NL1012281C2 - Antenne-inrichting voor mobiele telefonie. - Google Patents

Description

Titel: Antenne-inrichting voor mobiele telefonie.

De uitvinding heeft betrekking op een antenne-inrichting voor mobiele telefonie voorzien van een antennemast en tenminste een langgerekte antennemodule waarvan de lengterichting zich althans in hoofdzaak in een 5 axiale as van de antennemast uitstrekt waarbij de antennemodule over een beperkte hoek roteerbaar rond een horizontale rotatie-as met de antennemast is verbonden en waarbij de antenne-inrichting verder is voorzien van een verstelmechanisme voor het instellen van een door de axiale 10 as van de antennemast en de lengterichting van de antennemodule ingesloten hoek.

Een dergelijke antenne-inrichting wordt veelal op een gebouw geplaatst. Hierbij is het belangrijk dat de elevatie van de antennemodule nauwkeurig kan worden 15 ingesteld. Een nadeel van de bekende antenne-inrichting is dat het bedienen van het verstelmechanisme, teneinde de elevatie in te stellen, vereist dat een persoon zich naar ongeveer het hoogste punt van de antennemodule begeeft, omdat het verstelmechanisme daar is aangebracht. Hierdoor 20 moet veelal gebruik worden gemaakt van een ladder, hetgeen in het bijzonder, wanneer de antenne-inz'ichting bovenop een gebouw is geplaatst, aanzienlijke gevaren met zich brengt. Bovendien kost het relatief veel tijd om op deze wijze de antenne-inrichting in te stellen.

25 De uitvinding beoogt aan het geschetste nadeel tegemoet te komen, en heeft als kenmerk dat het verstelmechanisme nabij een onderzijde van de antennemodule is aangebracht en dat de rotatie-as zich boven het verstelmechanisme bevindt. Omdat thans het verstelmechanisme nabij 30 een onderzijde van de antennemodule is aangebracht, kan deze eenvoudig worden bediend, zonder dat de betreffende persoon zich moet begeven naar de top van de antennemodule .

1012281 2

In het bijzonder geldt voorts dat de antennemodule is voorzien van een extrusieprofiel dat is voorzien van een kokervormig basislichaam waarvan de lengterichting zich in de lengterichting van de antennemodule uitstrekt en 5 tenminste een antenne-eenheid die aan een buitenzijde van het extrusieprofiel is bevestigd. Het voordeel van deze bijzondere uitvoeringsvorm van de antenne-inrichting is dat het extrusieprofiel diverse functies kan vervullen. In eerste instantie geeft het een dragende structuur, het 10 verzorgt voorts de benodigde stijfheid van de antennemodule, het verschaft de mogelijkheid om een rond de horizontale rotatie-as roteerbare koppeling aan te brengen met de antennemast en het verschaft de mogelijkheid om een aangrijppunt aan te brengen voor het verstelmechanisme.

15 Voorts kan een deel van de extrusie bovendien fungeren als een reflector voor de antenne-eenheden.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont:

Fig. 1 een mogelijke uitvoeringsvorm van een 20 antenne-inrichting volgens de uitvinding; fig. 2 een dwarsdoorsnede van een antenne-inrichting volgens fig. 1; fig. 3 een onderdeel van een antenne-inrichting volgens fig. 1; en 25 fig. 4 een tweede uitvoeringsvorm van een antenne- inrichting volgens de uitvinding.

In fig. 1 is met het verwijzingscijfer 1 een antenne-inrichting voor mobiele telefonie aangeduid. De antenne-inrichting is voorzien van een antennemast 2 en een 30 langgerekte antennemodule 4, waarvan de lengterichting zich althans in hoofdzaak in een axiale richting van de antennemast 2 uitstrekt. Omdat de antennemodule 4 gebogen is uitgevoerd (zie fig. 1) en in verband met een nog nader te omschrijven instelmogelijkheid van de elevatie van de 35 antenne zal de lengterichting van de antennemodule in het algemeen niet geheel evenwijdig zijn aan de axiale as van 1012281 3 de antennemast. Beide richtingen zijn respectievelijk in de figuur met de pijlen 6 en 8 aangeduid.

De antennemodule 4 is over een beperkte hoek roteerbaar rond een horizontale rotatie-as 10 met de 5 antennemast 2 verbonden.

De antenne-inrichting 1 is verder voorzien van een verstelmechanisme 12 voor het instellen van een door de axiale as van de antennemast in de lengterichting van de antennemodule ingesloten hoek cc (zie ook de door de pijlen 10 6 en 8 ingesloten hoek cc) .

