NL1011571C2 - Treatment of potato storage facilities with aerosols derived from solid isopropyl-N-chlorophenylcarbamate (CIPC) to inhibit sprout formation - Google Patents
Treatment of potato storage facilities with aerosols derived from solid isopropyl-N-chlorophenylcarbamate (CIPC) to inhibit sprout formation Download PDFInfo
- Publication number
- NL1011571C2 NL1011571C2 NL1011571A NL1011571A NL1011571C2 NL 1011571 C2 NL1011571 C2 NL 1011571C2 NL 1011571 A NL1011571 A NL 1011571A NL 1011571 A NL1011571 A NL 1011571A NL 1011571 C2 NL1011571 C2 NL 1011571C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- cipc
- molten
- aerosol
- nozzle
- generating device
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23B—PRESERVING, e.g. BY CANNING, MEAT, FISH, EGGS, FRUIT, VEGETABLES, EDIBLE SEEDS; CHEMICAL RIPENING OF FRUIT OR VEGETABLES; THE PRESERVED, RIPENED, OR CANNED PRODUCTS
- A23B7/00—Preservation or chemical ripening of fruit or vegetables
- A23B7/14—Preserving or ripening with chemicals not covered by groups A23B7/08 or A23B7/10
- A23B7/153—Preserving or ripening with chemicals not covered by groups A23B7/08 or A23B7/10 in the form of liquids or solids
- A23B7/158—Apparatus for preserving using liquids
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01N—PRESERVATION OF BODIES OF HUMANS OR ANIMALS OR PLANTS OR PARTS THEREOF; BIOCIDES, e.g. AS DISINFECTANTS, AS PESTICIDES OR AS HERBICIDES; PEST REPELLANTS OR ATTRACTANTS; PLANT GROWTH REGULATORS
- A01N47/00—Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing organic compounds containing a carbon atom not being member of a ring and having no bond to a carbon or hydrogen atom, e.g. derivatives of carbonic acid
- A01N47/08—Biocides, pest repellants or attractants, or plant growth regulators containing organic compounds containing a carbon atom not being member of a ring and having no bond to a carbon or hydrogen atom, e.g. derivatives of carbonic acid the carbon atom having one or more single bonds to nitrogen atoms
- A01N47/10—Carbamic acid derivatives, i.e. containing the group —O—CO—N<; Thio analogues thereof
- A01N47/20—N-Aryl derivatives thereof
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A23—FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
- A23B—PRESERVING, e.g. BY CANNING, MEAT, FISH, EGGS, FRUIT, VEGETABLES, EDIBLE SEEDS; CHEMICAL RIPENING OF FRUIT OR VEGETABLES; THE PRESERVED, RIPENED, OR CANNED PRODUCTS
- A23B7/00—Preservation or chemical ripening of fruit or vegetables
- A23B7/14—Preserving or ripening with chemicals not covered by groups A23B7/08 or A23B7/10
- A23B7/153—Preserving or ripening with chemicals not covered by groups A23B7/08 or A23B7/10 in the form of liquids or solids
- A23B7/154—Organic compounds; Microorganisms; Enzymes
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Zoology (AREA)
- Polymers & Plastics (AREA)
- General Chemical & Material Sciences (AREA)
- Food Science & Technology (AREA)
- Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
- Agronomy & Crop Science (AREA)
- Pest Control & Pesticides (AREA)
- Plant Pathology (AREA)
- Health & Medical Sciences (AREA)
- Dentistry (AREA)
- General Health & Medical Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Microbiology (AREA)
- Catching Or Destruction (AREA)
Abstract
Description
««
Titel: Behandeling van aardappelopslaginrichtingen met aërosolen afgeleid van vast CIPC.Title: Treatment of potato storage facilities with aerosols derived from solid CIPC.
TECHNISCHE GEBIEDTECHNICAL FIELD
Gebied:Area:
Deze uitvinding heeft in het algemeen betrekking op de behandeling van groente-opslaginrichtingen en in het 5 bijzonder op aardappelopslaginrichtingen met aërosolen van CIPC.This invention relates generally to the treatment of vegetable storage devices and in particular to potato storage devices with aerosols from CIPC.
ACHTERGROND DER STAND DER TECHNIEKBACKGROUND TO THE PRIOR ART
Aardappelen worden vaak opgeslagen vanaf het tijdstip van oogsten voor een aantal maanden tot aan de 10 lente of vaak de volgende zomer. De aardappelen worden in de regel opgeslagen in opslaginrichtingen die geventileerd en bevochtigd zijn. Luchtcirculatie wordt gehandhaafd aangezien de aardappelen respiratie óndergaah wanneer zij opgeslagen zijn hetgeen C02, andere verbindingen en warmte 15 afgeeft. Het is reeds lang bekend dat tenzij specifieke stappen of technieken worden toegepast na opslag, aardappelen zullen uitlopen binnen een paar maanden na de oorspronkelijk opslag en dit de gehele stapel aardappelen met elkaar verknoopt en nutteloos zal maken. Opslag bij 20 temperaturen vanaf ongeveer 6°C tot 7°C (42°F tot 45°F) is in het algemeen praktisch teneinde het uitlopen te minimaliseren.Potatoes are often stored from the time of harvesting for a few months up to the spring or often the following summer. The potatoes are generally stored in storage devices that are ventilated and humidified. Air circulation is maintained since the potatoes undergo respiration when stored, which releases CO2, other compounds and heat. It has long been known that unless specific steps or techniques are applied after storage, potatoes will sprout within a few months of the original storage and this will make the entire stack of potatoes cross-linked and useless. Storage at temperatures from about 6 ° C to 7 ° C (42 ° F to 45 ° F) is generally practical in order to minimize spillage.
Het is bekend uit de stand der techniek om uitloopremmers van verschillende types op de aardappelen 25 toe te passen teneinde uitlopen gedurende de opslag te voorkomen. Eén van de vroegere octrooien met betrekking hiertoe is het Plant-octrooi, US-octrooi 3.128.170, dat betrekking heeft op een werkwijze voor het toepassen van isopropyl-N-chloorfenylcarbamaat (CIPC) op een aardappel-30 opslaginrichting. Zoals opgemerkt in het Plant-octrooi is CIPC vast op kamertemperatuur en wordt in het algemeen opgelost in polaire oplosmiddelen zoals propyleenglycol en 1011571 2 meer recentelijk methanol. Een typisch gehalte van CIPC in oplossing is ongeveer 78% van het gewicht van de oplossing voor commerciële producten gebruik makend van methanol als het oplosmiddel. Een oplossing van CIPC was gewenst voor 5 het vormen van aërosolen van CIPC alsmede voor het hanteren ervan.It is known from the prior art to apply run-out inhibitors of different types to the potatoes in order to prevent run-out during storage. One of the prior patents in this regard is the Plant patent, US patent 3,128,170, which relates to a method for applying isopropyl N-chlorophenyl carbamate (CIPC) to a potato storage device. As noted in the Plant patent, CIPC is solid at room temperature and is generally dissolved in polar solvents such as propylene glycol and more recently methanol. A typical content of CIPC in solution is about 78% of the weight of the solution for commercial products using methanol as the solvent. A solution of CIPC was desired for forming aerosols of CIPC as well as for handling them.
Meer recente octrooien met betrekking tot de toepassing van CIPC in opslaginrichtingen zijn van Sheldon en Morgan, respectievelijk US-octrooi 4.226.179 en 10 4.887.525. Het Sheldon-octrooi heeft betrekking op een werkwijze voor het ultrasoon verdampen van een oplossing van CIPC terwijl het Morgan-octrooi betrekking heeft op een . verbeterde techniek voor het matigen van de luchtcirculatie binnen, de opslaginrichting teneinde een betere verdeling 15 van de CIPC-aërosol voortgebracht door het oplosmiddel-gebaseerd systeem te verkrijgen.More recent patents relating to the use of CIPC in storage devices are from Sheldon and Morgan, U.S. Patents 4,226,179 and 4,887,525, respectively. The Sheldon patent relates to a method for ultrasonically evaporating a solution from CIPC while the Morgan patent relates to a. improved technique for moderating the air circulation inside the storage device in order to obtain a better distribution of the CIPC aerosol generated by the solvent-based system.
Het octrooi van Sheldon refereert aan de mogelijkheid om CIPC toe te passen zonder oplosmiddel. Geen voorbeeld van een dergelijke techniek wordt gegeven in het 20 Sheldon-octrooi noch is er enige suggestie hoe een dergelijke techniek'zou worden bereikt. Het Sheldon-octrooi geeft aan dat een oplosmiddel nodig zou zijn teneinde de chemische vloeistof vloeibaar te houden in het spuit-mondstuk (kolom 4, regels 50 e.v.). Het temperatuurbereik 25 dat in het Sheldon-octrooi wordt aangegeven voor CIPC is 21°C tot 121°C (70°F tot 250°F) (kolom 5, regels 1 t/m 13) . Het smeltpunt van puur CIPC is echter ongeveer 40°C (104°F) . In kolom 9, regels 5 e.v. geeft het Sheldon-octrooi aan dat de aanwezige CIPC ten minste 60% betrokken 30 op het gewicht en bij voorkeur 75% betrokken op het gewicht van de chemische voeding dient te zijn terwijl de rest oplosmiddel is. Het Sheldon-octrooi geeft niet aan dat samengeperste lucht op ongeveer 483 kilonewton per vierkante meter gauge (70 psig) dat aan de spuitmond wordt 35 gevoed van de daarin beschreven inrichting verwarmd moet worden (kolom 10, regels 20 e.v.). De inrichting van het 101 15 71 3The Sheldon patent refers to the possibility of using CIPC without solvent. No example of such a technique is given in the Sheldon patent nor is there any suggestion how such a technique would be achieved. The Sheldon patent indicates that a solvent would be needed to keep the chemical fluid liquid in the spray nozzle (column 4, lines 50 et seq.). The temperature range indicated for CIPC in the Sheldon patent is 21 ° C to 121 ° C (70 ° F to 250 ° F) (column 5, lines 1 to 13). However, the melting point of pure CIPC is about 40 ° C (104 ° F). In column 9, lines 5 et seq., The Sheldon patent states that the CIPC present should be at least 60% by weight and preferably 75% by weight of the chemical feed while the remainder is solvent. The Sheldon patent does not indicate that compressed air at about 483 kilonewton per square meter gauge (70 psig) fed to the nozzle of the device described therein must be heated (column 10, lines 20 et seq.). The layout of the 101 15 71 3
Sheldon-octrooi gebruikt een grote hoeveelheid lucht; 141,6^m3/min (5.000 cfm) wordt ingebracht in de vernevelinrichting (kolom 10, regels 25 e.v.).Sheldon patent uses a large amount of air; 141.6 ^ m3 / min (5,000 cfm) is introduced into the nebulizer (column 10, lines 25 et seq.).
Het Sheldon-octrooi merkt op dat thermische mist-5 vorming de neiging heeft grote druppels CIPC te vormen, degradatie van het CIPC te veroorzaken en de opgeslagen aardappelen te verwarmen, hetgeen de groei van bacteriën kan bespoedigen.The Sheldon patent notes that thermal fogging tends to form large drops of CIPC, cause degradation of the CIPC, and heat the stored potatoes, which may accelerate the growth of bacteria.
De techniek die in het Morgan-octrooi gebruikt wordt 10 omvat thermische mistvorming alvorens de toediening van de mist van CIPC in de circulerende luchtstroom van de opslaginrichting. Thermische mistvormers die commercieel gebruikt worden zijn geconstrueerd zoals is weergegeven in fig. Ij waarin een propaanvlam brandt binnen een holle pijp 15 (verbrandingskamer) die omsloten is door een andere in het algemeen cilindrische omvatting. In deze buitenste omvatting wordt de oplosmiddel-gebaseerde CIPC ingebracht. Het op oplosmiddel-gebaseerde CIPC wordt vaak ingebracht in de nabijheid van het distale einde van de verbrandingskamer 20 waarbij de oplosmiddelsamenstelling van CIPC gemengd wordt met de verbrandingsgassen die uit de verbrandingskamer komen. Dit heeft tot gevolg dat het oplosmiddel in.het algemeen verdampt wordt en het CIPC omgezet wordt in een mengsel van gas en deeltjes van CIPC, zowel vloeibare als 25 vaste'deeltjes.The technique used in the Morgan patent includes thermal fogging prior to the administration of the fog from CIPC into the circulating air stream of the storage device. Thermal fog formers which are used commercially are constructed as shown in Fig. 1a in which a propane flame burns within a hollow pipe (combustion chamber) enclosed by another generally cylindrical enclosure. The solvent-based CIPC is introduced into this outer enclosure. The solvent-based CIPC is often introduced in the vicinity of the distal end of the combustion chamber 20 whereby the solvent composition of CIPC is mixed with the combustion gases emerging from the combustion chamber. As a result, the solvent is generally evaporated and the CIPC is converted into a mixture of gas and particles of CIPC, both liquid and solid particles.
