NL1025602C2 - Afgifte-inrichting. - Google Patents

Description

Afgifte-inrichting

De uitvinding heeft betrekking op een afgifte-inrichting voor een werkzame gasvormige stof, vanuit een vast of vloeibaar middel dat in een houder opgenomen is. Dergelijke inrichtingen worden bijvoorbeeld gebruikt voor 5 geurmiddelen.

Bekend is een, samenstel van een opstaand op te stellen kunststof houder met een voorwand en een achterwand die een opneemruimte bepalen waarin een vast lichaam geplaatst is, dat een geurend gas afscheidt, dat via gaten in 10 de voorwand van de houder uit kan treden. De toestand van het . in de. opneemruimte gelegen vaste lichaam is lastig te bepalen. Men zal daarvoor de houder moeten oppakken en aan de. hand van het gewicht of door schudden een indicatie moeten verkrijgen omtrent de grootte van het vaste lichaam 15 op dat moment. Men mist dan echter bovendien nog een referentie. ten opzichte van de uitgarigstoestand, zodat men de . resterende gebruiksduur niet kan schatten.

Een. doel van de uitvinding is om althans op een van deze punten verbetering te brengen.

20 Vanuit een aspect voorziet de uitvinding hiertoe in een samenstel van een lichaam met een een werkzame gasvormige· stof afgevend, in vloeibare of vaste toestand verkerend middel, en een eerste houder voor het lichaam, 1025602 2 waarbij de eerste houder een opneemruimte bezit voor opname daarin van het lichaam en een eerste wand bezit die deel uitmaakt van de begrenzing van de opneemruimte en in een de opneemruimte begrenzend gedeelte althans deels 5 vervaardigd is van doorzichtig of doorschijnend materiaal. Hiermee kan men in één oogopslag een indicatie omtrent de . (voorraad)toestand van het . in de opneemruimte opgenomen lichaam verkrijgen. Onder omstandigheden, behoeft men de houder daarvoor niet te manipuleren. De gebruiker kan 10 tijdig zorgen voor vervangende voorraad.

Voor vergroting van de waarneembaarheid van de voorraad heeft het de voorkeur indien het de opneemruimte begrenzende gedeelte van de eerste. wand van de eerste houder voor het grootste deel vervaardigd is van doorzich-15 tig of doorschijnend materiaal. Bij voorkeur is het. de opneemruimte begrenzende gedeelte van de eerste wand van de eerste houder geheel vervaardigd van doorzichtig of doorschijnend materiaal.

De waarneembaarheid van de is optimaal indien het 20 genoemde materiaal doorzichtig is, bij voorkeur glas. Het glasmateriaal verleend hierbij een robuust voorkomen aan het samenstel.

De inpasbaarheid in een gebouw-interieur van het samenstel volgens de uitvinding wordt vergroot indien de 25 gehele eerste wand vervaardigd is van het doorzichtig of doorschijnend materiaal.

In een verdere ontwikkeling van het samenstel volgens de uitvinding omvat het lichaam een tweede houder, die gevuld is met een vloeibaar of vast middel. De tweede 30 houder kan op eenvoudige wijze separaat worden opgeslagen, worden aangevoerd en na vervaardiging van de eerste houder in de opneemruimte worden geplaatst. De tweede houder kan vervuiling en daarmee verslechtering van de doorzichtig-heid/doorschijnendheid van de eerste wand van de eerste 35 houder voorkomen.

Bij voorkeur is de eerste houder geschikt om rechtop geplaatst te worden, waarbij althans een onderste 1025b02 3 gedeelte van de eerste wand doorzichtig is, hetgeen in het bijzonder voordelig is bij een vloeibaar werkzaam middel, omdat de laatste resten van de vloeistof een laagste punt zullen opzoeken en daar zichtbaar zullen zijn.

5 In een verdere ontwikkeling bezit de eerste houder een tweede wand, die deel uitmaakt van de begrenzing van de opneemruimte. De eerste en de tweede wand kunnen zijn voorzien van met elkaar samenwerkende middelen voor verbinding met elkaar, die- bij voorkeur werkzaam zijn met 10 snapwerking.

