voorziene I 5 as 130 toelaten.
I [0041] Bij de voorgestelde uitvoering behelst het onder- gatkrachtaggregaat 100 drie afzonderlijke activeringstel- seis, die gescheiden van de in het voorgaande besproken I microregelaar optreden of daarvan deel uitmaken. De acti- I 10 veringstelsels maken het voor de vijzelschroef 120 moge- I lijk om bij het optreden van een of meer voorbestemde I toestanden te werken. Eén voorgesteld activeringstelsel I bestaat uit een tijdafstelschakelstelsel 122 van een op I dit gebied bekend type. Het tijdsafstelschakelstelsel 122 I 15 is berekend op het leveren van een signaal aan de micro- I regelaar na het verstrijken van een voorbestemde mate van I tijd. Voorts kan het ondergatkrachtaggregaat 100 een ac- tiveringstelsel omvatten dat een drukgevoelige schakelaar 124 van een in 't algemeen op dit gebied bekend type om- I 20 vat die een regelsignaal leveren zal wanneer de schake- laar 124 eenmaal een diepte bereikt heeft waarbij hier- I door een voorbestemde mate van hydrostatische druk binnen I de buisstreng ondervonden wordt. Voorts kan het ondergat- krachtaggregaat 100 nog een bewegingsensor 126, zoals een 25 versnellingsmeter of een geofoon, die voor de verticale I beweging van het ondergat kracht aggregaat 100 gevoelig is, I omvatten. De versnellingsmeter 126 kan gecombineerd wor- I den met het tijdafstelschakelstelsel 122 zodanig dat wan- neer beweging door de versnellingsmeter 126 vastgesteld 30 wordt, het tijdafstelschakelstelsel 122 teruggesteld I wordt. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm dient het acti- I veringstelsel er toe om een regelsignaal te leveren wan- I neer de versnellingsmeter 126 vaststelt dat het ondergat- I krachtaggregaat 100 nagenoeg bewegingloos gebleven is I -1027006 19 binnen de put gedurende een voorbestemde mate van tijd.
[0042] Het werkstelsel 102 omvat een aanzetstelsel 148 dat door tussenkomst van het omkastingstelsel 106 gekoppeld is om daarmee beweegbaar te zijn. Het aanzetstelsel 5 148 omvat een buitenhulsonderdeel 150 dat op een geschroefde wijze gekoppeld is ter plaatse van 152 met het omkastingstelsel 106. Het werkstelsel 102 omvat ook een verbindingsonderstelsel 154 dat op een vrij te geven wijze ter plaatse van de geschroefde verbinding 156 gekop-10 peld is met een gedeelte van het gepolijste verlengstuk 136 van de van schroefdraad voorziene as 130 waardoor het loskoppelen van de van schroefdraad voorziene as 130 van het verbindingsonderstelsel 154 bij de uitoefening van - -een voorbestemde—axiale kracht—mogelijk gemaakt wordt. 15 Het verbindingsonderstelsel 154 vergemakkelijkt het verbinden van het ondergatkrachtaggregaat 100 met een anker zoals in het volgende beschreven zal worden. Nader gesteld, is het verbindingsonderstelsel 154 met het anker gekoppeld door tussenkomst van pennen 160 en een kraag-20 bandonderdeel 162.
[0043] De van schroefdraad voorziene as 130 omvat een radiaal verbreed gebied 164 dat in onderlinge inwerking met het kraagbandonderdeel 162 verkeert wanneer het gewenst is om het anker uit de put vrij te geven zoals in 25 het volgende beschreven zal worden. De van schroefdraad voorziene as 130 omvat ook een radiaal verbreed gebied 166 dat aanbrengspieën 168 heeft die in onderlinge inwerking met het anker verkeren wanneer het gewenst is om het anker uit de put vrij te geven zoals in het volgende be-30 schreven zal worden. Het ondereinde 170 van de van schroefdraad voorziene as 130 heeft een van schroefdraad voorziene koppeling die het koppelen van het ondergatkrachtaggregaat 100 met een bedienwerktuig zoals een trekwerktuig zoals in het volgende beschreven zal worden 1027006 I 20 I of een verplaatsingswerktuig mogelijk maakt.
I [0044] Zelfs ofschoon een bepaalde uitvoering van een ondergatkrachtaggregaat voorgesteld en beschreven is# I moet door de terzake deskundige duidelijk verstaan worden I 5 dat andere soorten van ondergatkrachtorganen als alterna- tief toegepast zouden kunnen worden bij de ondergat- I krachtopwekker van de onderhavige uitvinding zodanig dat de ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding I een kracht op een binnen de boorput ingesteld putwerktuig I 10 uitoefenen kan.
[0045] Nu wordt fig. 7 beschouwd waarin een bij wijze I van voorbeeld voorgesteld anker weergegeven is dat in het I algemeen met 180 aangemerkt is en dat verrichtingen in de I ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding uit- I 15 voeren kan. Opgemerkt moet worden dat de van schroefdraad I voorziene as 130 van het ondergatkrachtaggregaat 100 door I een centrale boring van het anker 180 voert zoals meer in detail in het volgende beschreven zal worden. Het anker I 180 heeft een draagdoomstelsel 182, dat een tonslipstel- I 20 sel 184 draagt. Het tonslipstelsel 184 is werkzaam tussen I een met teruggebrachte diameter optredende toestand waar- I bij het anker 180 geplaatst kan worden in of verwijderd kan worden uit een buisstreng en een met een uitgezette I diameter optredende toestand waarbij het tonslipstelsel 25 184 ingesteld is en mechanisch in aangrijping verkeert met de buisstreng zodanig dat het krachtopwekwerktuig van de onderhavige uitvinding in langsrichting binnen de I buisstreng vastgezet is. Bij de voorgestelde uitvoering omvat het anker 180 ook een pakkingstelsel 186 dat ook I 30 beweegbaar is tussen een met een in betrekkelijk opzicht I teruggebrachte diameter optredende toestand, en een met een in betrekkelijk opzicht uitgezette diameter optreden- I de toestand waarbij het pakkingstelsel 186 op een afdich- I tende wijze met het inwendige van de buisstreng in aan- I 1027006 21 grijping verkeert.
[0046] Het tonslipstelsel 184 omvat bij voorkeur een in één stuk uitgevoerd sliprompbestanddeel 188 dat een ge-deeltè van het anker 180 op een in omtrekszin ononderbro- 5 ken wijze omgeeft, zodanig dat het s1iprompbestanddee1 188 niet onderbroken wordt op enig punt rond het anker 180. Het sliprompbestanddeel 188 omvat een aantal veran-keringslippen 190 die er qua uitvoeringsvorm op berekend zijn om radiaal uitzetbaar te zijn. Elke verankeringslip 10 190 is bij voorkeur voorzien van tegenovergelegen stel sels verankeringstanden 192, 194 op in langsrichting tegenovergestelde gedeelten van het buitenoppervlak daarvan die bestemd om mechanisch in aangrijping te verkregen met het binnenoppervlak van een buisstreng wanneer het ton-15 slipstelsel 184 ingesteld is. De tegenovergestelde verankeringstanden 192, 194 zijn elk zo gericht dat de axiale beweging van het anker 180 binnen de buisstreng in elke axiale richting tegengegaan wordt.
[0047] Het tonslipstelsel 184 omvat voorts een aanzet-20 stelsel dat bovenste en onderste rondlopende wigetelsels 196, 198 omvat die er op berekend zijn om in langsrichting ten opzichte van elkaar beweegbaar te zijn langs een buitendoorn 200. Het sliprompbestanddeel 188 is er qua uitvoeringsvorm op berekend om in aangrijping te komen en 25 samen te werken met de wigstelsels 196, 198 op een zodanige wijze dat een convergerende in langsrichting optredende beweging van de rondlopende wigstelsels 196, 198 tot een radiale uitzetting van het sliprompbestanddeel 188 door het radiaal naar buiten drijven van de veranke-30 ringslippen 190 leidt.