De verbrandingsproducten die uit de verbrandingskamer komen zijn in het algemeen zuurstofarm, daardoor is veel methanoloplosmiddel niet verbrand. Als gevolg daarvan verdampt het en ontleedt vaak in formaldehyde en 30 mierenzuur, welke beide giftig zijn. De verbrandingsproducten vormen een reducerende atmosfeer in de opslaginrichting en veroorzaken verder een overdruk ten gevolge van het grote volume aan gas dat de inrichting binnenstroomt. De reducerende atmosfeer zorgt ervoor dat de 35 aardappelen gestrest raken, waardoor een gedeelte van het zetmeel omgezet wordt naar suikers. Aardappelen met een 1 n 1 1 ς 71 4 hoog suikergehalte geven frieten die donkerbruin van kleur zijn wanneer ze gebakken worden, in het bijzonder aan de uiteinden van de frieten. Dit is in het algemeen ongewenst en vermindert de waarde van dergelijke opgeslagen 5 aardappelen. Een overdruk heeft tot gevolg dat veel van het behandelingsmiddel gespuid wordt de opslaginrichting.The combustion products that come out of the combustion chamber are generally low in oxygen, so a lot of methanol solvent is not burned. As a result, it evaporates and often decomposes into formaldehyde and formic acid, both of which are toxic. The combustion products form a reducing atmosphere in the storage device and further cause an overpressure due to the large volume of gas flowing into the device. The reducing atmosphere causes the potatoes to become stressed, whereby a portion of the starch is converted to sugars. Potatoes with a high sugar content 1 n 1 1 ς 71 4 give French fries that are dark brown in color when baked, especially at the ends of the fries. This is generally undesirable and reduces the value of such stored potatoes. An overpressure has the result that much of the treatment agent is discharged into the storage device.
Zoals wordt opgemerkt in het Morgan-octrooi is één van de problemen dat het CIPC de neiging heeft om zich te verzamelen op de vinnen van het luchtcirculatiesysteem van 10 de opslaginrichting alsmede op de uitlaatpijpen en andere gedeelten van de inrichting. CIPC is niet echt effectief voor het behandelen van aardappelen tenzij het in contact wordt gebracht met de aardappelen, dat wil zeggen direct op de aardappelen wordt afgezet. De thermische mistsystemen 15 uit de stand der techniek brengen in de aardappelopslaginrichting alle verbrandingsproducten van de propaan-gasbrander alsmede het verdampte methanol of een dergelijk ander oplosmiddel, inclusief ontledingsproducten van methanol zoals formaldehyde, mierenzuur en dergelijke.As noted in the Morgan patent, one of the problems is that the CIPC tends to collect on the fins of the air circulation system of the storage device as well as on the exhaust pipes and other portions of the device. CIPC is not really effective for treating potatoes unless it is brought into contact with the potatoes, that is, directly deposited on the potatoes. The prior art thermal mist systems introduce into the potato storage device all combustion products of the propane gas burner as well as the evaporated methanol or similar other solvent, including decomposition products of methanol such as formaldehyde, formic acid and the like.
20 Gegeven dat opslaginrichtingen gehandhaafd dienen te worden op relatief lage temperaturen, in de buurt van ongeveer 4°C tot 10°C (40 tot 50°F) , kunnen deze producten, methanol, mierenzuur, formaldehyde, en dergelijke vloeibaar worden (condenseren) binnenin de inrichting en kunnen ook worden 25 afgezèt op de aardappelen. Aangezien dit kan gebeuren, kan het er ook voor zorgen dat een dampdruk van deze producten binnenin de opslaginrichting lang nadat de uitloopremmende behandeling heeft plaatsgevonden gecreëerd wordt. Daardoor kan een inrichting onveilig worden om in te werken voor 30 personeel voor een aanzienlijke periode. Hoewel thermische mistvorming met thermische mistvormers van het type geïllustreerd in fig. 1 uitgevoerd wordt voor een lange periode, en opslagschuren of dergelijke wijze behandeld betrekkelijk vrij van de groei van 'uitlopers zijn, is het 35 niettemin een inefficiënte methode in de toepassing van CIPC, dat wil zeggen, CIPC ontleedt in zekere mate, 101 1571 5 verontreinigt de opslaginrichting met vergif, ongewenst materiaal, en gaat verloren bij ventileren.Given that storage devices must be maintained at relatively low temperatures, in the neighborhood of about 4 ° C to 10 ° C (40 to 50 ° F), these products, methanol, formic acid, formaldehyde, and the like can become liquid (condensing) inside the device and can also be scoured on the potatoes. Since this can happen, it can also cause a vapor pressure of these products to be created inside the storage device long after the run-out inhibiting treatment has taken place. As a result, a device can become unsafe to work in for a considerable period of time. Although thermal fogging with thermal fog formers of the type illustrated in Fig. 1 is carried out for a long period, and storage sanding or the like treated are relatively free from the growth of shoots, it is nevertheless an inefficient method in the application of CIPC, that is, CIPC decomposes to some extent, 101 1571 contaminates the storage device with poison, unwanted material, and is lost upon ventilation.
Zowel het Sheldon als het Morgan-octrooi gebruiken werkwijzen en inrichtingen die grote volumina aan gassen, ! 5 lucht of verbrandingsproducten in de opslaginrichting introduceren. Dit genereert een overdruk binnen de inrichting en zorgt voor spuien en verlies van CIPC vanuit de inrichting.Both the Sheldon and Morgan patents use methods and devices that handle large volumes of gases. 5 introduce air or combustion products into the storage device. This generates an overpressure within the device and causes draining and loss of CIPC from the device.
De techniek van het vormen van aërosolen, dat wil 10 zeggen een stabiele mist, van herbiciden, pesticiden, enz. brengt gewoonlijk het gebruik van oplosmiddelen als dragers met zich mee. In US-octrooi 2.460.792 van Pabst et al., wordt de techniek van het toevoegen van een mengsel van oliën teneinde een stabiele aërosol te verkrijgen 15 beschreven. Een principiële reden voor het gebruik van oplosmiddelen met CIPC en andere uitloopremmers is blijkbaar het onderbrengen van de applicatie van de-uitloopremmer in een aërosol en het hanteren van de vloeistof door applicatoren te vergemakkelijken.The technique of forming aerosols, that is, a stable mist, of herbicides, pesticides, etc. usually involves the use of solvents as carriers. In U.S. Patent 2,460,792 to Pabst et al., The technique of adding a mixture of oils to obtain a stable aerosol is described. A fundamental reason for the use of solvents with CIPC and other run-out inhibitors is apparently to accommodate the application of the run-out inhibitor in an aerosol and to facilitate handling of the liquid by applicators.
20 Hoewel het Sheldon-octrooi de vorming van een vloeibare-deeltjes-"mist" door ultrasone middelen suggereert, wordt deze techniek blijkbaar niet commercieel toegepast en het octrooi is gespeend van enige instructies hoe dit gedaan zou moeten worden voor een niet-oplosmiddel-25 systeem. Gebruikelijke technieken voor commerciële toepassing van CIPC maken gebruik van mistvorming van een oplossing van CIPC en een oplosmiddel met behulp van een thermische mistvormer van het bekend uit de stand der techniek, vaak gebruik makend van een gematigde snelheid 30 van de ventilator zoals geleerd wordt door het Morgan-octrooi.Although the Sheldon patent suggests the formation of a liquid particle "mist" by ultrasonic means, this technique is apparently not used commercially and the patent is devoid of any instructions as to how this should be done for a non-solvent 25 system. Conventional techniques for commercial use of CIPC use fogging of a solution of CIPC and a solvent using a thermal fog former of the prior art, often using a moderate speed of the fan as taught by the Morgan patent.
BESCHRIJVING VAN DE UITVINDINGDESCRIPTION OF THE INVENTION
De onderhavige uitvinding beschrijft technieken, samenstellingen en inrichtingen voor de toepassing van 35 gesmolten CIPC in de vorm van een aërosol teneinde een 1011571 6 groente-opslaginrichting te behandelen. De gesmolten CIPC wordt verkregen door het smelten van in hoofdzaak puur, vast CIPC. Hoewel CIPC normaal gesproken geleverd wordt als een oplossing van CIPC in een oplosmiddel zoals een lager 5 alcohol, bijvoorbeeld methanol, of een olie zoals pinda-olie en dergelijke, teneinde gemakkelijker aërosolén te vormen, heeft de toepassing van puur CIPC in gesmolten vorm voordelen. Deze uitvinding verschaft middelen en technieken' voor het smelten van vaste blokken van in hoofdzaak puur 10 CIPC op verhoogde temperaturen, bijvoorbeeld temperaturen hoger dan 66°C (150°F) en bij voorkeur hoger ongeveer 93°C (200°F) tot aan ongeveer 121°C (250°F) . Het gesmolten CIPC wordt opgevangen in een reservoir, dat gehouden wórdt op een temperatuur van ten minste 41°C (105°F) , wat het 15 smeltpunt van CIPC is, en bij voorkeur bij temperaturen boven ongeveer 66°C (150°F) of meer teneinde het gesmolten' CIPC in een in hoge mate vloeiende staat te hoüden.-Warm, vloeibaar CIPC wordt verzameld in een bezinkbak teneinde het CIPC-reservoir te Verlaten en geleid 20 door een zeef of een filter alwaar het wordt gevoerd naar de inlaat van een pomp, in het bijzonder een peristaltische pomp. De pomp voert vervolgens het gesmolten CIPC door een verwarmde, geïsoleerde leiding naaf een aërósöl-vormende inrichting die het CIPC in een aërosol omzet. De aërosol 25 kan oók in het luchtcirculatiesysteem van de opslag- inrichting worden gevoerd of in een heteluchtstroom die dan de opslaginrichting binnenkomt.The present invention describes techniques, compositions and devices for the use of molten CIPC in the form of an aerosol to treat a vegetable storage device. The molten CIPC is obtained by melting substantially pure, solid CIPC. Although CIPC is normally supplied as a solution of CIPC in a solvent such as a lower alcohol, for example methanol, or an oil such as peanut oil and the like, in order to more easily form aerosols, the use of pure CIPC in molten form has advantages. This invention provides means and techniques for melting solid blocks of substantially pure CIPC at elevated temperatures, e.g. temperatures higher than 66 ° C (150 ° F) and preferably higher about 93 ° C (200 ° F) up to about 121 ° C (250 ° F). The molten CIPC is collected in a reservoir that is maintained at a temperature of at least 41 ° C (105 ° F), which is the melting point of CIPC, and preferably at temperatures above about 66 ° C (150 ° F) or more to keep the molten CIPC in a highly fluid state. Warm, liquid CIPC is collected in a settling tank to leave the CIPC reservoir and passed through a strainer or filter where it is fed to the inlet. of a pump, in particular a peristaltic pump. The pump then passes the molten CIPC through a heated, insulated conduit to an aerosol-forming device that converts the CIPC into an aerosol. The aerosol can also be introduced into the air circulation system of the storage device or into a hot air stream which then enters the storage device.
Eén soort inrichting die gebruikt kan worden teneinde de vloeibare gesmolten CIPC om te zetten in een 30 aërosol omvat een geschikte spuitmond die een stroom van gesmolten CIPC, welke buiten de spuitmond in contact gebracht kan worden met stromen van hete perslucht, uitwerpt. De lucht is in het algemeen op een druk van boven ongeveer 1034 kilonewton per vierkante meter relatief 35 (150 psig) en een temperatuur boven ongeveer 260°C (500°F) en ten minste een gedeelte ervan wordt uitgeworpen 1011571 7 tangentieel aan dezelfde spuitmond. De perslucht is bij voorkeur boven ongeveer 288°C (550°F) en is in het bijzonder doelmatig op 316°C tot 343°C (600-650°F) en daarboven. Deze drukken en temperaturen zijn significant 5 hoger dan hiervoor gebruikt of gesuggereerd is, zie bijvoorbeeld het Sheldon-octrooi.One type of device that can be used to convert the liquid molten CIPC to an aerosol comprises a suitable nozzle that ejects a stream of molten CIPC that can be brought into contact with hot compressed air flows outside the nozzle. The air is generally at a pressure of above about 1034 kilonewton per square meter of relative 35 (150 psig) and a temperature above about 260 ° C (500 ° F) and at least a portion thereof is ejected tangentially at the same nozzle . The compressed air is preferably above about 288 ° C (550 ° F) and is particularly effective at 316 ° C to 343 ° C (600-650 ° F) and above. These pressures and temperatures are significantly higher than used or suggested above, see for example the Sheldon patent.