Om onbedoeld opengaan van de opneemruimte te voorkomen -bijvoorbeeld wanneer het samenstel op de grond valt- en daarmee gepaard gaande lek van het werkzame mid- .

del, vormen in een uitvoering de verbindingsmiddelen een [ 15 voor de handen van een gebruiker onlosmakelijke verbinding.

Bij voorkeur is de tweede wand vervaardigd van kunststof en/of van. buigbaar materiaal. Een dergelijke tweede wand, die uit het zicht kan blijven (achter de eerste wand) kan goedkoop worden vervaardigd, terwijl de.

20 eerste wand in duurder, harder materiaal (bijvoorbeeld glas) uitgévoerd kan zijn. De flexibiliteit vergemakkelijkt de verbinding met de eerste wand.,

De tweede wand is bij voorkeur, voorzien van openingen voor het vanuit dè opneemruimte doorlaten van de 25 werkzame stof in gasvorm. Deze openingen kunnen gemakkelijk gemaakt worden in kunststof. De ligging van de openingen in de tweede wand vergroot de weg die het werkzame middel moet afleggen om aan de zijde voor de eerste wand te komen, waardoor dit middel dan in hogere mate zal zijn verspreid 30 wanneer het daar aankomt.

De verspreiding van het middel kan worden bevorderd indien de tweede wand aan de van de opneemruimte afgekeerde zijde concaaf is en aan de concave zijde voorzien is van openingen voor. het vanuit de opneemruimte 35 doorlaten van de werkzame stof in gasvorm.

In een verdere ontwikkeling bezit de tweede houder een voorwand en een achterwand, .die tussen zich een Ö02-5602 ; 4 i reservoir voor de werkzame stof bepalen, waarbij de voorwand althans deels, bij voorkeur althans voor een onderste gedeelte, bij voorkeur geheel, vervaardigd is van doorzichtig of doorschijnend materiaal, bij voorkeur doorzichtig 5 materiaal. De waarneembaarheid van de toestand van de voorraad wordt daarmee bevorderd.

De achterwand kan vervaardigd zijn van materiaal dat bevochtigbaar is voor het middel in vloeibare vorm. Het middel kan door deze achterwand niet weglopen. Toch kan de 10 werkzame stof verdampen uit de houder of het samenstel. In het bijzonder verdampt daardoor ook het middel in zijn geheel. De achterwand is van een kunststof folie. De achterwand kan dan bijvoorbeeld geplaatst zijn voor een van openingen voorziene tweede wand van de eerste houder. In 15 een uitvoeringsvorm is ook de achterwand doorzichtig of doorschijnend waardoor de waarneembaarheid van de voorraad nog verder verbeterd wordt.

De achterwand kan voorafgaande aan gebruik afdichtend afgesloten zijn door een deklaag, welke deklaag 20 voorzien is van afhaalmiddelen voor het verwijderen daarvan vanaf de achterwand en bij voorkeur lostrekbaar bevestigd aan een omtreksrand van de achterwand. Het heeft daarbij de voorkeur indien de afhaalmiddelen een treklip omvatten, zodat het verwijderen van de deklaag eenvoudig is.

25 De treklip is bij voorkeur verbonden met de deklaag ter plaatse van een randgebied daarvan. De treklip kan aldus een integrale voortzetting vormen van de deklaag, zodat een trekbeweging. op betrouwbare wijze kan worden overgedragen op de deklaag. De treklip is bij voorkeur 30 tegen de deklaag vouwbaar. Het heeft daarbij in het bijzonder de voorkeur dat de treklip in tegen de deklaag gevouwen toestand uitsteekt van de achterwand, zodat deze kan worden aangegrepen in gesloten toestand van de opneemruimte. De deklaag kan dan worden verwijderd in overigens gëbruiks-35 klare toestand, van het samenstel. Het samenstel kan aldus voorafgaande aan gebruik in. parate toestand, maar door de deklaag zonder vroegtijdige afgifte van werkzaam middel,

102boW

5 worden opgeslagen. In een uitvoeringsvorm is de treklip versterkt, bijvoorbeeld met het materiaal van de voorwand. Hierdoor wordt mogelijk breken van de treklip voorkomen. '

De eerste houder bepaalt daartoe bij voorkeur een 5 zich vanaf de opneemruimte naar buiten uitstrekkende doorgang voor de treklip. Uit vervaardigings-oogpunt heeft het de voorkeur dat deze doorgang gevormd is tussen de eerste en de tweede wand. In een uitvoeringsvorm is de doorgang geschikt om de gehele deklaag, door te laten samen met de 10 treklip.

