NL1011498C2

NL1011498C2 - Climber's toggle hook with two hinged arms and overlapping openings at free ends for locking by carabiner

Info

Publication number: NL1011498C2
Application number: NL1011498A
Authority: NL
Inventors: Petrus Maria Crooymans
Original assignee: Petrus Maria Crooymans
Priority date: 1999-03-09
Filing date: 1999-03-09
Publication date: 2000-09-12

Abstract

The arms (2,3) of the toggle hook are joined by a hinge pin (5). The open ends (8,10) have flattened faces with openings (9,10) that overlap when the hook is closed. It is locked closed by e.g. a carabiner passing through the openings.

Description

., V., V

Korte aanduiding: Afdaalhaak.Short designation: Descent hook.

De uitvinding heeft betrekking op een afdaalhaak omvattende twee haakdelen die elk zijn voorzien van een eerste en tweede 5 uiteinde, welke eerste uiteinden van de haakdelen om een zwenkas zwenkbaar met elkaar zijn verbonden, terwijl de van de eerste uiteinden afgekeerde tweede uiteinden losneembaar met elkaar koppelbaar zijn, waarbij de met elkaar gekoppelde haakdelen een doorgang begrenzen.The invention relates to a descending hook comprising two hook parts, each having a first and a second end, the first ends of the hook parts being pivotally connected to each other about a pivot axis, while the second ends remote from the first ends can be releasably coupled to each other the hook parts coupled together bounding a passage.

Voor een dergelijke afdaalhaak, ook wel toggle-haak 10 genoemd, wordt regelmatig gebruik gemaakt van een zogenaamde karabijnhaak waarbij het tweede uiteinde van het eerste haakdeel is voorzien van schroefdraad terwijl het tweede uiteinde van het tweede haakdeel is voorzien van een moer welke over het van schroefdraad voorziene tweede uiteinde van het eerste haakdeel kan worden bevestigd. Indien een 15 dergelijke karabijnhaak als afdaalhaak wordt toegepast wordt ten minste een afdaal kabel, ook wel toggle-lijn genaamd in de door de haakdelen begrensde doorgang gelegd waarna de twee haakdelen met elkaar worden verbonden. Aan de karabijnhaak wordt vervolgens met behulp van een draagconstructie een persoon bevestigd die de afdaling langs de afdaalkabel 20 gaat uitvoeren. In de praktijk is gebleken dat het gebruik van een op zich bekende karabijnhaak als afdaalhaak regelmatig tot ongelukken leidt omdat tijdens het afdalen allerlei krachten en trillingen op de karabijnhaak worden uitgeoefend die ertoe leiden dat de verbinding tussen de tweede uiteinden van de haakdelen losraakt en vervolgens de afdaalkabel tussen 25 de beide tweede uiteinden uit de karabijnhaak schiet. Hierdoor wordt de verbinding tussen de karabijnhaak en de afdaalkabel verbroken en zal de aan de karabijnhaak bevestigde persoon ten val komen, hetgeen uiteraard ongewenst is.For such a descending hook, also called toggle hook 10, a so-called carabiner is regularly used, wherein the second end of the first hook part is threaded, while the second end of the second hook part is provided with a nut which over the threaded second end of the first hook portion can be attached. If such a carabiner is used as a descending hook, at least one descending cable, also referred to as a toggle line, is laid in the passage bounded by the hook parts, after which the two hook parts are connected to each other. A person is then attached to the carabiner by means of a supporting construction, who will carry out the descent along the descent cable 20. It has been found in practice that the use of a known carabiner as a descending hook regularly leads to accidents because all kinds of forces and vibrations are exerted on the carabiner during descending, which causes the connection between the second ends of the hook parts to become loose and subsequently the descent cable shoots out of the carabiner between the two second ends. This breaks the connection between the carabiner and the descent cable and the person attached to the carabiner will fall, which is of course undesirable.

De uitvinding beoogt een afdaalhaak te verschaffen 30 waarbij ongewenst losraken van de afdaalhaak wordt voorkomen.The object of the invention is to provide a descending hook in which undesired detachment of the descending hook is prevented.

Dit doel wordt bij de afdaalhaak volgens de uitvinding bereikt doordat de tweede uiteinden van de haakdelen elk zijn voorzien van een opening, welke openingen bij met elkaar gekoppelde haakdelen tegenover elkaar zijn gelegen, waarbij door de openingen heen een 35 vergrendelingsmechanisme bevestigbaar is.This object is achieved with the descending hook according to the invention in that the second ends of the hook parts each have an opening, which openings are situated opposite each other with hook parts coupled together, wherein a locking mechanism can be fixed through the openings.

