NL1006944C2 - Chirurgische endoscopische snij-inrichting. - Google Patents

Description

Chirurgische endoscopische snij-inrichting

De uitvinding heeft betrekking op een chirurgische endoscopische snij-inrichting omvattende een langwerpige stijve behuizing 5 met daarin aangebracht een zich over de lengte daarvan uitstrekkend kijkkanaal, alsmede voorzien van een zich over de lengte daarvan uitstrekkende opname voor het ontvangen van snijmiddelen omvattende een langwerpige steel nabij een uiteinde voorzien van snijorganen in de gebruikspositie zich voorbij het vrije uiteinde van die stijve 10 behuizing uitstrekkend, waarbij het einde van de opname voor de snijmiddelen weg van het inbrengeinde voorzien is van een toevoer voor fluïdum alsmede een afvoer voor fluïdum, welke afvoer ingericht is voor het ontvangen van materiaal afkomstig van die snijmiddelen, waarbij een verder afvoerkanaal is aangebracht, zich uitstrekkend 15 vanaf het inbrengeinde van die stijve behuizing naar een verdere afvoer bij het einde van die stijve behuizing weg van dat inbrengeinde.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Amerikaanse oc-trooischrift 5-195·5^1. Daar wordt een laproscopische inrichting 20 beschreven waarbij de buikholte met behulp van gassen opgeblazen wordt om zo ruimte te verschaffen voor het uitvoeren van kijkoperaties. Dergelijke operaties moeten onderscheiden van operaties waarbij geen gasdruk toegepast wordt om ruimte te verkrijgen in dergelijke organen, maar waarbij een vloeistof toegepast wordt.

25 Bij het opereren van dieper liggende organen worden thans ande re technieken gebruikt. Indien bijvoorbeeld weefsel uit de baarmoeder, prostaat of urineblaas verwijderd moet worden zoals slijmvlies of andere delen, is het tot nu toe gebruikelijk een zogenaamde lis te gebruiken. Dit is een lusvormige snijdraad, die op een eerste 30 potentiaal gebracht wordt terwijl de wand van de baarmoeder op een tweede daarvan afwijkende potentiaal gebracht wordt. Door het bewegen van de lis langs het betreffende deel van de baarmoederwand wordt weefsel verwijderd. Om een dergelijke operatie uit te kunnen voeren is het noodzakelijk de baarmoeder te uit te zetten en dit 35 gebeurt door het inbrengen van een vloeistof. Om het effect van het potentiaalverschil te handhaven is het noodzakelijk dat een dergelijke vloeistof niet stroomgeleidend is. Een voorbeeld daarvan is een 5% sorbitoloplossing. Omdat bij de hierboven beschreven behande- 1 00694 4 2 ling wonden veroorzaakt worden, wordt een flink deel van deze vloeistof geresorbeerd in de bloedbaan (via de uterus) van de patiënt. Daardoor kunnen levensgevaarlijke elektrolytverschuivingen optreden. Gebleken is, dat door het werken met een hoogfrequente monopolaire 5 elektrische stroom het weefsel makkelijker losgenomen kan worden. Echter bestaat het gevaar dat een dergelijke hoogfrequente elektrische stroom tot inwendige en uitwendige verbrandingen kan leiden. De toegepaste lis is in het algemeen aangebracht op een werkelement met handvat op een endoscoop en wordt samen met de endoscoop met een 10 heen en weer gaande beweging langs de baarmoederwand bewogen. Het bij deze behandeling afgesneden weefsel dient afzonderlijk te worden verwijderd uit de uterus waardoor de operatieduur aanzienlijk verlengd wordt en bovendien is controle door de arts nodig dat ook alle losgemaakte materie verwijderd is.

15 Dit betekent dat dergelijke operaties zeer tijdrovend zijn en van de opererende arts een groot aantal op den duur vermoeiende heen en weer bewegende stappen vraagt en daardoor als moeilijk aan te leren wordt ervaren. Tevens dient tijdens de operatie de patiënt continu bewaakt te worden om de hierboven beschreven ongewenste 20 verschijnselen te voorkomen. Het is niet ongewoon dat een dergelijke operatie afgebroken wordt omdat de bijverschijnselen zodanig worden dat de patiënt in levensgevaar komt.

Anderzijds is het wenselijk dergelijke operaties uit te kunnen voeren in plaats van het simpelweg verwijderen van de baarmoeder.