Het aantrekken en verwijderen van de treklip en deklaag wordt bevorderd indien de tweede houder in de opneemruimte een bij de doorgang gelegen aanslag voor de tweede houder bèpaalt.

15 Bij voorkeur is de eerste houder voorzien van een steunvlak voor opstaande ondersteuning daarvan op een ondergrond.

In een uitvoering is de tweede houder in hoofdzaak schijfvormig is, bij voorkeur cirkelvormig.

20 De eerste houder kan in hoofdzaak plat zijn.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een houder voor een een werkzame gasvormige stof afgevend, in vloeibare of vaste toestand verkerend middel, zoals bijvoorbeeld een geurmiddel, omvattend een voorwand 25 en een achterwand, die tussen zich een reservoir voor het werkzame middel bepalen, waarbij de voorwand althans deels, bij voorkeur geheel, vervaardigd 'is van doorzichtig of doorschijnend materiaal, bij voorkeur doorzichtig materi-aal.

30 Bij voorkeur is de achterwand vervaardigd van materiaal dat bevochtigbaar is voor het middel in vloeibare vorm. Hierdoor kan de werkzame stof vrijkomen, zonder dat het middel uit de houder loopt. In een. uitvoeringsvorm is de achterwand bovendien doorzichtig of doorschijnend. De 35 achterwand kan voorafgaande aan gebruik afdichtend afgesloten zijn door een deklaag, welke deklaag voorzien is van afhaalmiddelen voor het verwijderen daarvan vanaf de 1025502 6 achterwand, waarbij de deklaag bij voorkeur aan een omtreksrand losmaakbaar bevestigd is aan de achterwand. De afhaalmiddelen kunnen een treklip omvatten. De treklip kan verbonden zijn met de deklaag . ter plaatse van een 5 randgebied daarvan. De treklip kan tegen de deklaag vouwbaar zijn. De treklip kan in tegen de deklaag gevouwen toestand uitsteken van de achterwand. Verder kan de treklip versterkt zijn, bijvoorbeeld met het materiaal waarvan de voorwand vervaardigd is.

10 De achterwand en de voorwand kunnen aan elkaar bevestigd zijn onder aanvankelijk vrijlaten van een vulopening voor vloeibaar geurmiddel, waarna de vulopening ge-seald is. De houder kan in hoofdzaak schijfvormig zijn, bij voorkeur cirkelvormig.

15 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een samenstel van een lichaam met een een werkzame gasvormige stof afgevend, in vloeibare of vaste toestand verkerend middel, en een eerste houder . voor het lichaam, waarbij de eerste houder een opneemruimte bezit voor 20 opname daarin van'hetlichaam, waarbij het lichaam gevormd is als een· tweede houder, die wanden bezit, die tussen zich een reservoir voor de werkzame stof,, bij voorkeur vloeistof, bepalen, waarbij althans een van dè wanden vervaardigd is van materiaal dat bevochtigbaar is voor het middel 25 in vloeibare vorm, waarbij de wand voorafgaande aan gebruik afdichtend afgesloten is door een deklaag, welke deklaag voorzien is van afhaalmiddelen voor het verwijderen daarvan . vanaf de·.wand, waarbij de afhaalmiddelen zich uitstrekken tot buiten de eerste, houder. Aldus kan de deklaag worden 30 verwijderd wanneer de tweede houder al opgenomen is in de eerste houder. Het bevochtigbare materiaal zorgt ervoor dat de werkzame stof vrij kan komen.

De afhaalmiddelen kunnen een treklip omvatten. De treklip kan verbonden zijn met.de deklaag ter plaatse van 35 een randgebied daarvan. De treklip kan tegen de deklaag vouwbaar zijn.

In een uitvoering vormt de . genoemde wand een .10 0 r; ς η λ

Lil V4 JO KJ

7 achterwand van de tweede houder. Dé treklip is dan bij voorkeur lostrekbaar bevestigd aan een omtreksrand van de achterwand. De treklip kan dan in gevouwen toestand uitsteken van de achterwand.

