NL1005335C2 - Werkwijze voor het aan elkaar bevestigen van drijvende lichamen en samenstel zo bevestigde drijflichamen. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het aan elkaar bevestigen van drijvende lichamen en samenstel zo bevestigde drijflichamen

De uitvinding betreft een werkwijze voor het losneembaar bevestigen van tenminste twee drijvende lichamen. Een voorbeeld van een dergelijke verbindingswijze is beschreven in het Europese octrooischrift EP-A-0 079 911.

5 Bij de bekende werkwijze worden drijvende licha men met elkaar verbonden ter vorming van bijvoorbeeld een ponton of iets dergelijks. Daarbij wordt gebruik gemaakt van drijflichamen die op elk van de vier hoekpunten van hun met elkaar te verbinden vlakken voorzien zijn van met 10 elkaar samenwerkende, uitstekende verbindingselementen.

Elk stel samenwerkende verbindingselementen omvat een op het ene drijflichaam aangebracht oog, en een op het andere drijflichaam aangebrachte, in het oog passende holle pen. Bij de bekende werkwijze worden de twee drijflichamen naar 15 elkaar toe bewogen tot de vier uit het verbindingsvlak van de eerste component stekende holle pennen opgenomen zijn in de eveneens uitstekende ogen van de andere drijvende component, waarna door elke holle pen en het bijbehorende oog een bout gestoken en met behulp van een moer bevestigd 20 en gespannen wordt, teneinde een starre verbinding tussen de drijvende componenten te bewerkstelligen.

Deze bekende werkwijze, die met name gebruikt wordt voor het samenbouwen van drijvende constructies zoals pontons, aanlegsteigers, werkeilanden en dergelijke 25 op plaatsen die slecht toegankelijk zijn, heeft als voornaamste nadeel dat gebruik gemaakt wordt van buiten de omtrek van de drijflichamen uitstekende verbindingselementen. Hierdoor zijn de drijflichamen, die in het algemeen afmetingen hebben welke overeenkomen met die van zogeheten 30 ISO-containers slechts met grote moeite te vervoeren, daar door de uitstekende delen de genormeerde containermaten overschreden worden. Daarnaast dienen de verbindingselementen op nauwkeurig bepaalde plaatsen op de drijflichamen 1005335 2 aangebracht te worden, daar anders geen passende verbinding gevormd kan worden. Het vormen van de verbinding is verder zeer nauwkeurig werk, dat slechts met grote moeite uitgevoerd kan worden, daar de verbindingselementen tussen 5 de te verbinden vlakken geplaatst en dus slechts bereikbaar zijn. Het vormen van de verbinding op de plaats waar de ponton gebruikt zal gaan worden gaat dus vaak met grote problemen gepaard.

Bij een ander bekend systeem voor het uit con-10 tainers samenstellen van een drijvende constructie, dat in de handel gebracht wordt door de B.V. Ravestein in Deest (NL), wordt eveneens gebruik gemaakt van aan de buitenzijde op de containers aangebrachte verbindingselementen, hier echter in de vorm van een wig en een wigvormige 15 opnameruimte. De wig wordt nog in de opnameruimte geborgd door een wigvormige pen. Dit systeem kent dezelfde nadelen als hiervoor besproken, terwijl daarnaast geen sluitende bevestiging kan worden gewaarborgd bij toepassing van wiggen.

20 Tenslotte is uit het Europese octrooischrift EP- A-0 469 655 een werkwijze bekend voor het star met elkaar verbinden van containers tot een drijvend ponton, waarbij elke container op zijn hoekpunten voorzien is van speciale bevestigingsblokken, en twee blokken telkens met elkaar 25 verbonden worden door een zware trekstang, die hydraulisch op een bepaalde voorspanning wordt gebracht. Daarbij worden de containers niet met hun vlakken tegen elkaar getrokken, maar is tussen de containers om elke trekstang een vervormbaar afstandselement aangebracht. Hoewel bij 30 deze werkwijze geen buiten de container uitstekende verbindingsdelen toegepast hoeven te worden, heeft hij toch een aantal nadelen. Zo zijn de benodigde voorzieningen aan de containers relatief zwaar en kostbaar, en is het voorspannen van de trekstangen door middel van hydraulische 35 vijzels moeilijk werk, met name wanneer dit in een hoek van een gesloten container dient te worden uitgevoerd. Ook vergt de bevestiging van de trekstangen speciaal gereed- '1005335 3 schap.

