NL1002229C2 - Inrichting voor het leveren van een stroom van leidingwater, in het bijzonder in een oog- of veiligheidsdouche. - Google Patents

Description

NL 1694-Me/jk

Inrichting voor het leveren van een stroom van leidingwater, in het bijzonder in een oog- of veiligheidsdouche

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het leveren van een stroom van leidingwater, in het bijzonder in een oog- of veiligheidsdouche.

Oog- en veiligheidsdouches zijn in verschillende 5 uitvoeringen voor industrieel gebruik bekend en dienen ertoe om de ogen of het gehele lichaam van een persoon te spoelen, bijvoorbeeld bij verbrandingen of contact met chemicaliën.

De douche is op de waterleiding aangesloten en levert derhalve direct water vanuit de waterleiding. Indien de 10 douche is bedoeld voor gebruik in de open lucht, dan kan een vorstbeveiliging zijn aangebracht in de vorm van een om de standpijp van de douche gewikkelde verwarmingsdraad, die het in de standpijp stilstaande water voldoende verwarmd om bevriezing tegen te gaan. In plaats van de verwarmingsdraad 15 wordt ook gebruik gemaakt van een thermisch element in de standpijp.

Het nadeel van deze bekende inrichtingen is dat het vers geleverde water relatief koud is en daardoor personen ervan worden weerhouden om voldoende lang (10-15 min.) te 20 spoelen.

De onderhavige uitvinding beoogt nu een inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit bezwaar op doeltreffende wijze is opgeheven.

Hiertoe wordt de inrichting volgens de uitvinding 25 gekenmerkt door een waterketel, een op de waterketel aansluitende, met de waterleiding te verbinden inlaatleiding, een tussen de waterketel en de uitlaat verlopende uitlaat leiding, en in de waterketel ondergebrachte verwarmingsmiddelen en een besturing met regelorganen voor het handha-30 ven van een constante temperatuur van het door de uitlaat-leiding stromende water en een beveiliging tegen te hoge temperaturen.

* ft 0 2 2 2 9 2

Door de uitvinding is het nu mogelijk een stroom van tot de gewenste temperatuur verwarmd leidingwater te leveren zolang als nodig is voor het betreffende doel. In het geval van een oog- of veiligheidsdouche zal daardoor 5 beter, in het bijzonder langer, gebruik worden gemaakt van de douche. De besturing met de regelorganen en de tempera-tuurbeveiliging zorgt er niet alleen voor dat een voldoend constante temperatuur wordt gehandhaafd, doch dat ook wordt verhinderd dat bij een defect van de regelorganen of derge-10 lijke een te hoge temperatuur en daarmede gevaar voor de zich spoelende persoon ontstaat. Hierdoor is de inrichting zeer veilig en gebruiksvriendelijk.

Bij voorkeur zijn de verwarmingsmiddelen voorzien van een aantal in de waterketel geplaatste elektrische 15 verwarmingselementen die in cascade zijn geschakeld, terwijl de besturing een temperatuuropnemer aan de zijde van de inlaatleiding omvat met behulp waarvan de elektrische verwarmingselementen worden in- en uitgeschakeld, en waarbij een elektrisch regelorgaan is aangebracht voor het regelen 20 van één van de verwarmingselementen op basis van de door een temperatuuropnemer gemeten temperatuur aan de zijde van de uitlaatleiding.

Door het gebruik van een aantal in cascade schakel-bare verwarmingselementen kunnen op basis van de gedurende 25 het gebruik meestal redelijk constante leidingwatertempera-tuur één of meer verwarmingselementen worden ingeschakeld, waarvan er dan altijd slechts één behoeft te worden geregeld voor het handhaven van een constante temperatuur. Door het relatief lage vermogen van het ene geregelde verwarmings-30 element ten opzichte van het totale verwarmingsvermogen, kan een nauwkeurige regeling worden bereikt en wordt het elektrische regelorgaan minder zwaar belast.