5 De eerste houder bepaalt bij voorkeur een zich vanaf de opneemruimte naar buiten uitstrekkende doorgang voor de treklip. In een uitvoeringsvorm is de doorgang breed genoeg om de gehele deklaag tevens door te laten.

De tweede houder kan voorts een voorwand omvat-10 ten, welke althans deels, bij voorkeur althans voor een onderste gedeelte, bij voorkeur geheel’, vervaardigd is van . doorzichtig of doorschijnend materiaal, bij voorkeur doorzichtig materiaal. In een uitvoeringsvorm is ook de achterwand doorzichtig of doorschijnend.

15 De uitvinding verschaft voorts een houder kenne lijk geschikt en bestemd voor gebruik als tweede houder in het samenstel volgens de uitvinding.

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven 20 voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een uiteengenomen aanzicht in perspectief op een voorbeelduitvoering van een samenstel volgens . de uitvinding;

Figuren 2A en 2B respectievelijk een schuin 2 5 aanzicht op de achterzijde en een zijaanzicht van een voorste deel van het samenstel van figuur 1;

Figuren 3A en 3B respectievelijk een achteraanzicht en een vooraanzicht op een houder voor vloeibaar, geurafgevend middel in het samenstel van figuur 1; 3 0 Figuur 3C houder van figuren 3A en 3B na verwij dering van een deklaag daarvan;

Figuur 4 een schuin vooraanzicht op een achterste deel van het samenstel van figuur 1;

Figuren 5A en 5B respectievelijk een vooraanzicht 35 en een achteraanzicht op het samenstel van figuur 1, in bijeengevoegde toestand; en

Figuren 6A-C respectievelijk, een vooraanzicht, 'rei ^ r>, F' q ^ » 8 achteraanzicht en zijaanzicht op het samenstel van figuren 5A,B na verwijdering van een afdeklaag daarvan.

Het samenstel 1 weergegeven in figuur 1 omvat een eerste houder 2, in dit geval bestaande uit een voorste 5 deel 3 van doorzichtig glas en een achterste deel 4 van doorschijnende thermoplastische kunststof. Het voorste deel 3 is vormstijf en het achterste deel 4 is enigszins flexibel .

Tussen het voorste deel 3 en het achterste deel 4 10 bevindt zich een tweede houder 5, voor een werkzame stof die afgegeven kan worden als een gas. Onder het begrip gas wordt hier ook verstaan een dampvorm.

Het in figuren 2A en 2B weergegeven voorste deel 3 is in hoofdzaak rechthoekig, in dit geval vierkant, met 15 een aan de achterzijde gelegen omtreksrand 6 waarop een -verhoogde omlopende rand 7- gevormd is, welke ter plaatse van uitstekende hoekgebieden 8a, b een gleuf 9a, b met de rand 6 bepaalt. De op de figuur geziene twee linker hoeken zijn de uitsteeksels 8a boogvormig en vormen zij daaronder 20 gebogen groeven 9a. In de twee andere hoeken zijn de uitsteeksels 8b rechte delen, die rechte groeven 9b vormen.

Binnen de verhoogde omlopende rand 7 bevindt zich ' een holte 10, waarvan de bodem 11 concaaf is. De holte 10 is in hoofdzaak cirkelvormig.

25 Zoals ook te zien'is in figuur 2B bezit de rand 6 platte zijden 13, die kunnen dienen als. steunvlak, zoals ook te zien is in figuur 1. In figuur 2B is tevens te zien dat het vooroppervlak 12 van het voorste deel 3 convex is.

De in figuren 3A-C weergegeven houder 5 is in 30 hoofdzaak cirkelvormig, afgestemd op de vorm en afmetingen van de voornoemde holte 10. De houder 5 is in toestand vóór gebruik aan de achterzijde voorzien van een deklaag 15 van foliemateriaal, dat langs de omtreksrand 18 geseald is aan een platte kom 14 van, in dit voorbeeld doorzichtig, kunst-35 stof materiaal, op een cirkelvórmige omlopende rand 19 daarvan.

