NL1026646C2 - Inrichting voor bouw of onderhoud van gevels. - Google Patents
Inrichting voor bouw of onderhoud van gevels. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1026646C2 NL1026646C2 NL1026646A NL1026646A NL1026646C2 NL 1026646 C2 NL1026646 C2 NL 1026646C2 NL 1026646 A NL1026646 A NL 1026646A NL 1026646 A NL1026646 A NL 1026646A NL 1026646 C2 NL1026646 C2 NL 1026646C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- mast
- platform
- facade
- masts
- foot
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04G—SCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
- E04G1/00—Scaffolds primarily resting on the ground
- E04G1/18—Scaffolds primarily resting on the ground adjustable in height
- E04G1/20—Scaffolds comprising upright members and provision for supporting cross-members or platforms at different positions therealong
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Movable Scaffolding (AREA)
Description
INRICHTING VOOR BOUW OF ONDERHOUD VAN GEVELS
5
De onderhavige uitvinding betreft een inrichting voor bouw van of onderhoud aan een gevel, zoals een steiger, ten minste omvattende twee staanders en ten minste één plateau. Dergelijke steigers worden gewoonlijk uit vele componenten 10 samengesteld, onder meer om de diverse niveaus daarvan in de vorm van plateaus te kunnen verwezenlijken. Vaak is daarbij sprake van een slechte bereikbaarheid van de gevel, omdat de elementen, in het bijzonder staalprofielen, in de weg zitten. Bovendien is een dergelijke inrichting moeilijk op te zetten 15 en op te stellen, waarbij de diverse componenten daarvan moeten worden samengesteld om bijvoorbeeld een steiger te verwezenlijken.
De diverse componenten, voor zover uitgevoerd in staalprofielen, zijn bovendien zwaar en onhandzaam, en lokaal 20 geldende regels omtrent arbeidsomstandigheden worden veelal overschreden als gevolg van het gewicht van de afzonderlijke componenten en de hoogte, waarop die componenten moeten worden gebracht om een dergelijke bekende inrichting, zoals een steiger, te plaatsen.
25 Met de onderhavige uitvinding is beoogd de nadelen van de bekende inrichtingen te verhelpen of althans te verminderen, en hiertoe is een inrichting volgens de onderhavige uitvinding verschaft, die zich onderscheidt doordat ten minste één van de twee staanders een mast vormt, 30 waarlangs een wagen, welke het plateau draagt, verplaatsbaar is. Aldus kan een enkel plateau de functie vervullen van verscheidene plateaus op diverse niveaus en kan gelijktijdig de inrichting worden gebruikt als een soort lift voor het 1026646- f 2 transport van bouwmaterialen en onderhoudsmaterialen naar een gewenste hoogte. Aangezien het aantal componenten aanzienlijk verminderd is, is tevens het gewicht per component verlaagd en zijn diverse maatregelen mogelijk gemaakt om het gewicht 5 verder te verminderen.
Bij voorkeur vormt de mast een in hoofdzaak rechte geleider voor de wagen. Daarmee is aandrijving van de wagen langs de geleider eenvoudig te verwezenlijken. Een voorbeeld daarvan is een uitvoeringsvorm, die ook kan worden 10 verwezenlijkt zonder dat de mast een rechte geleider is, waarbij aan de mast een tandheugel is aangebracht en de wagen een aan te drijven en op de tandheugel inwerkend tandwiel omvat. Bij voorkeur zijn daarbij het tandwiel en de tandheugel wel van staal, doch ook andere materialen zijn 15 mogelijk en niet uitgesloten binnen het kader van de onderhavige uitvinding. Een aandrijving met een tandwiel over een tandheugel is in elk geval zeer eenvoudig te verwezenlijken en leidt tot een gemakkelijke verplaatsbaarheid van de wagen en derhalve van het plateau, 20 dat door de wagen wordt gedragen, langs de mast, die als staander fungeert.
De mast kan zijn vervaardigd uit een in hoofdzaak lichtgewicht materiaal, zoals aluminium, composiet materiaal, etc. Op die wijze kan het gewicht van de totale inrichting 25 aanzienlijk worden verlaagd. Als voorbeeld wordt hier genoemd, dat een inrichting, die wel 10 meter hoog kan zijn, een aanzienlijk gelimiteerd gewicht van slechts 300 kg kan hebben in een uitvoeringsvorm, waarbij in ieder geval de beide staanders als masten zijn uitgevoerd in aluminium.
