[go: up one dir, main page]
More Web Proxy on the site http://driver.im/

NL1021663C2 - Voerstation voor dieren en werkwijze voor het bedrijven van een voerstation voor dieren. - Google Patents

Voerstation voor dieren en werkwijze voor het bedrijven van een voerstation voor dieren. Download PDF

Info

Publication number
NL1021663C2
NL1021663C2 NL1021663A NL1021663A NL1021663C2 NL 1021663 C2 NL1021663 C2 NL 1021663C2 NL 1021663 A NL1021663 A NL 1021663A NL 1021663 A NL1021663 A NL 1021663A NL 1021663 C2 NL1021663 C2 NL 1021663C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
input
animal
feeding station
closing member
entrance
Prior art date
Application number
NL1021663A
Other languages
English (en)
Inventor
Arnoldus Hermans
Original Assignee
Hagrico V O F
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hagrico V O F filed Critical Hagrico V O F
Priority to NL1021663A priority Critical patent/NL1021663C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1021663C2 publication Critical patent/NL1021663C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/02Pigsties; Dog-kennels; Rabbit-hutches or the like
    • A01K1/0209Feeding pens for pigs or cattle

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Description

Korte aanduiding: Voerstation voor dieren en werkwijze voor het bedrijven van een voerstation voor dieren.
BESCHRIJVING
5 De uitvinding heeft betrekking op een voerstation voor dieren omvattende een voerruimte met daarin een houder voor voer voor een dier, welke voerruimte toegankelijk is voor het dier via een ingangsopeni ng en door het dier kan worden verlaten via een uitgangsopening, waarbij de ingangsopening en de uitgangsopening 10 respectievelijk afsluitbaar zijn middels ingangsbedieningsmiddelen en uitgangsafsluitmiddel en, de ingangsbedieningsmiddelen omvattende een ingangsafsluitorgaan verplaatsbaar tussen een gesloten stand en een ontvangststand.
Een dergelijk voerstation is bekend uit de Duitse 15 openbaarmaking DE 3739466 Al en worden opgesteld in een stal ruimte waarbinnen een groep dieren, bijvoorbeeld varkens, verblijft. De dieren zijn ieder voorzien van een transponder waarvan gegevens betreffende de identiteit van het dier contactloos afgelezen kunnen worden door een detector van het voerstation bij de ingangsopening. Een besturingssysteem 20 van het voerstation ontvangt signalen omtrent de identiteit van het dier en stelt vast of, en zo ja, hoeveel voer, het betreffende dier mag eten. Indien is vastgesteld dat het dier op dat moment voer mag eten, wordt in eerste instantie de ingangsopening geopend door een poort voor de ingangsopening te verplaatsen van een gesloten stand naar een 25 ontvangststand. Zodra het dier zich bevindt in de onmiddellijke nabijheid van de houder voor voer binnen de voerruimte wordt dit waargenomen middels een detector aldaar en wordt onder gebruikmaking van een daartoe voorzien doseersysteem voer in de juiste hoeveelheid in de houder gebracht zodat het dier dit voer tot zich kan nemen. Daarnaast zal de 30 detector een signaal afgeven aan het besturingssysteem voor het sluiten van de poort door het verplaatsen daarvan van de ontvangststand naar de 1021663 I gesloten stand. Zodra het dier het voer in de houder heeft opgegeten, I verlaat het dier het voerstation via een uitgangsopening waartoe het dier I van binnen het voerstation uit tegen een uitgangspoort moet duwen, waarna I de uitgangspoort zich vanzelf weer zal sluiten. Ook het verlaten door het I 5 dier van het voerstation wordt geautomatiseerd waargenomen, waarna het I besturingssysteem het voerstation weer vrijgeeft om een volgend dier te I ontvangen, met andere woorden om de toegangspoort te openen indien een I dier dat gerechtigd is tot voedsel zich daar meldt.