[0048] Het rondlopende pakkingstelsel 186 heeft een in hoofdzaak uit elastomeer bestaande huls 202 die ook werkzaam is tussen een met een uitgezette diameter optredende toestand en een met een teruggebrachte diameter optreden- 1027006 I 22 I de toestand door toedoen van de axiale samendrukking. Het I rondlopende pakkingstelsel 186 is concentrisch aange- I bracht met betrekking tot de buitendoorn 200 van het I draagdoomstelsel 182, en bevindt zich ter plaatse van I 5 een in betrekkelijk opzicht in het bovengat optredende positie met betrekking tot het tonslipstelsel 184. Ben samendrukkingskracht kan op de elastomeerhuls 202 uitge- I oefend worden tussen het rondlopende wigstelsel 196 en I het opsluitonderdeel 204.
I 10 [0049] De buitendoom 200 van het anker 180 strekt zich I door het tonslipstelsel 184 en het pakkingstelsel 186 in I een in 't algemeen coaxiaal verband daarmee uit. Een in I 't algemeen rondlopend aangrijpingsonderdeel 206 is door I tussenkomst van een van schroefdraad voorziene koppeling I 15 208, of een ander verbindingsmechanisme, met de buiten- I doorn 200 verbonden nabij het boveneinde daarvan. Het I aangrijpingsonderdeel 206 is bestemd om gekoppeld te wor- I den met het in het voorgaande beschreven ondergatkracht- I aggregaat 100 via het verbindingsonderstelsel 154 daarvan I 20 en nader gesteld door tussenkomst van de pennen 160 en I het kraagbandonderdeel 162 van het verbindingsonderstel- I sel 154 van het ondergatkrachtaggregaat 100.
I [0050] Het aanzetstelsel van het anker 180 omvat een axiaal samendrukkingsonderdeel 210 dat rond een bovenste I 25 gedeelte van de buitendoom 200 aangebracht is. Het axia- I le samendrukkingsonderdeel 210 vormt een zich radiaal I uitstrekkend inwerkingstellingsoppervlak 212 dat in aan- I grijping verkeert met het buitenhulsonderdeel 150 van het I aanzetstelsel 148 van het ondergatkrachtaggregaat 100.
I 30 Een of meer afschuifpennen 214 zijn aangebracht om de be- I weging van het samendrukkingsonderdeel 210 met betrekking tot de doom 200 tegen te gaan. Een bewegingbeperking- I stelsel 216 is werkzaam gekoppeld met het axiale samen- I drukkingsonderdeel 210 om de beweging van het axiale sa- I 1027006 23 mendrukkingsonderdeel 210 in alleen een benedenwaartse richting met betrekking tot de buitendoom 200 toe te laten. Bij de voorgestelde uitvoering omvat het bewegingbe-perkingstelsel 216 een van schroefdraad voorziene ring 5 218 en een splitring 220 waardoor het axiale samendruk- kingsonderdeel 210 met de buitendoom 200 samenhangt.
[0051] De splitring 220 is er op berekend om axiaal beweegbaar te zijn langs de doom 200 gedurende de instelling van het anker 180 en zal in ingrijping komen met de 10 uitsparing 222 van de buitendoom 200 gedurende de verwijder ingsverrichtingen. Door de ingrijping van de splitring 220 met de rondlopende uitsparing 222 wordt gezorgd voor een positieve opsluiting van het samendrukkingson-derdeel 210 met betrekking tot de buitendoom 200.
15 [0052] Het anker 180 omvat voorts een vrij geef doomstel- sel 224 dat binnen de buitendoom 200 aangebracht is in een in ' t algemeen coaxiaal verband daarmee. Een of meer afschuifpennen 226 kunnen door gedeelten van het vrij-geefdoorastelsel 224 en de buitendoom 200 aangebracht 20 worden om de axiale verplaatsing tussen de doorns tegen te gaan. Het vrij geef doomstelsel 224 is axiaal uit zet-baar afgaande op een divergende axiale trekspanning die nabij de axiale einden daarvan uitgeoefend wordt. Bij een verkozen uitvoering omvat de vrijgeefdoom 224 een boven-25 ste sectie 228 en een onderste sectie 230, die met elkaar gekoppeld zijn door een naar verkiezing vrij te geven verbinding, zoals een geschroefde verbinding 232. De vrij te geven geschroefde verbinding 232 is er qua uitvoeringsvorm op berekend om vrijgegeven te worden onder een 30 divergende axiale trekspanning van een in 't algemeen voorbestemde grootte die over de bovenste sectie 228 en onderste sectie 230 van het vrijgeefdoomstelsel 224 uitgeoefend wordt, zodanig dat de secties gescheiden worden en axiaal uiteen komen te liggen. Bij deze verkozen uit- 1027006 I 24 voering wordt de vrij te geven geschroefde verbinding 232 gevormd door het gebruik van een aantal van schroefdraad voorziene kraagbandvingers 234 in de onderste sectie 230 van het vrij geef doomstelsel 224. Een telkens andere uit- 5 zetbare opzet van de vrijgeefdoom 224 kan natuurlijk I overwogen worden, zoals af te schuiven telescoperende I uitvoeringsvormen.
I [0053] Een geschroefde verbinding 236 kan ook voorzien I zijn tussen de kraagbandvingers 234 op de onderste helft 10 230 van het vrijgeefdoomstelsel 224 en de buitendoom 200. De geschroefde verbinding 236 is er op berekend om I een vast verband tussen de onderste sectie 230 en de bui- I tendoorn 200 te bewaren wanneer de bovenste en onderste I secties 228, 230 in aangrijping gebracht zijn. De ge- 15 schroefde verbinding 236 zal ook los kunnen gaan onder H een divergende axiale trekspanning als de bovenste en on- derste secties 228, 230 gescheiden worden.
[0054] De bovenste vrij te geven doomsectie 228 omvat een inwendig zich in 't algemeen rondlopend uitstrekkend I 20 inwerkingstel lingsoppervlak 238 nabij het boveneinde daarvan. Evenzo omvat de onderste vrij te geven doornsec- I tie 230 een inwendig, in 't algemeen rondlopend, inwer- kingstellingsoppervlak 240. De rondlopende inwerkingsop- H pervlakken 238, 240 op de bovenste en onderste vrij te H 25 geven doomsecties 228, 230 vergemakkelijken de aangrij- ping met een ondergatkrachtaggregaat 100, door het vormen van oppervlakken voor het opnemen van de uitoefening van I de divergerende axiale trekspanning over het vrij te ge- I ven doomstelsel 224 om voor het vrijgeven van de ge- 30 schroefde verbindingen 232, 236 te zorgen.
I [0055] Het anker 180 omvat voorts een veerstelsel 242, I dat een of meer rond de onderste sectie 230 van de vrij- I geef doom 224 aangebrachte veren omvat. Het ondereinde van het veerstelsel 242 is aan de vrijgeefdoom 224 be- I 1027006 25 vestigd door een opsluitring 244 die bij voorkeur op een geschroefde wijze met de onderste sectie 230 gekoppeld is. De veer 246 zijn berekend op het opslaan van energie die uit de samendrukking van gedeelten van het anker 180 5 resulteert wanneer het anker 180 ingesteld is. Het tele-scoperen van het samendrukkingsonderdeel 210 met betrekking tot de buitendoorn 200 zal tot de radiale uitzetting van de elastomeerhuls 202, het instellen van het tonslip-stelsel 184 en de samendrukking van de veren 246 leiden. 10 [0056] Zelfs ofschoon een bepaalde uitvoering van een anker voorgesteld en beschreven is, moet door de terzake deskundige duidelijk worden verstaan dat andere soorten van verankeringsorganen als alternatief gebruikt zouden kunnen worden voor het in langsrichting vast zet ten van de 15 ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding binnen een boorput zodanig dat de ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding een kracht op een binnen de boorput ingesteld putwerktuig uitoefenen kan.
