NL1017450C1

NL1017450C1 - Scheidingsfilter.

Info

Publication number: NL1017450C1
Application number: NL1017450A
Authority: NL
Inventors: Antonius Maria Van Remmen
Original assignee: Remmen Uv Techniek Van
Priority date: 2001-02-26
Filing date: 2001-02-26
Publication date: 2002-08-27
Also published as: EP1236493A1; EP1236493B1; DE60219546T2; DE60219546D1; DK1236493T3; ATE359854T1

Description

Scheidingsfilter

De uitvinding heeft betrekking op een scheidingsfilter, omvattende een rond een lengteas roteerbaar opgestelde 5 zeeftrommel, aan een binnenzijde voorzien van een filterdoek, verder voorzien van een vloeistofinlaat aan een eerste uiteinde van de zeeftrommel voor het in de zeeftrommel voeren van te filteren vloeistof, opvangmiddelen voor door het filterdoek gefilterd vloeistof 10 en een uitlaat. aan een tweede uiteinde van de zeeftrommel voor het afvoeren van uit de vloeistof gefilterd materiaal.

Een scheidingsfilter van dit type is bekend van EP-A-0956133. Dit bekende scheidingsfilter heeft twee open 15 uiteinden, waarbij de vloeistof aan een eerste uiteinde binnenstroomt en waarbij het uit de vloeistof gefilterd materiaal aan het tweede uiteinde het scheidingsfilter verlaat. Het bezwaar van dit bekende scheidingsfilter is dat de vloeistof pas op enige afstand van het eerste 20 uiteinde het filterdoek beroert, waardoor een deel van het filterdoek ongebruikt blijft. Daarnaast is de stroming in hoge mate laminair, of, anders gezegd, weinig turbulent, wat de kans vergroot dat materiaal op het filterdoek gaat vastzitten en het filterdoek verstopt.

25

De onderhavige oplossing komt in belangrijke mate aan deze bezwaren tegemoet en heeft als kenmerk, dat het eerste uiteinde van de zeeftrommel nagenoeg gesloten is uitgevoerd en de vloeistofinlaat zodanig is gepositioneerd dat de 30 vloeistof in een gebruikstoestand althans nagenoeg in de richting van het gesloten eerste uiteinde stroomt, tegengesteld aan de natuurlijke stroomrichting. Op die wijze wordt nabij het eerste uiteinde een relatief dikke, turbulente vloeistoflaag gecreëerd, waardoor materiaal zich 35 niet op het filterdoek kan hechten, zodat het filterdoek 1017 AF* 2 geheel open blijft en waarbij een zeer belangrijk deel van de vloeistof al nabig het eerste uiteinde het fiiterdoek kan passeren. Bij voorkeur omvat daarbij de vloeistof inlaat een buisvormig orgaan, voorzien van tenminste één 5 uitstroomopening, gericht naar het eerste uiteinde van de zeef tromme1.

Ben constructief eenvoudig uit te voeren uitvoeringsvorm van het Inventieve scheidingsfilter heeft als kenmerk, dat 10 het buisvormig orgaan door een centraal in het eerste uiteinde van dc zeeft rommel aangebrachte opening naar o i n r. e n s t o e x t..

Een g u n s t. i g e a .11 e r n at leve u i tvoeringsvorm van h e t 15 invcnti evo scheiding:?filter heeft als kenmerk, dat het bui «vormig orgaan althans nagenoeg langs de lengteas van de zeeftrommel van het tweede uiteinde naar het eerste uiteinde van de zeeftrommel verloopt.

20 Eer. verder gunstige ui. tvoeringsvorm die het mogelijk maakt deze uitvoeringsvorm van het inventieve scheidingsfilter met eer. nagenoeg ongelimiteerde lengte te reali seren heeft als kenmerk, dat nabij het eerste uiteinde ondersteunings-middelen zijn aangebracht, voor het ondersteunen van het 25 buisvormig orgaan. Deze ondersteuningsmiddelen kunnen in het nagenoeg gesloten eerste uiteinde van de zeeftrommel z.i jr: aangefcracht en zijn voorzien van lagermidde.len, maar ze kunnen ook een buiten de zeeftrommel geplaatste steun omvatten, waarbij dan, om het buisvormig orgaan te laten 30 passeren, het eerste uiteinde moet zijn voorzien van een opening.