I Een belangrijk nadeel van het beschreven voerstation I 10 volgens de stand van de techniek is gelegen in het feit dat het risico I bestaat dat meer dan één dier gelijktijdig binnen de voerruimte van het I voerstation geraakt doordat zij zich direct achter elkaar door de I geopende ingangsopening begeven. Dit leidt tot een verstoring van het I besturingssysteem, hetgeen ertoe leidt dat de dieren niet de optimale I 15 hoeveelheid voer te verwerken krijgen hetgeen uiteindelijk een negatieve I invloed heeft op de opbrengst van de dieren. Bovendien kunnen de varkens I in het voerstation klem komen te zitten waardoor zij angstig worden en I zichzelf kunnen verwonden. Daarnaast blijkt het in de praktijk moeilijk te zijn om de dieren aan te leren hoe zij de toegangspoort kunnen openen.
I 20 De uitvinding beoogt een voerstation volgens de aanhef te verschaffen die I al dan niet in voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding een oplossing of althans een verbetering biedt voor de beschreven bezwaren van de stand I van de techniek alsmede verdere verbeteringen ten opzichte van de stand I van de techniek realiseert. Hiertoe is kenmerkend voor een voerstation I 25 volgens de uitvinding dat het ingangsafsluitorgaan in de ontvangststand I het dier onvoldoende ruimte biedt om de ingangsopening volledig te passeren en het ingangsafsluitorgaan door aandrukking door een dier verplaatsbaar is vanuit de ontvangststand naar, oftewel in de richting van, een maximale stand voor het creëren van voldoende ruimte voor het I 30 dier om de ingangsopening volledig te passeren en de ingangsbedieningsmiddelen een ingangssensor omvatten voor het waarnemen 3 van de verplaatsing van het ingangsafsluitorgaan van de ontvangststand naar de maximale stand voor het in reactie op deze waarneming verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan naar de gesloten stand. Aldus wordt een situatie gecreëerd waarbij het sluiten van het voerstation, of meer 5 specifiek van de ingangsopening ervan, onmiddellijk plaatsvindt nadat is waargenomen dat een dier doende is de ingangsopening te passeren. Het verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan naar de gesloten stand start nadat genoemde waarneming heeft plaatsgevonden. Aangezien de meeste dieren en tenminste varkens ongeveer in het midden van hun lengte het 10 dikste zijn, zal het sluiten van de ingangsopening starten zodra het dier ten hoogste voor de helft langs het ingangsafsluitorgaan is gepasseerd.
Hierbij wordt overigens opgemerkt dat het tijdens passage van een dier niet noodzakelijk is dat de maximale stand daadwerkelijk wordt bereikt.
Doordat met het sluiten van het ingangsafsluitorgaan nog tijdens passage 15 van het dier wordt gestart, krijgt men de situatie dat het ingangsafsluitorgaan nauw zal aansluiten tegen het desbetreffend dier en deze als het ware voortduwt in het voerstation zonder daarbij de gelegenheid te bieden aan andere dieren om ook het voerstation binnen te treden. Alhoewel het binnen het kader van de uitvinding denkbaar is dat 20 het ingangsafsluitorgaan pas een ontvangststand aanneemt nadat ter
plaatse op op zich bekende wijze is vastgesteld dat het dier geautoriseerd is om voer te nuttigen, is het voordeliger indien het I
ingangsafsluitorgaan altijd een ontvangststand aanneemt zolang er geen dier zich binnen het voerstation bevindt dan wel een ontvangststand 25 aanneemt als een dier langer dan een bepaalde tijdsduur in het voerstation verblijft. Bij de houder in het voerstation wordt dan pas vastgesteld of en zo ja hoeveel voer voor het desbetreffende dier vrij mag worden gegeven. Uit de praktijk blijkt dat een dier dat bij de houder in het voerstation geen voer aantreft, het voerstation snel weer zal 30 verlaten zodat het voerstation weer beschikbaar is voor een volgend dier.
Bij voorkeur is het ingangsafsluitorgaan zwenkbaar om een 1021663 I zwenkas. Met nadruk wordt hierbij opgemerkt dat deze zwenkas zowel I verticaal georiënteerd kan zijn als horizontaal. In het laatste geval I passeert het dier de ingangsopening onder de zwenkas door.
Om het dier niet nodeloos te belasten door het contact met I 5 het ingangsafsluitorgaan is deze bij voorkeur aan het uiteinde aan de I zijde bestemd voor aandrukking door het dier voorzien van ten minste één I rol eerbaar rolorgaan.