30 Als de inrichting twee masten omvat, waartussen het plateau zich uitstrekt, en wordt gedragen door een wagen bij elke van de masten, is het gunstig om een overbrenging te verschaffen tussen de tandwielen van elke van de wagens om op 1 026649,3 3 die wijze een synchrone gelijkloop van de beide wagens langs de mast, waarbij elke van deze wagens hoort, te verzekeren. Schuinstand van het plateau kan derhalve bij beweging langs de masten in verregaande mate worden voorkomen.
5 Het tandwiel kan aan te drijven zijn op handkracht.
Dit is in het bijzonder gunstig, als geen elektrische voorzieningen of andere aandrijfmogelijkheden voorhanden zijn, of zelfs als veiligheidsmaatregel voor het wegvallen van een dergelijke voorziening. Echter, het verdient de 10 voorkeur, dat het tandwiel aan te drijven is met een selectief te bekrachtigen motor, waarbij de motor bijvoorbeeld een met een voedingsspanning van in hoofdzaak 230 Volt te bekrachtigen elektromotor is. Aldus wordt een minimale kracht van gebruikers gevergd en kan de inrichting 15 functioneren op met het normale lichtnet verkregen spanningen en stromen.
Bij voorkeur is de mast geplaatst op een voet. Hierdoor wordt verzekerd, dat de mast stabiel kan worden gepositioneerd. Daarbij kan het gunstig zijn als de voet 20 selectief verrijdbaar is over ten minste twee wielen. Aldus kan de inrichting gemakkelijk worden verplaatst, wanneer herpositionering daarvan langs de gevel gewenst is. Een inrichting met een enkelvoudige mast heeft bij voorkeur ten minste drie wielen en een inrichting met twee masten heeft 25 bij voorkeur ten minste drie wielen, dat wil zeggen gemiddeld anderhalf wiel per mast. Er zijn diverse configuraties mogelijk, waar zelfs masten op zichzelf zijn uitgerust met slechts een enkel wiel om transporteerbaarheid van de totale inrichting te verwezenlijken, waarbij een enkele mast als 30 staander dan bijvoorbeeld twee wielen heeft en de overige masten slechts een enkel wiel. Dit hangt ook samen met het contact van de inrichting op de ondergrond, de ruwheid daarvan, etc. en tevens eventueel contact met de gevel.
1026648- 4 4
In een uitvoeringsvorm met een voet onder aan de mast, omvat de voet bij voorkeur ten minste één selectief te bekrachtigen stempel. Zelfs in een uitvoeringsvorm met een of meer dan één wiel kan aldus de verrijdbaarheid buiten werking 5 worden gesteld door het stempel. Ook is het mogelijk om de inrichting waterpas te stellen met behulp van een dergelijk stempel, ook als de masten of voet van een mast geen wielen omvat.
In een uitvoeringsvorm met een voet onder aan een 10 mast, kan het gunstig zijn wanneer de voet een extensie omvat, waarmee de door de voet op te spannen basis vergroot kan worden. Aldus kan de basis worden afgestemd op de hoogte van de inrichting volgens de uitvinding om daaraan een afdoende stabiliteit te kunnen verschaffen.
15 De voet van een mast kan een H-vormig samenstel van profielbalken omvatten. Bij voorkeur zijn dergelijke profielbalken vervaardigd uit aluminium. Daarbij hoeft geenszins de stevigheid of stabiliteit van de inrichting op enigerlei wijze te worden verminderd. Een H-vormig samenstel 20 van profielbalken is in elk geval een uitermate stevige en solide basis om dienst te doen als voet.