De deklaag 15 dekt een bevochtigbaar (kunststof) 1025b02 9 membraan 20 (figuur 3C) af, dat in dit voorbeeld ervoor zorgt dat de vloeistof, en daarmee de werkzame stof, zeer geleidelijk vrijkomt en voorkomt dat de vloeistof wegloopt. Aldus wordt tussen het membraan 2 0 en kom 14 een 5 opneemruimte 21 bepaald, waarin een vloeistof 30, met een kleur, is opgenomen. In dit voorbeeld is de vloeistof 30 een geurafscheidend middel.

De opneemruimte 21 is gevuld via vulopening 16, die na vulling geseald is ter plaatse van 17. Aan de bijna . 10 tegenovergelegen zijde gaat de deklaag 15 over in ' een treklip 23, die ter plaatse van 22 omgevouwen kan worden, plat tegen de rest van de deklaag 15 aan (richting A) . In figuur 3B is de treklip 23 naar achter gevouwen.

Het achterste deel 4 van de eerste houder 2 van 15 het samenstel van figuur 1 is weergegeven in figuur 4, en omvat vi-er -zijden 24a-d, waarbij de zijden . 24a-c voorzien zijn van gaten 26 voor doorgang van in dit geval geurmid-del, en de zijde 24d voorzien is van een in de voorwaartse richting niet begrensde opening 27.

2 0 Ter plaatse van de hoeken tussen de wanden 24a,b en 24a,c zijn opstaande snaplippen 28 voorzien, die voorzien zijn van omgezette eindranden 28a, die in de voornoemde gleuven 9a van voorste deel 3, weergegeven in figuur 2A, kunnen snappen.

2 5 Ter plaatse van de hoeken tussen de wanden 24b, d en 24c,d langs de wanden 24b,c zijn snaplippen 29 gevormd, die met omgezette einden 29a kunnen snappen in de gleufjes 9b op de andere twee hoeken van het voorste deel 3, weergegeven in figuur 2A.

30 Tussen de wanden 24a-d is een wand 25 gevormd, die in voorwaartse richting bol staat en dus aan de andere (achter) zijde hol is, en voorzien is van openingen 31, als een cirkelvlak, dat in afmeting ongeveer overeenkomt met de holte 10 in het voorste deel 3..

35 In het weergegeven voorbeeld van figuur 4 zijn de voorranden van de wanden 24a-d in hoofdzaak recht, en liggen zij in één vlak. De randen aan de andere zijde, waar 1025602 10 de wanden 24a-d overgaan in de wand 25, zijn hol.

Bij samenstelling van de hiervoor besproken onderdelen voor het samenstel 1 weergegeven in figuur 1 tot het samenstel weergegeven in figuren 5A en verder wordt de 5. houder 5 met de voorwand 14 in de holte 10 geplaatst, met de deklaag 15 naar achteren gekeerd. De treklip 23 ligt hierbij gevouwen tegen de deklaag 15. De treklip 23 steekt hierbij met gedeelte 23a voorbij de rand 18 en wel zover, dat ook voorbij het vlak 13 gereikt wordt. Vervolgens wordt 10 het achterste deel 4 geplaatst, door snapwerking van de lippen 28,- 29, zoals hiervoor omschreven. Het achterste deel 4 zit 'nu vast aan het voorste deel 3, onder opsluiting van de houder 5 in de holte 10. De deklaag 15 met lip 23 ligt hierbij aan tegen het binnenoppervlak van de wand 25. 15 . Hierbij wordt er voor gezorgd dat de treklip 23 met het eind 23a door de opening 27 reikt.·

Dan is de situatie weergegeven in figuren 5A en 5B verkregen. In die toestand kan het samenstel 1 in de detailhandel verkocht worden. Door het transparante voorste 20 deel, in het bijzonder de transparante bodem 11 van de holte 10, en de transparante voorwand 14 van de houder 5, kan de inhoud 30 goed waargenomen wórden. Dit kan een hulp zijn bij de keuze bij de koop'.