Een andere soort van een aërosol-vormende inrichting is één die propaan of butaan of vergelijkbare koolwaterstofgassen verbrandt waarbij het gesmolten CIPC 10 stroomafwaarts van de branders wordt geleid zodat de warme gassen die uit de brander komen een interactie aangaan met de CIPC-druppeltjes teneinde het CIPC te verdampen en een stabiele aërosol te vormen. Unieke resultaten worden verkregen door het gebruik van gesmolten CIPC in een 15 dergelijke inrichting, zoals hierna wordt beschreven.Another type of aerosol-forming device is one that burns propane or butane or similar hydrocarbon gases with the molten CIPC 10 conducted downstream of the burners such that the hot gases coming out of the burner interact with the CIPC droplets in order to CIPC to evaporate and form a stable aerosol. Unique results are obtained through the use of molten CIPC in such a device, as described below.
Er zijn vele voordelen voor het gebruik van vast CIPC als het uitgangsmateriaal voor de behandeling van aardappelopslagschuren en dergelijke. Vast CIPC is zeer veilig om te hanteren en kan direct gemaakt worden met een 20 zuiverheid van meer dan 98% chemisch zuiver CIPC. Er zijn dus weinig onzuiverheden om toxische stoffen die geïntroduceerd worden in de aardappelopslaginrichting als gevolg van een dergelijk vast CIPC. Bovendien is vast CIPC buitengewoon veilig om te vervoeren en te hanteren, dit in 25 tegenstelling tot een oplossing van CIPC in een geschikt oplosmiddel, in het bijzonder alcoholoplosmiddelen. Oplossingen van CIPC worden geacht gevaarlijke stoffen te zijn voor ICC-doeleinden.There are many advantages to using solid CIPC as the starting material for the treatment of potato storage barns and the like. Solid CIPC is very safe to handle and can be made directly with a purity of more than 98% chemically pure CIPC. Thus, there are few impurities around toxic substances that are introduced into the potato storage device as a result of such a solid CIPC. Moreover, solid CIPC is extremely safe to transport and handle, in contrast to a solution of CIPC in a suitable solvent, in particular alcohol solvents. CIPC solutions are considered to be hazardous substances for ICC purposes.
Het gebruik van vast CIPC als een uitgangsmateriaal 30 waarvan een aërosol gevormd wordt elimineert de introductie van alcohol, verbrandingsproducten van alcohol of ontledingsproducten van alcohol in de opslaginrichting.The use of solid CIPC as a starting material from which an aerosol is formed eliminates the introduction of alcohol, alcohol combustion products or alcohol decomposition products into the storage device.
Deze verbrandings- of ontledingsproducten kunnen bevatten formaldehyde, mierenzuur en andere schadelijke chemicaliën. 35 Oplossingen van CIPC en alcohol kunnen vanaf ongeveer 22 gew.% tot ongeveer 50 gew.% alcohol bevatten.These combustion or decomposition products can contain formaldehyde, formic acid and other harmful chemicals. Solutions of CIPC and alcohol can contain from about 22% by weight to about 50% by weight alcohol.
1011571 δ1011571 δ
Verschillende alcoholen zoals methanol, isopropanol en dergelijke kunnen gebruikt worden. Aanzienlijk schadelijke chemicaliën kunnen dus geïntroduceerd worden in de opslaginrichting door een op alcohol gebaseerde CIPC-5 oplossing ongeacht het type van aërosol-inrichting dat gebruikt wordt. Zelfs het verdampen van alcohol van een CIPC-oplossing en het vervolgens verpompen van het gesmolten residu kan resulteren in het achterblijven van enige alcohol zodat meer dan wellicht 5% van het gevormde 10 CIPC in de aërosol van een dergelijke verdampingswerkwijze alcohol of de ontledings- of verbrandingsproducten daarvan kan zijn.Various alcohols such as methanol, isopropanol and the like can be used. Substantially harmful chemicals can thus be introduced into the storage device by an alcohol-based CIPC-5 solution regardless of the type of aerosol device used. Even the evaporation of alcohol from a CIPC solution and the subsequent pumping of the molten residue can result in some alcohol remaining so that more than possibly 5% of the CIPC formed in the aerosol of such an evaporation process alcohol or the decomposition or combustion products thereof.
KORTE BESCHRIJVING DER FIGURENSHORT DESCRIPTION OF FIGURES
Fig. 1 is een schematische voorstelling van. een 15 thermische mistinrichting uit de stand der techniek voor het vormen van aërosolen uit CIPC-oplossing; fig. 2 is een schematische voorstelling van een inrichting voor het vormen van aërosolen vanuit vast CIPC ' als het uitgangsmateriaal; 20 fig. 3 is een schematische voorstelling van een thermische mistinrichting voor het vermisten van gesmolten CIPC; fig. 4 is een perspectieftekening van een elektrisch aangedreven, perslucht, warmtewisselaar; 25 fig. 5 is een perspectieftekening van een smelttank voor het smelten van vast CIPC; fig. 6 is een schakelschema van de verwarmingselementen; fig. 7 is een dwarsdoorsnede van een verwarmer, 30 geïsoleerde leiding voor het transporteren van gesmolten CIPC; fig. 8 is een perspectieftekening van een spuitmond voor het vormen van een aërosol van gesmolten CIPC; fig. 9 is een dwarsdoorsnede langs lijnen 9-9 van de 35 spuitmond van fig. 8.FIG. 1 is a schematic representation of. a prior art thermal fog device for forming aerosols from CIPC solution; Fig. 2 is a schematic representation of an apparatus for forming aerosols from solid CIPC 'as the starting material; Fig. 3 is a schematic representation of a thermal fog device for missing molten CIPC; Fig. 4 is a perspective view of an electrically driven, compressed air, heat exchanger; Fig. 5 is a perspective view of a melting tank for melting solid CIPC; Fig. 6 is a circuit diagram of the heating elements; Figure 7 is a cross-sectional view of a heater, insulated conduit for conveying molten CIPC; Fig. 8 is a perspective view of a nozzle for forming an aerosol of molten CIPC; Fig. 9 is a cross-sectional view along lines 9-9 of the nozzle of Fig. 8.
1011571 91011571 9
VOORKEURSUITVOERING VOOR HET UITVOEREN VAN DE UITVINDINGPREFERRED EMBODIMENT FOR CARRYING OUT THE INVENTION
De onderhavige uitvinding betreft de vorming van een aerosol van gesmolten, in hoofdzaak püur CIPC verkregen door het smelten van een vaste hoeveelheid CIPC. Het 5 smelten van het vaste CIPC-materiaal, doorgaans in de vorm van een blok, hoewel vlokken of chips van CIPC ook gebruikt kunnen worden, wordt bewerkstelligd door het plaatsen van het blok in een eerste warme zone die op een voldoende hoge temperatuur is opdat een snelle smelting van het CIPC wordt 10 bewerkstelligd. Vaste chips of vlokken van CIPC kunnen direct gesmolten worden door een poreuze mand bloot te stellen aan temperaturen aanzienlijk boven het smeltpunt van CIPC. Indien gesmolten CIPC gebruikt wordt teneinde een aërosol te vormen, kan de toedieningssnelheid van CIPC aan 15 de'opslaginrichting beperkt worden door de snelheid waarmee het ClPC-blok smelt. Snel smelten maakt dus de snelle vorming van een aërosol mogelijk en een'snelle behandeling' van de opslaginrichting. 'The present invention relates to the formation of an aerosol of molten, essentially polyurethane CIPC obtained by melting a fixed amount of CIPC. The melting of the solid CIPC material, usually in the form of a block, although flakes or chips of CIPC can also be used, is accomplished by placing the block in a first hot zone that is at a sufficiently high temperature so that a rapid melting of the CIPC is achieved. Solid chips or flakes of CIPC can be immediately melted by exposing a porous basket to temperatures significantly above the melting point of CIPC. If molten CIPC is used to form an aerosol, the rate of application of CIPC to the storage device may be limited by the rate at which the ClPC block melts. Rapid melting thus allows the rapid formation of an aerosol and a rapid handling of the storage device. "
Bij voorkeur wordt een tweede warme zone gehandhaafd 20 welke het gesmolten CIPC dat gesmolten is in de eerste zone ontvangt. De tweede warme zone kan gehandhaafd worden op een lagere temperatuur, bijvoorbeeld ongeveer 66°C (150°F) vergeleken met de temperaturen die significant hoger zijn dan 66°C (150°F), bijvoorbeeld ongeveer 93°C (200°F) in de 25 eerste zone. De tweede zone wordt gehouden op een temperatuur die het CIPC een substantiële warmte-inhoud verschaft alsmede een optimale vloeiendheid. De warmte-inhoud van het vloeibare CIPC is belangrijk teneinde het bevriezen van de vloeistof op enig punt tussen de tweede 3 0 warme zone en de aërosol-vormende inrichting te voorkomen.Preferably, a second hot zone is maintained which receives the molten CIPC that is molten in the first zone. The second hot zone can be maintained at a lower temperature, for example about 66 ° C (150 ° F) compared to the temperatures that are significantly higher than 66 ° C (150 ° F), for example about 93 ° C (200 ° F) in the first 25 zone. The second zone is maintained at a temperature that provides the CIPC with a substantial heat content as well as an optimum flowability. The heat content of the liquid CIPC is important in order to prevent the liquid from freezing at any point between the second hot zone and the aerosol-forming device.
De tweede warme zone wordt bij voorkeur geplaatst op een lager niveau«in dezelfde tank als de eerste warme zone zodat het gesmolten CIPC door de zwaartekracht wegstroomt direct vanuit de eerste warmte zone naar de tweede. Het 35 CIPC van de tweede warme zone wordt door een geïsoleerde en bij voorkeur verwarmde leiding gepompt naar een aërosol- 1011571 10 vormende inrichting die een aëgrosol vormt van het CIPC, wat vervolgens verspreid wordt door een opslaginrichting via het normale luchtcirculatiesysteem van de opslaginrichting. De aerosol-vormende inrichting kan ieder van verschillende 5 typen inrichtingen zijn zoals hierna meer uitgebreid beschreven zal worden.The second hot zone is preferably placed at a lower level in the same tank as the first hot zone so that the molten CIPC flows away by gravity directly from the first heat zone to the second. The CIPC of the second hot zone is pumped through an insulated and preferably heated conduit to an aerosol forming device that forms an aerosol of the CIPC, which is then dispersed through a storage device via the normal air circulation system of the storage device. The aerosol-forming device can be any of different types of devices as will be described in more detail below.
CIPC wordt bij voorkeur geleverd in de vaste vorm in een houder zoals een plastic emmer waarin de opening aan de bovenzijde van de emmer een grotere diameter heeft dan de 10 gesloten bodem van de emmer. De plastic emmer heeft een deksel die goed afsluitend contact maakt met de rand van de opening aan de bovenzijde van de emmer. Een blok CIPC kan geplaatst worden in de eerste warme zone door het deksel van de.CIPC-bevattende emmer af te nemen en de emmer 15 ondersteboven te keren in de eerste warme zone. Wanneer het CIPC warm wordt en de lucht rond de emmer de emmer verwarmd, kan de emmer gemakkelijk worden verwijderd, waardoor het blok CIPC in staat wordt gesteld in de warme zone te blijven totdat het geheel gesmolten is.CIPC is preferably supplied in the solid form in a container such as a plastic bucket in which the opening at the top of the bucket has a larger diameter than the closed bottom of the bucket. The plastic bucket has a lid that makes good sealing contact with the edge of the opening at the top of the bucket. A block of CIPC can be placed in the first hot zone by removing the lid of the CIPC-containing bucket and turning the bucket 15 upside down in the first hot zone. When the CIPC becomes warm and the air around the bucket heats the bucket, the bucket can be easily removed, allowing the CIPC block to remain in the hot zone until it is completely melted.
20 Het reservoir waarin het CIPC smelt heeft een volume dat bij voorkeur groter is dan een enkel blok CIPC. Aldus kan een tweede blok CIPC geplaatst worden in de eerste warme zone en kan een aanvang nemen met smelten alvorens al het CIPC uit de tweede warme zone of het reservoir gepompt 25 is.The reservoir in which the CIPC melts has a volume that is preferably larger than a single block of CIPC. Thus, a second block of CIPC can be placed in the first hot zone and can begin melting before all of the CIPC has been pumped out of the second hot zone or reservoir.