In een andere uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding met een voet onder de mast, kan de inrichting twee masten omvatten en kunnen de voeten van elke 25 van de masten onderling koppelbaar zijn door middel van een koppelelement, waarvan de lengte in hoofdzaak overeenkomt met die van het plateau. Aldus kunnen de masten onderling zijn verbonden door middel van het plateau en via de wagens, die langs de masten op en neer beweegbaar zijn, alsmede door het 30 koppelelement. Aldus wordt een nog hogere mate van stabiliteit verkregen, evenals gebruiksgemak bij het opzetten van de inrichting, als een dergelijk koppelelement bijvoorbeeld door middel van snelkoppelingen te verbinden is 1026646- 5 met de voet van de twee onderling te verbinden masten. Ook wordt opgemerkt, dat een dergelijk koppelelement zich tussen de masten zelf kan uitstrekken, doch bij voorkeur op een lager niveau dan tot waar het plateau af kan dalen. Aldus 5 hoeven geen afzonderlijke maatregelen getroffen te worden om te voorkomen dat het plateau in een lagere stand en het koppelelement elkaar "in de weg" zitten. Daarbij wordt tevens opgemerkt, dat het veelal ongewenst en tegen de regels is, als een dergelijk plateau helemaal tot aan het grondniveau 10 zou kunnen afdalen vanwege het gevaar op ongelukken met gebruikers, die onder het plateau klem kunnen komen te zitten. Aldus zijn verdere beveiligingsmaatregelen gewenst, waarvan het koppelelement er één kan zijn. In een dusdanige uitvoeringsvorm kan het koppelelement een beveiliging vormen 15 tegen het afdalen van het plateau tot een lager dan een gewenst of veilig niveau.
De mast kan bestaan uit ten minste twee selectief koppelbare rnastsegmenten, die in situ te koppelen zijn op een bij voorkeur eenvoudige manier. De mast kan zelfs worden 20 opgebouwd, als het plateau daarlangs beweegt, door het telkens bij het benaderen van het hoogste punt van de tot op dat moment gevormde mast toevoegen van extra rnastsegmenten. Aldus kan een zeer eenvoudige manier worden verwezenlijkt om een dergelijke inrichting volgens de uitvinding op te 25 stellen. Een eerste mastsegment kan een integraal onderdeel vormen van de voet. Aldus kan een eenvoudige manier worden verwezenlijkt om een begin te maken met het opstellen van de mast, eenvoudigweg door de voet te plaatsen.
In een uitvoeringsvorm, waarbij een plateau aan de 30 naar de gevel gerichte zijde van de mast is aangebracht, is een optimale toegang tot de te bewerken gevel verschaft. Daarbij is het mogelijk dat de inrichting met ten minste één steunelement "leunt" tegen de gevel. Een dergelijk 1026646“ 6 steunelement kan een wiel zijn. Daarbij kan het gunstig zijn, als het steunelement is aangebracht aan een arm, welke zich in gebruik tussen het naar de gevel georiënteerde steunelement en de mast uitstrekt. Een dergelijke arm heeft 5 dan bij voorkeur een lengte, die overeenkomt met ten minste de breedte van het plateau, zodat het plateau vrij langs de gevel kan bewegen. Tevens kan bij voorkeur de arm langs de mast verplaatsbaar zijn, waarbij een uitvoeringsvorm van een wiel als steunelement zeer gunstig is, wanneer dat wiel kan 10 rollen over het buitenoppervlak van de gevel en aldus toch een afdoende steun voor de inrichting kan worden verschaft.
De arm kan een driehoekvorm in horizontale oriëntatie hebben, waarvan een punt is georiënteerd naar de mast en een zijde is georiënteerd naar de gevel. Omdat een zijde van de 15 driehoekvorm is georiënteerd naar de gevel, vindt afsteuning langs een horizontale lijn over een gekozen afstand plaats, waardoor het gevaar wordt verminderd, dat draaikrachten worden overgebracht op de mast zelf. In het bijzonder in een uitvoeringsvorm van een mast uit aluminium kan dit een zeer 20 wenselijke aanvulling zijn. Daarbij kan het tevens mogelijk zijn om bij de uiteinde van de zijde van de driehoekvormige arm elk een steunelement aan te brengen, zodat afsteuning niet over de hele lengte van de zijde nodig is en de steunelementen wederom met de bovengenoemde voordelen kunnen 25 worden verwezenlijkt als wielen. Ook dan is een verregaande vermindering van mogelijke draaikrachten op de mast verwezenlijkt.
Het plateau kan een loopbrug omvatten. In een dusdanige uitvoeringsvorm kan een balustrade zijn verschaft. 30 In een uitvoeringsvorm van de inrichting met het plateau tussen de mast en de gevel zal een balustrade zich bij voorkeur aan de kopse einden van het plateau bevinden, alsmede aan de naar de masten gerichten zijde daarvan, zodat 1026646- 7 ook een beveiliging is verschaft en gebruikers niet of met slechts veel moeite bij het loopwerk kunnen komen, waarvan de wagen een deel uitmaakt.
