NL1006126C2 - Houder. - Google Patents

Description

t

Korte aanduiding: Houder.

De uitvinding heeft betrekking op een houder, in het bijzonder voor de inbouw in motorvoertuigen, voor het tijdelijk opnemen van vrij beweegbare delen, in het bijzonder mobiele telefoons, met een basislichaam, waaraan twee 5 klembekken zijn bevestigd, waarvan ten minste een eerste tegen een veerkracht in verschuifbaar en in verschillende posities vergrendelbaar is, en een ontgrendelorgaan, waarmee de vergrendeling kan worden opgeheven, waarbij een om een as draaibaar element is aangebracht, dat ten minste 10 zodanig met de eerste klembek in werkzame verbinding staat, dat hij bij een verschuiving van de eerste klembek automatisch een draaibeweging uitvoert.

Dergelijke houders zijn in de afgelopen tijd in toenemende mate in trek. Nadat eerst houders bekend zijn gewor-15 den die aan de zijkant klembekken hebben, die door veerkracht naar elkaar toe worden getrokken, waardoor het op te nemen voorwerp klemmend in de houder wordt gehouden (vergelijk EP 0 475 091 A2), zijn nu houders bekend geworden, waarbij de klembekken tegen een veerkracht in naar elkaar 20 toe verschuifbaar zijn en in verschillende posities vergrendeld kunnen worden. Dit heeft het voordeel, dat bij een ontgrendelde vergrendeling de klembekken zo ver mogelijk uit elkaar gelegen zijn, waardoor een door de houder op te nemen voorwerp op eenvoudige wijze in een lege houder 25 gebracht kan worden en daarna de klembekken zo ver samengedrukt kunnen worden, dat ze het voorwerp klemmend omsluiten, waarbij ze in de klemmende positie vergrendeld worden.

Uit DE 92 16 190.1 ül is een houder voor een mobiele telefoon bekend, die een zittingdeel heeft, dat tegen een 30 veerkracht in naar elkaar toe verschuifbaar geleide klembekken heeft. De klembekken zijn voorzien van tandrails, die onderling evenwijdig, in de bewegingsrichting van de klembekken lopend zijn aangebracht. De tandrails zijn in aangrijping met het tussen op een zittingdeel draaibaar 35 gelagerd tandwiel, dat vast verbonden is met een tandwiel 1006126 -2- van een vergrendelmechanisme.

Het zittingdeel heeft verder een van buitenaf tegen een veerkracht in bedienbare schuif voor de vrijgave van de klembekken. De schuif heeft een klauw, die bij niet-bedien-5 de schuif met het tandwiel van het vergrendelmechanisme in aangrijping is en een draaiing van het tandwiel van het vergrendelmechanisme slechts in die richting toelaat, die overeenkomt met de richting waarin de klembekken naar elkaar toe bewogen worden. Bij bediende schuif is de in-10 grijping van de klauw in het tandwiel van het vergrendelmechanisme gelost, waardoor het tandwiel van het vergrendelmechanisme in de andere richting kan worden bewogen, die overeenkomt met de richting waarin de klembekken door de veerkracht van elkaar af bewogen worden.

15 Hoewel door de bekende opbouw van de houder ook be reikt wordt, dat de klembekken in verschillende posities vergrendelbaar zijn, heeft deze echter het nadeel, dat bij bediening van de houder de klauw over de tanden van het tandwiel van het vergrendelmechanisme ratelt. De hierdoor 20 ontstane geluiden zijn ongewenst en wekken bij de gebruiker een ongunstige indruk. Bovendien zijn de tanden van het tandwiel van het vergrendelmechanisme en de klauw aan slijtage onderhevig die de functie van de vergrendeling in de loop der tijd nadelig kan beïnvloeden. Tenslotte kunnen 25 de klembekken niet in elke gewenste positie vergrendeld worden, aangezien de vergrendelposities door de ruimtes tussen de tanden van het tandwiel van het vergrendelmechanisme, waarin de klauw voor de vergrendeling grijpt, vooraf bepaald zijn. Hierdoor kunnen de klembekken slechts op 30 bepaalde afstanden van elkaar vergrendeld worden. In het ongunstigste geval zijn de klembekken op een zodanige afstand vergrendeld, dat ze slechts een geringe klemkracht op het zich in de houder bevindende voorwerp uitoefenen, zodat dit uit de houder kan vallen.

35 De uitvinding heeft tot doel een houder van het aan het begin genoemde type zodanig uit te voeren, dat deze geruisloos te bedienen is en de vergrendelposities van de 100 61 26 -3- klembekken fijner kunnen worden ingesteld.

Dit doel wordt bereikt met de in het kenmerk van conclusie l genoemde maatregelen. Voordelige verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn vastgelegd in de 5 onderconclusies.