Zoals in fig. 1 goed te zien is, bevindt het verstelmechanisme 12 zich nabij een onderzijde 14 van de antennemodule 4. De rotatie-as 10 bevindt zich boven het verstelmechanisme 12. Door bediening van het verstel-15 mechanisme 12, kan de hoek cc worden gevarieerd. In het algemeen zal de hoek cc dusdanig worden ingesteld, dat de gain van de antennemodule, die in fig. 1 met de pijl 16 is aangeduid, enigszins schuin naar beneden is gericht. In het voorbeeld, zoals getoond in fig. 1, verloopt de pijl 16 20 althans nagenoeg evenwijdig aan de horizon, zodat de hoek cc door instelling in het algemeen zal moeten worden vergroot.

Doordat het verstelmechanisme 12 zich nabij de onderzijde 14 van de antennemodule 4 bevindt, kan deze worden bediend door een persoon zonder dat in het algemeen 25 gebruik gemaakt moet worden van een ladder.

Het zal duidelijk zijn dat met behulp van een verstelmechanisme een afstand d tussen een onderzijde 14 van de antennemodule en de antennemast 2 kan worden gevarieerd voor het instellen van de genoemde ingesloten 30 hoek cc. In dit voorbeeld is het verstelmechanisme 12 voorzien van een schaarvormige beugel, waarvan een eerste uiteinde 16 is verbonden met de antennemast en waarvan een tweede uiteinde 18 is verbonden met de antennemodule 4.

Zoals goed te zien is in fig. 2 is de antennemodule 4 35 voorzien van een extrusieprofiel 20 dat in fig. 2 gearceerd is getoond. Het extrusieprofiel 20 is in dit voorbeeld van 1012281 4 aluminium vervaardigd. Het extrusieprofiel 20 is voorzien van een kokervormig basislichaam 22, waarvan de lengterichting zich in de lengterichting van de antennemodule uitstrekt. Voorts omvat de antennemodule een 5 aantal antenne-eenheden 24. Een dwarsdoorsnede van een enkele antennemodule 24 is getoond in fig. 3. De antenne-eenheden 24 zijn aan een buitenzijde van het extrusieprofiel bevestigd. Het kokerprofiel 20 is roteerbaar rond de horizontale rotatie-as 10 met de 10 antennemast 2 verbonden. Hiertoe is de antennemast voorzien van twee beugels 26, waarmee de antennemodule roteerbaar is verbonden. Het genoemde verstelmechanisme 12 is eveneens . met het kokerprofiel verbonden. In dit voorbeeld geldt derhalve dat het vrije uiteinde 18 van de beugel 16 met het 15 extrusieprofiel is verbonden.

In dit voorbeeld is een veelvoud van antenne-eenheden in de lengterichting 6 van de antennemodule verschoven ten opzichte van elkaar met het extrusieprofiel 20 verbonden.

20 Een gedeelte 27 van een buitenzijde van een basislichaam heeft een althans nagenoeg vlak oppervlak dat fungeert als een reflector die, in gebruik, radiosignalen van of naar de antenne-eenheden 24 reflecteert. Hierbij is een tussenruimte 29 aanwezig tussen de antenne-eenheden 24 25 en de genoemde als reflector fungerende buitenzijde 27 van het basislichaam 22. Het extrusieprofiel 20 is verder voorzien van twee dragerarmen 28, die zich elk vanaf het als reflector fungerende oppervlak 27 in een van het oppervlak afgekeerde richting uitstrekken. De antenne-30 eenheden 24 zijn tussen deze draagarmen opgenomen en met deze draagarmen verbonden. Hierbij zijn elk der antenne-eenheden 24 rond een horizontale rotatie-as 30 roteerbaar met de draagarmen 28 verbonden. Elk der antenne-eenheden 24 kan derhalve de rotatie rond de bij de betreffende antenne-35 eenheid 24 behorende rotatie-as 30 worden ingesteld. In het algemeen zullen de antenne-eenheden 24 in combinatie 1012281 5 dusdanig worden ingesteld dat zij een faced-away antenne vormen.

Het extrusieprofiel 20 heeft als voordeel dat het meerdere functies vervult. Het extrusieprofiel 20 geeft de 5 benodigde stijfheid aan de antennemodule. Voorts verschaft het extrusieprofiel de roteerbare ophanging rond de rotatie-as 10. Daarnaast verschaft het extrusieprofiel het genoemde reflectoroppervlak 27. Ook kan het verstel-mechanisme 16 aangrijpen op het extrusieprofiel 20.

10 Tenslotte draagt het extrusieprofiel de diverse antenne-eenheden 24.

De antennemodule is verder voorzien van een radoom . 32 die tezamen met het extrusieprofiel 20 een behuizing vormt die een ruimte 34 omsluit, waarin de antenne-eenheden 15 24 zijn opgenomen. De radoom is nabij vrije uiteinden 36 van de draagarmen 28 met de draagarmen verbonden. De antennemodule is verder nog voorzien van een kap 38 met een U-vormige dwarsdoorsnede. Het extrusieprofiel 20 ligt tussen de kap 38 en het radoom 32 in. Door de kap 38 en het 20 extrusieprofiel 20 wordt een ruimte 40 omsloten, waarin bedrading 42 voor de antennemodules 24 kan worden opgenomen. Deze bedrading is eveneens getoond in fig. 1. Zoals blijkt uit fig. 1 strekt de kap 38 zich niet over de volledige lengte van de antennemodule uit.

