NL1023911C2 - Zitmeubel. - Google Patents

Description

Zitmeubel

De uitvinding heeft betrekking op een zitmeubel.

Dergelijke zitmeubelen, bijvoorbeeld stoelen, klapstoelen, fauteuils en dergelijke, zijn zeer algemeen bekend.

5 Een probleem met zitmeubelen is dat Ze veel plaats innemen, in het bijzonder wanneer er zitmeubelen aanwezig zijn zoals kinderstoelen en stoelen voor volwassen personen.

Er zijn stoelen bekend waarbij het zittingdeel 10 uitgenomen kan worden en op een hogere of lagere plaats kan worden bevestigd waardoor bijvoorbeeld een stoel verandert in een kinderstoel en vice-versa. Een nadeel van dergelijke bekende stoelen is dat dikwijls het zittingdeel losgenomen moet worden en weer geplaatst moet worden. Dit is 15 omslachtig.

FR-A-2.269.892 toont een stoel met een zitting die roteerbaar is om een as buiten de zitting waardoor de zithoogte veranderbaar is, en een rugdeel dat roteerbaar is waardoor de hoogte veranderd. Wanneer de zitting geroteerd 20 wordt veranderd ook de hoek van de zitting. Door de verstelling van zitting en rugdeel verandert de zithouding. De zitting is roteerbaar middels een scharnier welke voorzien is van een vergrendelpin om rotatie van het scharnier te blokkeren en aldus de zitting vast te zetten.

25 US-A-5.238.291 toont een kinderstoel met een 1023911-

I I

I 2 I

I bovendeel met een lap flexibele, soepel materiaal waarop I

I een baby kan zitten, en tafelblad. Het bovendeel is om een I

I as roteerbaar. In een gefixeerde eerste positie I

I functioneert het bovendeel als kinderstoel. Door losnemen I

I 5 van een blokkering kan het hele bovendeel omklappen, I

I waarbij het zwenkbaar blijft om als schommel dienst te I

I doen. Een dergelijke kinderstoel kan niet dienst doen als I

I zitmeubel voor een groter kind of volwassene. I

I De uitvinding heeft tot doel het genoemde nadelen I

I 10 ten minste ten dele op te heffen. I

I De uitvinding heeft verder tot doel een altema- I

I tief zitmeubel te bieden met meerdere gebruiksmogelijkhe- I

I den, dan wel een alternatief zitmeubel te bieden. I

I De uitvinding betreft daartoe een zitmeubel I

I 15 voorzien van een frame en een zittingdeel met een voorrand, I

I een achterrand, een eerste zitvlak en een tegengesteld I

I tweede zitvlak, welke zittingdeel omklapbaar van een eerste I

I positie, waarin het eerste zitvlak in een gebruiksstand is, I

I naar een tweede positie, waarin het tweede zitvlak in een I

I 20 gebruiksstand is, en vice versa bevestigd is aan het frame. I

I Door het roteren of omklappen van het zittingdeel I

I wordt de mogelijkheid geboden om het zittingdeel op een I

I dusdanige wijze van plaats te doen veranderen dat er twee I

I gebruiksfuncties mogelijk zijn. Bovendien is de constructie I

I 25 eenvoudig, waardoor een goedkoop zitmeubel met meerdere I

functies te verkrijgen is. In het bijzonder is een I

I zitmeubel te verschaffen dat dienst kan doen als stoel voor I

I een volwassene of ouder kind, en als baby/peuter/kinder I

I stoel. I

I 30 In een uitvoeringsvorm van het zitmeubel volgens I

I de uitvinding is het zittingdeel omklapbaar om een rota- I

I tieas buiten het zittingdeel. Hierdoor is het mogelijk de I

I positie van de zitting die zich in een gebruiksstand I

bevindt te verplaatsen. I

I 35 In een uitvoeringsvorm daarvan is de rotatieas I

buiten het vlak van het zittingdeel gelegen. Hierdoor I

I verschilt de zithoogte in de eerste positie van die in de I

I 102391I- 3 tweede positie.