[0057] Nu wordt fig. 8 beschouwd waarin een bij wijze 20 van voorbeeld weergegeven trekwerktuig voorgesteld is dat in 't algemeen met 250 aangemerkt is en dat verrichtingen in de ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding uitvoeren kan. Het trekwerktuig 250 is zoals voorgesteld gekoppeld met het einde van de van schroefdraad 25 voorziene as 130 van het ondergatkrachtaggregaat 100. Het trekwerktuig 250 heeft een vergrendelingsdoorn 252 die voorzien is van een met een teruggebrachte diameter uit-gevoerd gedeelte 254 en een schuin afgekante opvispunt 256 voor het vergemakkelijken van de aangrijping daarvan 30 met een opvishals 258 van een putwerktuig 260 ter plaatse van de doellocatie. De vergrendel ingsdoorn 252 omvat voorts een met een teruggebrachte diameter uitgevoerd gedeelte 262 en een met een grotere diameter uitgevoerd gedeelte 264 die een oploopgedeelte 266 daartussen hebben.
1027006 I 26
Het met een grotere diameter uitgevoerde gedeelte 264 is I aangrenzend aan de opvispunt 256 van de vergrendelings- I doorn 252 ingesteld.
I [0058] Een buisvormige omkasting 268 is over de vergren- I 5 delingsdoom 252 aangebracht. De omkasting 268 omvat een I bovenste omkastingonderdeel 270, een onderste omkasting- I onderdeel 272 en een buitenste omkastingonderdeel 274. De I omkasting 268 heeft ook twee inwendige boringen 276, 278.
I Een samendrukkingsveer 280 is in de inwendige boring 276 I 10 tussen het bovenste omkastingonderdeel 270 en het onder- ste omkastingonderdeel 272 aangebracht om het bovenste I omkastingonderdeel 270 in een richting van het onderste I omkastingonderdeel 272 af te drukken. Een samendrukkings- I veer 282 en een opsluitring 284 zijn in de inwendige bo- 15 ring 278 aangebracht. De samendrukkingsveer 282 is tussen een borst van het onderste omkastingonderdeel 272 en een I opsluitring 284 aangebracht om de bovenste opsluitring I 284 in een richting naar de opvispunt 256 van de vergren- delingsdoorn 252 toe te drukken.
I 20 [0059] Het trekwerktuig 250 omvat een vergrendelingstel- sel 286 voor het automatisch vergrendelen van de doom 252 van het trekwerktuig 250 aan de opvishals 258 van het I putwerktuig 260 wanneer de opvispunt 256 van het trek- I werktuig 250 met de opvishals 258 in aangrijping ver- I 25 keert. Het gedeelte van het vergrendelings tel sel 286, dat I het vermogen voor het vergrendelen van het trekwerktuig 250 aan de opvishals 258 oplevert, omvat een aantal ver- I grendelingsonderdelen 288 die rond het buitenoppervlak I van de vergrendelingsdoom 252 uiteen liggen. De vergren- I 30 delingsonderdelen 288 zijn verschuifbaar ingesteld op de I vergrendel ingsdoom 252 en strekken zich in een richting I evenwijdig aan de as van het trekwerktuig 250 uit. Elk I van de vergrendel ingsonderdelen 288 heeft een verbreed eindgedeelte 290 dat normaal in aangrijping verkeert met I 1027006 27 het met een grotere diameter uitgevoerde gedeelte 264 van de vergrendelingsdoom 252. De zich tegenovergesteld aan de verbrede eindgedeelten 290 bevindende einden van de vergrendelingsonderdelen 288 verkeren met de opsluitring 5 284 in contact. Elk van de vergrendel ingsonderdelen 288 is voorzien van een verbreed binnenste gedeelte 292 en een verbreed buitenste gedeelte 294. Het verbrede binnenste gedeelte 292 omvat een oploopgedeelte en een borst die met een aanslag 296 in contact komt wanneer de ver-10 grendelingsonderdelen 288 naar de meest bovenste positie daarvan gedreven worden door de samendrukkingsveer 282. Het verbrede buitenste gedeelte 294 vormt een uitwendige borst die binnen de buitenste omkasting 274 ingesteld wordt.
15 [0060] Zelfs ofschoon een bepaalde uitvoering van het trekwerktuig voorgesteld en beschreven is, moet door de terzake deskundige duidelijk worden verstaan dat andere soorten van trekwerktuigen, zoals speren, voorbijstekende gedeelten en dergelijke, als alternatief toegepast zouden 20 kunnen worden bij de ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding zodanig dat de ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding gekoppeld kan worden met en een kracht uitoefenen kan op een binnen de boorput ingesteld putwerktuig.
25 [0061] Een bij wijze van voorbeeld voorgestelde uitbren- ging en terugwinning van de ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding zal nu beschreven worden aan de hand van fig. 4-8 in samenhang beschouwd. Indien het nodig wordt om een putwerktuig dat eerder in een boorput 30 ingesteld werd terug te winnen, laat men de ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding in het on-dergat lopen aan een voortleidingsmiddel naar de doello-catie. Zoals door de terzake deskundige verstaan zal worden kan, afhangende van de specifieke gesteldheden bij de 1027006 I 28 door de ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvin- I ding uit te voeren verrichting, de ondergatkrachtopwekker I kinnen de boorput verankerd worden en dan werkzaam gekop- I peld worden met het putwerktuig of, zoals in het volgende I 5 beschreven wordt, werkzaam gekoppeld worden met het put- I werktuig en dan binnen de boorput verankerd worden.
I [0062] Wanneer de ondergatkrachtopwekker van de onderha- I vige uitvinding zich eenmaal ter plaatse van de doelloca- I tie bevindt, wordt het trekwerktuig 250 in werkzame aan- I 10 grijping met het putwerktuig 260 gebracht. Nader gesteld, I wordt de opvispunt 256 van de vergrendelingsdoom 252 met I de opvishals 258 van het putwerktuig 260 in aangrijping I gebracht. Als de opvispunt 256 in de opvishals 258 be- I weegt, komen de oploopgedeelten van de verbrede eindge- I 15 deelten 290 van de vergrendelingsonderdelen 288 vooreerst I met de bijpassende oploopgedeelten binnen de opvishals I 258 in aangrijping zodanig dat de vergrendelingsonderde- I len 288 en de opsluitring 284 tegen de veer 282 geduwd I worden. De veer 282 wordt samengedrukt hetgeen het voor I 20 de vergrendel ingsonderdelen 288 mogelijk maakt om van de I opvispunt 256 af bewogen te worden waardoor de verbrede I eindgedeelten 290 van de vergrendelingsonderdelen 288 van het met een grotere straal uitgevoerde gedeelte 264 van I de vergrendel ingsdoom 252 over het oploopgedeelte 256 en I 25 tot op het met een teruggebrachte straal uitgevoerde ge- I deelte 262 bewogen worden. Dit maakt het voor de verbrede I eindgedeelten 290 van de vergrendelingsonderdelen 288 mo- I gelijk om voorbij het verbrede zich naar binnen uitstrek- I kende bijpassende gedeelte van de opvishals 258 naar een I 30 positie binnen de opvishals 258 te bewegen. Wanneer de I verbrede eindgedeelten 290 van de vergrendelingsonderde- len 288 eenmaal voorbij het verbrede zich naar binnen I uitstrekkende gedeelte van de opvishals 258 gevoerd zijn, I beweegt de veer 282 de opsluitring 284 en de vergrende- I 1027006 29 lingsonderdelen 288 in de tegengestelde richting zodanig dat de verbrede eindgedeelten 290 van de vergrendelings-onderdelen 288 naar de naar buiten optredende aangrij-pingspositie daarvan terug bewogen worden waarbij de ver-5 grendelingsonderdelen 288 op het oppervlak 264 van de vergrendelingsdoom 252 rusten. Wanneer het trekwerktuig 250 eenmaal in werkzame aangrijping met het putwerktuig 260 gebracht is, zal de in langsrichting optredende beweging van het trekwerktuig 250 op het putwerktuig 260 10 overgebracht worden.