Volgens de uitvinding heeft het bij de aan het begin genoemde houder aanwezige ontgrendelorgaan een eerste klemwig, die tegen het draaibare element gedrukt kan worden. Door het aandrukken van de klemwig tegen het draaibaar 10 element wordt het draaibare element in zijn positie vergrendeld. Aangezien de klemwig in elke gewenste stand van het draaibaar element tegen het draaibare element gedrukt kan worden, kan het draaibare element en daardoor ten minste de eerste verschuifbare klembek in elke gewenste 15 positie vergrendeld worden. Vaste vooraf bepaalde vergren-delposities, zoals deze bij de bekende houder door de afstand van de tanden van het tandwiel van het vergrendel-mechanisme bepaald zijn, komen bij de houder volgens de uitvinding niet voor. Hierdoor kan een optimale klemming 20 van het door de houder op te nemen voorwerp bereikt worden.

Aangezien bij de houder volgens de uitvinding de klauw, die over de tanden van een tandwiel ratelt, niet meer aanwezig is, kan de houder volgens de uitvinding nagenoeg geruisloos bediend worden.

25 Op voordelige wijze is bij een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding een tweede klemwig aangebracht, die in werkzame verbinding staat met het ontgrendelorgaan en die tegen het draaibare element gedrukt kan worden. Op bijzonder gunstige wijze zijn de eerste klemwig en de tweede 30 klemwig door middel van een om de as draaibaar verbindingselement gekoppeld en kunnen aan de omtrek tegen het draaibare element gedrukt worden. Hierdoor kan op voordelige wijze enerzijds een zeer werkzame klemming bereikt worden en anderzijds de klemconstructie zeer eenvoudig vervaardigd 35 worden. Dit werkt bij goedkope vervaardiging van de houder bijzonder gunstig op de betrouwbaarheid van de houder.

Bij een andere voordelige uitvoeringsvorm van de 1006126 -4- uitvinding is erin voorzien, dat het draaibare element een ronde schijf is, die ten minste aan de omtrek een oppervlak met een hoge wrijvingscoëfficiënt heeft. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt, doordat de schijf aan de omtrek een 5 groef heeft, waarin een zogenaamde O-ring uit rubber is gelegd. De verhoging van de wrijving aan het oppervlak werkt bijzonder gunstig op de betrouwbaarheid van de houder alsmede op de vervaardigingskosten uit.

Een verdere verbetering van de houder volgens de 10 uitvinding ontstaat doordat de klemwiggen met hun van het draaibare element afgekeerde zijde glijdend verschuifbaar tegen een steunwand aanliggen. Door het aanliggen van de klemwiggen tegen de steunwand wordt de klemming van het draaibare element en daardoor de vergrendeling van de 15 klembekken in een bepaalde positie nog verbeterd.

Verdere details, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een uitvoeringsvoorbeeld aan de hand van de tekening, waarin: 20 Fig. 1 schematisch in bovenaanzicht en met uiteengeno men delen een houder volgens de uitvinding zonder afdekking toont,

Fig. 2 een zijaanzicht van het basislichaam van de houder volgens de uitvinding toont, 25 Fig. 3 een zijaanzicht van de aan de achterzijde aangebrachte afdekking van de houder volgens de uitvinding toont, en

Fig. 4 een houder volgens de uitvinding in perspectief toont.

30 Een basislichaam 1 heeft kamers 15, 16, waarin de schroefveren 27, 28 aangebracht kunnen worden. De naar elkaar toe gekeerde zijwanden van de kamers 15, 16 hebben in een gebied 17, 18 een geringere hoogte dan in het overige gebied.

35 Het basislichaam 1 heeft bovendien een kamer 19 voor een ontgrendelorgaan, waarin een nok 20 is aangebracht. In de kamer 19 voor het ontgrendelorgaan is een schroef veer 2 9 10061 26 -5- aangebracht.

In de richting van een eerste klembek 2 ten opzichte van de vertikale hartlijn versprongen heeft de houder 1 een as 7. De as 7 strekt zich ongeveer loodrecht op het vlak 5 van het grondvlak van de houder 1 uit. Op de as 7 is een schijf 8 draaibaar aangebracht. De schijf 8 heeft om zijn de as 7 opnemende opening een cilindrische verhoging 13. De cilindrische verhoging 13 heeft aan zijn omtrek een zich in radiale richting uitstrekkend uitsteeksel 14. De schijf 8 10 heeft bovendien twee sleufgaten 9, 10. De sleufgaten zijn diametraal tegenover elkaar liggend aangebracht.