Het is ook mogelijk dat CIPC-blokken geleverd worden als briketten in afgesloten plastic zakken. De plastic zakken bevinden zich in een doos die de vorm van een baksteen heeft. De doos en de zak kunnen gebruikt worden 30 als een vorm waarin het gesmolten CIPC wordt gegoten. Ook is het mogelijk een vorm te gebruiken waarin het vloeibare (gesmolten) CIPC gegoten kan worden. Een dergelijke vorm kan bekleed zijn met een plastic zak waarin het CIPC wordt gegoten. Wanneer het CIPC afgekoeld en vast geworden is, 35 kan het blok CIPC gemakkelijk worden verwijderd door de zak te verwijderen. De zak kan dan dienen als deel van de 101 1571 11 verzendverpakking. De zak kan afgesloten worden en het ingesloten blok kan geplaatst worden in een gebruikelijke kartonnen doos met een vorm en afmeting die overeenkomt met het blok. In het geval dat het vaste CIPC aan hoge 5 temperaturen wordt blootgesteld, bijvoorbeeld boven hetIt is also possible that CIPC blocks are supplied as briquettes in sealed plastic bags. The plastic bags are in a box that has the shape of a brick. The box and the bag can be used as a mold into which the molten CIPC is poured. It is also possible to use a mold in which the liquid (molten) CIPC can be poured. Such a mold can be coated with a plastic bag into which the CIPC is poured. When the CIPC has cooled and solidified, the CIPC block can be easily removed by removing the bag. The bag can then serve as part of the 101 1571 11 shipping package. The bag can be sealed and the enclosed block can be placed in a conventional cardboard box with a shape and size corresponding to the block. In the case that the solid CIPC is exposed to high temperatures, for example above it
ClPC-smeltpunt gedurende het transport, blijft het CIPC in de plastic zak.ClPC melting point during transport, the CIPC remains in the plastic bag.
Verder beschrijving van de uitvinding kan worden vergemakkelijkt door naar de volgende figuren te verwijzen. 10 Fig. 2 is een schematische voorstelling van een werkwijze en een inrichting voor het uitvoeren van de onderhavige uitvinding. Een blok CIPC 10 wordt getoond rustend op de verwarmingselementen 11 in een tank 12. De tank heeft bij voorkeur een deksel (niet getoond) teneinde 15 het handhaven van geschikte temperaturen in de tank te vergemakkelijken en het ontsnappen van Cl PC'-dampen die kunnen vrijkomen gedurende het smélten van het CIPC-te minimaliseren. Een veelheid aan verwarmingselementen 11 kunnen geplaatst worden in de vorm van een rooster of grill 20 zodat het blok CIPC daarop kan rusten. Elementen 11 zijn thermostatisch gecontroleerd door middel van een thermokoppel en een temperatuurregelaar teneinde de temperatuur van de verwarmingselementen in het algemeen tussen 66°C tot 121°C (150-250°F) en bij voorkeur op 25 ongevèer 93°C tot 104°C (200-220°F) te houden. CIPC smelt op ongeveer 41°C (105°F) . Het handhaven van een temperatuur ongeveer tweemaal de smelttemperatuur veroorzaakt een snel smelten van het CIPC hoewel het CIPC zelf geen temperaturen bereikt die veel hoger zijn dan 41°C (105°F) in de eerste 3 0 warme zone.Further description of the invention can be facilitated by referring to the following figures. FIG. 2 is a schematic representation of a method and an apparatus for carrying out the present invention. A block CIPC 10 is shown resting on the heating elements 11 in a tank 12. The tank preferably has a lid (not shown) in order to facilitate the maintenance of suitable temperatures in the tank and the escape of Cl PC 'vapors that can release during the melting of the CIPC. A plurality of heating elements 11 can be placed in the form of a grid or grill 20 so that the CIPC block can rest thereon. Elements 11 are thermostatically controlled by means of a thermocouple and a temperature controller so that the temperature of the heating elements is generally between 66 ° C to 121 ° C (150-250 ° F) and preferably at around 93 ° C to 104 ° C (200-220 ° F). CIPC melts at approximately 41 ° C (105 ° F). Maintaining a temperature about twice the melting temperature causes a rapid melting of the CIPC although the CIPC itself does not reach temperatures much higher than 41 ° C (105 ° F) in the first warm zone.
Het CIPC smelt en valt in de bodem van tank 12, waarin de temperatuur gehouden wordt op ten minste 41°C (105°F) en bij voorkeur boven 52°C (125°F) en in het algemeen op temperaturen van ongeveer 66°C (150°F) of hoger 35 teneinde optimale vloeiendheid en warmte-inhoud voor het CIPC te handhaven. Een verwarmingselement 13 kan bevestigd 1011571 12 worden aan de bodem van tank 12 met een geschikt thermokoppel geplaatst in de tank of op de bodem van de tank naast het verwarmingselement en samenwerkend met een temperatuurregelaar teneinde de temperatuur van het 5 vloeibare CIPC op een geschikt niveau te houden.The CIPC melts and falls into the bottom of tank 12, wherein the temperature is kept at least 41 ° C (105 ° F) and preferably above 52 ° C (125 ° F) and generally at temperatures of about 66 ° C (150 ° F) or higher to maintain optimum fluidity and heat content for the CIPC. A heating element 13 can be attached to the bottom of tank 12 with a suitable thermocouple placed in the tank or at the bottom of the tank next to the heating element and cooperating with a temperature controller to keep the temperature of the liquid CIPC at a suitable level. to hold.
Gesmolten CIPC in een zeer vloeiende vorm wordt betrokken uit tank 12 door een bezinkbak en een zeef (niet getoond in fig. 1) naar de inlaat van een pomp 14. Bij voorkeur wordt een peristaltische pomp gebruikt voor dit 10 doel hoewel andere typen pompen ook gebruikt kunnen worden.Molten CIPC in a very fluid form is taken from tank 12 through a settling tank and a strainer (not shown in Fig. 1) to the inlet of a pump 14. Preferably, a peristaltic pump is used for this purpose although other types of pumps are also can be used.
De leiding 15 lopend van tank 12 naar pomp 14 is gemaakt van een plastic slang, zoals polyethyleen, polypropyleen, TYGON (vinyl slang) en dergelijke, welke warmte-eigenschappen hebben die geschikt zijn vöör het hanteren 15 van de temperaturen die aan de orde zijn met gesmolten CIPC. De pompuitlaatstroom wordt geleid door een leiding 16, die geïsoleerd en bij voorkeur elektrisch verwarmd is, naar een aërosol-vormende inrichting. Pomp 14 en tank 12 zijn bij voorkeur geplaatst in een geïsoleerde omgeving, 20 zoals aangegeven door de gestippelde lijnen 17 in fig. 2.The pipe 15 running from tank 12 to pump 14 is made of a plastic hose, such as polyethylene, polypropylene, TYGON (vinyl hose) and the like, which have heat properties suitable for handling the temperatures that are at stake. with molten CIPC. The pump outlet stream is led through a conduit 16, which is insulated and preferably electrically heated, to an aerosol-forming device. Pump 14 and tank 12 are preferably placed in an isolated environment, as indicated by the dotted lines 17 in Fig. 2.
De geïsoleerde omgeving heeft openingen zodat de bovenkant van de tank en de pomp toegankelijk Zijn. Deze openingen . zijn voorzien van geïsoleerde deuren. De verwarmde tank houdt het binnenste van de geïsoleerde omgeving 17 op een 25 voldoènde hoge temperatuur zodat de pomp en de leidingen binnenin de omgeving zoals leiding 15, niet géïsoleerd hoeven te worden. De temperaturen van dé ruimte in de geïsoleerde omgeving 17 blijven flink boven 41°C (105°F) vanwege de verhoogde temperatuur van de warme tank en de 30 geïsoleerde omgeving.The isolated environment has openings so that the top of the tank and the pump are accessible. These openings. have insulated doors. The heated tank keeps the interior of the insulated environment 17 at a sufficiently high temperature so that the pump and the pipes within the environment such as pipe 15 do not have to be insulated. The temperatures of the space in the isolated environment 17 remain well above 41 ° C (105 ° F) due to the increased temperature of the hot tank and the isolated environment.
Een warmtelamp wordt bij voorkeur iii de omgeving geplaatst om warmte en licht te verschaffen. Deze kan uitgeschakeld worden als de temperatuur te iioog wordt. De lamp is bij voorkeur ingeschakeld op ieder moment dat een 35 deur naar de omgeving geopend wordt aangezien koude lucht de omgeving binnen kan komen. Bovendien is goëd zicht 1011571 13 gewenst indien een onderdeel van de inrichting binnen de omgeving visueel geïnspecteerd wordt. Een gekoppelde schakelaar die in verbinding staat met een omgevingsdeur kan gebruikt worden voor dit doel.A heat lamp is preferably placed in the environment to provide heat and light. This can be switched off if the temperature becomes too low. The lamp is preferably switched on at any time that a door to the environment is opened since cold air can enter the environment. In addition, good visibility 1011571 is desirable if a part of the device is visually inspected within the environment. A coupled switch that is connected to an environmental door can be used for this purpose.
5 Het gesmolten CIPC voert door de geïsoleerde, verwarmde leiding 16 waar het hij voorkeur gehouden wordt op een temperatuur van ongeveer 66°C (150°F) waarna het de aërosol-vormende inrichting 18 binnengaat. De aërosol-vormende inrichting 18 bevat een elektrisch verwarmde 10 warmtewisselaar welke perslucht van compressor 19 verwarmd naar een temperatuur boven ongeveer 260°C (500°F) en bij voorkeur boven 288°C (550°F) . De compressor 19 comprimeert lucht tot een druk van ten minste ongeveer 1034 kilonewton per vierkante meter relatief (150 psig) en bij voorkeur op 15 ongeveer 1379 kilonewton per vierkante meter relatief (200 psig) met een voldoende debiet voor het vormen van een aërosol met het CIPC door een geschikte spuitmond. De spuitmond zal hierna worden weergegeven en beschreven.The molten CIPC passes through the insulated, heated conduit 16 where it is preferably maintained at a temperature of about 66 ° C (150 ° F) after which it enters the aerosol-forming device 18. The aerosol-forming device 18 comprises an electrically heated heat exchanger which heats compressed air from compressor 19 to a temperature above approximately 260 ° C (500 ° F) and preferably above 288 ° C (550 ° F). The compressor 19 compresses air to a pressure of at least about 1034 kilonewton per square meter relative (150 psig) and preferably at about 1379 kilonewton per square meter relative (200 psig) with a sufficient flow rate to form an aerosol with the CIPC through a suitable nozzle. The nozzle will be shown and described below.
De aërosol-vormende inrichting 18 weergegeven in 20 fig. 2 is geplaatst in het luchtcirculatiesysteem van een opslaginrichting stroomafwaarts van de luchtcirculatie-ventilator. De luchtcirculatieventilatorsnelheid wordt bij voorkeur aangepast teneinde een luchtstroom te veroorzaken die ongeveer een-vijfde tot ongeveer één-tiende van de 25 normale luchtsnelheid van het circulatiesysteem is. De luchtstroming in het luchtcirculatiesysteem van de opslaginrichting is bij voorkeur in het algemeen laminair en niet op een voldoende hoge snelheid om in turbulente stroming te geraken. Zoals weergegeven in fig. 2, kan een 3 0 aërosol van in hoofdzaak puur CIPC gevormd worden met lucht als de enige toegevoegde ingrediënt teneinde een aërosol gevormd te laten worden. Aldus zijn er geen verontreinigingen van welk type dan ook die in de opslaginrichting gevoerd worden. Er is gevonden dat wanneer een systeem van 35 het type weergegeven in fig. 2 gebruikt wordt om opslag-inrichtingen te behandelen, er zeer weinig vast residu- 1011571 14 materiaal gevonden wordt op de vloer van het ventilatorhuis en dat het residu van CIPC op de aardappelen uitstekend is.The aerosol-forming device 18 shown in Fig. 2 is placed in the air circulation system of a storage device downstream of the air circulation fan. The air circulation fan speed is preferably adjusted to cause an air flow that is about one-fifth to about one-tenth of the normal air speed of the circulation system. The air flow in the air circulation system of the storage device is preferably generally laminar and not at a sufficiently high speed to get into turbulent flow. As shown in Fig. 2, an aerosol of substantially pure CIPC can be formed with air as the only added ingredient to cause an aerosol to be formed. Thus, there are no contaminants of any type that are fed into the storage device. It has been found that when a system of the type shown in Fig. 2 is used to handle storage devices, very little solid residue is found on the floor of the fan housing and that the residue of CIPC on the potatoes is excellent.