[0063] Om verder te gaan met de bij wijze van voorbeeld beschreven uitbrenging daarvan wordt opgemerkt dat wanneer het trekwerktuig 250 eenmaal in werkzame aangrijping met het putwerktuig 260 gebracht is, de ondergatkrachtop-15 wekker van de onderhavige uitvinding binnen de boorput verankerd is. Zoals in het voorgaande beschreven is, is het ondergatkrachtaggregaat 100 er op berekend om met het anker 180 samen te werken. Nader gesteld, wordt, vóór het invoeren daarvan, het aangrijpingsonderdeel 206 van het 20 anker 180 met het verbindingsonderstelsel 154 van het ondergatkrachtaggregaat 100 gekoppeld door tussenkomst van de pennen 160. Daarbij wordt het kraagbandonderdeel 162 van het verbindingsonderstelsel 154 van het ondergatkrachtaggregaat 100 aangrenzend aan het rondlopende aan-25 zetoppervlak 238 op de bovenste vrij te geven doornsec-ties 228 ingesteld. Bij deze uitvoeringsvorm worden bij de in langsrichting optredende beweging van de van schroefdraad voorziene as 130 van het ondergatkrachtaggregaat 100 het pakkingstelsel 186 en het tonslipstelsel 30 184 van de bij een teruggebrachte diameter optredende ge steldheden daarvan naar de bij een uitgezette diameter optredende gesteldheden daarvan bewogen bij de aangrijping van de buitenhuis 150 van het ondergatkrachtaggregaat 100 met het axiale samendrukkingsonderdeel 210 van 1027006 I 30 het anker 180. Bij deze in langsrichting optredende bewe- I ging wordt een axiale kracht op het samendrukkingsonder- I deel 210 uitgeoefend als gevolg van de omlaag gaande axi- I ale beweging van het buitenste onderdeel 150 met betrek- I 5 king tot het anker 180. Zodoende zal, zoals uit de voor- I gaande bespreking beseft zal worden, de inwerkingstelling van de motor 116 door de activeringstelsels 122, 124, I 126, en de resulterende in langsrichting optredende bewe- I ging van de optredende schroef 134 tot een relatieve om- I 10 laag gaande beweging van de buitenhuis 150 met betrekking I tot het anker 180 leiden. Door deze relatieve omlaag gaande beweging zullen de afschuifpennen 214, waarmee het I samendrukkingsonderdeel 210 in een aanvankelijke, niet in werking gestelde, positie met betrekking tot het draag- 15 doornstelsel 182 vastgezet is, afgeschoven worden en zal I dit zodoende tot de eerder beschreven radiale uitzetting van de elastomeerhuls 202, het instellen van het tonslip- stelsel 184 en de samendrukking van de veren 246 leiden.
I Wanneer het anker 180 eenmaal in deze ingestelde uitvoe- I 20 ringsvorm optreedt, wordt de ondergatkrachtopwekker van I de onderhavige uitvinding verankerd en in langsrichting binnen de boorput vastgezet.
I [0064] Wanneer de ondergatkrachtopwekker van de onderha- vige uitvinding eenmaal binnen de boorput verankerd is, I 25 wordt bij de verdere in langsrichting optredende beweging I van de van schroefdraad voorziene as 130 van het onder- gatkrachtaggregaat 100 een in langsrichting optredende I kracht op het putwerktuig 260 overgebracht via het trek- I werktuig 250. Nader gesteld, wordt bij de verdere in I 30 langsrichting optredende beweging van de van schroefdraad I voorziene as 130 de geschroefde verbinding tussen de van I schroefdraad voorziene as 130 en het verbindingsonder- I stelsel 154 verbroken. Als de van schroefdraad voorziene I as 130 de in langsrichting optredende beweging voortzet, I 1027006 31 neemt de op het putwerktuig 260 uitgeoefende kracht toe tot het putwerktuig 260 uit de boorput uit de weg geruimd is.
[0065] Wanneer het put gereedschap 260 eenmaal uit de weg 5 geruimd is, kunnen de ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvinding en het putwerktuig 260 naar het oppervlak teruggehaald worden. Nader gesteld, wordt met het ondergatkrachtaggregaat 100 gewerkt om de in langsrich-ting optredende beweging van de van schroefdraad voorzie- 10 ne as 130 voort te zetten tot de aanbrengspieên 168, die in samenhang binnen het radiaal verbrede gebied 166 ingesteld zijn, met het rondlopende aanzetoppervlak 240 op de onderste vrij te geven doomsecties 230 van het anker 180 in aangrijping gebracht zijn. Tezelfdertijd komt het ra-15 diaal verbrede gebied 164 in aangrijping met het kraag-bandonderdeel 162 van het verbindingsonderstelsel 154 van het ondergatkrachtaggregaat 100 zodanig dat het kraag-bandonderdeel 162 in aangrijping komt te verkeren met het rondlopende aanzetoppervlak 238 op de bovenste vrij te 20 geven doomsecties 228.
[0066] Wanneer het ondergatkrachtaggregaat 100 en het anker 180 eenmaal zoals beschreven ingesteld zijn, wordt de verrichting van het ondergatkrachtaggregaat 100 om de van schroefdraad voorziene as 130 in langsrichting te be- 25 wegen omgekeerd zodanig dat de van schroefdraad voorziene as 130 in langsrichting in de tegengestelde richting bewogen wordt. Bij deze in langsrichting optredende beweging wordt een sociale belasting over de vrijgeefdoom 224 tussen de rondlopende aanzetoppervlakken 238, 240 opge-30 wekt. Bij de verdere in langsrichting optredende beweging zal een voldoende axiale trekkracht uitgeoefend worden om de bovenste vrij te geven doomsectie 228 van de onderste vrij te geven doornsectie 230 ter plaatse van de geschroefde verbindingen 232, 236 te scheiden. Bij de uit- 1027006 I 32
I zetting van de vrijgeefdoom 224 wordt de in het veer- I
I stelsel 242 opgeslagen samendrukkingsenergie vrijgegeven I
I en wordt het anker 180 naar de met een teruggebrachte I
I diameter optredende uitvoeringsvorm daarvan teruggevoerd. I
I 5 Wanneer het anker 180 zich eenmaal in de met een terugge- I
I brachte diameter optredende uitvoeringsvorm bevindt, kun- I
nen de ondergatkrachtopwekker van de onderhavige uitvin- I
I ding en het putwerktuig 260 naar het oppervlak terugge- I
I haald worden. I
I 10 [0067] Ofschoon deze uitvinding aan de hand van ter il- I lustratie voorgestelde uitvoeringen beschreven is, is het I niet de bedoeling dat deze beschrijving in beperkende zin opgevat moet worden. Verscheidene modificaties en combi- naties van de ter illustratie voorgestelde uitvoeringen I 15 alsmede andere uitvoeringen van de uitvinding zullen de I terzake deskundigen aan de hand van de beschrijving dui- I delijk zijn. Het is derhalve de bedoeling dat de bijgaan- de conclusies eventuele zodanige modificaties of uitvoe- ringen mede omvatten.