In een uitvoeringsvorm is de projectie van de rotatieas tussen de voorrand en de achterrand gelegen. Hierdoor is het mogelijk voor een verschillende zitdiepte 5 bij het omklappen te kiezen.

In een uitvoeringsvorm is daarbij de projectie van de rotatieas uit het midden tussen de voorrand en de achterrand gelegen. Hierdoor is de zitdiepte in beide posities verschillend.

10 Indien de verplaatsing van de rotatieas uit het midden goed gekozen wordt, kan zelfs nog een derde gebruiksfunctie mogelijk worden. Wanneer de afstand tussen de voorrand en de rotatieas minimaal ongeveer twee maal zo groot is als de afstand tussen de achterrand en de rota- 15 tieas, ontstaat een zitmeubel waarbij de diepte van het zittingdeèl, in het bijzonder het naar voren uitsteken daarvan, te variëren is van een afstand die gebruik als een stoel mogelijk maakt, tot een afstand die gebruik als een kinderstoel maar ook bijvoorbeeld als trap mogelijk maken.

20 Hierdoor krijgt het zitmeubel diverse gebruiksmogelijkheden.

Bij voorkeur is het zitmeubel een klapstoel welke met het zittingdeel in de eerste positie een stoel is en met het zittingdeel in de tweede positie een kinderstoel.

25 Wanneer de kinderstoel voorzien is van een additioneel voetensteuntje en de afstand van de rotatieas tot de achterrand optimaal gekozen is, in afhankelijkheid van de diepte van het voetensteuntje, kan zelfs gebruik als trap mogelijk worden.

30 In een uitvoeringsvorm is het zitmeubel volgens de uitvinding voorzien van scharnieren aan weerszijden van het zittingdeel, elk omvattende een eerste bevestigingsdeel verbonden met het frame en een zittingbevestigingsdeel verbonden met het zittingdeel. Hierdoor wordt een stabiele 35 rotatie mogelijk gemaakt. In een uitvoeringsvorm daarvan houdt het zittingsbevestigingsdeel het zittingdeel op afstand van de rotatieas. Hierdoor worden twee hoogte-ins- 102391 1-