25 Het is het doel van de onderhavige uitvinding de hierboven beschreven nadelen te vermijden en in een verbeterde constructie te voorzien waarmee het mogelijk is in het bijzonder weefsel uit de baarmoeder weg te nemen.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven snij-inrichting 30 verwezenlijkt doordat het andere uiteinde van die langwerpige steel voorzien is van middelen voor verbinding met een motorische aandrijving, dat de toevoer voor fluïdum uitgevoerd is voor het continu toevoeren van fluïdum en dat de afvoer voor fluïdum op afstand liggend van het vrije (kijk)einde van dat kijkkanaal uitkomt.

35 Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag de eerder bekende snij-inrichting die niet rechtstreeks gekoppeld was met een endoscoop thans wel direct te koppelen. Immers het is bij de baarmoeder niet mogelijk om langs een andere weg naast een endoscoop een 1006944 3 apart instrument in te brengen. Door het langs mechanische weg verspanen van baarmoederweefsel is het niet langer noodzakelijk met elektrische stroom tijdens de operatie te werken. Daardoor kunnen hele andere vloeistoffen gebruikt worden om het volume van de baar-5 moeder te behouden. Voorbeelden zijn fysiologische spoel- en disten-sievloeistoffen, zoals fysiologisch zout (NaCl 0,9/1»)· In het geval van (onvermijdelijke) resorptie van deze fysiologische vloeistoffen in het bloed zullen geen elektrolytverschuivingen met fatale gevolgen voor de patiënt optreden. Door het ontbreken van elektrische 10 stroom zijn ook de hierboven beschreven verbrandingen uitgesloten.

Door de verbinding met een onderdrukbron kunnen de vele lossen deeltjes, die ontstaan bij het mechanisch bewerken, zoals slijpen, direct afgezogen worden en is het niet noodzakelijk dat de arts daartoe een afzonderlijke handeling verricht.

15 Door de aanwezigheid van een hoofdafvoerkanaal en een hulpaf- voerkanaal kan de fluïdumdruk in de betreffende holten nauwkeurig geregeld worden. Met de constructie volgens de uitvinding wordt continu een fluïdum of vloeistof toegevoerd en continu afgevoerd, waarbij de regeling zodanig is dat de druk in de betreffende li-20 chaamsholte constant is. Dit in tegenstelling tot laproscopische inrichtingen waarbij intermitterend een fluïdum toegevoerd wordt. Doordat het toegevoerde fluïdum bij de uitvinding een vloeistof is, en bij het snijden bloed en andere deeltjes ontstaan, is het voor het goed zichtbaar blijven van de operatieplaats wezenlijk dat een 25 continue stroming van fluïdum plaatsvindt, zodanig dat het operatie-materiaal zoveel mogelijk weggehouden wordt van het vrije uiteinde van het kijkkanaal, d.w.z. de lens.

De hierboven beschreven afschermmiddelen kunnen in het kanaal van de langwerpige stijve behuizing of buis opgenomen zijn. Boven-30 dien is het mogelijk een aparte buis in de endoscopische inrichting aan te brengen waardoor het mogelijk is de in de stand der techniek bekende snij-inrichtingen voor zich nabij het lichaamsoppervlak bevindende organen toe te passen. Een en ander kan van een eenvoudige als zodanig bekende koppeling voorzien worden.

35 De behuizing is voorzien van een hoofdkanaal. Bij voorkeur is een dergelijk hoofdkanaal eveneens voorzien van een aanvoer voor het hierboven beschreven werkfluïdum.

Het waarneemdeel van de hierboven beschreven inrichting omvat 1006944 it een lichtkanaal in de behuizing die nabij een uiteinde voorzien is van een lens en nabij het andere uiteinde voorzien is van waarneem-middelen. Deze kunnen bestaan uit een oculair respectievelijk een aansluiting voor een camera zodat de opererende arts met behulp van 5 een monitor de betreffende operatie uit kan voeren en anderen mogelijkerwijs mee kunnen kijken.

De hierboven beschreven snijorganen kunnen alle in de stand der techniek bekende snijorganen omvatten. Dat wil zeggen, een snijkop met snijvlakken kan toegepast worden maar het is ook mogelijk con-10 structies toe te passen met vertandingen al dan niet samenwerkend met de afschermmiddelen. In het laatste geval is de afschermbuis bij voorkeur voorzien van een zijdelingse opening waardoor een deel van de snijorganen zich uitstrekt, zodat bij elke omwenteling een deel van het weefsel weggenomen wordt en direct door het inwendige van de 15 aandrijf/afvoerbuis van de snijmiddelen afgevoerd kan worden.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het verwijderen van baarmoederweefsel waarbij de hierboven beschreven inrichting gebruikt wordt. Dat wil zeggen, thans wordt een verspanende bewerking toegepast met gebruik van een fysiologisch flu-20 idum dat zonder bezwaar elektrisch stroomgeleidend kan zijn, terwijl gelijktijdig het vrijgekomen weefsel afgezogen wordt. Het is vanzelfsprekend mogelijk het weefsel in een later stadium af te zuigen. De verspanende bewerking vindt door het uitvoeren van een roterende handeling plaats.