I 102700e
Claims (50)
1. Een ondergatkrachtopwekker, die bestemd is om naar een doellocatie binnen een boorput bewogen te worden voor onderlinge inwerking met een eerder in de boorput ingesteld putwerktuig, waarbij door de ondergatkrachtop- 5 wekker omvat worden: een ondergatkrachtaggregaat dat een beweegbare as heeft, een anker dat werkzaam met het ondergatkrachtaggregaat samenhangt, welk anker werkzaam is tussen een lopen-10 de uitvoeringsvorm en een- verankeringsuitvoeringsvorm in respons op de beweging van de beweegbare as, in de veranker ingsuitvoeringsvorm, waarbij het anker de ondergatkrachtopwekker in langsrichting binnen de boorput vastzet, waarbij de beweegbare as van het ondergatkrachtag-15 gregaat zich uitstrekt door een langsboring van het anker, en een bedienwerktuig dat werkzaam met de beweegbare as van het ondergatkrachtaggregaat samenhangt en in werkzame aangrijping met het putwerktuig te brengen is zoda-20 nig dat wanneer het bedienwerktuig in werkzame aangrijping met het putwerktuig verkeert en het anker zich in de verankeringsuitvoeringsvorm bevindt, bij de beweging van de beweegbare as een kracht op het putwerktuig overgebracht zal worden. 25
2. Ondergatkrachtopwekker volgens conclusie 1, waarbij het ondergatkrachtaggregaat voorts een op zichzelf staande krachtbron voor het leveren van elektrisch vermogen omvat. 30 1027 0 ff6 I 34
3. Ondergatkrachtopwekker volgens conclusie 1, I I waarbij door het ondergatkrachtaggregaat voorts omvat I I worden: I I een elektromotor daaronder begrepen een rotor, en I 5 een vijzelstelsel daaronder begrepen een rotatieon- I I derdeel dat aan de rotor verbonden is, welk rotatieonder- I deel werkzaam met de beweegbare as samenhangt om beweging I I daaraan te verlenen. I
4. Ondergatkrachtopwekker volgens conclusie 1, I I waarbij door het ondergatkrachtaggregaat voorts omvat I I wordt een regelaar die de verrichting van de beweegbare I as regelt. I I 15
5. Ondergatkrachtopwekker volgens één der voorgaan- I I de conclusies, waarbij de beweegbare as van het ondergat- I krachtaggregaat in langsrichting beweegbaar is zodanig I dat de ondergatkrachtopwekker een in langsrichting optre- I dende kracht op het putwerktuig opwekt. I 20
6. Ondergatkrachtopwekker volgens één der conclu- I sies 1-4, waarbij de beweegbare as van het ondergat- krachtaggregaat op een roteerbare wijze beweegbaar is zo- I danig dat de ondergatkrachtopwekker een rotatiekracht op I 25 het putwerktuig opwekt.
7. Ondergatkrachtopwekker volgens één der voorgaan- de conclusies, waarbij door het anker voorts omvat worden I slippen die mechanisch in aangrijping verkeren met de I 30 boorput bij de radiaal uitgezette uitvoeringsvorm van het I anker.
8. Ondergatkrachtopwekker volgens één der conclu- I sies 1-6, waarbij door het anker voorts omvat wordt een I 1027006 pakkingstelsel dat op een in hoofdzaak afdichtende wijze met de boorput in aangrijping verkeert bij de radiaal uitgezette uitvoeringsvorm van het anker.
9. Ondergatkrachtopwekker volgens één der conclu sies 1-6, waarbij door het anker voorts omvat wordt een veerstelsel dat energie opslaat wanneer het anker zich in de radiaal uitgezette uitvoeringsvorm bevindt.
10. De ondergatkrachtopwekker volgens één der voor gaande conclusies, waarbij het bedienwerktuig voorts een verplaatsingswerktuig voor het aanzetten van het putwerk-tuig van de ene werkzame toestand naar een andere werkzame toestand-omvat. 15
11. Ondergatkrachtopwekker volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het bedienwerktuig voorts een trekwerktuig voor het losmaken van het putwerktuig omvat.
12. Ondergatkrachtopwekker volgens conclusie 11, waarbij door het trekwerktuig voorts omvat wordt een ver-grendelingstelsel dat met het putwerktuig in aangrijping gebracht wordt.
13. De ondergatkrachtopwekker volgens conclusie 11, waarbij door het trekwerktuig voorts omvat wordt een op-vispunt die met een opvishals van het putwerktuig in aangrijping gebracht wordt.
14. Een opviswerktuig, dat bestemd is om naar een doellocatie binnen een boorput bewogen te worden voor het losmaken van een eerder in de boorput ingesteld putwerktuig, door welk opviswerktuig omvat worden: een ondergatkrachtaggregaat dat een beweegbare as 1027006 I 36 I heeft, I I een anker dat werkzaam met het ondergatkrachtaggre- I I gaat samenhangt, met welk anker gewerkt kan worden tussen I I een lopende uitvoeringsvorm en een verankeringsuitvoe- I I 5 ringsvorm in respons op de beweging van de beweegbare as, I I in de verankeringsuitvoeringsvorm, waarbij het anker de I I ondergatkrachtopwekker in langsrichting binnen de boorput I I vastzet, waarbij de beweegbare as van het ondergatkracht- I I aggregaat zich uitstrekt door een langsboring van het an- I I 10 ker, en I I een trekwerktuig dat werkzaam met de beweegbare as I van het ondergatkrachtaggregaat samenhangt en werkzaam I met het putwerktuig samenhangt zodanig dat wanneer het I trekwerktuig in werkzame aangrijping met het putwerktuig I 15 verkeert en het anker zich in de verankeringsuitvoerings- I vorm bevindt, bij de beweging van de beweegbare as een I kracht uitgeoefend zal worden om het putwerktuig los te I maken.
15. Opviswerktuig volgens conclusie 14, waarbij het I ondergatkrachtaggregaat voorts een op zichzelf staande krachtbron om elektrisch vermogen te leveren omvat.
16. Opviswerktuig volgens conclusie 14, waarbij I 25 door het ondergatkrachtaggregaat voorts omvat worden: I een elektromotor daaronder begrepen een rotor, en I een vijzelstelsel daaronder begrepen een rotatieon- I derdeel dat aan de rotor verbonden is, welk rotatieonder- I deel werkzaam met de beweegbare as samenhangt om beweging 30 daaraan te verlenen.
17. Opviswerktuig volgens conclusie 14, waarbij I door het ondergatkrachtaggregaat voorts omvat wordt een I regelaar die de verrichting van de beweegbare as regelt. I . 1027 0 0 6
18. Opviswerktuig volgens één der conclusies 14-17, waarbij de beweegbare as van het ondergatkrachtaggregaat in langsrichting beweegbaar is zodanig dat het opviswerk- 5 tuig een in langsrichting optredende kracht op het put-werktuig opwekt.
19. Opviswerktuig volgens één der conclusies 14-17, waarbij de beweegbare as van het ondergatkrachtaggregaat 10 op een roteerbare wijze beweegbaar is zodanig dat het opviswerktuig een rotatiekracht op het putwerktuig opwekt.
20. Opviswerktuig volgens één der conclusies 14-19, waarbij door het anker voorts onrvat worden slippen die 15 mechanisch met de boorput in aangrijping verkeren bij de radiaal uitgezette uitvoeringsvorm van het anker.
21. Opviswerktuig volgens één der conclusies 14-19, waarbij door het anker voorts omvat wordt een pakking- 20 stelsel dat op een in hoofdzaak af dichtende wijze met de boorput in aangrijping verkeert bij de radiaal uitgezette uitvoeringsvorm van het anker.
22. Opviswerktuig volgens één der conclusies 14-19, 25 waarbij door het anker voorts omvat wordt een veerstelsel dat energie opslaat wanneer het anker zich in de radiaal uitgezette uitvoeringsvorm bevindt.
23. Een werkwijze voor het overbrengen van kracht 30 op een eerder in de boorput ingesteld putwerktuig, door welke werkwijze omvat worden de verrichtingstappen van: het laten lopen van een ondergatkrachtopwekker met een beweegbare as naar een doellocatie in het ondergat, het in langsrichting vastzetten van de ondergat- 1027006 I 38 krachtopwekker binnen de boorput, door het in respons op I beweging van de beweegbare as bedienen van het anker tus- I sen een radiaal samengestelde uitvoeringsvorm en een ra- diaal uitgezette uitvoeringsvorm, het in werkzame aan- 5 grijping brengen van het putwerktuig met de ondergat- I krachtopwekker, en I het overbrengen van een kracht op het putwerktuig in respons op beweging van de beweegbare as van de onder- I gatkrachtopwekker. 10
24. Werkwijze volgens conclusie 23, waarbij de ver- I richtingstap van het naar een doellocatie in het ondergat I laten lopen van een ondergat krachtopwekker het naar de I doellocatie in het ondergat laten lopen van de ondergat- I 15 krachtopwekker aan een voortleidingsmiddel omvat.