I Bij voorkeur omvatten de ingangsbedieningsmiddelen een I pneumatische cilinder waarvan een zuigerstang is verbonden met het I 10 ingangsafsluitorgaan voor het verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan I tussen de gesloten stand en de ontvangststand.
I De zuigerstang van een dergelijke pneumatische cilinder kan I bij voorkeur een eerste uiterste stand en een tweede uiterste stand I aannemen waarbij het ingangsafsluitorgaan in de eerste uiterste stand van I 15 de zuigerstang de gesloten stand aanneemt en in de tweede uiterste stand I van de zuigerstang de ontvangststand, de maximale stand en een tussen de I ontvangststand en de maximale stand gelegen stand kan aannemen. Bij I voorkeur is hiertoe de pneumatische cilinder dubbel werkend en heeft aan I één zijde een uitstekende zuigerstang. Alternatief is het bijvoorbeeld 20 ook mogelijk dat de pneumatische cilinder enkel werkend is en onder I invloed van veerwerking geneigd is een van beide uiterste standen aan te I nemen.
Een uitermate voordelige uitvoeringsvorm wordt verkregen I indien het ingangsafsluitorgaan een eerste ingangsafsluitorgaandeel en I 25 een tweede ingangsafsluitorgaandeel omvat die ten opzichte van elkaar I verplaatsbaar zijn waarbij in de tweede uiterste stand van de zuigerstang I in een eerste uiterste onderlinge stand van het eerste I ingangsafsluitorgaandeel en het tweede ingangsafsluitorgaandeel het I ingangsafsluitorgaan de ontvangststand aanneemt en in een tweede uiterste I 30 onderlinge stand van het eerste ingangsafsluitorgaandeel en het tweede I ingangsafsluitorgaandeel het ingangsafsluitorgaan de maximale stand I .
5 aanneemt. Aldus wordt een zeer geschikte twee-traps bediening van het ingangsafsluitorgaan verkregen waarbij tijdens de eerste trap het ingangsafsluitorgaan zich verplaatst vanwege de werkzaamheid van de pneumatische cilinder en tijdens de tweede trap het ingangsafsluitorgaan 5 verder wordt verplaatst in de richting van hun maximale stand onder invloed van het aandrukken van een dier tegen het ingangsafsluitorgaan.
Bij voorkeur omvatten de ingangsbedieningsmiddelen veermiddelen, tegen de werking van welke veermiddelen in de ingangsafsluitorgaandelen verplaatsbaar zijn van de eerste uiterste 10 onderlinge stand naar, oftewel in de richting van, de tweede uiterste onderlinge stand. De veermiddelen verzachten de druk die door het ingangsafsluitorgaan wordt uitgeoefend tegen het dier en maken het, bij geschikte veerkarakteristiek, mogelijk voor het dier om het ingangsafsluitorgaan te verplaatsen van de ontvangststand in de richting 15 van de maximale stand.
Uit oogpunt van constructieve eenvoud geniet het de voorkeur indien in de eerste uiterste onderlinge stand het eerste ingangsafsluitorgaandeel aanligt tegen een aanslagdeel van het tweede ingangsafsluitorgaandeel.
20 Bij verdere voorkeur heeft een sluitkracht die aangrijpt op het ingangsafsluitorgaan voor het verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan naar de gesloten stand een werklijn die tijdens tenminste een deel van deze verplaatsing in hoofdzaak loodrecht op de ingangsopening is georiënteerd. Deze configuratie is met name van 25 voordeel indien het ingangsafsluitorgaan zwenkbaar is om een zwenkas waarbij logischerwijs naarmate het ingangsafsluitorgaan verder open staat, het ingangsafsluitorgaan loodrechter op de ingangsopening is georiënteerd en dus evenwijdiger aan genoemde werklijn waardoor bij aanvang van het sluiten vanaf een situatie waarbij het 30 ingangsafsluitorgaan zich in hoofdzaak loodrecht op de ingangsopening uitstrekt de sluitkrachten in aanvang gering zijn, maar toenemen naarmate 1021663 I het ingangsafsluitorgaan zich verder sluit. Hierdoor kunnen de krachten die uitgeoefend worden op het dier zo beperkt mogelijk worden gehouden.
Eenzelfde voordeel is van toepassing indien een sluitkracht die aangrijpt op het ingangsafsluitorgaan voor het verplaatsen van het 5 ingangsafsluitorgaan naar de gesloten stand een werklijn heeft die zich tijdens tenminste een deel van deze verplaatsing op een afstand gelegen I tussen 5 cm en 40 cm van de zwenkas bevindt.