Volgens de uitvinding is het gunstig indien de beveiliging en besturing zodanig zijn dat bij een defect in 35 de besturing alleen de verwarmingselementen worden uitgeschakeld en de doorvoer van leidingwater ongehinderd is.

Op deze wijze wordt levering van water gegarandeerd, zodat in(I? 229 3 personen altijd kunnen spoelen en bij een defect in de besturing wel water beschikbaar is dat alleen niet wordt verwarmd.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht 5 aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding schematisch weergeeft .

Fig. 1 en 2 zijn een zijaanzicht, resp. een vooraanzicht van het uitvoeringsvoorbeeld van de oogdouche 10 volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont het detail III van fig. 2 op grotere schaal en met een huisdeksel verwijderd.

Fig. 4 toont het elektrische schema van de besturing voor de verwarmingsmiddelen van de oogdouche volgens de 15 voorgaande figuren.

De fig. 1 en 2 tonen een oogdouche voor industrieel gebruik, die wordt geïnstalleerd op plaatsen waar in het geval van calamiteiten gevaar bestaat dat chemicaliën in de ogen terecht kunnen komen. Deze oogdouche kan worden gecom-20 bineerd met een veiligheidsdouche die van bovenaf water sproeit. Ook is alleen een veiligheidsdouche zonder oogdouche denkbaar. In dit geval is de douche voorzien van een standpijp 1 met een aftakpijp 2, waarop een douchekop 3 is gemonteerd.

25 De douchekop 3 van de oogdouche is uitgerust met een scharnierbare afdekkap 4, die enerzijds niet weergegeven sproeimondstukken afdekt wanneer de douche buiten gebruik is en vrijgeeft wanneer de afdekkap 4 om het scharnier wordt gekanteld bij het in gebruik nemen van de douche, en ander-30 zijds is gekoppeld met een afsluiter die in een waterleiding is opgenomen. Door het wegklappen van de afdekkap zal de afsluiter in de waterleiding worden geopend en de douche gaan sproeien. De waterleiding sluit aan op het waterleidingnet en verloopt op niet weergegeven wijze naar de 35 douchekop 3. Op de waterleiding sluit in een gedeelte na de genoemde afsluiter een inlaatleiding 5 aan die loopt naar een verwarmingsinrichting 6 die aan de standpijp 1 is 1002229 4 bevestigd. Vanuit de verwarmingsinrichting 6 loopt een uitlaatleiding 7 naar de sproeimondstukken van de oogdouche. De afvoer van verbruikt water naar het riool vindt plaats via de aftakpijp 2 en de standpijp 1.

5 De verwarmingsinrichting 6 is in fig. 3 op grotere schaal weergegeven.

De verwarmingsinrichting 6 is ondergebracht in een huis 8 met een demonteerbaar voorste huisdeksel 9 (fig.

1 en 2), dat in fig. 3 is verwijderd. De verwarmings-10 inrichting is van het doorstroomtype en omvat een waterketel 10 waarop zowel de inlaatleiding 5 als de uitlaatleiding 7 zonder tussenkomst van afsluiters zijn aangesloten. Daar zich ook in de gehele uitlaatleiding 7 geen afsluiter bevindt, zal door de inlaatleiding 5 aangevoerd water altijd 15 direct een uitstroom uit de uitlaatleiding 7 naar de sproeimondstukken veroorzaken. Door deze constructie is een verwarmingsinrichting van het lage-druktype met een hoge levensduur verkregen. In de voor onderhoud of vervanging te openen waterketel 10 zijn tenminste één, doch in dit geval 20 drie verwarmingselementen 11, 11', 11'' aangebracht. Deze verwarmingselementen 11 ontwikkelen warmte door elektrische weerstand en geven de daarbij opgewekte warmte direct aan het water in de waterketel 10 af. De inlaatleiding 5 en de uitlaatleiding 7 zijn zodanig ten opzichte van elkaar en ten 25 opzichte van de verwarmingselementen 11 geplaatst, dat een gelijkmatige verwarming van het binnenkomende water optreedt en goed verwarmd en gemengd water de waterketel 10 bij de uitlaatleiding 7 verlaat.