I 4 I

I tellingen van het zittingdeel mogelijk. I

I In een uitvoeringsvorm van het zitmeubel volgens I

I de uitvinding is het frame voorzien van houdmiddelen om het I

I zittingdeel in de eerste en de tweede positie te houden. I

I 5 Hierdoor wordt de stabiliteit verzekerd. I

I In een uitvoeringsvorm van het zitmeubel volgens I

I de uitvinding omvatten de houdmiddelen een onderaanslag I

I gepositioneerd om in de eerste positie tegen het eerste I

I zitvlak aan te liggen. Hierdoor neemt het zittingdeel een I

10 stabiele eerste positie in. I

In een verdere uitvoeringsvorm omvatten de I

I houdmiddelen een bovenaanslag gepositioneerd om in de I

I tweede positie tegen het tweede zitvlak aan te liggen. I

I Hierdoor neemt het zittingdeel een stabiele tweede positie I

I 15 in. I

I In een uitvoeringsvorm van het zitmeubel volgens I

I de uitvinding is het zittingdeel omklapbaar om een rota- I

I tieas buiten het vlak van het zittingdeel en omvatten de I

houdmiddelen een onderaanslag, gepositioneerd om in de I

I 20 eerste positie tegen het eerste zitvlak aan te liggen, en I

een bovenaanslag, gepositioneerd om in de tweede positie I

I tegen het tweede zitvlak aan te liggen, waarbij de onder- I

I aanslag en de bovenaanslag boven elkaar gepositioneerd zijn I

I en beiden aan dezelfde kant van het vlak van het I

I 25 zittingdeel als de rotatieas. Hierdoor is de verplaatsing I

I van de eerste naar de tweede positie en vice versa zonder I

hinder uit te voeren. I

I In een uitvoeringsvorm heeft het eerste bevesti- I

I gingsdeel een breedte die zich in hoofdzaak loodrecht op de I

I 30 rotatieas en aan weerszijde daarvan uitstrekt, en een I

I diepte die zich in hoofdzaak in lijn met de rotatieas I

uitstrekt, waarbij het eerste bevestigingsdeel een boven- I

aanslag vormt aan de ene zijde van de rotatieas en een I

I onderaanslag aan de tegenovergelegen zijde. Hierdoor zijn I

I 35 op eenvoudige wijze de aanslagen te realiseren. Bovendien I

I kan, zoals verder uit de figuren zal blijken, het bevesti- I

I gingsdeel zo gekozen worden dat het onderdeel uitmaken kan I

I 1023911' 5 van de algehele constructie, zodanig zelfs, dat het zitmeubel als klapstoel uit te voeren is.

In een uitvoeringsvorm omvatten de houdmiddelen verder vergrendelmiddelen voor het vergrendelen van het zi-5 ttingdeel in de tweede positie. Hierdoor is het zittingdeel ook in de tweede positie veilig te gebruiken, zelfs als traptrede.

In een uitvoeringsvorm is de rotatieas buiten het zittingdeel gelegen en uit het midden tussen de voorrand en 10 de achterrand gelegen, waarbij bij voorkeur de afstand tussen de voorrand en de rotatieas minimaal ongeveer twee maal zo groot is als de afstand tussen de achterrand en de rotatieas.

Hierdoor kan het zittingdeel in één keer zowel 15 van hoogte als van diepte veranderen.

In een uitvoeringsvorm van het zitmeubel volgens de uitvinding is de afstand tussen de voorrand en de rotatieas minimaal ongeveer twee maal zo groot als de afstand tussen de achterrand en de rotatieas. Hierdoor is 20 het zittingdeel zoals als zitting en als bijvoorbeeld traptrede of kinderzitting bruikbaar.

In een uitvoeringsvorm van het zitmeubel volgens de uitvinding omvat het scharnieren aan weerszijden van het zittingdeel, elk omvattende een eerste bevestigingsdeel 25 verbonden met het frame en een zittingbevestigingsdeel verbonden met het zittingdeel, waarbij het zittingbevestigingsdeel afgeschermd is door het eerste bevestigingsdeel. Hierdoor wordt voorkomen dat vingers, bijvoorbeeld kindervingers, tussen het scharnier kunnen raken.

30 In een uitvoeringsvorm daarvan omvat het eerste bevestingingsdeel twee lippen waartussen het zittingbevestigingsdeel beweegbaar opgenomen is. Hierdoor is de rotatie goed gedefinieerd, en kunnen vingers niet tussen het scharnier geraken.

35 In een uitvoeringsvorm omvat het eerste bevesti gingsdeel een rand en definiëren de scharnieren elk een schamierrotatieas, waarbij de schamierrotatieas op 102391J-