25. Werkwijze volgens conclusie 24, waarbij de ver- I richtingstap van het naar een doellocatie in het ondergat I laten lopen van de ondergatkrachtopwekker aan een voort- 20 leidingsmiddel voorts de verrichtingstap van het kiezen I van het voortleidingsmiddel uit de groep bestaande uit I een draadlijn, een strijklijn, een elektrische leiding, I een gewonden buis en een samengestelde buis omvat. I 25
26. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij de ver- I richtingstap van het werken met een anker tussen een ra- diaal samengetrokken uitvoeringsvorm en een radiaal uit- I gezette uitvoeringsvorm voorts het mechanisch in aangrij- I ping brengen van slippen met de boorput omvat. I 30
27. Werkwijze volgens conclusie 25, waarbij de ver- I richtingstap van het werken met een anker tussen een ra- diaal samengetrokken uitvoeringsvorm en een radiaal uit- gezette uitvoeringsvorm voorts het op een in hoofdzaak I 1027006 afdichtende wijze in aangrijping brengen van een pakking-stelsel met de boorput omvat.
28. Werkwijze volgens één der conclusies 23-27, 5 waarbij de verrichtingstap van het in werkzame aangrijping brengen van het putwerktuig met de ondergatkrachtop-wekker voorts het in werkzame aangrijping brengen van het putwerktuig met een trekwerktuig omvat.
29. Werkwijze volgens één der conclusies 23-27, waarbij de verrichtingstap van het in werkzame aangrijping brengen van het putwerktuig met de ondergatkrachtop-wekker voorts het in werkzame aangrijping brengen van het putwerktuig met een verplaatsingswerktuig omvat. 15
30. Werkwijze volgens één der conclusies 23-29, waarbij de verrichtingstap van het overbrengen van een kracht op het putwerktuig met de ondergatkrachtopwekker voorts het werken met een ondergatkrachtaggregaat omvat. 20
31. Werkwijze volgens één der conclusies 23-29, waarbij de verrichtingstap van het overbrengen van een kracht op het putwerktuig met de ondergatkrachtopwekker voorts het overbrengen van een in langsrichting optreden- 25 de kracht op het putwerktuig omvat.
32. Werkwijze volgens één der conclusies 23-29, waarbij de verrichtingstap van het overbrengen van een kracht op het putwerktuig met de ondergatkrachtopwekker 30 voorts het overbrengen van een rotatiekracht op het putwerktuig omvat.
33. Werkwijze volgens één der conclusies 23-29, waarbij de verrichtingstap van het overbrengen van een 1027006 I 40 kracht op het putwerktuig met de ondergatkrachtopwekker I voorts het aanzetten van het putwerktuig van de ene werk- I zame toestand naar een andere werkzame toestand omvat. I 5
34. Werkwijze volgens één der conclusies 23-29, I waarbij de verrichtingstap van het overbrengen van een I kracht op het putwerktuig met de ondergatkrachtopwekker voorts het losmaken van het putwerktuig omvat. I 10
35. Werkwijze volgens één der conclusies 23-29, I waarbij de verrichtingstap van het in langsrichting vast- zetten van de ondergatkrachtopwekker binnen de boorput I vóór de verrichtingstap van het in werkzame aangrijping I brengen van het putwerktuig met de ondergatkrachtopwekker 15 optreedt.
36. Werkwijze volgens één der conclusies 23-34, I waarbij de verrichtingstap van het in langsrichting vast- zetten van de ondergatkrachtopwekker binnen de boorput na I 20 de verrichtingstap van het in werkzame aangrijping bren- I gen van het putwerktuig met de ondergatkrachtopwekker op- I treedt.
37. Een werkwijze voor het losmaken van een eerder I 25 in de boorput ingesteld putwerktuig, door welke werkwijze I omvat worden de verrichtingstappen van: I het laten lopen van een opviswerktuig met een be- I weegbare as naar een doellocatie in het ondergat, het in langsrichting vastzetten van het opviswerk- I 30 tuig binnen de boorput, door het in respons op beweging van de beweegbare as bedienen van het anker tussen een I radiaal samengestelde uitvoeringsvorm en een radiaal uit- I gezette uitvoeringsvorm, het in werkzame aangrijping brengen van het putwerktuig met het opviswerktuig, en I 1027006 het losmaken van het putwerktuig uit de boorput door het uitoefenen van een kracht op het putwerktuig in respons op beweging van de beweegbare as van het opvis-werktuig. 5
38. Werkwijze volgens conclusie 37/ waarbij de ver-richtingstap van het naar een doellocatie in het ondergat laten lopen van een opviswerktuig voorts het naar een doellocatie in het ondergat laten lopen van het opvis- 10 werktuig aan een voortleidingsmiddel omvat.
39. Werkwijze volgens conclusie 38, waarbij de verricht ingstap van het naar een doellocatie in het ondergat laten lopen van het opviswerktuig aan een voortleidings- 15 middel voorts de verricht ingstap van het kiezen van het voortleidingsmiddel uit de groep bestaande uit een draadlijn, een strijklijn, een elektrische leiding, een gewonden buis en een samengestelde buis omvat.
40. Werkwijze volgens conclusie 39, waarbij de ver- richtingstap van het werken met een anker tussen een radiaal samengetrokken uitvoeringsvorm en een radiaal uitgezette uitvoeringsvorm voorts het mechanisch in aangrijping brengen van slippen met de boorput omvat. 25
41. Werkwijze volgens conclusie 39, waarbij de verricht ingstap van het werken met een anker tussen een radiaal samengetrokken uitvoeringsvorm en een radiaal uitgezette uitvoeringsvorm voorts het op een in hoofdzaak af- 30 dichtende wijze in aangrijping brengen van een pakking-stelsel met de boorput omvat. 1 1027006 Werkwijze volgens één der conclusies 37-41, waarbij de verricht ingstap van het losmaken van het put- I
42 I werktuig uit de boorput voorts het werken met een onder- I gatkrachtaggregaat omvat.
43. Werkwijze volgens één der conclusies 37-41, I 5 waarbij de verrichtingstap van het losmaken van het put- I werktuig uit de boorput voorts het overbrengen van een in I langsrichting optredende kracht op de boorput omvat.
44. Werkwijze volgens één der conclusies 37-41, 10 waarbij de verrichtingstap van het losmaken van het put- I werktuig uit de boorput voorts het overbrengen van een ro- I tatiekracht op het putwerktuig omvat.
45. Werkwijze volgens één der conclusies 37-44, I 15 waarbij de verrichtingstap van het in langsrichting vast- I zetten van het opviswerktuig binnen de boorput na de ver- I richtingstap van het in werkzame aangrijping brengen van I het putwerktuig met het opviswerktuig optreedt.
46. Werkwijze volgens één der conclusies 37-44, waarbij de verrichtingstap van het in langsrichting vast- I zetten van het opviswerktuig binnen de boorput vóór de I verrichtingstap van het in werkzame aangrijping brengen van het putwerktuig met het opviswerktuig optreedt. I 25
47. Ondergatkrachtopwekker in hoofdzaak zoals hierin I beschreven, onder verwijzing naar en zoals getoond in de I bijgevoegde tekeningen. I 30
48. Opviswerktuig uitgevoerd in hoofdzaak zoals I hierin beschreven, onder verwijzing naar en zoals getoond in de bijgevoegde tekeningen.
49. Werkwijze voor het overdragen van een kracht op I 1027006 een eerder in de boorput ingesteld putwerktuig in hoofdzaak zoals hierin beschreven, onder verwijzing naar en zoals getoond in de bijgevoegde tekeningen.