Een verdere gunstige uitvoeringsvorm volgens een verder aspect van de uitvinding, waarbij met voordeel gebruik 35 wordt gemaakt van de aanwezigheid van het buisvormig 101/430 i 3 kenmerk dat het buisvormig orgaan is voorzien van middelen voor het aan een binnenzijde reinigen van althans een deel van het filterdoek. Dit is vooral van belang nabij het centrale deel van het scheidingsfilter, waar de stroming 5 van de vloeistof weer een laminair karakter krijgt, waardoor afzetting van deeltjes op het filterdoek niet uit te sluiten is.

Een gunstige uitvoeringsvorm heeft als kenmerk, dat de 10 middelen borstelmiddelen of schraapmiddelen of licht- middelen omvatten. De borstelmiddelen of schraapmiddelen beroeren het filterdoek bij voorkeur boven in de zeef-trommel, waarbij afgeveegd materiaal naar beneden valt en door de draaiende beweging van de zeeftrommel en de 15 resterende vloeistofstroom naar het tweede uiteinde wordt getransporteerd. Lichtmiddelen kunnen bijvoorbeeld in de vorm van een ultraviolette TL lamp voorkomen dat het filter tengevolge van bacteriële werking verstopt raakt.

20 Een zeer gunstige uitvoeringsvorm volgens een nog verder aspect van de uitvinding heeft als kenmerk, dat de middelen een op het buisvormig orgaan gemonteerde opvangbak omvatten en dat is voorzien in een boven de zeeftrommel geplaatste sproeiinrichting, voor het in een gebruikstoestand met 25 vloeistof besproeien van een deel van de zeeftrommel. Daarbij wordt op het filterdoek vastzittende deeltjes afgespoeld en vallen in de opvangbak, waarbij het filterdoek weer optimaal wordt geconditioneerd. De vloeistof verlaat de opvangbak nabij het eerste uiteinde, 30 zodat de opgesproeide vloeistof op de gebruikelijke wijze door het scheidingsfilter kan worden behandeld.

De uitvinding zal nu verder uiteen worden gezet aan de hand van de volgende figuren, waarbij: 35 / (J : ...

4 f’ig- 1 een rnogelijke uitvoeringsvorm van het inventieve schei, dings filter weergeeft; tig· 2 eer: ai ternatieve uitvoeringsvorm van het inventieve scheiciingsfilter weergeeft; ^ E'ig. 3 een uitvoeringsvorm voorzien van een borstel of schraper weergeeft; big. 4 oen u: ivoermgsvorm voorzien van een sproeiinrichting en een opvangbek weergeeft.