I De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor I het bedrijven van een voerstation voor dieren omvattende I 10 - het verplaatsen van een ingangsafsluitorgaan behorend bij I een ingangsopening van het voerstation van een gesloten I stand naar een ontvangststand, I - het door een dier verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan I van de ontvangststand naar een maximale stand, I 15 - het geautomatiseerd waarnemen van de verplaatsing van het I ingangsafsluitorgaan van de ontvangststand naar de maximale I stand, en H - het, in reactie op de waarneming, verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan naar de gesloten stand.
I 20 De voordelen die een dergelijke werkwijze biedt, zijn I bovenstaand reeds toegelicht aan de hand van de beschrijving van het I voerstation volgens de uitvinding.
I Het verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan van de gesloten stand naar de ontvangststand vindt bij voorkeur plaats in I 25 reactie op het verlaten door een dier van het voerstation. De uitvinding I onderkent hierbij dat het geen bezwaar is dat dieren die niet gerechtigd I zijn volgens een voerschema om voer te verkrijgen desondanks tijdelijk I het voerstation bezet houden. Positieve keerzijde hiervan is namelijk dat het aanleren van de dieren van de wijze waarop de ingangsopening kan I 30 worden geopend en dus hoe zij toegang kunnen krijgen tot het voer wordt I vergemakkelijkt. Daarnaast kan het verplaatsen van het I . .. - . Λ Λ Λ ·«» , t 7 ingangsafsluitorgaan van de gesloten stand naar de ontvangststand plaatsvinden op basis van de waarneming dat een dier zich langer dan een bepaalde maximale toegestane tijdsduur in het voerstation bevindt.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van 5 de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding. Hierbij wordt verwezen naar de navolgende figuren:
Figuur 1 toont een varkensstal met een voerstation volgens de uitvinding.
De figuren 2 tot en met 7 tonen in schematisch 10 bovenaanzicht achtereenvolgende situaties tijdens het binnentreden van een varken in het voerstation.
De figuren 8, 9, 10 tonen in perspectivisch aanzicht respectievelijk de toestand volgens de figuren 2, 4 en 5.
Figuur 1 toont het inwendige van een varkensstal 1 met 15 daarin varkens 2 en een voerstation 3. De varkens 2 hebben voldoende ruimte om binnen stal 1 vrij rond te lopen. De functie van een voerstation 3 is erin gelegen ieder individueel varken 2 van een optimale hoeveelheid voer te voorzien. Ieder varken 2 is voorzien van een transponder. Deze transponder zendt signalen uit omtrent de identiteit 20 van het desbetreffende varken 2. Middels een antenne is het besturingssysteem van voerstation 3 in staat om vast te stellen welk varken 2 zich binnen het voerstation 3 bevindt. Deze identiteitsgegevens worden gekoppeld aan een optimaal voedingsschema voor het desbetreffend varken 2 dat is opgeslagen in een gegevensbestand van het 25 besturingssysteem. Indien blijkt dat het desbetreffend varken 2 volgens het voedingsschema een bepaalde hoeveelheid voer tot zich mag nemen, wordt deze bepaalde hoeveelheid voer dat via toevoerlijn 8 en trechter 6 wordt toegevoerd aan een doseereenheid 7, door deze doseereenheid 7 gedoseerd en vrijgelaten in een sluitbare trog 9 die zich onder 30 doseereenheid 7 bevindt.
Het voerstation 3 wordt in hoofdzaak gevormd door een 1021663 * H doorloopgang 30 met een ingang 4 en een uitgang 5. De lange zijden van de doorloopgang 30 worden afgesloten door een hekwerk of dergelijke danwel door trog 9 die zich naast de uitgang 5 bevindt.
I Onder verdere verwijzing naar met name de figuren 2 en 8 is 5 de ingang 4 respectievelijk de uitgang 5 afsluitbaar middels I respectievelijk afsluitorganen 10 en 11. Afsluitorgaan 11 is eenvoudig van uitvoering en wordt gevormd door een om verticale zwenkas 12 naar buiten zwenkbaar poortje dat onder invloed van veerspanning de neiging zal hebben om de dichte stand volgens bijvoorbeeld figuur 2 aan te nemen.