Bij voorkeur zijn ook andere beveiligingsmaatregelen 5 en -middelen verschaft om het te laag afdalen en het te hoog stijgen van het plateau langs de mast, etc. te voorkomen. Reeds is hierboven opgemerkt, dat ook maatregelen kunnen worden getroffen voor de veiligheid van gebruikers. Deze zijn de vakman bekend of zullen zich opdringen na kennisneming van 10 het voorgaande over de uitvinding in het algemeen en het hiernavolgende met betrekking tot specifieke uitvoeringsvormen.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen 15 waarbij voor dezelfde of soortgelijke componenten dezelfde referentienummers zijn gebruikt, en waarbij: fig. 1 een (zeer schematisch) aanzicht toont van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 schematisch een bovenaanzicht toont van een 20 alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding, die enigszins overeenkomt met de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm; fig. 3 een zijaanzicht toont van de in fig. 2 getoonde inrichting volgens de onderhavige uitvinding; 25 fig. 4 een zijaanzicht toont van een gedeelte van de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 5 een vergroot aanzicht van het detail V in fig.
4 toont; 30 fig. 6 een aanzicht in doorsnede toont van een mast en een wagen in een inrichting volgens de onderhavige uitvinding, aangeduid met VI in fig. 1; en 1026646- 8 fig. 7 een schematisch en perspectivisch aanzicht toont van de manier waarop de masten in een inrichting volgens de onderhavige uitvinding zijn samen te stellen uit segmenten.
5 Fig. 1 toont schematisch in perspectivisch aanzicht een inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding. De inrichting 1 is bruikbaar als steiger of soortgelijke inrichting.
De inrichting 1 omvat een tweetal staanders 2, die 10 ook zijn gevormd door mast 3. Tussen de masten 3 strekt zich een plateau 4 uit, dat door een bij elke van de masten 3 behorende wagen 5 wordt gedragen. De wagens 5 omvatten een zich in voorwaartse richting, dat wil zeggen naar de gevel 6 toe, uitstrekkende drager 7, waarop het plateau 4 is 15 gemonteerd. De wagens 5 zijn op een hieronder nader te beschrijven wijze langs de bijbehorende van de masten 3 verplaatsbaar.
Elke van de masten 3 omvat een voet 8. Duidelijk te zien is, dat de voet 8 van elke van de masten 3 wordt gevormd 20 door een H-vormig samenstel van profielbalken op een verscheidenheid aan steunpunten, die hieronder nader zullen worden beschreven. Vanaf de voorzijde van de benen van het de voet 8 vormende H-vormige samenstel van profielbalken strekken zich schoren 9 achter en opwaarts uit naar de 25 centraal opwaarts georiënteerde mast 3. Deze schoren 9 vormen een aanslag bij neerwaartse beweging van het plateau 4 langs de masten 3, zodat het plateau 4 niet lager kan afdalen dan een hoogte van bijvoorbeeld 50 tot 70 cm om hiermee de veiligheid van gebruikers te verhogen. De centrale opwaarts 30 georiënteerde delen van de masten 3 bestaan uit segmenten 10, 11, 12 en 13. De segmenten zijn op een hieronder nader te beschrijven wijze te koppelen op een eenvoudige wijze om de masten 3 de gewenste hoogte te geven bij het opstellen van de >1026646- 9 inrichting volgens de uitvinding, zonder transport te vereisen van elementen, die zolang zijn als de gewenste hoogte van de masten. Bij voorkeur zijn de mastsegmenten bijvoorbeeld ongeveer 2 meter lang. Opgemerkt wordt, dat het 5 onderste mastsegment 10 van elk van beide van de in fig. 1 getoonde masten 3 een integraal onderdeel vormt van de voet 8, waartoe ook het H-vormige samenstel van profielbalken en de schoren 9 behoren. Aan de bovenzijde van de masten 3 zijn armen 14 aangebracht, die in het horizontale vlak een in 10 hoofdzaak driehoekige vorm hebben. Daarvan is een punt 15 georiënteerd naar de masten 3 en is een zijde 16 georiënteerd naar de gevel 6. Aan de uiteinden van de zijden 16 van de armen 14 zijn loopwielen 17 aangebracht, die tegen het geveloppervlak van de gevel 6 kunnen rollen en daar ook tegen 15 kunnen steunen om steunelementen te vormen. De armen 14 zijn langs hun eigen mast 3 verplaatsbaar door middel van een wagen 18, die een gelijke of soortgelijke configuratie kan hebben als de wagens 5. Aldus kan de hoogte van de afsteuning tegen de gevel 6 worden ingesteld, afhankelijk van het aantal 20 gebruikte mastsegmenten 10-13.