De gebruiker kan het uitstekende deel 23a van de 25 treklip 23 eenvoudig met twee vingers aanpakken en vervolgens de treklip 23, in de situatie van figuur 5A, omhoog trekken, terwijl hij/zij met de andere hand het .samenstel 1 vasthoudt. Het glazen voorste deel 3 biedt hierbij een stevige grip. Nabij de vouwlijn 22 zal de deklaag 15 worden 3 0 ·losgetrokken, waarbij, de. verbinding ter plaatse van de omtrekseal 18 verbroken wordt. De folie van de deklaag 15 wordt hierbij tijdens voorttrekken over 180° omgetrokken, en wordt omhoog bewogen langs de wand 25. De houder 5 zelf wordt hierbij binnen de houder 10 gehouden door de begren-35 zingen van die.houder 10. De wand 25 kan door flexibiliteit enigszins meegeven. Wanneer de deklaag 15 ongeveer voor de helft afgetrokken is komt de vouwlijn 22 aan in het gebied lJ025ö02 • 11 van de opening 27. Deze opening 27 is lang genoeg (in omtreksrichting gezien), om de grootste breedte van de deklaag 15 door te laten. Dé lengte L van de opening 27 is dus ongeveer even groot als de diameter van de houder 5 / .5 deklaag 15.

Bij verder trekken kan de rest van de deklaag eenvoudig volgen, totdat de gehele deklaag 15 uit het samenstel 1 is verwijderd. Wat overblijft is dan het samenstel weergegeven in figuren 6A-C, met in dit voorbeeld een 10 in aanblik van voren af (figuur 6A) transparante bodem 11 en transparante voorwand 14, en een door het membraan 20 doorschijnende achterzijde, versterkt . door de doorschijnende achterwand 4. Het vloeibaar geurmiddel kan in gasvorm ontwijken uit, of verdampen met, de vloeistof, dié de 15 bevochtigbare wand 2 0 bevochtigt en verder verdampen via de gaten 31 in de wand 25. Het -samenstel 1 staat door het glazen voorste deel 3 stevig op een ondergrond.

Wanneer de vloeistof 30 bijna verbruikt zal zijn is dat gemakkelijk waarneembaar vanaf de voorzijde (figuur 20 6A) en kan men besluiten tot aankoop van een volgend samen stel 1. In een bijzondere, uitvoering is de gehele eerste houder kleurloos doorzichtig, en zelfs de tweede houder, en heeft de vloeistof een kleur. Hierdoor is ten eerste, wanneer elke soort vloeistof een eigen kleur heeft, direct 25 waar te nemen welke vloeistof of werkzame stof, of welke geur, ' aanwezig is. Bovendien is de voorraad goed af te lezen.

Door zijn vorm kan het samenstel staand, liggend, en opgehangen werken. . - 30 . Opgemerkt wordt dat in plaats van een lichaam bestaande uit de met vloeistof gevulde . tweede houder 5 een lichaam van een vaste stof gebruikt kan worden. Dit vaste lichaam kan omgeven zijn door een in gesloten toestand van de eerste houder 2 verwijderbare omhulling, bijvoorbeeld 35 ook door middel van een treklip.

Π O ~ £* Π 'O

Claims (48)

1. Samenstel van een lichaam met een een werkzame gasvormige stof afgevend, in vloeibare of vaste toestand verkerend middel, en een eerste houder voor het lichaam, waarbij de eerste houder een opneemruimte bezit 5 voor opname daarin van het lichaam en een eerste wand bezit die deel uitmaakt van de begrenzing van de opneemruimte en in een de opneemruimte begrenzend gedeelte althans deels vervaardigd is van doorzichtig of doorschijnend materiaal.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij het de opneemruimte begrenzende gedeelte van de eerste wand van de eerste houder voor het grootste deel vervaardigd is van doorzichtig of doorschijnend materiaal.

3. Samenstel volgens conclusie 2, waarbij het de 15 opneemruimte begrenzende gedeelte van de eerste wand van de eerste houder geheel vervaardigd is van doorzichtig of doorschijnend materiaal.

4. Samenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij het genoemde materiaal doorzichtig is, bij voorkeur glas.

5. Samenstel volgens een der conclusies 1-4, waarbij de gehele eerste wand vervaardigd is van het doorzichtig of doorschijnend materiaal.

6. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het lichaam een tweede houder omvat die 25 gevuld is met een vloeibaar of vast middel.

7. Samenstel volgens conclusie 6, wanneer afhankelijk van conclusie 1 of 2, waarbij de ' eerste houder geschikt is om rechtop geplaatst te worden, waarbij althans een onderste gedeelte van de eerste wand doorzichtig is.