10 Afsluitorgaan 10 is enigszins complexer van opbouw en omvat een om verticale zwenkas 13 roteerbare poort 20 die in bovenaanzicht een enigszins gekromde vorm heeft. Aan de bovenzijde van deze poort 20 is star een beugel 21 bevestigd. Beugel 21 is gevormd door een aantal aan I elkaar gelaste stripdelen. Daarnaast omvat afsluitorgaan 10 een I 15 koppelstuk 22 dat in hoofdzaak bestaat uit twee zich in het horizontale vlak uitstrekkende, loodrecht op elkaar georiënteerde strippen en een I verticaal georiënteerde strip, welke laatste strip onder andere de functie vervult van aanslag 23. De twee eerstgenoemde horizontale I stripdelen zijn zwenkbaar om zwenkassen 14 en 27 verbonden met I 20 respectievelijk het uiteinde van zuigerstang 19 en met beugel 21. Tussen beugel 21 en koppelstuk 22 is een trekveer 25 werkzaam waarvan de uiteinden aangrijpen om pen 24 van beugel 21 en oog 31 in aanslag 23.
Onder invloed van trekveer 25 zal beugel 21 geneigd zijn aan te slaan tegen aanslag 31 van koppelstuk 22 zoals weergegeven in figuur 8.
25 Zuigerstang 19 maakt deel uit van dubbel werkende pneumatische cilinder 15 waarop twee pneumatische leidingen 16, 17 aansluiten. Het pneumatisch bekrachtigen van pneumatische leiding 16 leidt ertoe dat zuigerstang 19 een uitgeschoven uiterste stand aanneemt, zoals bijvoorbeeld weergegeven in de figuren 2 en 8. Bekrachtiging van 30 pneumatische leiding 17 leidt ertoe dat de zuigerstang 19 een ingeschoven uiterste stand inneemt, zoals weergegeven in figuur 6.
9 . »
Aan de buitenzijde van poort 20 bevindt zich nabij het van zwenkas 13 afgekeerde uiteinde van poort 20 een elektro-magnetische sensor 26 die in staat is het onder deze sensor 26 passeren van een magneet 32 bovenop poort 20 waar te nemen. Aangezien in figuur 8 5 zuigerstang 19 reeds een uiterste uitgeschoven stand aanneemt, kan poort 20 nog slechts verder om zwenkas 13 zwenken (waarbij magneet 32 onderlangs sensor 26 passeert) door rotatie van beugel 21 ten opzichte van koppelstuk 22 om zwenkas 27. Bij een dergelijke rotatie komt beugel 21 los van aanslag 23 en wordt trekveer 25 (verder) op trek 10 belast. Zoals navolgend nog duidelijk zal worden, wordt de hiervoor benodigde kracht geleverd door een varken 2 dat het voerstation 3 binnentreedt en hierbij aandrukt tegen rol 33 waarvan poort 20 aan zijn tegenover zwenkas 13 gelegen zijde is voorzien. Luchtcilinder 15 is op zijn beurt weer zwenkbaar om verticale zwenkas 18. Door geschikte 15 bediening van pneumatische cilinder 15 kan afsluitorgaan 10 of meer specifiek poort 20 in een open stand (figuur 2) en een gesloten stand (figuur 6) worden gebracht. De genoemde open stand is echter onvoldoende groot om een varken 2 toe te staan via ingang 4 in de doorloopgang 30 van voerstation 3 te komen. Om de invloed van het zijwaarts aandrukken tegen 20 rol 33 door het varken 2 is het wel mogelijk om een voldoende grote opening hiervoor te creëren. Boven rol 33 bevindt zich een stalen stripdeel 29 dat bestemd is voor aanslag tegen rubberen stootdop 28 in gesloten toestand van poort 20.
Aan de hand van een beschrijving van de figuren 2 t/m 7, 25 alsmede van de figuren 8 t/m 10 wordt navolgend de werking van voerstation 3 en meer specifiek van het afsluitorgaan 10 ervan beschreven. Figuur 2 geeft een startsituatie weer waarbij zuigerstang 19 zich in de uitgeschoven uiterste stand bevindt, terwijl beugel 21 aanligt tegen aanslag 23 van koppelstuk 22. Deze stand wordt aangeduid met de 30 ontvangststand. De opening die hierbij voor het varken 2 wordt geboden is te klein om vrijelijk door loopgang 30 van voerstation 3 voerstation 3 1021663 I volledig binnen te kunnen treden.
I Zodra varken 2 zich verder verplaatst (figuur 3) zal I varken 2 poort 20 verder openen door zwenking om zwenkas 13 door poort 20 I via rol 33 naar buiten te drukken. Tijdens deze verdere zwenking zwenken I 5 beugel 21 en koppelstuk 22 ten opzichte van elkaar om zwenkas 27 waarbij I beugel 21 los komt van aanslag 23. Tijdens het naar buiten drukken van I poort 20 zal tevens een beperkte zwenking van pneumatische cilinder 15 om I zwenkas 18 plaatsvinden. Tijdens het vanuit de ontvangststand verder openen van poort 20 passeert magneet 32 de elektro-magnetische sensor 26.