Hierboven is reeds opgemerkt, dat het onderste mastsegment 10 een integraal onderdeel vormt van de voet 8 voor elke van de masten 3. Dit betekent, dat als de voet is geplaatst, extra mastsegmenten kunnen worden gekoppeld met 25 het onderste mastsegment 10, tot de gewenste hoogte is bereikt. Dan kan men de wagen 18 met daaraan de armen 14 in opwaartse richting laten bewegen, of meenemen als de wagens 5 van het plateau 4 opwaarts worden verplaatst. Verplaatsing van het plateau 4 langs de masten 3 vindt op hieronder nader 30 beschreven wijze plaats, maar thans wordt opgemerkt, dat daarbij een synchronisatie-as 19 wordt gebruikt, die zich tussen de wagens 5 van de masten 3 uitstrekt.
1026646- 10
Deze synchronisatie-as 19 is ook bijzonder duidelijk weergegeven in fig. 2, waarin een bovenaanzicht is weergegeven van een alternatieve uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, die slechts afwijkt in de vorm van de 5 armen 14, die hier Y-vormig is in tegenstelling tot fig. 1, waar de armen 14 driehoekig zijn. In fig. 2 is verder het plateau 4 niet weergegeven, dat in fig. 1 wel is getoond, en dat daar een balustrade 20 omvat aan de zijden van het plateau 4, die niet naar de gevel 6 zijn gericht.
10 Het bovenaanzicht van fig. 2 geeft verder duidelijk weer, dat de voeten 8 van de masten 3 H-vormige samenstellen zijn van profielbalken, waarbij de zich daadwerkelijk opwaarts uitstrekkende delen van de mast 3 centraal zijn gepositioneerd ten opzichte van de H-vormige voeten 8. Tevens 15 is een balk 21 getoond, die fungeert als koppelelement voor het onderling koppelen van de masten. Dit gebeurt in de hier getoonde uitvoeringsvorm aan de voeten 8, maar kan evenzeer laag aan de masten 3 zelf plaatsvinden. Daarbij kan de balk 21 of kunnen de schoren 9 dienst doen als aanslag om 20 neerwaartse beweging van de wagens 5 langs de masten 3 te begrenzen. Daarbij heeft de balk 21, ongeacht montage daarvan aan de voeten 8 of aan de opwaartse delen van de masten 3, een lengte die in verhouding staat en aldus overeenkomt met de lengte van het plateau 4, dat ook als loopbrug kan worden 25 aangeduid. Althans heeft de lengte van de balk 21 een relatie tot.de lengte of afstand tussen de wagens 5, hetgeen als nog meer relevant wordt aangemerkt, vanwege de mogelijke uitsteek van het plateau 4 voorbij de masten 3.
Fig. 3 toont een zijaanzicht, dat van de inrichting 30 in fig. 1 of van de inrichting in fig. 2 kan zijn. In de hier getoonde weergave is van belang, dat de voeten 8 extensies 22 vertonen, welke met pen- gatverbindingen te fixeren zijn aan de overige delen 23 van de voeten 8. De extensies 22 zijn aan 1026646- 11 de voor en achterzijde van de voet 8 ten opzichte van de gevel 6 aangebracht. Aldus kan de door de voeten 8 opgespannen basis worden ingesteld, afhankelijk van de hoogte van de mast 3. Een soortgelijke overweging geldt voor de 5 armen 14, die bij voorkeur een soortgelijke instelmogelijkheid vertonen, zoals schematisch is aangeduid met 24. De arm 14 wordt bij voorkeur ingesteld in overeenstemming met de extensie 22 aan de voorzijde van de voet 8 ten opzichte van de gevel 6, maar daarbij dient in 10 acht genomen te worden, dat de tussenruimte tussen het plateau 4 en de gevel 6 daarbij niet op onveilige wijze wordt vergroot.