In de inlaatleiding 5 is een eerste temperatuur-30 opnemer 12, bijv. een thermokoppel, aangebracht voor het meten van de temperatuur van het binnenkomende leidingwater en in de uitlaatleiding 7 is een tweede temperatuuropnemer 13 aangebracht voor het meten van de temperatuur van de naar de sproeimondstukken van de douchekop 3 uittredende 35 waterstroom. Op de buitenzijde van de van goed geleidend materiaal, bijvoorbeeld koper, vervaardigde waterketel 10 is een derde elektromechanische temperatuuropnemer 14 in de

100222Q

5 vorm van een externe bimetaal maximaal thermostaat gemonteerd, die reageert indien de daar heersende temperatuur een ingestelde maximale waarde overschrijdt.

In de inlaatleiding 5 en in de uitlaatleiding 7 is 5 voorts een eerste drukopnemer 15 resp. een tweede drukopne-mer 16 aangebracht teneinde het drukverschil tussen de in-en uitlaatleiding te kunnen meten, om zodoende te meten of er voldoende voordruk en geen te hoge tegendruk van de sproeimondstukken heerst en voldoende doorstroom van water 10 door de verwarmingsinrichting 6 aanwezig is.

De werking van de hiervoor beschreven inrichting zal nu aan de hand van fig. 4 worden toegelicht.

Indien de douche wordt geactiveerd door het openzetten van de afsluiter van de waterleiding zullen de 15 drukopnemers door het gemeten drukverschil aangeven of een stroming voldoende op gang is gebracht om ten minste het reeds onder spanning van een voeding 20 staande eerste verwarmingselement 11 in te schakelen. Op basis van de door de opnemer 12 in de inlaatleiding 5 gemeten temperatuur 20 worden eventueel één of twee elementen 11', resp. 11'' bijgeschakeld. Het vermogen van elk verwarmingselement (bijv. 3 kW) kan bijvoorbeeld zijn afgestemd op het bereiken van een temperatuurstijging van het, met een bekende volu-mestroom (bijv. 12 1/min) doorstromende, water vanbijvoor-25 beeld ca. 5°C, en afhankelijk van de gewenste eindtempera-tuur moeten dan een of meer verwarmingselementen worden ingeschakeld via relaisgestuurde schakelaars 17. Het verwarmingselement 11 kan met behulp van een triac besturing 18 elektronisch worden geregeld op basis van de temperatuur van 30 de temperatuuropnemer 13 in de uitlaatleiding en naar een ingestelde temperatuur van bijv. 25° C.

Een elektronische temperatuurbeveiliging 19 kan de verwarmingselementen 11, 11' en 11'' uitschakelen indien de temperatuur in de uitlaatleiding 7 een vooraf ingestelde 35 waarde (bij een oogdouche bijv. 30° C) overschrijdt. Een potentiaalvrije uitgang 20 kan deze toestand aangeven. Op een printplaat wordt deze toestand tevens zichtbaar gmaakt 1o°2229 6 door een rood LED lampje. Een automatische reset vindt plaats na een vooraf ingestelde minimum tijdsduur (bijv. 10-15 sec., dit om pendelen te voorkomen) en nadat de temperatuur weer onder een vooraf ingestelde temperatuur is gekomen 5 (bijv. 25° C) . De elektromechanische beveiliging 14 schakelt bij het bereiken van een ingestelde hoogste temperatuur van bijvoorbeeld 45° C de spanning van alle verwarmingselementen zowel in alle fasen als bij de neutrale geleiders via de relais 21 af. Deze beveiliging is voorzien van een hand 10 reset. De relais 21 die de neutrale geleiders afschakelen worden niet in de regeling gebruikt en zullen dus niet onderhevig zijn aan slijtage of inbranding van de contacten, hetgeen een optimale garantie voor afschakeling bij te hoge temperatuur geeft. Deze temperatuur in de waterketel 10 kan 15 alleen bereikt worden als er én geen stroming is én de normale cascaderegeling niet werkt, én de elektronische maximaalbeveiliging 19 niet werkt. Dit betekent in dit uitvoeringsvoorbeeld dat tenminste twee druk- en/of tempera-tuuropnemers defect moeten raken. De maximaalthermostaat 14 20 kan ook aanspreken als de omgevingstemperatuur de vooraf ingestelde waarde overschrijdt. Het LED lampje 20 kan met verschillende LED's de betreffende beveiligingstoestand aangeven. Een potentiaalvrij contact is beschikbaar voor eventuele externe doormelding of signalering van de beveili-25 gingstoestand.