25 De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor geschetste uitvoeringsvormen. Zo kan de antenne-inrichting eveneens zijn voorzien van twee of meer langgerekte antennemodules. Een dergelijke situatie is getoond in fig. 4. Elk van de beide antennemodules 4, 4' die in fig. 4 30 is getoond, is respectievelijk roteerbaar rond een horizontale rotatie-as 10 en 10' met de antennemast 2 verbonden. Dergelijke varianten worden ook geacht binnen het kader van de uitvinding te vallen.

1012281

Claims (13)

1. Antenne-inrichting voor mobiele telefonie voorzien van een antennemast en tenminste een langgerekte antennemodule waarvan de lengterichting zich althans in hoofdzaak in een axiale as van de antennemast uitstrekt, 5 waarbij de antennemodule over een beperkte hoek roteerbaar rond een horizontale rotatie-as met de antennemast is verbonden en waarbij de antenne-inrichting verder is voorzien van een verstelmechanisme voor het instellen van een door de axiale as van de antennemast en de lengte-10 ' richting van dé antennemodule ingesloten hoek, met het kenmerk, dat het verstelmechanisme nabij een onderzijde van de antennemodule is aangebracht en dat de rotatie-as zich boven het verstelmechanisme bevindt.

2. Antenne-inrichting volgens conclusie 2, met het 15 kenmerk, dat met behulp van het vers telmechanisme een afstand tussen een onderzijde van de antennemodule en de antennemast kan worden gevarieerd voor het instellen van de genoemde ingesloten hoek.

3. Antenne-inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het 20 kenmerk, dat het verstelmechanisme is voorzien van een schaarvormige beugel waarvan een eerste uiteinde is verbonden met de antennemast en waarvan een tweede uiteinde is verbonden met de antennemodule.

4. Antenne-inrichting volgens en der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat de antennemodule is voorzien van een extrusieprofiel dat is voorzien van een kokervormig basislichaam waarvan de lengterichting zich in de lengterichting van de antennemodule uitstrekt en tenminste een antenne-eenheid die aan een buitenzijde van 30 het extrusieprofiel is bevestigd.

5. Antenne-inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het extrusieprofiel roteerbaar rond de horizontale rotatie-as met de antennemast is verbonden. 1 n1??fli

6. Antenne-inrichting volgens conclusie 4 of 5, met het kenmerk, dat het verstelmechanisme met de antennemast en het extrusieprofiel is verbonden.

7. Antenne-inrichting volgens conclusie 4, 5 of 6, met 5 het kenmerk, dat een gedeelte van een buitenzijde van het basislichaam een althans nagenoeg vlak oppervlak omvat dat fungeert als een reflector die, in gebruik, radiosignalen van en/of naar de antenne-eenheid reflecteert.

8. Antenne-inrichting volgens conclusie 7, met het 10 kenmerk, dat een tussenruimte aanwezig is tussen de antenne-eenheid en de genoemde als reflector fungerende buitenzijde van het basislichaam.

9. Antenne-inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het extrusieprofiel verder is voorzien van 15 twee draagarmen die zich elk vanaf het als reflector fungerende oppervlak in een van dit oppervlak afgekeerde richting uitrekken, waarbij de antenne-eenheid tussen deze draagarmen is opgenomen en met deze draagarmen is verbonden.

10. Antenne-inrichting volgens een der conclusies 4-9, met het kenmerk, dat de antennemodule is voorzien van een veelvoud van antenne-eenheden die in de lengterichting van de antennemodule verschoven ten opzichte van elkaar met het extrusieprofiel is verbonden.

11. Antenne-inrichting volgens conclusies 9 en 10, met het kenmerk, dat de antennemodule verder is voorzien van een radoom die tezamen met het extrusieprofiel een behuizing vormt waarin de antenne-eenheden zijn opgenomen.

12. Antenne-inrichting volgens conclusie 11, met het 30 kenmerk, dat de radoom nabij vrije uiteinden van de draagarmen met de draagarmen is verbonden.

13. Antenne-inrichting volgens een der voorgaande t conclusies, met het kenmerk, dat de antennemodule verder is voorzien van een kap met een U-vormige dwarsdoorsnede 35 waarbij het extrusieprofiel tussen de kap en het radoom in ligt en waarbij door de kap en het extrusieprofiel een 1 Π 199R 1 ruimte wordt omsloten waarin bedrading van de antenne-eenheden is opgenomen. 1012281