Verder is in fig. 3 getoond, dat aan de mastsegmenten 10-13 een tandheugel 25 is aangebracht, die wordt aangegrepen 15 door een aan te drijven tandwiel 26 van de wagen 5. Aldus kan de wagen 5 met daaraan het plateau 4 op en neer worden bewogen langs de mast 3. Voor gelijkloop zijn de tandwielen 26 van de wagens 5 van naast elkaar gelegen masten 3, zoals in fig. 1 of fig. 2 is getoond, onderling gekoppeld middels 20 de synchronisatie-as 19. Voor de voor aandrijving benodigde kracht kan gebruik worden gemaakt van een zwengel om op handkracht op en neer te gaan langs de masten 3, maar bij voorkeur wordt een elektromotor gebruikt, die bij voorkeur werkzaam is bij een bekrachtigingsspanning van 230 V, waarbij 25 voor het bekrachtigen van dergelijke elektromotoren gebruik kan worden gemaakt van uit het lichtnet verkregen energie.
Een elektromotor of zwengel is in fig. 3 niet weergegeven.
In fig. 4 en fig. 5 is getoond, hoe de voet 8 naar keuze kan rusten op een zwenkwiel 27 of op een stempel 28.
30 Wanneer de voet 8 rust op de zwenkwielen 27 met het stempel in een teruggetrokken toestand daarvan, is een optimale verrijdbaarheid van de inrichting 1 verwezenlijkt. Wanneer de stempels worden bekrachtigd en omlaag worden geschroefd, 1026646- 12 komen de zwenkwielen 27 los van de ondergrond en is het mogelijk om de inrichting 1 te stellen, zodanig, dat de mast 3 daarvan zo recht en verticaal mogelijk wordt georiënteerd.
In fig. 6 is in bovenaanzicht en in doorsnede door de 5 mast 3 heen weergegeven, op welke wijze de wagen 5 en de mast 3 samenwerken. De wagen 5 omsluit de mast 3 en op de hoekpunten van de mast 3 grijpen loopwielen of glijblokken 29 aan. Deze loopwielen of glijblokken 29 zitten, zoals in fig.
3 duidelijk is weergegeven, op verschillende hoogtes aan de 10 voor en achterzijde van de mast ten opzichte van de gevel 6. Aan de achterzijde van de mast zitten de loopwielen 30, die hoger zijn gepositioneerd dan de loopwielen 29. Centraal aan de achterzijde van de mast 3 is de tandheugel 25 aangebracht, waarop het aan te drijven tandwiel 26 inwerkt. Door 15 bekrachtiging van de rotatie van het tandwiel 26 kan het plateau 4 op en neer langs de mast 3 worden verplaatst.
Tot slot toont fig. 7 een tweetal van de mastsegmenten 10 en 11 en de wijze van koppelen. Het mastsegment 11 omvat een bus 31, die in neerwaartse richting 20 van pijl A kan worden gestoken in het binnenste van het ondergelegen mastsegment 10. Daarbij is de buitenvorm van de bus 31 goed in overeenstemming gebracht met het binnenste van het ondergelegen mastsegment 10, zodat er een stevige verbinding tussen de mastsegmenten 10 en 11 ontstaat en 25 tevens een juiste uitlijning van de tandheugels 25 aan de buitenzijde van de mastsegmenten 10 en 11 kan worden bewerkstelligd.
Het zal duidelijk zijn, dat de masten 3 kunnen worden opgebouwd in een beweging van het plateau 4 langs eerst het 30 onderste mastsegment 10 en daarna, volgend op plaatsing daarvan, ook langs de volgende mastsegmenten 11, 12 en 13.
Bij een opwaartse beweging kan de arm 14 dienst doen als 1028646- 13 aanslag om de opwaartse beweging van het plateau 4 te begrenzen.
Na kennisneming van het voorgaande zullen zich vele alternatieve en aanvullende uitvoeringsvormen aan de vakman 5 opdringen. Deze zijn allen gelegen binnen het bereik van de onderhavige uitvinding, tenzij dergelijke alternatieve en aanvullende uitvoeringsvormen afwijken van het in de bijgevoegde conclusies, in het bijzonder de hoofdconclusie, gedefinieerde bereik of de beschermingsomvang.
&02664®-
Claims (26)
1. Inrichting voor bouw van of onderhoud aan een 5 gevel, zoals een steiger, ten minste omvattende twee staanders en ten minste één plateau, waarbij ten minste één van de staanders een mast vormt, waarlangs een wagen, welke het plateau draagt, verplaatsbaar is.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de mast 10 een in hoofdzaak rechte geleider vormt voor de wagen
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij aan de mast een tandheugel is aangebracht en de wagen een aan te drijven en op de tandheugel inwerkend tandwiel omvat.