8. Samenstel volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de eerste houder een tweede wand bezit die deel uitmaakt van de begrenzing van de opneemruimte 1025Ö02

9. Samenstel volgens conclusie 8, waarbij de eerste en de . tweede wand voorzien zijn van met elkaar samenwerkende middelen voor verbinding met elkaar.

10. Samenstel volgens conclusie .9, waarbij de 5 verbindingsmiddelen werkzaam zijn met snapwerking.

11. Samenstel volgens conclusie 9 of 10, waarbij de verbindingsmiddelen een voor de handen van een gebruiker onlosmakelijke verbinding vormen.

12. Samenstel volgens een der conclusies 8-11, 10 waarbij de tweede wand vervaardigd is van kunststof.

13. Samenstel volgens een der conclusies 8-12, waarbij de tweede wand vervaardigd is van een buigbaar materiaal.

14. Samenstel volgens een der conclusies 8-13, 15 waarbij de tweede wand voorzien is van openingen voor het - -vanuit- de--opneemruimte doorlaten- van -de—werkzame stof in gasvorm.

15. Samenstel volgens conclusie 14, waarbij de tweede wand aan de van de opneemruimte afgekeerde zijde 20 concaaf is.

16. Samenstel volgens conclusie 15, waarbij de tweede wand aan de concave zijde voorzien is van openingen voor het vanuit de opneemruimte doorlaten van de werkzame stof in gasvorm.

17. Samenstel volgens een der conclusies 6-16, waarbij de tweede houder een voorwand en een achterwand bezit, die tussen zich een reservoir voor de werkzame stof bepalen, waarbij de voorwand althans deels, bij voorkeur althans voor een onderste gedeelte, bij voorkeur geheel, ' 30 vervaardigd is van doorzichtig of doorschijnend materiaal, bij voorkéur doorzichtig materiaal.

18. Samenstel volgens conclusie 17, waarbij de achterwand vervaardigd is van materiaal dat bevochtigbaar is door het middel in vloeibare vorm, bij voorkeur een .35 kunststof membraan, en is bij voorkeur doorzichtig of doorschijnend.

19. Samenstel volgens conclusie 18, waarbij de 11025602 achterwand voorafgaande. aan gebruik afdichtend afgesloten is door een deklaag, welke deklaag voorzien is van afhaalmiddelen voor het verwijderen daarvan . vanaf de achterwand en bij voorkeur lostrekbaar bevestigd aan een 5 omtreksrand van de achterwand.

20. Samenstel. volgens conclusie 19, waarbij de afhaalmiddelen een treklip omvatten.

21. Samenstel volgens conclusie 20, waarbij de treklip verbonden is met de deklaag ter plaatse van een 10 randgebied daarvan.

22. Samenstel volgens conclusie 21, waarbij de' treklip tegen de deklaag vouwbaar is.

23. Samenstel volgens conclusie 22, waarbij de treklip in tegen de deklaag gevouwen toestand uitsteekt van 15 de achterwand.

24. Samenstel volgens conclusie 23, waarbij de eerste houder een zich vanaf de opneemruimte naar buiten uitstrekkende doorgang bepaalt voor de treklip, bij voorkeur voor de gehele deklaag.

25. Samenstel vólgens conclusie 24 en volgens een der conclusies 8-16, waarbij .de doorgang gevormd is tussen de eerste en de tweede wand.

26. Samenstel volgens conclusie 23, 24 of 25, waarbij de tweede houder in de opneemruimte een bij de 25 doorgang gelegen aanslag voor de tweede houder bepaalt.

27. Samenstel volgens een der voorgaande conclu- . sies, waarbij de eerste houder voorzien is van. een steun* vlak voor opstaande ondersteuning daarvan op een ondergrond. 30 28. .Samenstel volgens een der conclusies 6-27, waarbij de tweede houder in hoofdzaak schijfvormig is, bij voorkeur cirkelvormig.·

29. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste houder in hoofdzaak plat is.