1 b big. 1 geeft eer: rnogelijke? uitvoeringsvorm van het inventieve scheidingsfilter 1 weer, omvattende een hier in een opengewerkte toestand weergegeven zeeftrommei 2 uit: bijvoorbeeld roestvrij staal, waarin een groot aantal perforaties in de vorm van gaten of spleten is aangebracht 1 " tn cue aan de bi nnen.zijde i s bekleed met een filter doek 3, 'taf aan tie uiteinden van zeef trommel 2 is omgeslagen en vast gezet mei. bijvoorbeeld een hier niet weergegeven kiemband. Zeef trommel 2 li gt i.n deze uitvoeringsvorm op een steieel van wielen, waarvan hier de aanqcdreven wielen 20 4a,4b zijn weergegeven, die via een as 5 zijn gekoppeld met een electromotor 6. Het eerste uiteinde van zeeftrommei 2 is afgesloten met een afdekplaat 7, die klemmend over zeef-trommel 2 en filterdoek 3 schuift en daarop kan worden vastgezet met behulp van enkele niet weergegeven schroeven. 2b Het tweede uiteinde van zeeftrommei 2 is open en via dit. tweede uiteinde is een buis 8 naar binnen gestoken, die aan hel. uiteinde is afgesloten en die vrij kan draaien i.n een kunststof schijf 9 die op afdekp.laat 7 is bevestigd. Via buis 8 wordt een vloeistof, bijvoorbeeld verontreinigd 30 water, aangevoerd dat via bijvoorbeeld twee uitstroom-opemngen 10a,10b tegen plaat 8 spuit, bij voorkeur daar waar afdekplaat 7 er. zeeftrommei 2 samenkomen. Het water passeert daarbij filterdoek 3 en zeeftrommei 2 en belandt in een opvangbek 11, vanwaar het vervolgens voor verdere 35 behandeling of voor hergebruik wordt afgevoerd via een niet 1 0 I / 4 v. 0 5 weergegeven afvoerpijp. Verontreinigingen blijven achter op het filterdoek en verplaatsen zich langzaam naar het tweede uiteinde, waar ze uit zeeftrommel 2 vallen. Om dit proces te bevorderen is zeeftrommel 2 enigszins hellend opgesteld.

5 Buis 8 is met een hier niet getoonde beugel bevestigd aan bijvoorbeeld opvangbek 11.

Fig. 2 geeft een alternatieve uitvoeringsvorm van een inventief scheidmgsfliter 1 weer, voorzien van een 10 zeeftrommel 2, een filterdoek 3 en een afdekplaat 7. In deze uitvoeringsvorm wordt het water aan het eerste uiteinde van scheidingsfilter 1 aangevoerd via een buis 12, die aan het einde is afgesloten en die is voorzien van een uitstroomopening 13, via welke water in de richting van 15 afdekplaat 7 spuit, bij voorkeur in die richting waar afdekplaat 7 en zeeftrommel. 2 samenkomen. Buis 12 is met een hier niet getoonde beugel bevestigd aan bijvoorbeeld opvangbak 11.

20 Fig. 3 geeft een uitvoeringsvorm van het inventieve scheidingsfilter 1 weer, voorzien van een borstel of schraper 14, die via twee beugels 15a,15b is bevestigd op een buis 16, via welke een te filteren vloeistof wordt aangevoerd vanaf het eerste uiteinde of het tweede uiteinde 25 van zeeftrommel 2. De vloeistof wordt via een uitstroomopening 17 in de richting van afdekplaat 7 gespoten en zorgt voor een relatief dikke laag vloeistof en voor zoveel turbulentie dat verontreinigingen zich niet op filterdoek 3 kunnen vastzetten. Halverwege zeeftrommel 2 kan zich 30 desondanks bij sommige filterprocessen een aanslag vormen op filterdoek 3, doordat de resterende vloeistofstroom in de richting van het tweede uiteinde van zeeftrommel 2 een nagenoeg laminair karakter heeft gekregen. In die situatie kan met voordeel een borstel of schraper 14 worden 35 toegepast, die de aanslag van filterdoek 3 kan vegen. Een 1017 4F0 6 ander type aanslag dat bij sommige filterprocessen voor Komt, wordt veroorzaakt door bacteriële werking. Dit kan er toe leiden dat het filterdoek minder goed doorlaatbaar wordt. De vorming van dit type aanslag kan b worcen bestreden door filterdoek 3 met UV licht te cestraler.. Daartoe kan eer: UV lamp, bijvoorbeeld van het TL type, fc.i;i voorkeur ondergebracht in een druipwaterdi chte behuizing, op geheel overeenkomstige wij ze met beugels wcreen aangebracht op buis 16. Buj s 16 zelf is mot twee :0 nier niet getoonde beugels bevestigd aan bijvoorbeeld opvangbek 11.