Behandeling van aardappelopslaginrichtingen met uitloopremmers zoals CIPC geschiedt gewoonlijk bij koud 5 weer. In de regel worden aardappelen geoogst in september en direct opgeslagen. Binnen ongeveer drie tót vier weken na opslag, gewoonlijk in ongeveer midden tot eind oktober, wordt de eerste behandeling met een uitloopremmer uitgevoerd. De omgevingsbuitentemperatuur gedurende midden 10 tot eind oktober in de meeste aardappelteeltgebieden in de Verenigde Staten en van de wereld zijn over het algemeen beneden ongeveer 10°C (50°F) en vaak veel kouder dan dat.Treatment of potato storage devices with run-out inhibitors such as CIPC usually takes place in cold weather. As a rule, potatoes are harvested in September and stored immediately. Within approximately three to four weeks after storage, usually in the middle to the end of October, the first treatment with an overrun inhibitor is performed. The ambient outdoor temperature during the middle of 10 to the end of October in most potato growing areas in the United States and the world is generally below about 10 ° C (50 ° F) and often much colder than that.
In de regel zijn vriestemperaturen aan de orde gedurende tenminste een gedeelte van de behandeling van de 15 opslaginrichting. Om die reden moet het gesmolten CIPC gehouden worden op.verhoogde temperaturen, bijvoorbeeld boven 52°C (125°F) en bij voorkeur in de buurt van 6.6°C (150°F) gedurende het transport van de smelttank naar de aërosol-vormende inrichting. Indién het C-IPC in contact 20 komt met koude knooppunten zal het ogenblikkelijk bevriezen en het systeem verstoppen. Het is daarom belangrijk dat het complete leidingwerk tussen de CIPC-pomp en de aërosol-vormende inrichting geïsoleerd en elektrisch verwarmd wordt. Indien twee of meer elektrisch verwarmde leidingen 25 met elkaar verbonden moeten worden, moeten deze verbindingen goed geïsoleerd worden en bij voorkeur in geïsoleerde dozen of iets dergelijks geplaatst worden teneinde het bevriezen van het CIPC te voorkomen. Het gedeelte van het systeem waarin het smelten van het CIPC 30 plaatsvindt is geplaatst buiten de opslaginrichting.As a rule, freezing temperatures occur during at least a part of the handling of the storage device. For this reason, the molten CIPC must be kept at elevated temperatures, for example, above 52 ° C (125 ° F) and preferably in the vicinity of 6.6 ° C (150 ° F) during transport from the melt tank to the aerosol-forming design. If the C-IPC comes into contact with cold nodes, it will instantly freeze and clog the system. It is therefore important that the entire pipework between the CIPC pump and the aerosol-forming device is insulated and electrically heated. If two or more electrically heated pipes are to be connected to each other, these connections must be well insulated and preferably placed in insulated boxes or the like in order to prevent the CIPC from freezing. The part of the system in which the melting of the CIPC 30 takes place is placed outside the storage device.
Zoals getoond in fig. 1 werden CIPC en alcohol gewoonlijk gevoerd in een aërosol-vormend apparaat van het verbrandingstype (thermische, vermister) . In de unieke werkwijze van de onderhavige uitvinding, wordt gesmolten 35 CIPC gevoed in een dergelijk apparaat (zie fig. 3).As shown in Fig. 1, CIPC and alcohol were usually fed into an aerosol-forming apparatus of the combustion type (thermal, killer). In the unique method of the present invention, molten CIPC is fed into such an apparatus (see Fig. 3).
Belangrijke en onverwachte voordelen zijn voortgekömen uit 1011571 15 het gebruik van gesmolten CIPC in een thermische mistinrichting in vergelijking met aërosolen gevormd door thermische vermisting van methanoloplossingen van CIPC. De volgende voordelen zijn voortgekomen van het gebruik van 5 gesmolten CIPC met betrekking tot het verbrandingstype vermisting van een aërosol-vormende machine zoals weergegeven in fig. 3.Important and unexpected advantages have arisen from the use of molten CIPC in a thermal fog device in comparison with aerosols formed by thermal fermentation of methanol solutions from CIPC. The following advantages have been derived from the use of molten CIPC with regard to the combustion type fermentation of an aerosol-forming machine as shown in Fig. 3.
1. De vermister van het verbrandingstype kon bedreven worden bij lagere temperaturen dan met eeii CIPC- 10 oplosmiddeloplossing. In de regel worden vermisters van het verbrandingstype bedreven op ongeveer 454°C tot 538°C (850-1000°F) teneinde een effectieve, stabiele spray van een methanol-gebaseerde oplossing van CIPC, bijvoorbeeld één dig 22% methanol bevat te vormen. In tests gebruik 15 makend van gesmolten CIPC, werkte de verbrandingsvermister zeer goed op temperaturen van ongeveer 399°C (750°F) en lager. Vermisting kon uitgevoerd worden op temperaturen zo laag als wel 343°C (650°F). Dit is een belangrijk voordeel aangezien belangrijk minder warmte in de opslagschuur 20 gevoerd wordt. Dit is een belangrijk voordeel aangezien belangrijk minder warmte in de opslagschuur gevoerd wordt. Het is wenselijk om de opgeslagen aardappelen op een temperatuur van ongeveer 6°C tot 7°C (42-45°F) te houden teneinde uitlopen te minimaliseren. Indien extra warmte 25 wordt’ toegevoerd, zal dit de temperatuur van de aardappelen doen toenemen, hetgeen bij een grote hoeveelheid dagen duurt om terug te keren naar een lagere temperatuur. Het bedrijven van een verbrandingsvermister op temperaturen zo laag als 343°C (650°F) vermindert de warmte-energie die in 30 de regel in de opslaginrichting wordt gevoerd met thermische vermisting van CIPC in oplossing met 25% tot 35%.1. The incinerator of the combustion type could be operated at lower temperatures than with a CIPC solvent solution. As a rule, incinerators of the combustion type are operated at about 454 ° C to 538 ° C (850-1000 ° F) to form an effective, stable spray of a methanol-based solution of CIPC, for example, one dig of 22% methanol. In tests using molten CIPC, the incinerator worked very well at temperatures of about 399 ° C (750 ° F) and lower. Fermentation could be carried out at temperatures as low as 343 ° C (650 ° F). This is an important advantage since significantly less heat is introduced into the storage shed. This is an important advantage since significantly less heat is introduced into the storage shed. It is desirable to maintain the stored potatoes at a temperature of about 6 ° C to 7 ° C (42-45 ° F) in order to minimize sprouts. If additional heat is supplied, this will increase the temperature of the potatoes, which takes a large amount of days to return to a lower temperature. Operating a combustion digester at temperatures as low as 343 ° C (650 ° F) reduces the heat energy that is usually fed into the storage device with thermal fermentation of CIPC in solution by 25% to 35%.
2. Een ander voordeel is dat het systeem meer efficiënt was. Over het algemeen aanvaardt een vermister 35 van het verbrandingstype ongeveer 18.930 cm3 (vijf gallon) per uur van een 78% CIPC, 22% methanoloplossing. Met 101 1571 16 gesmolten CIPC als de voeding voor de verbrandings-vermister, konden volumedebieten groter dan 22716 cm3 (zes gallon) per uur gemakkelijk bereikt worden en debieten van 28396 cm3 (7,5 gallon) per uur waren haalbaar. Dit 5 verhoogt de productie van de vermister van het verbrandingstype met ten minste ongeveer 20% tot meer dan 35%.2. Another advantage is that the system was more efficient. Generally, an incinerator of the combustion type accepts approximately 18,930 cm 3 (five gallons) per hour of a 78% CIPC, 22% methanol solution. With 101 1571 16 molten CIPC as the feed for the incinerator, volume flow rates greater than 22716 cm 3 (six gallons) per hour could be easily achieved and flow rates of 28396 cm 3 (7.5 gallons) per hour were achievable. This increases the production of the incinerator of the combustion type by at least about 20% to more than 35%.
3. Er werden afbraakproducten van alcohol in de opslagschuur gevoerd; derhalve werden de aardappelen niet 10 besmet met enige giftige stoffen. Ook was er aangezien de verbrandingsapparatuur bedreven kon worden op lagere temperaturen, minder propaanbrandstof nodig, waardoor er minder C02 en CO gevormd werd. Ook kon' de vermister voor een kortere periode bedreven worden, vanwege de hogere 15 efficiency en het hogere volumedebiet van het CIPC, waardoor er in het totaal minder warmte en in het totaal minder verbrandingsproducten zoals CO en C02 in de opslaginrichting werden gevoerd.3. Alcohol degradation products were introduced into the storage shed; therefore the potatoes were not contaminated with any toxic substances. Also, since the combustion equipment could be operated at lower temperatures, less propane fuel was needed, which resulted in less CO2 and CO. The killer could also be operated for a shorter period of time because of the higher efficiency and the higher volume flow rate of the CIPC, as a result of which in total less heat and in total fewer combustion products such as CO and CO2 were introduced into the storage device.
Een systeem dat gebruik maakt van een gebruikelijke 20 verbrandings- of thermische mistinrichting is weergegeven in fig. 3 waarin puur, vloeibaar CIPC bij een temperatuur bij voorkeur van ongeveer 66°C (150°F) of daarboven gevoerd wordt in de machine in een poort die normaal gebruikt wordt voor het voeden van oplosmiddel-gebaseerd CIPC. Een 25 stabiele mist van CIPC werd gevormd bij bedrijfscondities van de vermister zo laag als 343°C (650°F) met volumedebieten zo hoog als 28396 cm3 (7,5 gallon) per uur van puur, vloeibaar CIPC. Het CIPC kan op temperaturen van lager dan 66°C (150°F) zijn, vooropgesteld dat een goede 30 doorzet van het vloeiende CIPC gehandhaafd wordt in de vermister. Over het algemeen is CIPC op temperaturen die het smeltpunt naderen, dat wil zeggen temperaturen die 41°C (105°F) naderen een viskeus materiaal, dat moeilijk te verpompen is en de doorzet kan vertragen.A system using a conventional combustion or thermal fog device is shown in Fig. 3 in which pure, liquid CIPC is fed into the machine in a gate at a temperature preferably of about 66 ° C (150 ° F) or above normally used for feeding solvent-based CIPC. A stable mist of CIPC was formed at operating conditions of the killer as low as 343 ° C (650 ° F) with volume rates as high as 28396 cm 3 (7.5 gallons) per hour of pure, liquid CIPC. The CIPC can be at temperatures lower than 66 ° C (150 ° F), provided that a good throughput of the flowing CIPC is maintained in the macerator. In general, CIPC at temperatures approaching the melting point, that is, temperatures approaching 41 ° C (105 ° F), is a viscous material that is difficult to pump and can slow throughput.
35 Er zijn voordelen van elk van de twee systemen die hierboven beschreven zijn. Met het systeem van fig. 2, 1011571 17 worden uitsluitend lucht en CIPC in de opslaginrichting gevoerd. Met het systeem van fig. 2, worden uitsluitend lucht en CIPC in de opslaginrichtiilg gevoerd. Met het systeem van fig. 3, kunnen bestaande vermistings-5 inrichtingen gebruikt worden met puur, vloeibaar CIPC en kunnen meer doelmatig en minder schadelijk voor de opslagschuren dan vergelijkbare vermistingseénheden gebruik maken van oplosmiddel-gebaseerd CIPC, gebruikt worden.There are advantages to each of the two systems described above. With the system of Fig. 2, 1011571 17, only air and CIPC are fed into the storage device. With the system of Fig. 2, only air and CIPC are fed into the storage device. With the system of Fig. 3, existing fermenting devices can be used with pure, liquid CIPC and can be used more efficiently and less harmful to the storage barns than comparable fermenting units using solvent-based CIPC.
Het systeem van fig. 2 vereist een goede 10 warmtewisselaar om de perslucht te verwarmen, dat wil zeggen lucht bij een druk van ten minste 1034 kilonewton per vierkante meter relatief (150 psrg), tot temperaturen van ten minste 288°C (550°F) en, bij voorkeur op ongeveer 343°C (650°F) en hoger. De warmtewisselaar dient de hoge 15 luchtdruk te kunnen weerstaan en dient bij voorkeur klein genoeg te zijn zodat deze geplaatst kan worden in een kleine vermistingseenheid die geplaatst kan worden binnenin het ventilatorhuis van de opslaginrichting. Ook dient de vermistingseenheid licht genoeg te zijn zodat deze 20 gemakkelijk gedragen kan worden door één of ten hoogste twee personen. De warmtewisselaar is bij voorkeur elektrisch gevoed zodat deze uitsluitend een elektrische stroomkabel behoeft, de hogedrukluchtslang en de geïsoleerde CIPC-slang gaan in de opslaginrichting. De 25 luchtcompressor en de smeltapparatuur voor^het systeem van fig. 2 zijn geplaatst buiten de opslaginrichting. Zij kunnen geplaatst zijn op een kleine oplegger of in de laadbak van een pick-up truck, bijvoorbeeld.The system of Fig. 2 requires a good heat exchanger to heat the compressed air, i.e. air at a pressure of at least 1034 kilonewton per square meter relative (150 psrg), to temperatures of at least 288 ° C (550 ° F) ) and, preferably at about 343 ° C (650 ° F) and higher. The heat exchanger must be able to withstand the high air pressure and should preferably be small enough so that it can be placed in a small fermenting unit that can be placed inside the fan housing of the storage device. The fermenting unit must also be light enough so that it can easily be carried by one or at most two people. The heat exchanger is preferably electrically supplied so that it only needs an electric power cable, the high-pressure air hose and the insulated CIPC hose go into the storage device. The air compressor and the melting equipment for the system of FIG. 2 are placed outside the storage device. They can be placed on a small trailer or in the loading box of a pick-up truck, for example.