Bij een dergelijke afdaalhaak wordt de afdaalkabel in *" · ,. 7 1011498 2 de doorgang aangebracht waarna de tweede uiteinden van de haakdelen tegenover elkaar worden gepositioneerd en door de in de tweede uiteinden aanwezige openingen een vergrendelmechanisme wordt aangebracht. Door dit vergrendelmechanisme wordt voorkomen dat de beide haakdelen ongewenst ten 5 opzichte van elkaar gaan verplaatsen. Als vergrendelmechanisme kan een karabijnhaak dienen of een met een sleutel te beveiligen slot. De tijdens het afdalen op de afdaalhaak uitgeoefende krachten zullen slechts gedeeltelijk worden doorgeleid aan het vergrendelmechanisme zodat het risico dat het vergrendelmechanisme ongewenst losraakt relatief gering 10 is en het risico dat vervolgens de afdaalhaak open gaat nagenoeg volledig is uitgesloten.With such a descending hook, the descending cable is placed in the passage, after which the second ends of the hook parts are positioned opposite each other and a locking mechanism is arranged through the openings present in the second ends. This locking mechanism prevents the two hook parts will move in an undesired manner relative to each other. A locking mechanism can be a carabiner or a lock that can be secured with a key. The forces exerted on the descending hook during descent will only be transmitted to the locking mechanism so that the risk of the locking mechanism unwanted loosening is relatively small and the risk that the descending hook subsequently opens is almost completely excluded.

Een uitvoeringsvorm van de afdaalhaak volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het eerste haakdeel aan een van de openingen afgekeerde zijde van de haak een glijvlak omvat.An embodiment of the descending hook according to the invention is characterized in that the first hook part comprises a sliding surface on one side of the hook remote from the openings.

15 Door een dergelijk glad glijvlak glijdt de afdaalhaak gelijkmatiger langs de afdaalkabel waardoor er minder tril!ingskrachten op de afdaalhaak zullen worden uitgeoefend.Due to such a smooth sliding surface, the descent hook slides more evenly along the descent cable, so that less vibration forces will be exerted on the descent hook.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen waarin 20 fig. 1 een afdaalhaak volgens de uitvinding toont, fig. 2 de in fig. 1 weergegeven afdaalhaak volgens de uitvinding toont met daar doorheen lopende kabels, fig. 3 een perspectivisch aanzicht toont van een in bedrijf toegepaste afdaalhaak volgens de uitvinding.The invention will be further elucidated with reference to the drawings, in which fig. 1 shows a descending hook according to the invention, fig. 2 shows the descending hook according to the invention shown in fig. 1 with cables running through it, fig. 3 a perspective view shows a descending hook according to the invention used in operation.

25 In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van eenzelfde verwijzingscijfer.Corresponding parts are provided with the same reference numerals in the figures.

Fig. 1 toont een afdaalhaak 1 volgens de uitvinding welke is voorzien van een eerste haakdeel 2 en een tweede haakdeel 3. Het eerste haakdeel 1 is nabij een eerste uiteinde 4 met een zwenkas 5 30 zwenkbaar verbonden met het eerste uiteinde 6 van het tweede haakdeel 3. Het eerste haakdeel 2 is nabij een van het eerste uiteinde 4 afgekeerde tweede uiteinde 7 voorzien van een plaatvormig gedeelte 8 waarin een opening 9 is voorzien. Het tweede haakdeel 3 is nabij een van het eerste uiteinde 6 afgekeerde tweede uiteinde 10 eveneens voorzien van een 35 plaatvormig gedeelte 11 waarin een opening 12 is gelegen. De opening 12 is even groot als de opening 9. Het eerste haakdeel 2 is aan een tegenover 10114 98 3 het plaatvormig gedeelte 8 gelegen zijde voorzien van een glijvlak 13 welk zowel in het vlak van de tekening als in een dwars daarop uitstrekkende richting is afgerond.Fig. 1 shows a descending hook 1 according to the invention, which is provided with a first hook part 2 and a second hook part 3. The first hook part 1 is pivotally connected to a first end 6 of the second hook part 3 near a first end 4 with a pivot axis. The first hook part 2 is provided near a second end 7 remote from the first end 4 with a plate-shaped part 8 in which an opening 9 is provided. The second hook part 3, near a second end 10 remote from the first end 6, is also provided with a plate-shaped part 11 in which an opening 12 is located. The opening 12 is the same size as the opening 9. The first hook part 2 is provided on a side opposite the plate-shaped part 8 with a sliding surface 13 which is rounded both in the plane of the drawing and in a direction extending transversely thereto. .