4. Inrichting volgens ten minste een van de 15 voorgaande conclusies, waarbij althans de mast is vervaardigd uit een in hoofdzaak lichtgewicht materiaal, geselecteerd uit de groep, die omvat: aluminium, composiet materiaal, etc.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de inrichting twee masten omvat, waartussen het plateau zich 20 uitstrekt en is gedragen door een wagen bij elke van de masten, en een overbrenging tussen de tandwielen van elke van de wagens is aangebracht.
6. Inrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, waarbij het tandwiel is aan te drijven op handkracht.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij het tandwiel is aan te drijven met een selectief te bekrachtigen motor.
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de motor een met een voedingsspanning van in hoofdzaak 230 V te 30 bekrachtigen elektromotor is.
9. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de mast is geplaatst op een voet. 1026646- / ψ 4
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de voet selectief verrijdbaar is over ten minste twee wielen.
11. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies 9 en 10, waarbij de voet ten minste één 5 selectief te bekrachtigen stempel omvat.
12. Inrichting volgens conclusie 9, 10 of 11, waarbij de voet een extensie omvat, waarmee de door de voet op te spannen basis vergroot kan worden.
13. Inrichting volgens ten minste één van de 10 conclusies 9-12, waarbij de voet een H-vormig samenstel van profielbalken omvat.
14. Inrichting volgens ten minste één van de conclusies 9-13, waarbij de inrichting twee masten omvat, en de voeten van elke van de masten onderling koppelbaar zijn 15 met een koppelelement, waarvan de lengte in hoofdzaak overeenkomt met die van het plateau.
15. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij de mast ten minste twee selectief koppelbare mastsegmenten omvat.
16. Inrichting volgens conclusie 15 en ten minste één van de conclusies 9-14, waarbij een eerste van de segmenten integraal onderdeel vormt van de voet.
17. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij het plateau aan de naar de 25 gevel gerichte zijde van de mast is aangebracht.
18. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij aan de naar de gevel gerichte zijde van het plateau ten minste één steunelement is aangebracht.
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij het 30 steunelement een wiel is.
20. Inrichting volgen conclusie 18 of 19, waarbij het steunelement is aangebracht aan een arm, welke zich in 1026646- ► » ψ> gebruik tussen het naar de gevel georiënteerde steunelement en de mast uitstrekt.
21. Inrichting volgens conclusie 20, waarbij de arm langs de mast verplaatsbaar is.
22. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, waarbij de arm in horizontale oriëntatie driehoekig is, en waarvan een punt is georiënteerd naar de mast en een zijde is georiënteerd naar de gevel.
23. Inrichting volgens conclusie 22, waarin bij beide 10 uiteinden van de in gebruik naar de gevel georiënteerde zijde van de driehoekvormige arm een steunelement is aangebracht.
24. Inrichting volgens ten minste één van de voorgaande conclusies, waarbij het plateau een loopbrug omvat.
25. Inrichting volgens conclusie 24, waarbij de loopbrug althans aan de in gebruik van de gevel af gerichte zijde en/of bij de uiteinden van de loopbrug een balustrade omvat.