25 De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 de endoscopische snij-inrichting volgens de uitvinding in samengevoegde toestand in zijaanzicht en gedeeltelijk in door-30 snede;

Fig. 2 het kijk/opneemdeel van de snij-inrichting volgens fig. 1 in zijaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede;

Fig. 3 de snijmiddelen van de snij-inrichting volgens fig. 1 in zijaanzicht en gedeeltelijk in doorsnede; en 35 Fig. 4 een detail van een variant van de in fig. 3 getoonde snijmiddelen.

De endoscopische snij-inrichting volgens de uitvinding is in fig. 1 in het geheel met 1 aangegeven. Deze bestaat uit een kijk/op- 1 00694 4 5 neemdeel 3. dat in fig. 2 getoond is en een snijdeel 2, dat in fig. 3 getoond is.

Verwijzend naar fig. 2 blijkt dat het kijk/opneemdeel 3 bestaat uit een buitenbuis 4 waarin een hoofdkanaal 5 en een kijkkanaal 6 5 begrensd worden. Kijkkanaal 6 eindigt enerzijds in een lens 13 en anderzijds in een kijkbuis 7 waarop een oculair of camera-aanslui-ting geplaatst is. Bovendien is een aansluiting 8 voor een lichtbron aanwezig. Buis 4 is nabij het bedieningseinde voorzien van een fluïdumtoevoer 9 verbonden met een slang 12 voor het toevoegen van 10 een fysiologische zoutoplossing. Aan de zijde van de endoscopische inrichting tegenover de met slang 12 verbonden inlaat is een op dezelfde wijze uitgevoerde uitlaat (niet afgebeeld) aanwezig.

Met 10 is een afsluiter aangegeven.

De afstand van het in de patiënt in te brengen deel, d.w.z. de 15 lengte van de eigenlijke buitenbuis 4 is aangegeven met A en is meer dan 30 cm.

In fig. 3 zijn details van de snijmiddelen of het snijdeel 2 aangegeven. Dit bestaat uit een afschermbuis 16 waarbinnen een aandrijf /af zuigbuis 17 aangebracht is. Buis 17 is nabij het bewerkende 20 einde voorzien van een vertanding 19 die samenwerkt met een vertan-ding 18 aangebracht in een opening 26 in het einddeel van afschermbuis 16. Aandrijf/afzuigbuis 17 is nabij het andere einde voorzien van een koppeling 20 die enerzijds verbonden kan worden met een niet in detail afgebeelde roterende aandrijfmotor 21 en anderzijds voor-25 zien is van een opening 22 waardoor fluïdum en weggenomen materiaal via afzuigbuis 17 afgevoerd kan worden naar de afvoerslang 23. In deze afvoerslang 23 die op een onderdrukbron aangesloten is, kunnen drukregelende middelen aanwezig zijn.

Met de hierboven beschreven constructie bestaat één aanvoer 30 voor fluïdum en twee af voeren, één tegenover aanvoer 12, en één, zoals hierboven beschreven, verbonden met afvoerslang 23· Door regeling van de druk en het gevraagde volume in de verschillende kanalen kan de mate van uitzetting van de baarmoeder op enig ander orgaan, dat behandeld wordt, geregeld worden.

35 Uit fig. 1 zal duidelijk zijn dat de in fig. 2 en 3 getoonde onderdelen in elkaar geschoven kunnen worden en dat daarna de inrichting klaar is voor gebruik. Door het aanschakelen van motor 21 wordt buis 17 in rotatie gebracht en beweegt vertanding 19 regelma- 1006944 6 tig langssnijkant 18 van afschermbuis 16 die stationair blijft. Bij het langs elkaar bewegen en het daartussen opnemen van weefselmate-riaal vindt een snijdende losnemende werking van dat weefselmateri-aal plaats en dit materiaal wordt via het inwendige van buis 17 en 5 afvoer 23 weggenomen.

Door het langs de baarmoederwand of te verwijderen weefsel bewegen van delen 18 en 19 hetgeen waargenomen kan worden via kijk-buis 7 door via aansluiting 8 toegevoerd worden, kan het betreffende gebied van de baarmoeder behandeld worden.

10 Door gebruik van een zgn. 'continuous flow system' bestaat voor de waarnemer een continu helder zicht ook indien bloed en/of slijm bijgemengd worden.