Een in fig. 1 afzonderlijk weergegeven schijf 32 heeft aan zijn omtrek een laag uit rubberachtig matefiaal. De schijf 32 heeft in het midden een opening 34, die overeen-15 komstig de vorm van de cilindrische verhoging 13 van de schijf 8 is uitgevoerd. De schijf 32 zit in ingebouwde toestand op de schijf 8 en omsluit met zijn opening 34 de cilindrische verhoging 13. Door het uitsteeksel 14 van de cilindrische verhoging 13 en de overeenkomstige uitvoering 20 van de opening 34 voert dé schijf 32 met de draaibare schijf 8 een gedwongen beweging uit.

Tussen de grondplaat van het basislichaam 1 en de draaibare schijf 8 is een als schuif uitgevoerde grondplaat van de klembek 2 aangebracht. De grondplaat van de klembek 25 2 is hiertoe voorzien van een sleuf gat 21, waardoor zich de as 7 van het basislichaam 1 uitstrekt. De grondplaat van de klembek 2 heeft twee zijwaarts uitstekende uitsteeksels 22, 23, die in de richting loodrecht op het vlak van de grondplaat lipvormig zijn uitgevoerd. De lippen van de uitsteek-30 seis 22, 23 grijpen in de kamers 15, 16 van het basislichaam 1. De ingrijping in de kamers 15, 16 wordt door de geringere hoogte van de zijwand in de gebieden 17, 18 vergemakkelijkt. De zich in de kamers 15, 16 bevindende schroefveren 25, 28 bevinden zich tussen de op afstand van 35 de klembek 2 liggende eindwand van de kamers 15, 16 en de lippen van de uitsteeksels 22, 23. Hierdoor kan de klembek 2 slechts tegen de kracht van de veren 27, 28 in naar het 1006126 -6- basislichaam 1 bewogen worden.

De grondplaat van de klembek 2 heeft een pen 11, die correspondeert met het sleufgat 9 in de draaibare schijf 8. De pen 11 strekt zich aldus in ingebouwde toestand van de 5 klembek door het sleufgat 9 uit.

Aan de van de grondplaat van de klembek 2 afgekeerde zijde van de draaibare schijf 8 is de grondplaat van een tweede klembek 3 aangebracht. De grondplaat van de klembek 3 heeft een sleufgat 24, waardoorheen zich in ingebouwde 10 toestand de cilindrische verhoging 13 van de draaibare schijf 8 uitstrekt. De grondplaat van de tweede klembek 3 heeft een cilindrische pen 12, die zich in ingebouwde toestand van de klembek 3 door het sleufgat 10 van de draaibare schijf 8 uitstrekt. Hierdoor wordt een gedwongen 15 beweging van de klembek 3 met de draaibare schijf 8 bereikt.

De grondplaten van de klembekken 2, 3 zijn zo uitgevoerd, dat ze in elkaar geschoven kunnen worden. Dat wil zeggen dat de breedte van de grondplaat van de klembek 3 zo 20 gekozen is, dat deze iets kleiner is dan de afstand tussen de loodrecht op de grondplaat van de klembek 2 staande lijsten 25, 26.

De zijwanden van de klembekken 2, 3, waartussen de door de houder op te nemen voorwerpen geklemd worden, zijn 25 hol uitgevoerd. De zijwand van de klembek 2 is zo uitgevoerd, dat de zijde van de zijwand van de klembek 2, die naar de klembek 3 gekeerd is, zich slechts tot aan de grondplaat van de klembek 2 uitstrekt. Hierdoor kan de grondplaat van de klembek 3 tot aan het deel van de zijwand 30 van de klembek 2 geschoven worden, dat van de klembek 3 is afgekeerd. Hierdoor wordt een compacte bouw van de houder bereikt.

Aan de van de draaibare schijf 8 afgekeerde zijde van de grondplaat van de klembek 3 is in ingebouwde toestand de 35 schijf 32 aangebracht. In de directe omgeving van de omtrek van de schijf 32 zijn twee klemwiggen 5, 6 aangebracht. De klemwiggen 5, 6 zijn voorzien van pennen 5a, 6a, die zich 1006126 -7- door openingen van een stripvormige hefboom 33 uitstrekken, die in zijn midden een opening 35 heeft, door middel waarvan hij op de as 7 zit.

De wiggen 5, 6 hebben aan hun naar de schijf 32 ge-5 keerde zijde een schuin vlak. De schuine vlakken zijn zo uitgevoerd, dat ze bij een verschuiving van de wiggen 5, 6 in de richting van de omtreksnelheid van de schijf 32 bij draaiing van de schijf 32 in de richting van de pijl 32a de afstand van de schuine vlakken van de wiggen 5, 6 tot de 10 schijf 32 kleiner wordt.