Een warmtewisselaar die geschikt is voor het doel 30 van de onderhavige uitvinding is weergegeven in fig. 4 waarin een aluminium, cilindrisch lichaam gebruikt wordt met meerdere boringen 'door het lichaam teneinde meerdere doorgangen voor de lucht te verschaffen. Flenzen of koppelingen zijn geplaatst aan beide zijden en pakkingen 35 worden gebruikt teneinde afsluitende omstandigheden te handhaven zodat de hoge luchtdruk binnenin de warmte- 1011571 18 wisselaar behouden blijft. De warmtewisselaar kan verwarmd worden door middel van intern geplaatste bajonetverwarmers of door middel van verwarmers van het bekledingstype die aan de buitenkant geplaatst zijn of een combinatie van een 5 externe verwarmer van het bekledingstype en bajonetverwarmers kan gebruikt worden.A heat exchanger suitable for the purpose of the present invention is shown in FIG. 4 in which an aluminum, cylindrical body is used with multiple bores through the body to provide multiple passages for the air. Flanges or couplings are placed on both sides and gaskets 35 are used to maintain sealing conditions so that the high air pressure within the heat exchanger is maintained. The heat exchanger can be heated by means of internally placed bayonet heaters or by means of cladding type heaters placed on the outside or a combination of an external cladding type heater and bayonet heaters can be used.
De cilindrische warmtewisselaar 40 is een hogedruk-, hogetemperatuur-structuur met een centraal lichaam 41 met een bovenste koppeling 42 en onderste koppeling 43 aan 10 iedere zijde met bouten bevestigd. Hogedruk-, hogetemperatuur-pakkingen 50 en 51 gemaakt van asbest worden gebruikt op iedere zijde van het centrale lichaam. Bij precies afgevlakte oppervlakken, kunnen pakkingen achterwege blijven. Ook kan de buitenste naad gelast 15 worden.The cylindrical heat exchanger 40 is a high pressure, high temperature structure with a central body 41 with an upper coupling 42 and lower coupling 43 bolted on each side. High pressure, high temperature gaskets 50 and 51 made of asbestos are used on each side of the central body. Gaskets can be dispensed with on precisely flattened surfaces. The outer seam can also be welded.
Het centrale lichaam en koppeling zijn bij voorkeur vervaardigd uit aluminium geschikt voor zwaar gebruik, hoewel ander lichtgewicht, sterke metalen zoals titanium-, magnesiumlegeringen en dergelijke gebruikt kunnen worden.The central body and coupling are preferably made of aluminum suitable for heavy use, although other lightweight, strong metals such as titanium, magnesium alloys and the like can be used.
20 Metalen die in het bijzonder geschikt zijn deze die gemakkelijk gegoten en bewerkt kunnen worden en die een goede sterkte en warmtegeleidbaarheid bezitten. In het algemeen zijn luchtdrukken in de orde van grootte van 1034 kilonewton per vierkante meter relatief tot 25 1379 kilonewton per vierkante meter relatief (150 tot 200 psig) voldoende om een effectieve, stabiele aërosol gevormd te krijgen gebruik makend van de spuitmonden zoals weergegeven in figuren 8 en 9. De warmtewisselaar 40 moet in staat zijn om temperaturen zo hoog als 427°C (800°F) te 30 weerstaan. Een uitstroomluchttemperatuur van ten minste ongeveer 288°C (550°F) is gewenst terwijl uitstroom-temperaturen van ongeveer 316°C tot 343°C (600°F tot 650°F) in het bijzonder wenselijk zijn.Metals which are particularly suitable are those which can be easily cast and processed and which have a good strength and thermal conductivity. In general, air pressures in the order of magnitude of 1034 kilonewton per square meter relative to 137979 kilonewton per square meter relative (150 to 200 psig) are sufficient to get an effective, stable aerosol formed using the nozzles as shown in figures 8 and 9. The heat exchanger 40 must be able to withstand temperatures as high as 427 ° C (800 ° F). An outflow air temperature of at least about 288 ° C (550 ° F) is desired while outflow temperatures of about 316 ° C to 343 ° C (600 ° F to 650 ° F) are particularly desirable.
Het centrale lichaam 41 heeft een veelvoud aan 35 centrale boringen 44, 45 en 46 waarin bajonetverwarmers 47, 48 en 49 elk met een nominaal vermogen van ongeveer 1000 101 1571 19 tot ongeveer 2000 watt bij 220 volt geplaatst zijn. De temperatuur van de uitstromende lucht wordt opgenomen door een thermokoppel dat samenwerkt met een regelaar die het vermógen naar de bajonetverwarmers regelt. De massa van de 5 warmtewisselaar dient als warmte-opslag. De oppervlakte- temperatuur van de warmtewisselaar kan ook opgenomen worden door een thermokoppel dat middels een regelaar oververhitting van de verwarmers kan voorkomen. Hoewel de bajonetverwarmers ontworpen zijn om oppervlaktetemperaturen 10 zo hoog als ongeveer 538°C (1000°F) of hoger te weerstaan, wordt de oppervlaktetemperatuur gewoonlijk geregeld op ongeveer de bloktemperatuur, die ongeveer 343°C tot 371°C (650°F tot 700°F) bedraagt.The central body 41 has a plurality of central bores 44, 45 and 46 in which bayonet heaters 47, 48 and 49 each with a nominal power of about 1000 101 1571 19 to about 2000 watts are placed at 220 volts. The temperature of the outflowing air is taken up by a thermocouple that cooperates with a controller that controls the power to the bayonet heaters. The mass of the heat exchanger serves as heat storage. The surface temperature of the heat exchanger can also be recorded by a thermocouple that can prevent overheating of the heaters by means of a controller. Although the bayonet heaters are designed to withstand surface temperatures as high as about 538 ° C (1000 ° F) or higher, the surface temperature is usually controlled at about the block temperature, which is about 343 ° C to 371 ° C (650 ° F to 700 ° F).
.De bajonetverwarmers worden gekozen zodat hun 15 nominaal vermogen (BTU/h of watt) ongeveer tweemaal dat wat in de regel vereist is voor het verwarmen van een volume-debiet van 10 tot ongeveer 25 en in het bijzonder 10 tot 15 cfm hogedrukperslucht bij temperaturen tot aan ongeveer 371°C (700°F) . Indien een enkele bajonetverwarmer defect 20 raakt, blijft voldoende verwarmingscapaciteit over om het voortgaande gebruik van het systeem mogelijk te maken.The bayonet heaters are selected so that their nominal power (BTU / h or watt) is approximately twice that which is usually required for heating a volume flow of 10 to about 25 and in particular 10 to 15 cfm high pressure compressed air at temperatures up to about 371 ° C (700 ° F). If a single bayonet heater fails, sufficient heating capacity remains to allow the continued use of the system.
Zoals elders al genoemd was, is het zodra de behandeling van een opslaginrichting begonnen is zeer wenselijk om·deze ononderbroken tot aan het eind toe voort te zetten. De 25 inrichting, ontmanteling en schoonmaak van het systeem van fig. 2 of fig. 3, kost veel tijd. Daarom is het zeer wenselijk om geen onderbrekingen te hebben en om het systeem opnieuw op te hoeven starten.As already mentioned elsewhere, once the handling of a storage device has begun, it is highly desirable to continue it continuously until the end. The installation, dismantling and cleaning of the system of Fig. 2 or Fig. 3 takes a lot of time. That is why it is very desirable not to have any interruptions and to have to restart the system.
In het algemeen zijn ten minste zes luchtdoorgangen 30 (boringen) aanwezig in het centrale lichaam van de warmtewisselaar hoewel tien, twaalf of meer luchtdoorgangen gebruikt kunnen worden. De diameter van de boring voor iedere doorgangsweg is ongeveer 1,6 cm tot ongeveer 1,9 cm * (5/8 tot ongeveer 3/4 inch). Het is wenselijk om een hoge 35 snelheid van de gasstroom in de doorgangen te handhaven teneinde warmte-overdracht te verbeteren. Ook genieten, 101 1571 20 vanwege de hoge drukken doorgangen met een kleine diameter ' in het algemeen de voorkeur. De doorgangen zijn in het algemeen geplaatst in een omtrek rondom, dat wil zeggen buitenboord, de verwarmingselementen.In general, at least six air passages (bores) are present in the central body of the heat exchanger although ten, twelve or more air passages can be used. The bore diameter for each passageway is approximately 1.6 cm to approximately 1.9 cm * (5/8 to approximately 3/4 inch). It is desirable to maintain a high velocity of the gas stream in the passageways in order to improve heat transfer. Also, because of the high pressure passages, small diameter passages are generally preferred. The passageways are generally placed in a circumference around, that is, outboard, the heating elements.
5 De afzonderlijke doorgangen (boringen) in het centrale lichaam zijn Verbonden in paren door middel van groeven of kanalen 401 welke alle doorgangen verbinden teneinde een continue stroom lucht vanuit de inlaatpassing 402 naar de uitlaatpassing 403 mogelijk te maken. De 10 uiteinden van het centrale lichaam en de kanten van iedere koppeling 42 en 43 zijn dusdanig bewerkt zodat een luchtdichte verzegeling verkregen wordt met pakkingen . geplaatst tussen de uiteinden van het lichaam en de koppelingskanten. Turbulatoren kunnen gebruikt worden in de 15 doorgang teneinde turbulentie te verhogen om warmteoverdracht te verhogen.The individual passages (bores) in the central body are Connected in pairs by grooves or channels 401 which connect all passages to allow a continuous flow of air from the inlet fitting 402 to the outlet fitting 403. The ends of the central body and the edges of each coupling 42 and 43 are machined such that an airtight seal is obtained with gaskets. placed between the ends of the body and the coupling edges. Turbulators can be used in the passageway to increase turbulence to increase heat transfer.
De koppelingen 42 en 43 worden met bouten aan het centrale lichaam bevestigd. Isolatie wordt in de regel rondom de buitenzijde van de warmtewisselaar gewikkeld of 20 geplaatst teneinde energie te besparen en om regelmatige, verhoogde temperaturen voor hogedruklucht die uit de warmtewisselaar stroomt te handhaven.The couplings 42 and 43 are bolted to the central body. Insulation is usually wrapped or placed around the outside of the heat exchanger in order to save energy and to maintain regular, elevated temperatures for high pressure air flowing out of the heat exchanger.
Het geïsoleerde CIPC-vloeistofcircuit kan geleid worden in een geïsoleerde behuizing die de warmtewisselaar 25 omvat. De geïsoleerd CIPC-vloeistofleidingen kunnen in de warmtewisselaarbehuizing lopen zonder dat er risico bestaat dat de CIPC-temperatuur beneden ongeveer 66°C (150°F) daalt.The insulated CIPC fluid circuit can be conducted in an insulated housing comprising the heat exchanger 25. The insulated CIPC fluid lines can run into the heat exchanger housing without the risk of the CIPC temperature falling below about 66 ° C (150 ° F).
In het algemeen is het gewenst dat warme perslucht 30 gevoed wordt naar de aërosol-vormende spuitmond voordat CIPC gepompt wordt naar de spuitmond. De warme lucht verwarmt de spuitmond en verzekert dat vloeibaar CIPC niet bevriest in de spuitmond. De aërosol-vormende spuitmond is bij voorkeur geplaatst in de nabijheid en naast de 35 warmtewisselaarbehuizing zodat iedere ongeïsoleerde leiding die CIPC naar de spuitmond voert zeer kort is. Vanwege de 1011571 21 verhoogde temperaturen binnenin de warmtewisselaarbehuizing kan CIPC in de vloeistofleiding die uit de behuizing komt op een temperatuur zijn die aanzienlijk boven de 66°C (150°F) ligt. Bij voorkeur is de CIPC-leiding die verbonden 5 is aan de spuitmond van metaal zodat warmte van de warme spuitmond geleid wordt langs de CIPC-leiding naar de warmtewisselaarbehuizing teneinde een verdere minimalisatie van de kans dat CIPC zal bevriezen in de blootgestelde leiding.In general, it is desirable that hot compressed air be fed to the aerosol-forming nozzle before CIPC is pumped to the nozzle. The hot air heats the nozzle and ensures that liquid CIPC does not freeze in the nozzle. The aerosol-forming nozzle is preferably placed in the vicinity and next to the heat exchanger housing so that any uninsulated conduit leading CIPC to the nozzle is very short. Due to the elevated temperatures within the heat exchanger housing, CIPC in the liquid line emerging from the housing may be at a temperature substantially above 66 ° C (150 ° F). Preferably, the CIPC conduit connected to the metal nozzle is so that heat is conducted from the hot nozzle along the CIPC conduit to the heat exchanger housing in order to further minimize the chance that CIPC will freeze in the exposed conduit.