De uitvinding beoogt te voorzien in een werkwij-ze van de hiervoor beschreven soort, waarbij de genoemde nadelen zich niet voordoen. Dit wordt volgens de uitvin-5 ding bereikt, door het bij elkaar brengen van de drijflichamen en het in verticale richting aanbrengen van tenminste één de drijflichamen verbindend orgaan. Doordat gebruik gemaakt wordt van een afzonderlijk verbindingsor-gaan, behoeven de drijflichamen geen uitstekende delen te 10 vertonen. Verder is het aanbrengen van het verbindingsor-gaan vanaf de bovenzijde van de drijflichamen eenvoudig uit te voeren. Daarnaast vertoont de verbinding nog enige speling, waardoor de drijflichamen nog enigszins ten opzichte van elkaar verplaatst kunnen worden. Dit is van 15 voordeel wanneer gebruik gemaakt wordt van meerdere ver-bindingsorganen die achtereenvolgens ten opzichte van elkaar gepositioneerd moeten worden.

Bij voorkeur wordt de door het in verticale richting aangebrachte orgaan gevormde verbinding vervol-20 gens gespannen, teneinde een starre bevestiging te vormen. Met voordeel vindt dit spannen plaats door het van elkaar dwingen van de drijflichamen, bijvoorbeeld door daartussen tenminste één drukorgaan aan te brengen. Zo kan de verbin-dingskracht nauwkeurig ingesteld worden.

25 Teneinde de verbinding eenvoudig te kunnen span nen op de plaats waar de drijflichamen gebruikt zullen worden, wordt bij voorkeur het of elk drukorgaan in verticale richting tussen de drijflichamen geplaatst, en na het plaatsen daarvan om een verticale as geroteerd naar zijn 30 de drijflichamen van elkaar dwingende gespannen stand.

De uitvinding betreft verder een samenstel van drijflichamen dat gevormd is door toepassing van de hiervoor beschreven werkwijze. Een dergelijk samenstel omvat volgens de uitvinding tenminste twee drijflichamen, en 35 tenminste één de drijflichamen verbindend, in verticale richting daarmee verbonden orgaan.

Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvin- 1005335 4 ding vertoont elk drijflichaam tenminste één het verbin-dingsorgaan opnemende opening, die met voordeel verticaal gericht is. Zo kan het verbindingsorgaan, dat een brugstuk en tenminste twee daaruit stekende pennen kan omvatten, 5 eenvoudig vanaf de bovenzijde in de openingen van de te verbinden drijflichamen aangebracht worden.

Bij een constructief eenvoudige uitvoering is tenminste één van de pennen losneembaar met het brugstuk verbonden, en is het brugstuk voorzien van tenminste één 10 met de opname-opening van één van de drijflichamen in register te brengen, verticaal gerichte, de losneembare pen opnemende opening. Zo kan het brugstuk eerst met de opening in het drijflichaam in register gebracht worden, waarna eenvoudig de pen door de zo op een lijn gebrachte 15 openingen gestoken wordt. Een zeer eenvoudige uitvoering kenmerkt zich doordat het brugstuk meerdere symmetrisch aangebrachte openingen vertoont, waarin identieke pennen geplaatst zijn. Zo kunnen in het brugstuk, afhankelijk van het aantal met elkaar te verbinden drijflichamen twee of 20 vier openingen aangebracht zijn.

Volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding omvat het samenstel verder middelen voor het spannen van de door het of elk verbindingsorgaan gevormde verbinding, waardoor een starre bevestiging van de drijflichamen 25 bewerkstelligd kan worden. Daarbij omvatten bij voorkeur de spanmiddelen tenminste één tussen de drijflichamen aangebracht drukorgaan, dat tenminste ten dele wigvormig is. Door dit drukorgaan met kracht tussen de drijflichamen te dwingen, wordt de verbinding eenvoudig op spanning ge-30 bracht.

Met voordeel vertoont daarbij het drukorgaan tenminste twee ten opzichte van elkaar beweegbare wiggen, die bijvoorbeeld door een trekbout met elkaar verbonden zijn. Zo kunnen door het aandraaien van de trekbout de 35 wiggen tussen de drijflichamen naar elkaar getrokken en dus de drijflichamen uit elkaar gedrukt worden. Daarbij kan elk drijflichaam tenminste één het drukorgaan opnemen- 1005335 5 de uitsparing vertonen, indien gewenst voorzien van met de wiggen samenwerkende schuine vlakken. Zo kunnen de drijf -lichamen ondanks de aanwezigheid van de drukorganen toch nauw op elkaar aansluitend bevestigd worden.