I 6 I

I afstand van de rand gelegen is, waarbij de afstand van de I

I rand tot de rotatieas zodanig is dat het zittingdeel nauw I

I aansluitend langs de rand beweegt bij het omklappen van het I

I zittingdeel. Hierdoor kunnen vingers nauwelijks nog tussen I

I 5 de scharnieren raken, en is het omklappen eenvoudig. I

I In de uitvoeringsvorm van het zitmeubel als een I

I klapstoel welke met het zittingdeel in de eerste positie I

I een stoel is en met het zittingdeel in de tweede positie I

I een kinderstoel, is het frame verder voorzien van een I

I 10 rugleuning en een tafel die in de rugleuning te haken is I

I voor het bieden van een tafel voor het zittingdeel in de I

I tweede positie. Hierdoor is een stoel zeer eenvoudig om te I

I bouwen tot kinderstoel. I

I Bij voorkeur heeft de tafel daarbij aan weers- I

I 15 zijden S-vormige haken die in gaten in de rugleuning de I

I haken zijn en die, ingehaakt in de rugleuning, aanslagen I

I vormen aan weerszijden van de rugleuning. Hierdoor is de I

I tafel van een eenvoudig, robuust ontwerp en eenvoudig te I

I plaatsen. I

I 20 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand I

I van een uitvoeringsvoorbeeld van een zitmeubel volgens de I

I uitvinding, in het bijzonder een klapstoel. Hierin wordt I

I getoond in: I

I Figuur 1 een klapstoel met een zitting in een I

I 25 eerste positie; I

I figuur 2 de klapstoel van figuur 1 met het I

I zittingdeel in de tweede positie; I

I figuur 3 een detailaanzicht van de klapstoel met I

I het zittingdeel in de tweede positie; I

I 30 figuur 4 de klapstoel van de voorgaande figuren I

I tijdens het omklappen van het zittingdeel; I

I figuur 5 een detailaanzicht van de klapstoel van I

I de voorgaande figuren, met het zittingdeel in de eerste I

I positie; I

I 35 figuur 6 in detail het vergrendelingsmechanisme I

I van de klapstoel; I

I figuur 7 de klapstoel als kinderstoel; I

I 1023911- I

7 figuur 8 de klapstoel tijdens het wegnemen van het tafelblad; figuur 9 een detailaanzicht van de rugleuning van de klapstoel; en 5 figuur 10 het tafelblad van de kinderstoel.

Figuur 1 toont een klapstoel 1 voorzien van een zitting 2 die van een eerste positie, zoals weergegeven in deze figuur, om te klappen of te zwenken is in een tweede positie die weergegeven wordt in figuur 2.

10 "De klapstoel 1 is hier met het zittingdeel in de eerste positie, waarbij een middellijn van het zittingdeel 3 de positie van het zittingdeel aangeeft. Het zittingdeel is zwenkbaar of roteerbaar om een rotatieas 4. In de eerste positie zoals hier getoond ligt het zittingdeel aan tegen 15 een aanslag 5 met het eerste zitvlak 11 boven en het tweede zitvlak 12 onder.

Een verbindingsstuk 13 verbindt de voorpoten 8 en de achterpoten 8' met elkaar. Dit verbindingsstuk 13 verschaft een onderste aanslag 5 en een bovenste aanslag 6, 20 voor het vórmen van een eerste aanslag voor het zittingdeel in de eerste positie en een tweede aanslag voor het zittingdeel 2 in de tweede positie.

Het verbindingsstuk 13 is middels een bout 4 bevestigd aan de voorste stoelpoot waarbij deze bevestiging 25 4 tevens het rotatiepunt 4 vormt voor de roteerbare dan wel zwenkbare zitting. De klapstoel is hier voorzien van een trede 9. De klapstoel is hier weergegeven in de gebruiksmogelijkheid van gewone klapstoel. De stoel heeft daarbij een rugleuning 7.

30 In figuur 2 is de klapstoel van figuur 1 weerge geven, waarbij het zittingdeel 2 van de eerste stand zoals weergegeven in figuur 1, geklapt of gezwenkt is in de tweede stand zoals in deze figuur weergegeven, zodat nu het tweede zitvlak 12 boven is en het eerste zitvlak 11 onder. 35 Hierbij vormt lijn 20 de middellijn van het zittingdeel, waarbij duidelijk te zien is dat het zittingdeel nu op een hogere stand is gekomen, van een stand weergegeven met 1023911-

stippellijn 3, in een hoogte weergegeven met lijn 20, I

waardoor het zittingdeel een hoeveelheid ΔΗ hoger is komen

te liggen. Het zittingdeel is daarbij gezwenkt om rota- I

tiepunt 4, waarbij de rotatiepunten 4 op de rotatieas I

5 liggen waaromheen het zittingdeel roteert. I

Figuur 3 toont een detail van de hiervoor be- I

schreven klapstoel, waarbij het zittingdeel in de tweede I

positie is. In deze figuur is duidelijk het verbindingsstuk I

13 te zien dat middels een bout 31 en een bout 4, dat I

10 tevens het rotatiepunt van het zittingdeel vormt, verbonden is met de voorste poot 8 en met de achterste poot 8' van de