50. Een werkwijze voor het losmaken van een eerder in de boorput ingesteld putwerktuig in hoofdzaak zoals hierin beschreven, onder verwijzing naar en zoals getoond in de bijgevoegde tekeningen. ****** "102700e
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US10/662,797 US7051810B2 (en) | 2003-09-15 | 2003-09-15 | Downhole force generator and method for use of same |
US66279703 | 2003-09-15 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1027006A1 NL1027006A1 (nl) | 2005-03-16 |
NL1027006C2 true NL1027006C2 (nl) | 2005-08-16 |
Family
ID=33311133
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1027006A NL1027006C2 (nl) | 2003-09-15 | 2004-09-09 | Ondergatkrachtopwekker en werkwijze voor het gebruik daarvan. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US7051810B2 (nl) |
AU (1) | AU2004210620B2 (nl) |
CA (1) | CA2480537C (nl) |
GB (1) | GB2406592B (nl) |
NL (1) | NL1027006C2 (nl) |
NO (1) | NO326587B1 (nl) |
Families Citing this family (64)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US7559361B2 (en) * | 2005-07-14 | 2009-07-14 | Star Oil Tools, Inc. | Downhole force generator |
US7661477B2 (en) * | 2006-03-31 | 2010-02-16 | Schlumberger Technology Corporation | System and method for unsticking a tool stuck in a wellbore |
US7467661B2 (en) * | 2006-06-01 | 2008-12-23 | Halliburton Energy Services, Inc. | Downhole perforator assembly and method for use of same |
NO326954B1 (no) * | 2007-08-09 | 2009-03-23 | Pipetech Internat As | Anordning ved lineaer aktuator for aksial forskyvning av et verktoy i et borehull |
US8376053B2 (en) * | 2007-10-01 | 2013-02-19 | Premium Artificial Lift Systems Ltd. | Fluid flow conduit, method and use |
US8739860B2 (en) | 2007-12-19 | 2014-06-03 | Halliburton Energy Services, Inc. | Mechanical actuator with electronic adjustment |
NO332192B1 (no) * | 2008-03-19 | 2012-07-23 | I Tec As | Kobling mellom borehullsverktoy med sentrale drivaksler |
US7779924B2 (en) * | 2008-05-29 | 2010-08-24 | Halliburton Energy Services, Inc. | Method and apparatus for use in a wellbore |
GB0814095D0 (en) * | 2008-08-01 | 2008-09-10 | Saber Ofs Ltd | Downhole communication |
US8191623B2 (en) * | 2009-04-14 | 2012-06-05 | Baker Hughes Incorporated | Slickline conveyed shifting tool system |
US8109331B2 (en) * | 2009-04-14 | 2012-02-07 | Baker Hughes Incorporated | Slickline conveyed debris management system |
US8136587B2 (en) * | 2009-04-14 | 2012-03-20 | Baker Hughes Incorporated | Slickline conveyed tubular scraper system |
US8056622B2 (en) * | 2009-04-14 | 2011-11-15 | Baker Hughes Incorporated | Slickline conveyed debris management system |
US8210251B2 (en) * | 2009-04-14 | 2012-07-03 | Baker Hughes Incorporated | Slickline conveyed tubular cutter system |
US8151902B2 (en) * | 2009-04-17 | 2012-04-10 | Baker Hughes Incorporated | Slickline conveyed bottom hole assembly with tractor |
CN101988375B (zh) * | 2009-07-31 | 2013-03-06 | 浙江金龙自控设备有限公司 | 油田深井智能通井仪 |
US8365826B2 (en) * | 2009-08-06 | 2013-02-05 | Tiw Corporation | Hydraulically powered fishing tool and method |
MX2012003768A (es) * | 2009-09-28 | 2012-07-20 | Halliburton Energy Serv Inc | Ensamble de compresion y metodo para accionar elementos de empaque de fondo del pozo. |
US8714270B2 (en) | 2009-09-28 | 2014-05-06 | Halliburton Energy Services, Inc. | Anchor assembly and method for anchoring a downhole tool |
MX362976B (es) * | 2009-09-28 | 2019-02-28 | Halliburton Energy Services Inc | Tapon intermedio a traves de una tuberia y metodo de instalacion para el mismo. |
EP2483516A4 (en) * | 2009-09-28 | 2017-06-21 | Halliburton Energy Services, Inc. | Actuation assembly and method for actuating a downhole tool |
MX342598B (es) | 2009-12-23 | 2016-10-06 | Schlumberger Tech B V * | Colocacion hidraulica de un mecanismo de aislamiento de pozo. |
US9404357B2 (en) | 2009-12-24 | 2016-08-02 | Schlumberger Technology Corporation | Shock tolerant heat dissipating electronics package |
CN102713141B (zh) * | 2009-12-24 | 2017-07-28 | 普拉德研究及开发股份有限公司 | 用于模块化井下工具的电动液压接口 |
US20120000673A1 (en) * | 2010-07-02 | 2012-01-05 | Baker Hughes Incorporated | Installation System with Force Generating Tool |
EP2469014A1 (en) * | 2010-12-21 | 2012-06-27 | Geoservices Equipements | Tool for extracting an object engaged in a fluid exploitation pipe, extraction device and related method. |
US8833451B2 (en) * | 2011-05-23 | 2014-09-16 | Halliburton Energy Services, Inc. | Window joint for lateral wellbore construction and method for opening same |
US8459348B2 (en) | 2011-07-27 | 2013-06-11 | Halliburton Energy Services, Inc. | Downhole line tool assembly and method for use thereof |
WO2013015800A1 (en) * | 2011-07-27 | 2013-01-31 | Halliburton Energy Services, Inc. | Downhole line tool assembly and method for use thereof |
US9133671B2 (en) | 2011-11-14 | 2015-09-15 | Baker Hughes Incorporated | Wireline supported bi-directional shifting tool with pumpdown feature |
US9507754B2 (en) | 2011-11-15 | 2016-11-29 | Halliburton Energy Services, Inc. | Modeling passage of a tool through a well |
US9347288B2 (en) * | 2011-11-15 | 2016-05-24 | Halliburton Energy Services, Inc. | Modeling operation of a tool in a wellbore |
US8714242B2 (en) * | 2012-02-24 | 2014-05-06 | Halliburton Energy Services, Inc. | Anchor assembly |
US9359862B2 (en) * | 2012-06-04 | 2016-06-07 | Schlumberger Technology Corporation | Wellbore isolation while placing valves on production |
WO2014031092A1 (en) | 2012-08-20 | 2014-02-27 | Halliburton Energy Services, Inc. | Hydrostatic pressure actuated stroke amplifier for downhole force generator |
US9528348B2 (en) | 2012-10-26 | 2016-12-27 | Halliburton Energy Services, Inc. | Method and system for driving a downhole power unit |
US9995115B2 (en) | 2013-01-10 | 2018-06-12 | Halliburton Energy Services, Inc. | Boost assisted force balancing setting tool |
US9228413B2 (en) | 2013-01-18 | 2016-01-05 | Halliburton Energy Services, Inc. | Multi-stage setting tool with controlled force-time profile |
US9822598B2 (en) * | 2013-04-11 | 2017-11-21 | Halliburton Energy Services, Inc. | Downhole impact generation tool and methods of use |
US9551199B2 (en) | 2014-10-09 | 2017-01-24 | Impact Selector International, Llc | Hydraulic impact apparatus and methods |
US9644441B2 (en) | 2014-10-09 | 2017-05-09 | Impact Selector International, Llc | Hydraulic impact apparatus and methods |
NO336600B1 (no) * | 2013-09-26 | 2015-10-05 | Holstad Holding As E | Manipulasjonsverktøy og framgangsmåte ved bruk av samme, samt en adapter til bruk sammen med manipulasjonsverktøyet |
WO2015115909A1 (en) | 2014-01-28 | 2015-08-06 | Altus Intervention As | Method and device for activating and deactivating a gs-tool |
CA2903669C (en) | 2014-09-11 | 2018-01-02 | Weatherford Technology Holdings, Llc | Downhole casing pulling tool |
US10465462B2 (en) * | 2014-10-24 | 2019-11-05 | Magnum Oil Tools International, Ltd. | Electrically powered setting tool and perforating gun |
US10132131B2 (en) * | 2015-03-05 | 2018-11-20 | Halliburton Energy Services, Inc. | Pulling tool electromechanical actuated release |