De eerste klemwig 5 is vast met het ontgrendelorgaan 4 verbonden. Het ontgrendelorgaan 4 heeft een rechthoekig basislichaam, dat aan zijn naar het basislichaam 1 van de houder wijzende zijde open is. Het basislichaam van het 15 ontgrendelorgaan heeft zodanige afmetingen, dat het verschuifbaar in het kanaal 19 van het ontgrendelorgaan aangebracht kan worden. Binnenin het basislichaam van het ontgrendelorgaan 4 is de schroefveer 29 aangebracht, die enerzijds door de van het basislichaam 1 van de houder 20 afgekeerde kopse zijde van het ontgrendelorgaan en anderzijds door de in het kanaal 19 aangebrachte nok 20 begrensd wordt. Hierdoor kan het ontgrendelorgaan slechts tegen de kracht van de veer in in de richting van het basislichaam l van de houder verschoven worden.

25 Het ontgrendelorgaan 4 resp. de daarmee verbonden eerste klemwig 5, alsmede de door middel van de stripvormige hefboom 33 daarmee verbonden tweede klemwig 6 zijn zo aangebracht, dat de schuine vlakken van de klemwig 5, 6 in niet-bediende toestand van het ontgrendelorgaan 4 met 30 geringe druk tegen de omtrek van de schijf 32 aanliggen. Hierdoor kan de schijf 32 bij niet-bediend ontgrendelorgaan 4 in de richting van de pijl 32 draaien. Deze draaibeweging komt overeen met een beweging van de klembekken 2, 3 in de richting van het basislichaam 1. De klembekken 2, 3 kunnen 35 daardoor bij niet-bediend ontgrendelorgaan 4 naar elkaar toe worden geschoven.

Bij een draaiing van de schijf 2 tegen de richting van 1006126 -8- de pijl 32a in, worden de klemwiggen 5, 6 gemakkelijk in de richting van de omtreksnelheid van de schijf 32 bewogen. Hierdoor wordt de afstand van de schuine vlakken van de klemwiggen 5, 6 tot de schijf 32 kleiner, waardoor de druk 5 van de klemwiggen 5, 6 op de schijf 32 verhoogd wordt. Door de verhoogde druk wordt de schijf 32 tussen de klemwiggen 5, 6 geklemd waardoor deze in zijn positie vergrendeld is.

Aan hun van de schijf 32 afgekeerde zijde liggen de klemwiggen 5, 6 telkens tegen een steunwand 30 aan, die 10 zich in een aan de achterzijde aangebrachte afdekking la van de houder bevindt. Door de steunwanden 30 wordt een verbetering van de klemming van de schijf 32 door de klemwiggen 5, 6 bereikt.

De as 7 heeft in het midden een opening 31, waarin een 15 schroef gedraaid is, door middel waarvan de grondplaat van de klembek 2, de draaibare schijf 8, de grondplaat van de klembek 3 en de schijf 32 met het basislichaam 1 van de houder met elkaar kunnen worden verbonden. Het basislichaam 1 heeft verder niet getoonde bevestigingselementen, waarmee 20 de aan de achterzijde aangebrachte afdekking la met het basislichaam 1 verbonden kan worden.

100 61 26

Claims (5)

1. Houder, in het bijzonder voor de inbouw in motorvoertuigen, voor het tijdelijk opnemen van vrij beweegbare delen, in het bijzonder mobiele telefoons, met een basislichaam, waaraan twee klembekken zijn bevestigd, waarvan ten 5 minste een eerste tegen een veerkracht in verschuifbaar en in verschillende posities vergrendelbaar is, en een ont-grendelorgaan, waarmee de vergrendeling kan worden opgeheven, waarbij een om een as draaibaar element is aangebracht, dat ten minste zodanig met de eerste klembek in 10 werkzame verbinding staat, dat hij bij een verschuiving van de eerste klembek automatisch een draaibeweging uitvoert, met het kenmerk, dat het ontgrendel orgaan (4) in werkzame verbinding staat met ten minste een eerste klemwig (5), die tegen het draaibare element (32) gedrukt kan worden. 15

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een tweede klemwig (6) is aangebracht, die in werkzame verbinding staat met het ontgrendelorgaan (4) en die tegen het draaibare element (32) gedrukt kan worden. 20

3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de eerste klemwig (5) en de tweede klemwig (6) door middel van een om de as (7) draaibaar verbindingselement (33) met elkaar gekoppeld zijn en de klemwiggen (5, 6) aan de om- 25 trekszijde tegen het draaibare element (32) gedrukt kunnen worden.

4. Houder volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het draaibare element (32) een ronde schijf is, 30 die ten minste aan de omtrek een oppervlak met een hoge wrijvingscoëfficiënt heeft.

5. Houder volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de klemwiggen (5, 6) met hun van het draaibare 100 61 26 -10- element (32) afgekeerde zijde glijdend verschuifbaar tegen een steunwand (30) aanliggen. 1 0061 26