klapstoel. I

Bout 31 vormt tevens een draaipunt waarmee de I

achterste poot 8' tegen de voorste poot 8 te klappen is, I

15 wat aangegeven is middels pijl 32. In deze stand is duide- I

lijk te zien dat het zitvlak 12, dat in figuur 1 de onder- I

zijde van het zittingdeel vormde, nu de bovenzijde vormt. I

Tevens is hier weergegeven het verbindingselement I

30 welke het zittingdeel 2 verbindt met het rotatiepunt 4. I

20 Dit verbindingselement of zittingsbevestigingsdeel 30 is

hier draaibaar tussen twee lippen van verbindingsstuk of I

eerste bevestigingsdeel 13. I

De afstanden 33, 34 en 35 geven de afstanden van I

de buitenzijde van het verbindingselement 13 tot het I

25 draaipunt weer. In deze uitvoeringsvormen zijn de afstanden I

33, 34 en 35 nagenoeg gelijk, en hebben elk de grootte van

de afstand van het draaipunt of rotatieas 4 tot het I

zittingdeel 2. De rand van verbindingselement volgt een I

cirkelboog. Bij het omklappen volgt het zittingdeel 2 deze I

30 cirkelboog. Hierdoor kunnen geen vingers tussen verbin- I

dingselement 13 en het zittingdeel 2 bekneld raken. I

In figuur 4 is te zien hoe het zittingdeel 2 van I

de tweede stand weergegeven in figuur 3 geklapt wordt van I

de tweede stand, zoals weergegeven in figuren 2 en 3, naar I

35 de eerste stand zoals weergegeven in figuur 1. In deze I

figuur is eveneens duidelijk de vergrendeling 10 te zien, I

waarmee het zittingdeel 2 in de tweede positie vergrendeld I

102391V I

9 wordt. Tevens is te zien dat het zittingdeel 2 de rand van verbindingselement 13 volgt. Het verbindingselement 13 vormt tevens de bovenaanslag 6 en de onderaanslag 5.

In figuur 4 is duidelijk te zien hoe het zit-5 tingdeel om de rotatieas, gedefinieerd door de beide rotatiepunten 4, roteert van de tweede positie naar de eerste positie.

In figuur 5 is het resultaat te zien van het omklappen van het zittingdeel, waarbij het zittingdeel nu 10 in-de~eerste positie gekomen is, waarbij de klapstoel nu dient als stoel.

In deze figuur is duidelijk te zien dat de afstand tot het rotatiepunt 4, gezien op het zittingdeel, hier leidt tot een eerste deel met een breedte LI en een 15 tweede deel met een breedte L2. Door de keuze van de afstand van het rotatiepunt ten opzichte van de achter- dan wel voorzijde van het zittingdeel is hierdoor in de eerste stand zoals hier weergegeven een .zitting te creëren die als normale stoelzitting dienst kan doen, terwijl in de tweede 20 positie het zittingdeel korter is, zodat deze eenvoudig kan dienen als kinderstoeltje dan wel als trap.

De trede 9 doet dan dienst als trede respectievelijk voetensteun.

Figuur 6 toont in detail het vergrendelingsme-25 chanisme 10 voor het zittingdeel 2 in de tweede positie. In deze uitvoeringsvorm is gekozen voor een pin die in de richting aangegeven met nummer 60 te trekken is, verend, zodat die in en uit een gat in het zittingdeel te nemen is.