Fig. 1 geeft eer. uitvoeringsvorm van een inventief sche.; o i. ngs t i 11 er 1 weer, voorzien van een sproei inrichting it 16 er: eer: opvangqoot 19, waarmee een aanslag aan de bmnenzi jde van f i i tordoek 3 bijzonder effectief kan worden verve roert. Daartoe wordt water, bijvoorbeeld afkomstig uit spvsngcas i 1 , door eer: verder niet getoonde pomp naar spreeii r.r lent, i na 18 gevoerd, die bestaat, uit een buis 20 waarin eer: aantal gaatjes is aangebracht, die trommel 2 aan de bovenzijde besproeien. Daarbij dringt het water door f i 1 lerccck 3 er. maakt een eventueel aanwezige aanslag los. Deze aanslag valt, samen met het water, in opvanggoot 19 en komt via een afvoerbuis 20 nabij het eerste uiteinde in 2b zeef trommel 2 terecht. Opvanggoot 19 is in doorsnede bijvoorbeeld halfrond uitgevoerd en bij de aansluiting van afvoerbuis 20 afgesloten met een schotje. Opvanggoot 19 is via twee beugels 15a,15b .bevestigd aan buis 16, terwijl buis 16 op zijn beurt met twee hier niet getoonde beugels 30 is bevestigd aan bijvoorbeeld opvangbak 11.

? {j ; , ,, ... „

! ' : '6 i; Q

ί

Claims

1. Scheidingsfilter, omvattende een rond een lengteas roteerbaar opgestelde zeeftrommel, aan een binnenzijde 5 voorzien van een f ilterdoek, verder voorzien van een vloeistofinlaat aan een eerste uiteinde van de zeeftrommel voor het in de zeeftrommel voeren van te filteren vloeistof, opvangmiddelen voor door het filterdoek gefilterd vloeistof en een uitlaat aan een tweede uiteinde 10 van de zeeftrommel voor het afvoeren van uit de vloeistof gefilterd materiaal, met het kenmerk, dat het eerste uiteinde van de zeeftrommel nagenoeg gesloten is uitgevoerd en de vloeistofinlaat zodanig is gepositioneerd dat de vloeistof in een gebruikstoestand in de richting van het 15 gesloten eerste uiteinde stroomt.

2. Scheidingsfilter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vloeistofinlaat een buisvormig orgaan omvat, voorzien van tenminste één uitstroomopening, gericht naar 20 het eerste uiteinde van de zeeftrommel.

3. Scheidingsfilter volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het buisvormig orgaan door een centraal in het eerste uiteinde van de zeeftrommel aangebrachte opening naar 25 binnen steekt.

4. Scheidingsfilter volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het buisvormig orgaan althans nagenoeg langs de lengteas van de zeeftrommel van het tweede uiteinde naar 30 het eerste uiteinde van de zeeftrommel verloopt.

5. Scheidingsfilter volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat nabij het eerste uiteinde ondersteuningsmiddelen zijn aangebracht, voor het ondersteunen van het buisvormig 35 orgaan. £ ,

6. Scheidingsfliter volgens conclusie 5, met; het kenmerk, dat (ie ondersteuningsmiddelen zijn voorzien van lagermd dde i en .

7. Scheidingsfilter volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de ondersteuningsmiddelen een buiten de zeeftrommel geplaatste steur, omvat.

8. Scheidingsfij ter volgens conclusie 4, met het kenmerk, 18 dat; het buisvormig orgaan is voorzien van middelen voor het aar; eer: binnenzijde reinigen van althans een deel van het t i 1 l e rcoe .< .

5. Scheidingsfilter volgens conclusie 8, met het kenmerk, 15 dat oa middeie;; borste:middelen of schraapmiddeien of I 1 C' *" T. i Cl Oir·, i. O i; C IV.'·/ O *. tl ü O .

10. Schei dingsfiltcr volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de nu die] er een op het buis vorm.ï.g orgaan gemonteerde 20 opvangbek omvatten en dat is voorzien in een boven de: zeeft romme l geplaatste sproeiinncht.ing, voor het in een cebruikstoestand met vloeistof besproeien van een deel. van de zeeftrommel. f; v .