30. Houder voor. een een werkzame gasvormige stof afgevend, in vloeibare of vaste toestand verkerend middel, . zoals bijvoorbeeld een geurmiddel, omvattend een voorwand 1102569? en een achterwand, die tussen zich een reservoir voor het werkzame middel bepalen, waarbij de voorwand althans deels, bij voorkéur geheel, vervaardigd is van doorzichtig of doorschijnend materiaal, bij voorkeur doorzichtig mate-5 riaal.

31. Houder volgens conclusie 30, waarbij . de. achterwand vervaardigd is van dat bevochtigbaar is door het middel in vloeibare vorm, bij voorkeur een kunststof membraan, waarbij de achterwand bij voorkeur doorzichtig of 10 doorschijnend is.

32. Houder volgens conclusie 31, waarbij de achterwand voorafgaande aan gebruik afdichtend afgesloten is door een deklaag, welke deklaag voorzien is van afhaalmiddelen voor het verwijderen daarvan vanaf de 15 achterwand, waarbij de deklaag bij voorkeur aan een om-treksrand losmaakbaar bevestigd is aan de achterwand. . 33. Houder volgens conclusie 32, waarbij de afhaalmiddelen een treklip. omvatten.

34. Houder volgens conclusie 33, waarbij de 20 treklip verbonden is met de deklaag ter plaatse .van een randgebied daarvan.

35. Houder volgens conclusie 34, waarbij de treklip tegen de deklaag vouwbaar is.

36. Houder volgens conclusie 35, waarbij de' 25 treklip in tegen de deklaag gevouwen toestand uitsteekt van de achterwand.

37. Houder volgens een der conclusies 30-36, waarbij de achterwand en de voorwand aan elkaar bevestigd zijn onder aanvankelijk vrijlaten van een vulopening voor 30 vloeibaar geurmiddel, waarna de vulopening geseald is.

38. Houder volgens een dér conclusies 30-37, waarbij de houder in hoofdzaak schijfvormig is, bij voorkeur cirkelvormig.

39. Samenstel van een lichaam met een een werk-3 5 zame gasvormige stof af gevend, in vloeibare of vaste toestand verkerend middel, en een eerste houder voor het lichaam, waarbij de eerste houder een opneemruimte bezit voor opname daarin van het lichaam, waarbij het lichaam gevormd is als een tweede houder, die wanden bezit, die tussen zich een reservoir voor de werkzame stof, bij voorkeur vloeistof, bepalen, waarbij althans een van de wanden 5 vervaardigd is van materiaal dat bevochtigbaar is door het middel in vloeibare vorm, bij voorkeur een kunststof membraan, waarbij de wand voorafgaande aan gebruik afgesloten is door een deklaag, welke deklaag voorzien is van afhaalmiddelen voor het verwijderen daarvan vanaf de 10 wand, waarbij de afhaalmiddelen zich uitstrekken tot buiten de eerste houder.

40. Samenstel volgens conclusie 39, waarbij de afhaalmiddelen een treklip omvatten.

41. Samenstel volgens conclusie 40, waarbij de 15 treklip verbonden is met de deklaag ter plaatse van een randgebied daarvan.

42. Samenstel volgens conclusie 40 of 41, waarbij de treklip tegen de deklaag vouwbaar is.

43. Samenstel volgens conclusie 40, 41 of 42, 20 waarbij, de genoemde wand een achterwand van de tweede houder vormt.

44. Samenstel volgens conclusie 43, waarbij de treklip lostrekbaar bevestigd is aan een omtreksrand van de achterwand.

45. Samenstel volgens conclusie 44, waarbij de treklip in gevouwen toestand uitsteekt van de achterwand.

46. Samenstel volgens een der conclusies 40-45, waarbij de eerste houder een zich vanaf de opneemruimte naar buiten uitstrekkende doorgang voor de treklip bepaalt, 30 bij voorkeur voor de deklaag met treklip.

47. Samenstel volgens een der conclusies 40-46, waarbij de wanden van de. tweede houder doorzichtig of doorschijnend zijn.

48. Houder kennelijk geschikt en bestemd voor 35 gebruik als tweede houder in het samenstel volgens een der conclusies 1-29.

49. Samenstel voorzien van een of meer van de in 1025602 de bijgevoegde beschrijving ontschreven en/of in de bij-gevoegdé tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

50. Houder voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde 5 tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/MB HQ25bU2