26. Inrichting volgens ten minste één van de 20 voorgaande conclusies, verder omvattende beveiligingsmiddelen om ten minste één van de functies te vervullen uit de groep, die omvat: het te laag afdalen en het te hoog stijgen van het plateau langs de mast. 1026646-
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1026646A NL1026646C2 (nl) | 2004-07-13 | 2004-07-13 | Inrichting voor bouw of onderhoud van gevels. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1026646A NL1026646C2 (nl) | 2004-07-13 | 2004-07-13 | Inrichting voor bouw of onderhoud van gevels. |
NL1026646 | 2004-07-13 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1026646C2 true NL1026646C2 (nl) | 2006-01-19 |
Family
ID=34974105
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1026646A NL1026646C2 (nl) | 2004-07-13 | 2004-07-13 | Inrichting voor bouw of onderhoud van gevels. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1026646C2 (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2010043975A1 (en) * | 2008-10-17 | 2010-04-22 | Hekimo, S.R.O | Scaffolding |
NO20160389A1 (en) * | 2016-03-07 | 2017-09-08 | Helijo As | A foldable platform lift |
Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4078633A (en) * | 1976-02-09 | 1978-03-14 | Fahy Michael B | Modular staging with platform jacks |
GB2067512A (en) * | 1980-01-16 | 1981-07-30 | Emmerson D | Improvements in or relating to platform towers |
US4293054A (en) * | 1980-05-19 | 1981-10-06 | Piat Impalcature Automatiche S.P.A. | Scaffolding for supporting lifting working bridges and platforms |
DE8616288U1 (de) * | 1986-06-18 | 1988-04-28 | Häßner, Friedhold, 5350 Euskirchen | Arbeitsgerüst für Arbeiten an und auf geneigten Dächern |
US5271482A (en) * | 1992-06-05 | 1993-12-21 | Lowell Lift, Inc. | Electric light weight portable scaffolding |
NL9401264A (nl) * | 1994-08-02 | 1996-03-01 | Blok Beheer Bv | Hefinrichting. |
US6250426B1 (en) * | 1996-02-05 | 2001-06-26 | Hek Manufacturing B.V. | Dual-mast self-elevating platform construction |
-
2004
- 2004-07-13 NL NL1026646A patent/NL1026646C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4078633A (en) * | 1976-02-09 | 1978-03-14 | Fahy Michael B | Modular staging with platform jacks |
GB2067512A (en) * | 1980-01-16 | 1981-07-30 | Emmerson D | Improvements in or relating to platform towers |
US4293054A (en) * | 1980-05-19 | 1981-10-06 | Piat Impalcature Automatiche S.P.A. | Scaffolding for supporting lifting working bridges and platforms |
DE8616288U1 (de) * | 1986-06-18 | 1988-04-28 | Häßner, Friedhold, 5350 Euskirchen | Arbeitsgerüst für Arbeiten an und auf geneigten Dächern |
US5271482A (en) * | 1992-06-05 | 1993-12-21 | Lowell Lift, Inc. | Electric light weight portable scaffolding |
NL9401264A (nl) * | 1994-08-02 | 1996-03-01 | Blok Beheer Bv | Hefinrichting. |
US6250426B1 (en) * | 1996-02-05 | 2001-06-26 | Hek Manufacturing B.V. | Dual-mast self-elevating platform construction |
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2010043975A1 (en) * | 2008-10-17 | 2010-04-22 | Hekimo, S.R.O | Scaffolding |
NO20160389A1 (en) * | 2016-03-07 | 2017-09-08 | Helijo As | A foldable platform lift |
WO2017155413A1 (en) | 2016-03-07 | 2017-09-14 | Helijo As | A foldable platform lift |
NO341549B1 (en) * | 2016-03-07 | 2017-12-04 | Helijo As | A foldable platform lift |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US20090152045A1 (en) | Mobile mount for attachment of a fall arrest system | |
CN101666206B (zh) | 扶手式护栏及其梯子 | |
CN109694024A (zh) | 一种自行式升降吊装平台装置 | |
NL1026646C2 (nl) | Inrichting voor bouw of onderhoud van gevels. | |
CN210914882U (zh) | 斜挂式升降平台的导轨 | |
EP0823516A2 (en) | An apparatus for escalading | |
CN110775909A (zh) | 电力设备检修用的升降机装置 | |
CA2194234A1 (en) | Mobile scaffolding | |
RU81981U1 (ru) | Подъемник для маломобильных групп населения | |
CN114477018A (zh) | 一种大吨位牵索挂篮主桁架的纵向滑移和竖向提升机构 | |
CN117819403B (zh) | 一种桥梁施工用辅助吊装设备及方法 | |
WO1999041186A1 (en) | Portable personnel lift with wheel drive mounted on outriggers | |
WO2007030884A1 (en) | Mobile goods elevator | |
CN109291004A (zh) | 一种纸辊拔轴装置 | |
AU691170B2 (en) | An apparatus for escalading | |
KR200380940Y1 (ko) | 고소작업용 리프트 | |
CN113443593A (zh) | 一种用于飞机维护的梯架 | |
CN105909163A (zh) | 一种机电安装安全梯具 | |
CN215726742U (zh) | 一种栏杆推力检测装置 | |
CN219774045U (zh) | 一种组装式移动平台梯 | |
CN220787996U (zh) | 一种自行走剪叉式作业平台设备 | |
CN221917352U (zh) | 一种多功能登高梯 | |
CN209242613U (zh) | 一种电梯检修平台 | |
CN115583472B (zh) | 一种可多方向工作的垂直货物输送结构 | |
CN212105045U (zh) | 悬挑操作平台 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20090201 |