Figuur 7 toont de klapstoel 1 in zijn gebruiks-30 functie als kinderstoel. Hierbij is een tafeltje 70 aangebracht dat middels haken 71 in de rugleuning 7 gehangen is. Het zittingdeel 2 is daarbij in de tweede positie gebracht, zodat het zittingdeel een korte zitting vormt die geschikt is voor een kinderstoel. De trede 9 doet nu dienst als voe-35 tensteun.

Figuur 8 toont het ombouwen van de klapstoel van de gebruiksfunctie van kinderstoel, zoals weergegeven in 1023911-; I 10 I figuur 7, naar de gebruiksfunctie als stoel.

I Hierbij wordt het tafeltje 70 omhooggeklapt zodat I het van de rugleuning 7 losgenomen kan worden. Tevens is I hierbij het zittingdeel 2 gezwenkt van de tweede positie I 5 naar de eerste positie, zodat het zittingdeel 2 ten eerste lager gepositioneerd is, en bovendien het zittingdeel 2 I verder uitsteekt zodat deze geschikt is voor gebruik als stoel.

I Wanneer het tafeltje 70 weggenomen is en het I 10 zittingdeel niet zoals in figuur 8 weergegeven in de eerste positie is, maar in de tweede positie, waarbij het I zittingdeel minder ver uitsteekt, is door de keuze van het I rotatiepunt van het zittingdeel, het zittingdeel zodanig I gepositioneerd dat in samenwerking met de trede 9 de 15 klapstoel 1 nu dienst kan doen als trap.

I Figuur 9 toont een detail van de rugleuning 7, I waarbij duidelijk een gat 90 te zien is dat in de rugleu- I ning aangebracht is. Het gat heeft een diameter 91.

I Figuur 10 toont in detail het tafeltje 70 waarmee I 20 de klapstoel 1 om te bouwen is in een kinderstoeltje.

Daarbij worden de haken 71 in de gaten 90 van de rugleuning I gebracht. Daarbij is de diameter, die weergegeven is met de I pijltjes, over het hele traject tot aan de lijn weergegeven I met 101, kleiner dan wel gelijk aan de diameter 91 van gat 25 90. In aangebrachte toestand vormen de vlakken 102 en 101 aan beide zijden van de rugleuning aanslagvlakken, waardoor het tafeltje door de zwaartekracht tegen beide zijden van de rugleuning aanligt en stabiel aangebracht is. Daarbij is de afstand 100 tussen de aanslagvlakken 101 en 102 nagenoeg 30 gelijk aan de dikte van de rugleuning.

Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuit- voeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de 35 bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

I 1023911-

Claims (32)

1. Zitmeubel voorzien van een frame en een zittingdeel met een voorrand, een achterrand, een eerste zitvlak en een tegengesteld tweede zitvlak, welk zittingdeel omklapbaar van een eerste positie, waarin het eerste 5 zitvlak in een -gebruiksstand is, naar een tweede positie, waarin het tweede zitvlak in een gebruiksstand is, en vice versa bevestigd is aan het frame.

2. Zitmeubel volgens conclusie 1, waarbij het zittingdeel omklapbaar is om een rotatieas buiten het 10 zittingdeel.

3. Zitmeubel volgens conclusie 2, waarbij de rotatieas buiten het vlak van het zittingdeel gelegen is.

4. Zitmeubel volgens conclusie 2 of 3, waarbij de projectie van de rotatieas tussen de voorrand en de ach- 15 terrand gelegen is.

5. Zitmeubel volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij de projectie van de rotatieas uit het midden tussen de voorrand en de achterrand gelegen is.

6. Zitmeubel volgens conclusie 5, waarbij de 20 afstand tussen de voorrand en de rotatieas minimaal ongeveer twee maal zo groot is als de afstand tussen de achterrand en de rotatieas.

7. Zitmeubel volgens één der voorgaande con clusies, voorzien van scharnieren aan weerszijden van het 25 zittingdeel, elk omvattende een eerste bevestigingsdeel verbonden met het frame en een zittingbevestigingsdeel verbonden met het zittingdeel.