5 Tenslotte betreft de uitvinding nog de verschil lende afzonderlijke delen van het samenstel, met name de het verbindingsorgaan, het drukorgaan en het drijflichaam.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijge-10 voegde tekening, waarin:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht is van een uit een aantal drijflichamen gevormd samenstel volgens de uitvinding; en

Fig. 2 een perspectivisch detailaanzicht is van 15 het samenstel volgens de pijl II in Fig. 1;

Een samenstel 1 van drijflichamen 2 wordt in het water 3 opgebouwd door de drijflichamen 2 bij elkaar te brengen (pijl VI), deze met behulp van verbindingsorganen 4, 14 op hun hoeken met elkaar te verbinden, en vervolgens 20 de zo gevormde verbindingen op spanning te brengen door de drijflichamen 2 weer iets van elkaar te drukken. Daartoe worden tussen de drijflichamen 2 drukorganen 5 aangebracht, die gedeeltelijk wigvormig uitgevoerd zijn. Zowel de verbindingsorganen 4, 14 als de drukorganen 5 worden 25 daarbij in verticale richting tussen de drijflichamen 2 aangebracht (pijlen V2 en V3), waardoor het samenbouwen eenvoudig op de plaats van gebruik uitgevoerd kan worden. De drukorganen 5 worden na het in verticale richting plaatsen daarvan een kwartslag gedraaid (pijl R), alvorens 30 gespannen te worden.

Elk verbindingsorgaan 4, 14 bestaat uit een brugstuk 11, 21 en een aantal daaruit stekende, losneembaar met het brugstuk 11, 21 verbonden pennen 12. Het aantal pennen 12 komt daarbij overeen met het aantal 35 drijflichamen 2 dat door het verbindingsorgaan 4, 14 verbonden wordt. Voor het opnemen van de pennen 12 is elk brugstuk 11, 21 voorzien van een overeenkomstig aantal 1005335 6 openingen 13. De openingen 13 kunnen in register gebracht worden met openingen 17 die zijn aangebracht in de drijf-lichamen 2. Teneinde de drijflichamen 2 ook aan de onderzijde te bevestigen, kunnen daar extra brugstukken 11, 21 5 aangebracht zijn. De openingen 17 in de bovenzijde van de drijflichamen komen daartoe uit in buizen 15 die zich over de gehele hoogte van de drijflichamen 2 uitstrekken. Voor het verbinden van de drijflichamen 2 worden de brugstukken 11, 21 aan de boven- en onderzijde in uitsparingen 16 van 10 een van de drijflichamen 2 gestoken, en met hun openingen 13 in register gebracht met de openingen 17 daarin. Vervolgens wordt een eerste pen 12 door achtereenvolgens de bovenste opening 17 van het drijflichaam 2, de opening 13 van het bovenste brugstuk ll, 21, de buis 15, de opening 15 13 van het onderste brugstuk ll, 21 en de onderste opening 17 gestoken, waardoor de brugstukken ll, 21 aan een van de drijflichamen 2 bevestigd worden. Vervolgens wordt een ander drijflichaam 2 tegen dit drijflichaam 2 gevaren, waarbij de uitstekende delen van de brugstukken ll, 21 in 20 de uitsparingen 16 gebracht worden, en door middel van een volgende pen 12 gefixeerd worden, waardoor een verbinding tussen de drijflichamen 2 gevormd wordt. Deze verbinding is nog niet star, maar vertoont nog enige speling, waardoor ook verdere verbindingsorganen 4 eenvoudig aange-25 bracht kunnen worden.

Voor het wegnemen van de speling in de verbindingen 4 wordt gebruik gemaakt van de drukorganen 5, die tussen de drijflichamen 2 gedwongen worden. Elk drukorgaan 5 omvat een tweetal wigvormige delen 8, die verbonden 30 worden door een trekbout 9, waardoor zij naar elkaar bewogen kunnen worden. De trekbout 9 wordt gespannen door het daarop draaien van een moer 10. Elk drukorgaan 5 wordt opgenomen in uitsparingen 6 in de met elkaar verbonden drijflichamen 2, zodat deze ondanks de aanwezigheid van de 35 druklichamen 5 met hun zijvlakken 22 nauwsluitend tegen elkaar rusten. Het drukorgaan 5 wordt daarbij zoals gezegd eerst in verticale richting in de uitsparing 6 neergela- 1005335 7 ten, en daarna een kwartslag gedraaid, zodat de hellende vlakken 20 van de wigvormige delen 8 tegenover hellende vlakken 7 van de uitsparingen 6 gelegen zijn. Vervolgens wordt de moer 10 op de trekbout 9 gedraaid, waardoor de 5 wigvormige delen 8 naar elkaar bewogen worden en de hellende vlakken 7 en daarmee de drijflichamen 2 uit elkaar gedrukt worden. De pennen 12 worden daarbij vastgeklemd in de openingen 17 en 13, waardoor de verbindingen gespannen worden.

10 Voor het van elkaar losnemen van de drijflicha men 2 worden de drukorganen 5 ontspannen en weggenomen, waarna de pennen 12 aan hun koppen 19 uit de openingen 17 en 13 getild kunnen worden, en de brugstukken 11, 21 uit de uitsparingen 16 genomen worden.