US9890611B2 (en) | 2015-06-22 | 2018-02-13 | Halliburton Energy Services, Inc. | Electromechanical device for engaging shiftable keys of downhole tool |
US11236569B2 (en) | 2015-08-07 | 2022-02-01 | Halliburton Energy Services, Inc. | Well apparatus with latch assembly and methods thereof |
US11248427B2 (en) * | 2018-08-06 | 2022-02-15 | Schlumberger Technology Corporation | Systems and methods for manipulating wellbore completion products |
CA3117127C (en) * | 2018-12-18 | 2024-01-02 | Halliburton Energy Services, Inc. | Advanced pulling prong |
US11035190B2 (en) * | 2019-08-19 | 2021-06-15 | Saudi Arabian Oil Company | Fish retrieval from wellbore |
CN110644941A (zh) * | 2019-10-12 | 2020-01-03 | 中国石油天然气集团有限公司 | 连续油管旋转引入打捞器和连续油管旋转引入打捞方法 |
US11530592B2 (en) | 2020-07-17 | 2022-12-20 | Heshka Oil | Wellhead lubricator and methods of operating same |
US11549329B2 (en) | 2020-12-22 | 2023-01-10 | Saudi Arabian Oil Company | Downhole casing-casing annulus sealant injection |
US11828128B2 (en) | 2021-01-04 | 2023-11-28 | Saudi Arabian Oil Company | Convertible bell nipple for wellbore operations |
US11598178B2 (en) | 2021-01-08 | 2023-03-07 | Saudi Arabian Oil Company | Wellbore mud pit safety system |
US12054999B2 (en) | 2021-03-01 | 2024-08-06 | Saudi Arabian Oil Company | Maintaining and inspecting a wellbore |
US11448026B1 (en) | 2021-05-03 | 2022-09-20 | Saudi Arabian Oil Company | Cable head for a wireline tool |
US11859815B2 (en) | 2021-05-18 | 2024-01-02 | Saudi Arabian Oil Company | Flare control at well sites |
US11905791B2 (en) | 2021-08-18 | 2024-02-20 | Saudi Arabian Oil Company | Float valve for drilling and workover operations |
US11913298B2 (en) | 2021-10-25 | 2024-02-27 | Saudi Arabian Oil Company | Downhole milling system |
US11952861B2 (en) * | 2022-03-31 | 2024-04-09 | Schlumberger Technology Corporation | Methodology and system having downhole universal actuator |
US11993991B2 (en) | 2022-03-31 | 2024-05-28 | Schlumberger Technology Corporation | System and method for electronically controlling downhole valve system |
US12209474B2 (en) | 2023-04-30 | 2025-01-28 | Heshka Oil | Lubricator for a well system and methods of operating same |
Family Cites Families (20)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4687054A (en) | 1985-03-21 | 1987-08-18 | Russell George W | Linear electric motor for downhole use |
US5139086A (en) | 1990-06-19 | 1992-08-18 | Grifco, Inc. | Double acting accelerator jar |
US5103903A (en) | 1990-08-21 | 1992-04-14 | Marks Ii Alfred R | Jar |
US5070941A (en) | 1990-08-30 | 1991-12-10 | Otis Engineering Corporation | Downhole force generator |
GB9106738D0 (en) | 1991-03-28 | 1991-05-15 | Petroline Wireline Services | Upstroke jar |
US5224547A (en) | 1991-04-30 | 1993-07-06 | Halliburton Company | Retrieving tool for downhole packers utilizing non-rotational workstrings |
US5228507A (en) | 1991-08-23 | 1993-07-20 | Marcel Obrejanu | Wireline hydraulic retrieving tool |
US5197773A (en) | 1991-10-15 | 1993-03-30 | Otis Engineering Corporation | Running and pulling tool |
US5492173A (en) | 1993-03-10 | 1996-02-20 | Halliburton Company | Plug or lock for use in oil field tubular members and an operating system therefor |
US5330018A (en) | 1993-05-06 | 1994-07-19 | Jerry Griffith | Auto set bi-directional jar |
US5775433A (en) | 1996-04-03 | 1998-07-07 | Halliburton Company | Coiled tubing pulling tool |
US5924491A (en) * | 1997-07-03 | 1999-07-20 | Baker Hughes Incorporated | Thru-tubing anchor seal assembly and/or packer release devices |
US6070672A (en) | 1998-01-20 | 2000-06-06 | Halliburton Energy Services, Inc. | Apparatus and method for downhole tool actuation |
US6199628B1 (en) | 1998-04-20 | 2001-03-13 | Halliburton Energy Services, Inc. | Downhole force generator and method |
US6349772B2 (en) | 1998-11-02 | 2002-02-26 | Halliburton Energy Services, Inc. | Apparatus and method for hydraulically actuating a downhole device from a remote location |
US6729419B1 (en) | 1999-05-28 | 2004-05-04 | Smith International, Inc. | Electro-mechanical drilling jar |
US6502638B1 (en) | 1999-10-18 | 2003-01-07 | Baker Hughes Incorporated | Method for improving performance of fishing and drilling jars in deviated and extended reach well bores |
US7299872B2 (en) | 2001-11-27 | 2007-11-27 | Weatherford/Lamb, Inc. | Hydraulic-mechanical jar tool |
US6920936B2 (en) | 2002-03-13 | 2005-07-26 | Schlumberger Technology Corporation | Constant force actuator |
US6945330B2 (en) | 2002-08-05 | 2005-09-20 | Weatherford/Lamb, Inc. | Slickline power control interface |
-
2003
- 2003-09-15 US US10/662,797 patent/US7051810B2/en not_active Expired - Lifetime
-
2004
- 2004-08-16 NO NO20043406A patent/NO326587B1/no not_active IP Right Cessation
- 2004-09-02 CA CA2480537A patent/CA2480537C/en not_active Expired - Fee Related
- 2004-09-09 NL NL1027006A patent/NL1027006C2/nl not_active IP Right Cessation
- 2004-09-13 AU AU2004210620A patent/AU2004210620B2/en not_active Ceased
- 2004-09-14 GB GB0420426A patent/GB2406592B/en not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
GB2406592B (en) | 2006-08-30 |
AU2004210620B2 (en) | 2010-02-18 |
CA2480537A1 (en) | 2005-03-15 |
US20050056427A1 (en) | 2005-03-17 |
CA2480537C (en) | 2013-05-28 |
AU2004210620A1 (en) | 2005-04-07 |
NO20043406L (no) | 2005-03-16 |
US7051810B2 (en) | 2006-05-30 |
NL1027006A1 (nl) | 2005-03-16 |
NO326587B1 (no) | 2009-01-19 |
GB2406592A (en) | 2005-04-06 |
GB0420426D0 (en) | 2004-10-20 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1027006C2 (nl) | Ondergatkrachtopwekker en werkwijze voor het gebruik daarvan. | |
US11193343B2 (en) | Method of removing a downhole casing | |
AU2009214979B2 (en) | One trip liner running, cementing and setting tool using expansion | |
EP0999343B1 (en) | Method and apparatus for actuating a downhole device | |
US6142231A (en) | One-trip conveying method for packer/plug and perforating gun | |
US20070151732A1 (en) | Downhole impact generator and method for use of same | |
CA3003286C (en) | Gripping tool for removing a section of casing from a well | |
WO2011031164A1 (en) | Well tool and method for severing and withdrawing a pipe section from a pipe string in a well | |
MX2015002723A (es) | Sistema de perforacion gitaroria direccional. | |
US11629569B2 (en) | System and method for moving stuck objects in a well | |
US10214984B2 (en) | Gripping tool for removing a section of casing from a well | |
WO2020229564A1 (en) | Improvements in or relating to well abandonment and slot recovery | |
EP3658743B1 (en) | Retrieval system | |
NO20200996A1 (en) | Gripping tool for removing a section of casing from a well | |
BR112020018262B1 (pt) | Método para remover uma seção de revestimento de um poço revestido e sistema para remover uma seção de revestimento de um poço revestido |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1A | A request for search or an international type search has been filed | ||
RD2N | Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report) |
Effective date: 20050413 |
|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20151001 |