8. Zitmeubel volgens conclusie 7, waarbij het zittingsbevestigingsdeel het zittingdeel op afstand van de 30 rotatieas houdt.

9. Zitmeubel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het frame voorzien is van houdmiddelen om het 1023911- zittingdeel in de eerste en de tweede positie te houden.

10. Zitmeubel volgens conclusie 9, waarbij de houdmiddelen een onderaanslag omvatten, gepositioneerd om in de eerste positie tegen het eerste zitvlak aan te 5 liggen.

11. Zitmeubel volgens conclusie 9 of 10, waarbij de houdmiddelen een bovenaanslag omvatten, gepositioneerd I om in de tweede positie tegen het tweede zitvlak aan te liggen.

12. Zitmeubel volgens één der voorgaande conclu- sies 9-11, waarbij het zittingdeel omklapbaar is om een rotatieas buiten het vlak van het zittingdeel en de houdmiddelen een onderaanslag omvatten, gepositioneerd om in de eerste positie tegen het eerste zitvlak aan te I 15 liggen, en een bovenaanslag, gepositioneerd om in de tweede positie tegen het tweede zitvlak aan te liggen, waarbij de I onderaanslag en de bovenaanslag boven elkaar gepositioneerd I zijn en beiden aan dezelfde kant van het vlak van het zittingdeel als de rotatieas.

13. Zitmeubel volgens één der voorgaande con- clusies 8-12 wanneer voorzien van scharnieren, waarbij het eerste bevestigingsdeel een breedte heeft die zich in hoofdzaak loodrecht op de rotatieas en aan weerszijde daarvan uitstrekt, en een diepte die zich in hoofdzaak in 25 lijn met de rotatieas uitstrekt, waarbij het eerste beves- tigingsdeel een bovenaanslag vormt aan de ene zijde van de rotatieas en een onderaanslag aan de tegenovergelegen zijde van de rotatieas.

14 I conclusies, waarbij het frame voorpoten omvat die voorbij I het zittingdeel doorlopen en waaraan een rugleuningdeel I bevestigd is, en achterpoten die schamierbaar verbonden I zijn met de voorpoten van een positie in hoofdzaak parallel I 5 aan de voorpoten naar een positie onder een hoek ten I opzichte van de voorpoten. I

14. Zitmeubel volgens één der voorgaande conclu- H 30 sies 9-13, waarbij de houdmiddelen verder vergrendelmid- H delen omvatten voor het vergrendelen van het zittingdeel in de tweede positie.

15. Zitmeubel volgens één der voorgaande conclu- H sies, omvattende scharnieren aan weerszijden van het zit- H 35 tingdeel, elk omvattende een eerste bevestigingsdeel ver- bonden met het frame en een zittingbevestigingsdeel ver-H bonden met het zittingdeel, waarbij het zittingbevesti- I 1023911" gingsdeel afgeschermd is door het eerste bevestigingsdeel.

16. Zitmeubel volgens conclusie 15, waarbij het eerste bevestingingsdeel twee lippen omvat waartussen het zittingbevestigingsdeel beweegbaar opgenomen is.

17. Zitmeubel volgens conclusie 15 of 16, waarbij het eerste bevestigingsdeel een rand omvat en de scharnieren elk een schamierrotatieas definiëren, waarbij de schamierrotatieas op afstand van de rand gelegen is, waarbij de afstand van de rand tot de rotatieas zodanig is 10 dat—het- zittingdeel nauw aansluitend langs- de rand beweegt bij het omklappen van het zittingdeel.

18. Zitmeubel volgens conclusie 17, waarbij in gebruikspositie de bovenrand en de onderrand zich horizontaal uitstrekken en respectievelijk een 15 bovenaanslagvlak en een onderaanslagvlak vormen voor respectievelijk het eerste en tweede zitvlak.

19. Zitmeubel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het zitmeubel een klapstoel is die met het zittingdeel in de eerste positie een stoel is en met het 20 zittingdeel in de tweede positie een kinderstoel.