De uitvinding is niet beperkt tot het in het voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd. Zo kunnen de 30 temperatuuropnemers op een andere wijze in of aan de leidingen of ketel van de inrichting zijn gemonteerd. Ook kan de inrichting als doorstroom verwarmingstoestel bij andere toepassingen worden benut, bijv. voor verwarming van tapwater in flats of andere toepassingen.

35 * 0 02 22®

Claims (9)

5

1. Inrichting voor het leveren van een stroom van leidingwater, in het bijzonder in een oog- of veiligheids-douche, gekenmerkt door een waterketel (10), een op de waterketel aansluitende, met de waterleiding te verbinden 10 inlaatleiding (5), een tussen de waterketel en een uitlaat verlopende uitlaatleiding (7), in de waterketel ondergebrachte verwarmingsmiddelen (11) en een besturing (12-21) met regelorganen voor het handhaven van een constante temperatuur en een beveiliging tegen te hoge temperatuur.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de verwarmingsmiddelen (11) zijn voorzien van een aantal in de waterketel (10) geplaatste elektrische verwarmingselementen (11,11',11'') die in cascade zijn geschakeld, terwijl de besturing een temperatuuropnemer (12) aan de zijde van de 20 inlaatleiding (5) omvat met behulp waarvan de elektrische verwarmingselementen (11',11'') worden in- en uitgeschakeld, en waarbij een elektronisch regelorgaan (18) is aangebracht voor het regelen van één van de verwarmingselementen (11) op basis van de door een temperatuuropnemer (13) gemeten 25 temperatuur aan de zijde van de uitlaatleiding (7).

3. Inrichting volgens conclusie 2, voorzien van in de besturing (12-21) opgenomen drukopnemers (15,16) voor het meten van het drukverschil tussen de op de waterketel (10) aangesloten in- en uitlaatleidingen (5,7).

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de beveiliging en besturing zodanig zijn dat bij een defect in de besturing alleen de verwarmingselementen (11) worden uitgeschakeld en de doorvoer van leidingwater ongehinderd is.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclu sies, waarbij de beveiliging is voorzien van een elektronische uitschakelbeveiliging (19) die de verwarmingselementen *002229 (11) uitschakelt bij het bereiken van een ingestelde hogere temperatuur met automatische reset en hernieuwde inschakeling na een minimum tijdsduur en het bereiken van een bepaalde lagere temperatuur.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclu sies, voorzien van een elektromechanische uitschakelbevei-ling (14) die de verwarmingselementen (11) uitschakelt bij het bereiken van een ingestelde hoogste temperatuur, met handmatige reset.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de elektronische uitschakelbeveiliging (19) is voorzien van een bimetaal thermostaat die bij voorkeur op de buitenzijde van de waterketel (10) is geplaatst.

8. Inrichting volgens een der voorgaande conclu- 15 sies, waarbij ten minste een aantal (17,21) van de regelor- ganen van de besturing (12-21) dubbel zijn uitgevoerd.

9. Oog- of veiligheidsdouche voorzien van een in-laatleiding met een afsluiter en een bedieningsorgaan (4) daarvoor, ten minste een uitlaatmondstuk en de inrichting 20 volgens een der voorgaande conclusies. 1002229