10 Een bij uitstek geschikt smeltapparaat is weergegeven in fig. 5. Het apparaat omvat een tank 12 welke in hoofdzaak vierkant in dwarsdoorsnede is en. is, . vervaardigd uit vier stalen panelen 51, 52, 53 en 54 welke de zijwanden van de tank vormen. De bodem 55 van de tank is 15 V-vormig met de goot van de "V" hellend in de richting van de uitvoeropening 56. Een doorschijnend, buisvormig kijkglas 57 is bevestigd aan de tank met het lagere-uiteinde nabij de bodem van de tank. zodat het niveau van vloeibaar CIPC in de tank kan worden waargenomen.A particularly suitable melting device is shown in Fig. 5. The device comprises a tank 12 which is substantially square in cross-section and. is,. made from four steel panels 51, 52, 53 and 54 which form the side walls of the tank. The bottom 55 of the tank is 15 V-shaped with the trough of the "V" inclined toward the outlet opening 56. A translucent, tubular sight glass 57 is attached to the tank with the lower end near the bottom of the tank . so that the level of liquid CIPC in the tank can be observed.
20 Zes bajonetverwarmingsstaven 11 lopen horizontaal door tegengestelde zijwanden van de tank op ongeveer 2/3 van de hoogte van de verticale zijwanden van hun lagere kant. De verwarmingsstaven worden thermostatisch geregeld teneinde een temperatuur van 104°C (220°F) op hun oppervlak 25 te handhaven, hetgeen voldoende is om 11,34 kilogram (25 lb.) CIPC in blokvorm in ongeveer 15-25 minuten te smelten. Een totale hoeveelheid van ongeveer zes tot zeven duizend watt is in het algemeen voldoende voor een dergelijk doel. Het wattage is dusdanig dat het vermogen 30 vaak wordt gevarieerd door de thermostatische regelaar om de staaftemperaturen op een gewenst niveau te regelen. Verwarmers met een minder wattage kunnen worden gebruikt, echter de verwarmers zouden voor een langere tijdsduur ingeschakeld blijven om de precisie van temperatuurregeling 35 zou kunnen verminderen en een langere initiële opwarmtijd zou vereist zijn. Het verwarmingssysteem wordt eerst 101 1571 22 opgewarmd naar de gewenste temperatuur en lucht wordt geïntroduceerd wat de verwarmertemperatuur verlaagt.De verwarmers met een hoger wattage, maken een snel herstel van de gewenste temperatuur mogelijk.Six bayonet heating rods 11 run horizontally through opposite side walls of the tank at about 2/3 of the height of the vertical side walls from their lower side. The heating rods are thermostatically controlled to maintain a temperature of 104 ° C (220 ° F) on their surface, which is sufficient to melt 11.34 kilograms (25 lb.) of CIPC in block form in about 15-25 minutes. A total amount of about six to seven thousand watts is generally sufficient for such a purpose. The wattage is such that the power is often varied by the thermostatic controller to control the bar temperatures at a desired level. Heaters with a lower wattage can be used, however, the heaters would remain on for a longer period of time to reduce the precision of temperature control and a longer initial warm-up time would be required. The heating system is first heated 101 1571 22 to the desired temperature and air is introduced which lowers the heater temperature. The heaters with a higher wattage enable a quick recovery of the desired temperature.
5 In de regel worden de verwarmingsstaven (elementen) bedraad zodanig dat drie paren verwarmingselementen parallel bedraad zijn. Twee staven worden met elkaar in serie bedraad zodat zij elk een paar staven vormen. Een vereenvoudigd schakelschema is weergegeven in fig. 6. In 10 fig. 6 is iedere verwarmingsstaaf weergegeven als een , weerstand. In de regel wordt een spanning van 220 volt gebruikt. Overmatige verwarmingscapaciteit is wenselijk . teneinde snelle smelting te bereiken. Ook is het zo indien een ClPC-behandeling van een opslaginrichting eenmaal is 15 begonnen, het zeer wenselijk is dat de behandeling wordt afgerond zonder dat de behandeling behoeft te worden gestaakt. Om deze reden is een overcapaciteit van de verwarmings wenselijk voor het geval een Verwarmingsstaaf doorbrandt.As a rule, the heating rods (elements) are wired such that three pairs of heating elements are wired in parallel. Two rods are wired together in series so that they each form a pair of rods. A simplified circuit diagram is shown in FIG. 6. In FIG. 6, each heating rod is shown as a resistor. As a rule, a voltage of 220 volts is used. Excessive heating capacity is desirable. to achieve rapid melting. It is also true that once a ClPC treatment of a storage device has started, it is highly desirable that the treatment be completed without the treatment having to be stopped. For this reason, an overcapacity of the heating is desirable in case a Heating Rod burns out.
20 De staven zijn in het algemeen gelijkmatig verdeeld van elkaar zodat zij geen grill vormen welke een groot blok, bijvoorbeeld een afgeronde kegel van 11>34 kg (25 lb.), CIPC dragen. Ieder mogelijk aantal van vier tot acht staven kan gebruikt worden. De grill verschaft bij 25 voorkeur een draagvlak van ten minste ongeveer 30,5 cm bij 30,5 cm (12x12 inch). Het dwarsdoorsnede-oppervlak van de tank is bij voorkeur ten minste 35,6 cm bij 35,6 cm (14x14 inch). De verwarmingsstaven worden aan beide uiteinden gedragen door de tegengestelde zijwanden van de 30 tank.The rods are generally evenly spaced from each other so that they do not form a grill carrying a large block, for example a rounded cone of 11> 34 kg (25 lb.), CIPC. Any number of four to eight bars can be used. The grill preferably provides a bearing surface of at least about 30.5 cm by 30.5 cm (12x12 inch). The cross-sectional area of the tank is preferably at least 35.6 cm by 35.6 cm (14 x 14 inches). The heating rods are supported at both ends by the opposite side walls of the tank.
Een extra ruimte van ten minste 25,4 cm (tien inch) hoog is aanwezig boven het grill-draagvlak. Onder de grill is een ruimte van ten minste ongeveer 30,5 cm (12 inch) diep. Deze ruimte voorziet in een reservoir voor gesmolten 35 CIPC. Deze wordt bij voorkeur gehouden op een temperatuur van ten minste ongeveer 66°C (150°F) door middel van 1011571 23 elektrische verwarmers 13 (zie fig. 1) van het bekledings-type welke thermostatisch geregeld zijn. De bekledings-verwarmers worden verzekerd aan de buitenkant van de hellende panelen van de bodem van de tank. De smelttijd en 5 de capaciteit van het gesmolten ClPC-reservoir dienen voldoende te zijn om aan de CIPC-volumedebietvereisten te voldoen.An extra space of at least 25.4 cm (ten inches) high is present above the grill surface. Under the grill is a space of at least about 30.5 cm (12 inches) deep. This space provides a reservoir for molten CIPC. This is preferably kept at a temperature of at least about 66 ° C (150 ° F) by means of 1011571 23 electrical type heaters 13 (see Fig. 1) which are thermostatically controlled. The cladding heaters are insured on the outside of the sloping panels of the bottom of the tank. The melting time and the capacity of the molten ClPC reservoir should be sufficient to meet the CIPC volume flow requirements.
Een uitlaatopening 56 is geplaatst nabij het laagste punt in de tank. Een zeef of een scherm (niet getoond) is 10 geplaatst over de uitlaatopening teneinde te voorkomen dat vaste brokken van CIPC in de leidingen komen. Gesmolten CIPC dat door de verwarmingsstavengrill druppelt doet dit vaak in de vorm van zachte vaste brokken, welke in volledig vloeibaar materiaal overgaan in het verwarmde reservoir. De 15 flexibele leidingen die vanuit de smelttank naar de pomp lopen en van de pomp naar de uitlaat hebben in het algemeen een smalle binnendiameter, bijvoorbeeld van ongeveer 0,635 cm tot 0,95 cm (1/4" tot 3/8") hoewel grotere leidingen gebruikt kunnen worden. Hierdoor kunnen deze 20 leidingen gemakkelijk verstopt raken door vast materiaal.An outlet port 56 is located near the lowest point in the tank. A strainer or screen (not shown) is placed over the outlet opening to prevent solid chunks of CIPC from entering the pipes. Molten CIPC dripping through the heating rod grill often does this in the form of soft solid chunks, which pass into the heated reservoir in completely liquid material. The flexible pipes that run from the melt tank to the pump and from the pump to the outlet generally have a narrow inner diameter, for example from about 0.635 cm to 0.95 cm (1/4 "to 3/8") although larger pipes can be used. As a result, these pipes can easily be clogged by solid material.
Een zeef of een scherm geplaatst in de leiding naar de pomp met een opening van ongeveer 0,3175 cm (1/8") of minder is voldoende om te voorkomen dat vast materiaal de tank verlaat.A strainer or screen placed in the conduit to the pump with an opening of about 0.3175 cm (1/8 ") or less is sufficient to prevent solid material from leaving the tank.
25 De brokken CIPC zijn zwaarder dan gesmolten CIPC en neigen ernaar om op de bodem van de tank te rusten waar de bekledingsverwarmers hun dienst doen door de brokken te smelten.The lumps of CIPC are heavier than molten CIPC and tend to rest on the bottom of the tank where the liner heaters serve by melting the lumps.
De uitlaatleiding van de tank verbindt de uitlaat-30 opening met de gesmolten CIPC-pomp. Bij voorkeur is de pomp een peristaltische pomp welke op flexibele leidingen werkt teneinde het gesnplten CIPC door de leidingen te persen.The outlet pipe of the tank connects the outlet opening with the molten CIPC pump. Preferably, the pump is a peristaltic pump that operates on flexible conduits to force the split CIPC through the conduits.
In fig. 7 is een verwarmd, geïsoleerd buitenstelsel 16 weergegeven. Flexibele plastic leidingen 73 zijn in het 35 hart van het stelsel. Een verwarmingslint 71 wordt gespannen in de lengterichting langs de plastic leidingen 1 n1 1571 24 73. Glasvezelisolatie 72 met een dikte van ongeveer 0,635 cm (1/4") wordt gewikkeld rond de leidingen en het verwarmingslint. De isolatie wordt dan ingepakt met een dunne, plastic filmstrip 74 alvorens dit substelsel in een 5 flexibele rubberen leiding 75 wordt getrokken welke een grotere binnendiameter heeft, bijvoorbeeld een binnendiameter van ongeveer 1,9 cm (3/4") .A heated, insulated outer system 16 is shown in FIG. Flexible plastic pipes 73 are at the heart of the system. A heating ribbon 71 is stretched longitudinally along the plastic pipes 1 n1 1571 24 73. Glass fiber insulation 72 with a thickness of approximately 0.635 cm (1/4 ") is wound around the pipes and the heating ribbon. The insulation is then wrapped with a thin , plastic film strip 74 before this subsystem is drawn into a flexible rubber conduit 75 which has a larger inner diameter, for example an inner diameter of approximately 1.9 cm (3/4 ").
De geïsoleerde, verwarmde leiding waardoor gesmolten CIPC stroomt wordt naar een aërosolinrichting gevoerd.The insulated, heated conduit through which molten CIPC flows is fed to an aerosol device.
10 Verwarmingslint 71 en flexibele isolatie 72 omvatten de flexibele slangen 73, welke een diameter van ongeveer 0,635 cm tot 0,95 cm (1/4" tot 3/8") heeft. Indien een . bijzonder lang stuk van de verwarmde leiding 16 nodig is om het gesmolten CIPC naar een aërosolinrichting te leiden, 15 kunnen geïsoleerde en verwarmde koppelingen nodig zijn aangezien verwarmingslint gewoonlijk alleen maar verkrijgbaar is tot aan zekere maximum lengte, bijvoorbeeld tot aan ongeveer 9,1 meter (30 voet). Aanvullend verwarmingslint kan nodig zijn elke in serie verbonden kan 20 worden met het eerste verwarmingslint. Op deze wijze wordt de geïsoleerde, verwarmde leiding in lengte aangepast zodanig dat deze overeenkomt met die van commercieel verkrijgbaar verwarmingslint. Iedere lengte-eenheid van een dergelijke leiding is uitgevoerd met een connector aan 25 ieder einde.Heating tape 71 and flexible insulation 72 comprise the flexible hoses 73, which has a diameter of about 0.635 cm to 0.95 cm (1/4 "to 3/8"). If a. particularly long piece of the heated conduit 16 is required to direct the molten CIPC to an aerosol device, insulated and heated couplings may be required since heating ribbon is usually only available up to a certain maximum length, for example up to about 9.1 meters ( 30 feet). Additional heating ribbon may be required each can be connected in series with the first heating ribbon. In this way the insulated, heated pipe is adjusted in length such that it corresponds to that of commercially available heating tape. Each unit of length of such a line is provided with a connector at each end.