10 Sensor 26 geeft in reactie hierop een signaal af aan het I besturingssysteem dat in reactie hierop ervoor zorgdraagt dat I pneumatische leiding 17 wordt bekrachtigd terwijl pneumatische leiding 16 I drukloos wordt gemaakt. Hierdoor streeft pneumatische cilinder 15 ernaar I dat zuigerstang 19 een uiterste ingetrokken stand aanneemt. Tijdens het I 15 intrekken van zuigerstang 19 zal in eerste instantie trekveer 25 verder I worden uitgerekt terwijl bovendien vanwege krachten- en momentenevenwicht I rol 33 met meer kracht tegen varken 2 zal gaan duwen. Aangezien echter zuigerstang 19 zich relatief dicht langs zwenkas 13 uitstrekt (op een I afstand van circa 20 cm) zal deze kracht die wordt uitgeoefend op varken 20 2 beperkt kunnen blijven en geen schadelijke gevolgen voor varken 2 I teweeg brengen.
I In figuur 4 is zichtbaar dat varken 2 rol 33 van poort 20 vrijwel volledig is gepasseerd. Voor zover het intrekken van I zuigerstang 19 heeft plaatsgevonden, wordt dit kinematisch gezien 25 uitsluitend gecompenseerd door zwenking van koppelstuk 22 zowel om zwenkas 14 als om zwenkas 27 waarbij veer 25 een maximale uitgerekte stand heeft aangenomen aangezien zwenkassen 14 en 27 zich in lijn I bevinden met zuigerstang 19. Rol 33 zal derhalve met toenemende kracht aandrukken tegen de zijkant van varken 2.
I 30 Bij verder voortbewegen van varken 2 zal rol 33 blijven I aandrukken tegen het varken 2 en zodra varken 2 rollen 33 (vrijwel) 11 volledig passeert, aangrijpen om de billen van varken 2 waartoe binnenwaartse zwenking van poort 20 om zwenkas 13 plaatsvindt. Afhankelijk van de kracht waarmee pneumatische cilinder 15 zuigerstang 19 intrekt en van de veerkarakteristiek van trekveer 25 zal tijdens deze 5 binnenwaartse zwenking beugel 21 direct weer gaan aanliggen tegen aanslag 23 van koppelstukken 22 (figuur 5) danwel hier in eerste instantie nog los van blijven (figuur 10). Naarmate poort 20 verder naar binnen zwenkt, zal de kracht die rol 33 uitoefent op varken 2 ook in toenemende mate een component in de verplaatsingsrichting van varken 2 10 krijgen, waardoor deze als het ware wordt voortgeduwd in de doorloopgang 30 naar trog 9 toe.
Zodra varken 2 met zijn kop trog 9 heeft bereikt, is varken 2 volledig vrij van poort 20 (figuur 6) welke gesloten is. Hierbij slaat strip 29 aan tegen stootdop 28. Bij trog 9 stelt het 15 besturingssysteem vast welk varken 2 zich aldaar bevindt en op basis daarvan wordt eventueel een geschikte hoeveelheid voer beschikbaar gemaakt door doseereenheid 7 voor het varken 2.
Zodra varken 2 althans een deel van het voer tot zich heeft genomen of heeft vastgesteld dat het geen voer krijgt, zal varken 2 het 20 voerstation 3 verlaten door afsluitorgaan 11 open te duwen (figuur 7) om zwenkas 12. Onder invloed van veerdruk zal afsluitorgaan 11 zich weer sluiten zodra varken 2 de uitgang volledig heeft gepasseerd. Het openen en/of sluiten van afsluitorgaan 11 wordt middels geschikte sensoriek waargenomen en doorgegeven aan het besturingssysteem dat in reactie 25 hierop pneumatische leiding 16 bekrachtigt en pneumatische leiding 17 drukloos maakt, waardoor zuigerstang 19 gedwongen wordt naar zijn uitgeschoven uiterste stand en poort 20 weer de stand volgens figuur 2 aanneemt. Deze stand kan ook worden aangenomen voordat varken 2 voerstation 3 heeft verlaten maar daar al langer dan "toegestaan" door 30 het besturingssysteem verblijft. Gelijktijdig zal ook de trog 9 worden gesloten.
1021663 I Met nadruk wordt opgemerkt dat binnen het kader van de I onderhavige uitvinding ook andere alternatieve uitvoeringsvormen van een voerstation 3 volgens de uitvinding mogelijk zijn. Ter illustratie wordt erop gewezen dat bijvoorbeeld zwenkas 13 ook horizontaal georiënteerd kan 5 zijn waarbij poort 20 zich boven het varken 2 in de ontvangststand uitstrekt, echter dusdanig dat een verder naar boven openzwenken van de M poort door de rug van het varken 2 het mogelijk maakt dat varken 2 de poort volledig passeert.