Het tweede haakdeel 3 is ten opzichte van het eerste 5 haakdeel 2 om de zwenkas 5 zwenkbaar in en tegengesteld aan een door pijl PI aangegeven richting. Het tweede haakdeel 3 is in de door pijl PI aangegeven richting zwenkbaar totdat de openingen 9 en 12 in de beide haakdelen 2, 3 coaxiaal tegenover elkaar zijn gelegen. Bij een dergelijke stand van de beide haakdelen 2, 3 wordt door de haakdelen 2, 3 een 10 doorgang 14 begrensd.The second hook part 3 is pivotable relative to the first hook part 2 about the pivot axis 5 and in the opposite direction to that indicated by arrow P1. The second hook part 3 is pivotable in the direction indicated by arrow P1 until the openings 9 and 12 in the two hook parts 2, 3 are coaxially opposite each other. In such a position of the two hook parts 2, 3 a passage 14 is bounded by the hook parts 2, 3.

Fig. 2 toont de in fig. 1 weergegeven afdaalhaak 1 in een stand waarbij de beide plaatdelen 8, 11 op elkaar zijn gelegen en de beide openingen 9, 12 in eikaars verlengde zijn gelegen. Alvorens de beide plaatvormige gedeeltes 8, 11 op elkaar zijn gezwenkt, zijn kabels 15, 16 15 tussen de beide haakdelen 2, 3 aangebracht. Nadat de plaatvormige gedeeltes 8, 11 op elkaar zijn aangebracht is door de openingen 9, 12 een deel 17 van een karabijnhaak 18 gestoken. Vervolgens is met behulp van een sluitelement 19 de karabijnhaak 18 gesloten. Een dergelijke karabijnhaak is op zich bekend en zal derhalve niet nader worden toegelicht. Aan de 20 karabijnhaak 18 of aan een andere door de openingen 9, 12 te bevestigen inrichting wordt vervolgens een persoon bevestigd.Fig. 2 shows the descending hook 1 shown in FIG. 1 in a position in which the two plate parts 8, 11 are placed on top of each other and the two openings 9, 12 are in line with each other. Before the two plate-shaped parts 8, 11 have been pivoted onto each other, cables 15, 16 15 are arranged between the two hook parts 2, 3. After the plate-shaped parts 8, 11 have been placed on top of each other, part 17 of a carabiner 18 has been inserted through the openings 9, 12. The carabiner 18 is then closed by means of a closing element 19. Such a carabiner is known per se and will therefore not be further explained. A person is then attached to the carabiner 18 or to another device to be secured through the openings 9, 12.

De kabel 15 strekt zich uit tussen bijvoorbeeld een hoog en een laag gelegen locatie. Bij het afdalen van de hoger gelegen locatie naar de lager gelegen locatie glijdt het glijvlak 13 over de 25 kabel 15 heen. De kabel 16 vormt een remlijn en kan door de persoon worden bediend om de snelheid waarmee naar beneden wordt afgedaald te regelen.The cable 15 extends between, for example, a high and low-lying location. When descending from the higher location to the lower location, the sliding surface 13 slides over the cable 15. The cable 16 forms a brake line and can be operated by the person to control the speed of descent.

Fig. 3 toont de toggle-haak 1 welke is bevestigd aan de afdaalkabel 15. Door de doorgang 14 van de afdaalhaak 1 strekt zich verder de remkabel 16 uit. Bij de in fig. 3 weergegeven situatie is een 30 persoon 20 met een kabelconstructie 21 aan de karabijnhaak 18 bevestigd.Fig. 3 shows the toggle hook 1 which is attached to the descending cable 15. The brake cable 16 extends through the passage 14 of the descending hook 1. In the situation shown in Fig. 3, a person 20 is attached to the carabiner 18 with a cable construction 21.

De haakdelen 2, 3 en de zwenkas 5 zijn bij voorkeur uit staal vervaardigd. De dikte van de plaatvormige gedeeltes 8, 11 is zodanig dat bij op elkaar gelegen plaatdelen 8, 11 eenzelfde dikte is verkregen als de dikte van het eerste haakdeel 2 nabij het glijvlak 13.The hook parts 2, 3 and the pivot axis 5 are preferably made of steel. The thickness of the plate-shaped parts 8, 11 is such that the same thickness as the thickness of the first hook part 2 near the sliding surface 13 is obtained with superimposed plate parts 8, 11.

10114 9810 114 98

Claims

1. Descent hook comprising two hook parts each having a first and second end, the first ends of the hook parts being pivotally connected to each other about a pivot axis, while the second ends remote from the first ends are releasably connectable to each other, the hook parts coupled to one another define a passage, characterized in that the second ends of the hook parts each have an opening, which openings are situated opposite each other at hook parts coupled together, wherein a locking mechanism can be fixed through the openings.

Descent hook according to claim 1, characterized in that the first hook part comprises a sliding surface on one side of the hook remote from the openings.

Descent hook according to claim 2, characterized in that the sliding surface is rounded in a direction extending parallel to the pivot axis.

Descent hook according to any one of the preceding claims, characterized in that the second ends are plate-shaped, the joint thickness of the superimposed second ends being substantially equal to the thickness of the first hook part near the sliding surface. 1011.4 98