20. Zitmeubel volgens conclusie 19, waarbij het frame verder voorzien is van een rugleuning en een tafel die in de rugleuning te haken is voor het bieden van een tafel voor het zittingdeel in de tweede positie.

21. Zitmeubel volgens conclusie 20, waarbij de tafel aan weerszijden voorzien is van S-vormige haken die in gaten in de rugleuning de haken zijn en die, ingehaakt in de rugleuning, aanslagen vormen aan weerszijden van de rugleuning.

22. Zitmeubel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het zittingdeel in hoofdzaak plaatvormig is.

23. Zitmeubel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het zittingdeel in de eerste positie en 35 in de tweede positie bij het zitmeubel in gebruikspositie in hoofdzaak horizontaal is.

24. Zitmeubel volgens één der voorgaande 102391r-

25. Zitmeubel volgens conclusie 24, waarbij de I voorpoten en de achterpoten elk schamierbaar verbonden I zijn met een verbindingsdeel. I

26. Zitmeubel volgens conclusie 25, waarbij het I zittingdeel omklapbaar verbonden is met het scharnier van I de voorpoten of het scharnier van de achterpoten. I

27. Zitmeubel volgens conclusie 26, waarbij het I verbindingsdeel zich uitstrekt loodrecht buiten de I 15 scharnier rotatieas, en het zittingdeel verbonden is om om I de uitgestrektheid van het verbindingsdeel te roteren. I

28. Zitmeubel volgens conclusie 27, waarbij het I verbindingsdeel in gebruikspositie van het zitmeubel onder I en boven de rotatieassen van de schanieren aanslagvlakken I 20 omvat die in respectievelijke eerste en tweede positie van I het zittingdeel tegen het eerste en tweede zitvlak liggen. I

29. Zitmeubel volgens één der voorgaande I conclusies, omvattende een scharnier voor het omklapbaar I bevestigen van het zittingdeel met het frame, welk I 25 scharnier een rotatieas definieert en buiten die rotatieas, I in de gebruikspositie van het zitmeubel onder en boven de I rotatieas, een bovenaanslagvlak en onderaanslagvlak I definieert die in respectievelijk de eerste en tweede I positie van het zittingdeel aanliggen tegen de I 30 respectievelijke zitvlakken. I

30. Klapstoel die verstelbaar is van stoel naar I kinderstoel omvattende een inklapbaar frame, een I zittingdeel met een voorrand, een achterrand, een eerste I zitvlak en een tegengesteld tweede zitvlak, welk zitting- I 35 deel omklapbaar is om een rotatieas buiten het zittingdeel I van een eerste positie, waarin het eerste zitvlak in een I gebruiksstand is, naar een tweede positie, waarin het I 1023911- I tweede zitvlak in een gebruiksstand is, en vice versa bevestigd is aan het frame, waarbij de projectie van de rotatieas op het zittingdeel tussen de voorrand en de achterrand gelegen is, scharnieren aan weerszijden van het 5 zittingdeel, elk omvattende een eerste bevestigingsdeel verbonden met het frame en een zittingbevestigingsdeel * verbonden met het zittingdeel, waarbij het zittingsbevestigingsdeel het zittingdeel op afstand van de rotatieas houdt, en houdmiddelen die een onderaanslag 10 omvatten, gepositioneerd om- in de eerste positie tegen het eerste zitvlak aan te liggen, en een bovenaanslag, gepositioneerd om in de tweede positie tegen het tweede zitvlak aan te liggen.

31. Klapstoel volgens conclusie 30, waarbij de 15 onderaanslag en de bovenaanslag boven elkaar gepositioneerd zijn en beiden aan dezelfde kant van het vlak van het zittingdeel als de rotatieas.

32. Inrichting omvattend één of meer van de in de beschrijving omschreven en/of in de tekeningen weergegeven 20 kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 10239113