Claims (12)

1. Voerstation voor dieren omvattende een voerruimte met daarin een houder voor voer voor een dier, welke voerruimte toegankelijk 5 is voor het dier via een ingangsopening en door het dier kan worden verlaten via een uitgangsopening, waarbij de ingangsopening en de uitgangsopening respectievelijk afsluitbaar zijn middels ingangs-bedieningsmiddelen en uitgangsafsluitmiddelen, de ingangsbedienings-middelen omvattende een ingangsafsluitorgaan verplaatsbaar tussen een 10 gesloten stand en een ontvangststand, met het kenmerk, dat het ingangsafsluitorgaan in de ontvangststand het dier onvoldoende ruimte biedt om de ingangsopening volledig te passeren en het ingangsafsluitorgaan door aandrukking door een dier verplaatsbaar is vanuit de ontvangststand naar een maximale stand voor het creëren van 15 voldoende ruimte voor het dier om de ingangsopening volledig te passeren en de ingangsbedieningsmiddelen een ingangssensor omvatten voor het waarnemen van de verplaatsing van het ingangsafsluitorgaan van de ontvangststand naar de maximale stand voor het in reactie op deze waarneming verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan naar de gesloten 20 stand.
2. Voerstation volgen conclusie 1, met het kenmerk, dat het ingangsafsluitorgaan zwenkbaar is om een zwenkas.
3. Voerstation volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het ingangsafsluitorgaan aan het uiteinde aan de zijde bestemd voor 25 aandrukking door het dier tenminste één roteerbaar rolorgaan omvat.
4. Voerstation volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de ingangsbedieningsmiddelen een pneumatische cilinder omvatten waarvan een zuigerstang is verbonden met het ingangsafsluitorgaan voor het verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan tussen de gesloten stand en 30 de ontvangststand.
5. Voerstation volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de 1 021663 ' I zuigerstang een eerste uiterste stand en een tweede uiterste stand kan I aannemen waarbij het ingangsafsluitorgaan in de eerste uiterste stand van de zuigerstang de gesloten stand aanneemt en in de tweede uiterste stand I van de zuigerstang de ontvangststand, de maximale stand en een tussen de I 5 ontvangststand en de maximale stand gelegen stand kan aannemen.
6. Voerstation volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het I ingangsafsluitorgaan een eerste ingangsafsluitorgaandeel en een tweede I ingangsafsluitorgaandeel omvat die ten opzichte van elkaar verplaatsbaar I zijn waarbij in de tweede uiterste stand van de zuigerstang in een eerste I 10 uiterste onderlinge stand van het eerste ingangsafsluitorgaandeel en het I tweede ingangsafsluitorgaandeel het ingangsafsluitorgaan de I ontvangststand aanneemt en in een tweede uiterste onderlinge stand van I het eerste ingangsafsluitorgaandeel en het tweede ingangsafsluit- I orgaandeel het ingangsafsluitorgaan de maximale stand aanneemt. I 15
7. Voerstation volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de I ingangsbedieningsmiddelen veermiddelen omvatten, tegen de werking van I welke veermiddelen in de ingangsafsluitorgaandelen verplaatsbaar zijn van de eerste uiterste onderlinge stand naar de tweede uiterste onderlinge I stand. I 20
8. Voerstation volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat I in de eerste uiterste onderlinge stand het eerste ingangsafsluitorgaandeel aanligt tegen een aanslagdeel van het tweede I ingangsafslui torgaandeel.
9. Voerstation volgens één van de voorgaande conclusies, met I 25 het kenmerk, dat een sluitkracht die aangrijpt op het I ingangsafsluitorgaan voor het verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan I naar de gesloten stand een werklijn heeft die tijdens tenminste een deel I van deze verplaatsing in hoofdzaak loordrecht op de ingangsopening is georiënteerd. I 30
10. Voerstation volgens één van de conclusies 2 tot en met 9, I met het kenmerk, dat een sluitkracht die aangrijpt op het I 4 n O 1 R 3 \ , fc* ingangsafsluitorgaan voor het verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan naar de gesloten stand een werklijn heeft die zich tijdens tenminste een deel van deze verplaatsing op een afstand gelegen tussen 5 cm en 40 cm van de zwenkas bevindt.
11. Werkwijze voor het bedrijven van een voerstation voor dieren omvattende - het verplaatsen van een ingangsafsluitorgaan behorend bij een ingangsopening van het voerstation van een gesloten stand naar een ontvangststand, 10. het door een dier verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan van de ontvangststand naar een maximale stand, - het geautomatiseerd waarnemen van de verplaatsing van het ingangsafsluitorgaan van de ontvangststand naar de maximale stand, en 15. het, in reactie op de waarneming, verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan naar de gesloten stand.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het verplaatsen van het ingangsafsluitorgaan van de gesloten stand naar de ontvangststand plaatsvindt in reactie op het verlaten door een dier van 20 het voerstation. 1021663 ’
NL1021663A 2002-10-16 2002-10-16 Voerstation voor dieren en werkwijze voor het bedrijven van een voerstation voor dieren. NL1021663C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021663A NL1021663C2 (nl) 2002-10-16 2002-10-16 Voerstation voor dieren en werkwijze voor het bedrijven van een voerstation voor dieren.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1021663 2002-10-16
NL1021663A NL1021663C2 (nl) 2002-10-16 2002-10-16 Voerstation voor dieren en werkwijze voor het bedrijven van een voerstation voor dieren.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1021663C2 true NL1021663C2 (nl) 2004-04-20