Een eerste verwarmde, geïsoleerde leiding wordt verbonden met de pompuitlaatslang binnenin de smelttank-behuizing die geïsoleerd is, zodanig dat de verbinding belangrijk boven 41°C (105°F) blijft. Een aanvullende 30 lengte-eenheid van verwarmde, geïsoleerde leiding kan worden verbonden aan de eerste leiding door een dergelijke verbinding in een geïsoleerde omgeving te maken, bijvoorbeeld in een geïsoleerde doos of met isolatie gewikkeld rondom de verbinding. Indien de verbinding in een 35 geïsoleerde doos wordt uitgevoerd kan de verbinding gemakkelijk visueel gecontroleerd worden teneinde er zeker 1011571 25 van te zijn dat er geen lekkage optreedt. Ook maakt een geïsoleerde doos gemakkelijk. handmatig verbinden van connectoren van de respectieve leidingen mogelijk.A first heated, insulated pipe is connected to the pump outlet hose inside the melt tank housing that is insulated such that the connection remains substantially above 41 ° C (105 ° F). An additional length unit of heated, insulated conduit can be connected to the first conduit by making such a connection in an insulated environment, for example in an insulated box or with insulation wrapped around the connection. If the connection is made in an insulated box, the connection can easily be checked visually in order to be sure that no leakage occurs. An insulated box also makes it easy. manual connection of connectors from the respective lines possible.
Een in het bij zonder bruikbare spuitmond voor het 5 bewerkstelligen van de vorming van een aërosol van gesmolten CIPC en warme perslucht is weergegeven in figuren 8 en 9. De spuitmond 80 is zodanig vormgegeven dat het gesmolten CIPC en de lucht buiten de spuitmond mengen. De spuitmondkap 81 heeft een paar vleugels 83 en 84, welke 10 zich in de zij richting en voorwaarts van de voorkant van de spuitmond 82 uitstrekken.· De voorkant' van de spuitmond heeft een centrale boring 85 waarin een injector 86 is . geplaatst. De boringbinnendiameter is groter in diameter dan de.buitendiameter van de injector. De ejector is hol en 15 de tip 86a ervan heeft een opening 86b waardoor het vloeibare CIPC wordt uitgeworpen. De ejectoroperjing 86b is , in hoofdzaak gelijk met de voorkant 82 van de spuitmond. De spuitmondboring 85 heeft een opening in de vóórkant van de spuitmond concentrisch rondom de ejectortip 86a. Warme 20 perslucht stroomt door een boring waarbij de CIPC ejector ' wordt opgewarmd en mondt uit rondom de CIPC-stroom die uit de ejector stroomt. Deze lueht-CIPC-stroom wordt aan de buitenzijde in contact gebracht met de voorkant van de spuitmond door een paar warme persluchtstromen welke onder 25' scherpe hoeken worden aangedreven ten opzichte van de CIPC-stroom uit poorten 83a en 84a geplaatst in de spuitmondvleugels 83 en 84. De luchtdoorgangswegen 83b en 84b die naar poorten 83a ert 84a leiden staan onderling in verbinding met de hoofdluchtvervoerende boring 87.A particularly useful nozzle for effecting the formation of an aerosol of molten CIPC and hot compressed air is shown in Figures 8 and 9. The nozzle 80 is designed such that the molten CIPC and the air outside the nozzle are mixed. The nozzle cap 81 has a pair of wings 83 and 84, which extend in the lateral direction and forward of the front of the nozzle 82. The front of the nozzle has a central bore 85 in which is an injector 86. placed. The inside bore diameter is larger in diameter than the outside diameter of the injector. The ejector is hollow and its tip 86a has an opening 86b through which the liquid CIPC is ejected. The ejector operation 86b is substantially flush with the front face 82 of the nozzle. The nozzle bore 85 has an opening in the front of the nozzle concentrically around the ejector tip 86a. Hot compressed air flows through a bore where the CIPC ejector is heated and flows around the CIPC stream that flows out of the ejector. This lueht CIPC stream is brought into contact on the outside with the front of the nozzle by a pair of hot compressed air streams driven at 25 'sharp angles to the CIPC stream from ports 83a and 84a placed in the nozzle wings 83 and 84. The air passage routes 83b and 84b leading to ports 83a and 84a are mutually connected to the main air-carrying bore 87.
30 De warme perslucht wordt door spuitmondboring 87 geleid, door doorgangen 83b en 84b teneinde uitgeworpen te worden door poorten 83a en 84a zodat deze botst met de CIPC uitgeworpen door ejectoropening 86b in een gebied.aan de buitenkant van de spuitmondvoorkant 82. De'hoek van 35 uitwerping van lucht vanuit poorten 83a en 84a is ongeveer 45 graden ten opzichte van de uitgeworpen CIPC-stroom. Een 1011571 26 gedeelte van de lucht in basis 87 passeert op ringvormige wijze rondom uitwerptip 86a zodat de help om het CIPC van de spuitmondvoorkant weg te drijven. De parallelle luchtstroom en de twee tangentiële botsende luchtstromen 5 zetten het vloeibare CIPC op snelle wij zé om in een stabiele aërosol.The hot compressed air is passed through nozzle bore 87, through passages 83b and 84b to be ejected through ports 83a and 84a so that it collides with the CIPC ejected through ejector opening 86b in an area on the outside of the nozzle face 82. The angle of The ejection of air from ports 83a and 84a is approximately 45 degrees with respect to the ejected CIPC stream. A portion of the air in base 87 passes annularly around ejection tip 86a so that the help to drive the CIPC away from the nozzle front. The parallel air flow and the two tangential clashing air flows quickly convert the liquid CIPC into a stable aerosol.
. t , f 1011571. t, f 1011571
Claims (22)
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1011571A NL1011571C2 (en) | 1999-03-16 | 1999-03-16 | Treatment of potato storage facilities with aerosols derived from solid isopropyl-N-chlorophenylcarbamate (CIPC) to inhibit sprout formation |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1011571A NL1011571C2 (en) | 1999-03-16 | 1999-03-16 | Treatment of potato storage facilities with aerosols derived from solid isopropyl-N-chlorophenylcarbamate (CIPC) to inhibit sprout formation |
NL1011571 | 1999-03-16 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1011571A1 NL1011571A1 (en) | 2000-09-19 |
NL1011571C2 true NL1011571C2 (en) | 2002-04-12 |
Family
ID=19768847
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1011571A NL1011571C2 (en) | 1999-03-16 | 1999-03-16 | Treatment of potato storage facilities with aerosols derived from solid isopropyl-N-chlorophenylcarbamate (CIPC) to inhibit sprout formation |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1011571C2 (en) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN106135398A (en) * | 2016-08-30 | 2016-11-23 | 赵明强 | A kind of vegetable preservation device |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US8178145B1 (en) | 2007-11-14 | 2012-05-15 | JMC Enterprises, Inc. | Methods and systems for applying sprout inhibitors and/or other substances to harvested potatoes and/or other vegetables in storage facilities |
US9605890B2 (en) | 2010-06-30 | 2017-03-28 | Jmc Ventilation/Refrigeration, Llc | Reverse cycle defrost method and apparatus |
US10076129B1 (en) | 2016-07-15 | 2018-09-18 | JMC Enterprises, Inc. | Systems and methods for inhibiting spoilage of stored crops |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4226179A (en) * | 1978-11-15 | 1980-10-07 | Kenneth T. Place | Apparatus for applying sprout inhibitor |
US4887525A (en) * | 1988-05-12 | 1989-12-19 | Morgan Charles R | Apparatus for applying sprout inhibitor to stored potatoes |
WO1995009535A2 (en) * | 1993-10-07 | 1995-04-13 | Darol Forsythe | Method for applying liquid potato sprout inhibitor |
US5436226A (en) * | 1993-11-03 | 1995-07-25 | The United States Of America, As Represented By The Secretary Of Agriculture | Natural suppression of sprouting in stored potatoes using jasmonates |
US5935660A (en) * | 1995-12-29 | 1999-08-10 | Forsythe; Darol | Treatment of potato storage facilities with aerosols derived from solid CIPC |
-
1999
- 1999-03-16 NL NL1011571A patent/NL1011571C2/en not_active IP Right Cessation
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4226179A (en) * | 1978-11-15 | 1980-10-07 | Kenneth T. Place | Apparatus for applying sprout inhibitor |
US4887525A (en) * | 1988-05-12 | 1989-12-19 | Morgan Charles R | Apparatus for applying sprout inhibitor to stored potatoes |
WO1995009535A2 (en) * | 1993-10-07 | 1995-04-13 | Darol Forsythe | Method for applying liquid potato sprout inhibitor |
US5436226A (en) * | 1993-11-03 | 1995-07-25 | The United States Of America, As Represented By The Secretary Of Agriculture | Natural suppression of sprouting in stored potatoes using jasmonates |
US5935660A (en) * | 1995-12-29 | 1999-08-10 | Forsythe; Darol | Treatment of potato storage facilities with aerosols derived from solid CIPC |
GB2347609A (en) * | 1995-12-29 | 2000-09-13 | Darol Forsythe | Method for treating a potato storage shed with aerosol of molten CIPC sprout inhibitor |
Non-Patent Citations (2)
Title |
---|
KEIM W. A.: "aerosol formulations for thermal aerosol generators", AMERICAN SOCIETY FOR TESTING AND MATERIALS, vol. 16, 1996, pages 138 - 144, XP001058381 * |
LEWIS M.: "Dimethylnaphtalene and diisopropylnaphtalene for potato sprout control in storage", AMERICAN POTATO JOURNAL, vol. 74, no. 3, 1997, pages 183-197, XP001058912 * |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN106135398A (en) * | 2016-08-30 | 2016-11-23 | 赵明强 | A kind of vegetable preservation device |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL1011571A1 (en) | 2000-09-19 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6068888A (en) | Treatment of potato storage facilities with aerosols derived from solid CIPC | |
US11406913B2 (en) | Method and apparatus for extracting botanical oils | |
US4226179A (en) | Apparatus for applying sprout inhibitor | |
US20210101125A1 (en) | Low temperature spray drying of carrier-free compositions | |
US20090294074A1 (en) | Wastewater evaporation system | |
US9296624B2 (en) | Portable compact wastewater concentrator | |
MXPA06005284A (en) | Liquid cooling | |
US5711819A (en) | Method for cleaning the interior of tanks and other objects | |
CN103188941A (en) | Thermal fogging device using a liquid, and related method | |
NL1011571C2 (en) | Treatment of potato storage facilities with aerosols derived from solid isopropyl-N-chlorophenylcarbamate (CIPC) to inhibit sprout formation | |
US4513529A (en) | Method and means for preventing frost damage to crops | |
DE3028279C2 (en) | Cooling device | |
DE1517363A1 (en) | Process and device for cleaning fluids | |
HU226352B1 (en) | Process and apparatus for pelleting or granulating of fluidic or paste materials | |
NL1036368C2 (en) | DEVICE FOR CLEANING SMOKE GAS. | |
US20120227822A1 (en) | Assembly for reducing slurry pressure in a slurry processing system | |
AU5906386A (en) | Method and apparatus for removing volatiles from or dehydrating liquid products | |
EP1830145A2 (en) | Method and device for drying or concentrating substances | |
US7021065B2 (en) | Special effects cloud generation system | |
US20210308292A1 (en) | Device and method for deactivating pathogens in blood plasma, blood product and biological product | |
PL192818B1 (en) | Method of conditioning ambient air in potato stores by means of aerosols of solid isopropyl n-chlorophenyl carbamate and apparatus therefor | |
CN212235730U (en) | Gas fire extinguishing agent spraying fire extinguishing device | |
JP2021534962A (en) | Drop film type tubular evaporator | |
US5718733A (en) | Method for accelerating solidification of low melting point products | |
CN115318222A (en) | Method for producing an inert gas atmosphere, inerting device and inert gas tank |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
AD1A | A request for search or an international type search has been filed | ||
RD2N | Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report) |
Effective date: 20020211 |
|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
PD2B | A search report has been drawn up | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20141001 |