15 Zo maakt het systeem volgens de uitvinding het mogelijk relatief compacte drijflichamen 2 op eenvoudige wijze en onder gebruikmaking van goedkope middelen aan elkaar te bevestigen ter vorming van een relatief groot oppervlak, bijvoorbeeld een werkplatform. Daarbij kunnen 20 de drijflichamen 2 zodanig gedimensioneerd zijn dat zij over de weg getransporteerd kunnen worden.

Hoewel hiervoor het systeem beschreven is aan de hand van een voorbeeld waarbij de verticaal aan te brengen verbindingsorganen toegepast zijn in combinatie met de 25 drukorganen voor het spannen van de verbinding, zal het de deskundige duidelijk zijn dat de verbindingsorganen ook zonder spanmiddelen toegepast zouden kunnen worden, bijvoorbeeld in situaties waarin enige beweging van de drijf-lichamen ten opzichte van elkaar toelaatbaar is, of in 30 situaties waarin de verbindingen op natuurlijke wijze gespannen worden door een op de drijflichamen geplaatste last, waardoor de drijflichamen met hun boven- of onderzijde tegen elkaar gedrukt worden en dus het samenstel een holle of bolle, starre vorm aanneemt.

35 Daarnaast zal het duidelijk zijn dat de spanmid delen volgens de uitvinding met behoud van alle daarmee samenhangende voordelen ook in combinatie met andersoorti- 10 0 5335 8 ge verbindingsorganen toegepast zouden kunnen worden. De omvang van de uitvinding is dan ook geenszins beperkt tot het getoonde voorbeeld, maar wordt uitsluitend bepaald door de bijgevoegde conclusies.

1005335

Claims (21)

1. Werkwijze voor het losneembaar bevestigen van tenminste twee drijvende lichamen, gekenmerkt door het bij elkaar brengen van de drijflichamen, en het in verticale richting aanbrengen van tenminste één de drijflichamen 5 verbindend orgaan.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de door het in verticale richting aangebrachte orgaan gevormde verbinding vervolgens gespannen wordt.

3. Werkwijze volgens de aanhef van conclusie 1 10 of volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de of elke verbinding gespannen wordt door het van elkaar dwingen van de drijflichamen.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de drijflichamen van elkaar gedwongen worden 15 door daartussen tenminste één drukorgaan aan te brengen.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het of elk drukorgaan in verticale richting tussen de drijflichamen geplaatst wordt.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het ken- 20 merk, dat het of elk drukorgaan na het plaatsen daarvan om een verticale as geroteerd wordt naar zijn de drijflichamen van elkaar dwingende gespannen stand.

7. Samenstel van drijflichamen gevormd door toepassing van de werkwijze volgens één der voorgaande 25 conclusies, gekenmerkt door tenminste twee drijflichamen, en tenminste één de drijflichamen verbindend, in verticale richting daarmee verbonden orgaan.

8. Samenstel volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat elk drijflichaam tenminste één het verbindings- 30 orgaan opnemende, verticaal gerichte opening vertoont.

9. Samenstel volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat het of elk verbindingsorgaan een brugstuk en tenminste twee daaruit stekende pennen omvat.

10. Samenstel volgens conclusie 9, met het 35 kenmerk, dat tenminste één van de pennen losneembaar met 1005335 het brugstuk verbonden is.

11. Samenstel volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het brugstuk voorzien is van tenminste één met de opname-opening van één van de drijflichamen in 5 register te brengen, verticaal gerichte, de losneembare pen opnemende opening.

12. Samenstel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het brugstuk meerdere symmetrisch aangebrachte openingen vertoont, waarin identieke pennen geplaatst 10 zijn.

13. Samenstel, in het bijzonder volgens één der conclusies 7 tot 12, gekenmerkt door middelen voor het spannen van de door het of elk verbindingsorgaan gevormde verbinding.

14. Samenstel volgens conclusie 13, met het ken merk, dat de spanmiddelen tenminste één tussen de drijflichamen aangebracht drukorgaan omvatten.

15. Samenstel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het drukorgaan tenminste ten dele wigvormig is. 20

16. Samenstel volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat het drukorgaan tenminste twee ten opzichte van elkaar beweegbare wiggen vertoont.

17. Samenstel volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de wiggen door een trekbout met elkaar ver- 25 bonden zijn.

18. Samenstel volgens één der conclusies 14 tot 17, met het kenmerk, dat elk drijflichaam tenminste één het drukorgaan opnemende uitsparing vertoont.

19. Verbindingsorgaan, kennelijk bedoeld voor 30 toepassing in een samenstel volgens één der conclusies 7 tot 18.

20. Drukorgaan, kennelijk bedoeld voor toepassing in een samenstel volgens één der conclusies 14 tot 18.

21. Drijflichaam, kennelijk bedoeld voor toepas sing in een samenstel volgens één der conclusies 7 tot 18. 10 0 53 C E