Family

ID=32589046

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1021663A NL1021663C2 (nl) 2002-10-16 2002-10-16 Voerstation voor dieren en werkwijze voor het bedrijven van een voerstation voor dieren.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1021663C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2026648A2 (en) * 2006-03-06 2009-02-25 Ctb, Inc. Sorter trainer gate assembly
CN102577993A (zh) * 2012-03-16 2012-07-18 曹翠 母猪散养精确饲喂设备

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8708647U1 (de) * 1987-06-22 1987-07-30 Weda-Dammann & Westerkamp GmbH, 2849 Goldenstedt Käfigbox für Tiere
DE3739466A1 (de) 1987-11-21 1989-06-01 Mannebeck B Landtechnik Gmbh Fressstand mit transpondersteuerung, insbesondere fuer schweine
EP0934694A1 (en) * 1998-02-09 1999-08-11 Idento Electronics B.V. Feeding device for cattle

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8708647U1 (de) * 1987-06-22 1987-07-30 Weda-Dammann & Westerkamp GmbH, 2849 Goldenstedt Käfigbox für Tiere
DE3739466A1 (de) 1987-11-21 1989-06-01 Mannebeck B Landtechnik Gmbh Fressstand mit transpondersteuerung, insbesondere fuer schweine
EP0934694A1 (en) * 1998-02-09 1999-08-11 Idento Electronics B.V. Feeding device for cattle

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2026648A2 (en) * 2006-03-06 2009-02-25 Ctb, Inc. Sorter trainer gate assembly
EP2026648A4 (en) * 2006-03-06 2011-08-10 Ctb Inc SORTING AND TRAINING DOOR ASSEMBLY
CN102577993A (zh) * 2012-03-16 2012-07-18 曹翠 母猪散养精确饲喂设备
CN102577993B (zh) * 2012-03-16 2013-09-11 曹翠 母猪散养精确饲喂设备

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0194729A1 (en) Implement for milking animals
US8418660B2 (en) Facilities for and method of separating and sorting livestock
NL9200418A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
AU2007233561B2 (en) Livestock handling device
US20030192487A1 (en) Livestock weighing and sorting apparatus
KR20110072797A (ko) 가축 군사용 사양 관리 장치
KR101958407B1 (ko) 축사의 역진입 방지 및 다개체 진입 방지용 게이트
US5979365A (en) Animal sorting module
NL1021663C2 (nl) Voerstation voor dieren en werkwijze voor het bedrijven van een voerstation voor dieren.
KR102049871B1 (ko) 비육돈용 생체정보 계측용 출입구 제어시스템
NL2005888C2 (nl) Voerheksamenstel.
WO2000013497A1 (en) Animal stall with gate adapted for goading the animal
US5184567A (en) Automatic individual indexing apparatus for dairy parlor
NL1028755C2 (nl) Inrichting voor het beheren van dierverkeer.
US5970920A (en) Brisket barrier for milking parlors
KR101992431B1 (ko) 대가축용 사료섭취량 조사장치
US20220346346A1 (en) Animal Handling Device
Allen et al. Field trials of the Silsoe automatic milking system
US5178097A (en) Head gate for calf chutes
NL1011758C2 (nl) Werkwijze voor het melken van dieren.
KR20120106099A (ko) 돈사 급이기용 급이량 조절기구
NL8500694A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
NL8500693A (nl) Inrichting voor het melken van dieren.
AU2014200743A1 (en) Facilities for and method of separating and sorting livestock
NL9200099A (nl) Melkmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090501