In fig. 4 is een variant van het uiteinde van de snijmiddelen getoond. Deze snijmiddelen of snijdeel zijn in het geheel met 32 15 aangegeven. De afschermbuis is met 36 aangegeven en is nabij het uiteinde afgeschuind. De aandrijf/afzuigbuis is met 37 aangegeven en nabij het uiteinde voorzien van een snijkop. Bij deze uitvoering vindt hetzij geen samenwerking plaats tussen snijkop 35 en afschermbuis 36 hetzij nabij de rand van buis 36 die daartoe door slijpen 20 aangepast is.

Begrepen zal worden dat dergelijke snijorganen op alle in de stand der techniek bekende wijzen uitgevoerd kunnen worden.

Deze en verdere wijzigingen worden geacht binnen het bereik van de onderhavige aanvrage te liggen en zijn voor de vakman direct voor 25 de hand liggend na het lezen van de beschrijving en liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies. Zo is het mogelijk de toevoer vein werkfluïdum en de af voer van schoonmaakmateriaal op andere wijze te effectueren, d.w.z. het inwendige van behuizing 4 enigszins anders in te richten.

30 Bovendien kan de hierboven beschreven werkwijze toegepast wor den voor het verwijderen van ander weefselmateriaal, zoals prostaat-weefsel via de urinebuis of het verwijderen van weefsel van de wand van de urineblaas.

35 ****** 1006944

Claims (9)

1. Chirurgische endoscopische snij-inrichting omvattende een langwerpige stijve behuizing met daarin aangebracht een zich over de lengte daarvan uitstrekkend kijkkanaal, alsmede voorzien van een 5 zich over de lengte daarvan uitstrekkende opname voor het ontvangen van snijmiddelen omvattende een langwerpige steel nabij een uiteinde voorzien van snijorganen in de gebruikspositie zich voorbij het vrije uiteinde van die stijve behuizing uitstrekkend, waarbij het einde van de opname voor de snijmiddelen weg van het inbrengeinde 10 voorzien is van een toevoer voor fluïdum alsmede een afvoer voor fluïdum, welke afvoer ingericht is voor het ontvangen van materiaal afkomstig van die snijmiddelen, waarbij een verder afvoerkanaal is aangebracht, zich uitstrekkend vanaf het inbrengeinde van die stijve behuizing naar een verdere afvoer bij het einde van die stijve be-15 huizing weg van dat inbrengeinde, met het kenmerk, dat het andere uiteinde van die langwerpige steel (17.37) voorzien is van middelen voor verbinding met een motorische aandrijving, dat de toevoer (38) voor fluïdum uitgevoerd is voor het continu toevoeren van fluïdum en dat de afvoer (23) voor fluïdum op afstand liggend van het vrije 20 (kijk)einde van dat kijkkanaal (16) uitkomt.

2. Chirurgisch endoscopische snij-inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een inbrengdeel (27) aanwezig is, omvattende een inbrengbuis (28), die zich in gebruikstoestand om die stijve behuizing (4) uitstrekt, alsmede die verdere afvoer (31) waarbij 25 tussen die stijve behuizing (4) en die inbrengbuis (28) dat verdere afvoerkanaal (15) begrenst wordt.

3. Chirurgisch endoscopische snij-inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, waarbij het uiteinde van de inbrengbuis (28) weg van het inbrengeinde voorzien is van koppelmiddelen (30) voor los- 30 neembare bevestiging aan die stijve behuizing (4).

4. Chirurgische endoscopische snij-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat die snijmiddelen 2,32) omvatten een zich om de steel uitstrekkende afschermbuis (16,-36) welke voorzien is van die afvoer (23). 35

5· Chirurgische endoscopische snij-inrichting (1) met het ken merk, dat de in te brengen lengte (A) van die stijve behuizing (4) tenminste 30 cm is.

6. Chirurgische snij-inrichting volgens een van de voorgaande con- 1006944 clusies, met het kenmerk dat het kanaal nabij de zijde van het snij-orgaan voorzien is van een lens (13) en aan de tegenoverliggende zijde voorzien is van aansluitmiddelen (7) voor verbinding met een camera. 5

7· Chirurgische snij-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies in combinatie met conclusie 2, waarbij die snijorganen omvatten met die buis samenwerkende middelen (18, 19).

8. Chirurgische snij-inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat die buis nabij het einde van de snijorganen voorzien is 10 van een zijdelingse opening (26) waarin die snijorganen zich uitstrekken.

9. Chirurgische snij-inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende koppelmiddelen en een inbrengdoorn (40), met het kenmerk, dat de in het inwendige van de stijve behuizing aange- 15 brachte delen loskoppelbaar zijn en door die inbrengdoorn (40) vervangbaar zijn. *#** ·. ΰ 0 69 4 4